- De Wereldreis van - Dicky en Dirrekie Durf Historische Kroniek. TOEN HET MORGEN WERD.... WARE WOORDEN. d a t in Finland al sedert 20 jaar vrouwen bij de politie dienst doen? dat in Finland al sedert 20 jaren vrouwen in het parlement zitting hebben. d a t de langste tunnel in het Oosten gevonden wordt in Japan. 10 K.M. lang is en 2000 voet boven den zee spiegel ligt? d at er 27 steden op de wereld zijn, met meer dan 1 millioen inwoners, waarvan 6 in Amerika? dat het Engelsche leger geleidelijk wordt ingekrom pen tot 150.000 man? In deze rubriek geven we wekelijks een overzicht van de voornaamste gebeurte nissen uit de vaderlandsche en wereld geschiedenis voor iederen dag van het jaar. 18 Mei 1314 werden te Parijs Jacques de Molay, de laatste grootmeester van de orde der Tem peliers en zijn vriend Guy, levend verbrand onder de regeering van Philips de Schoone. Hun goederen werden verbeurd verklaard. 19 Mei 1702 overleed Willem III, Prins van Oranje en Koning van Engeland. Willem III werd in November 1650 geboren als zoon van Willem II van Oranje en Maria Stuart, oudste dochter van Karei I van Engeland. In het jaar 167werd hij, bij de bedreiging van onze grenzen door de Fransche troepen, aan gesteld tot Kapitein-Generaal van de Unie en tot Stadhouder. Den 2den Februari werd het stadhouderschap in het huis Oranje erfelijk verklaard. In den oorlog was de Prins niet altijd even gelukkig. De slagen bij Senof in 1674 en bij St. Omet in 1677 kunnen als verloren worden beschouwd. Willem J.II wist een bondgenootschap te sluiten met het Duitsche Rijk, Spanje en Brandenbrug, waardoor in 1678 de vrede van Nijmegen reeds tot stand kwam. In 1686 bewerkte Willem III, de aartsvijand, van Lodewijk XIV, het verbond van Augsburg, tusschen den Duitschen Keizer, Spanje, Zweden en Holland, waarbij ook Denemar ken en eenige Duitsche vorsfen zich aan sloten. Toen in 1688 in Engeland een Katho lieke Prins werd geboren rustte Willem Hl zich uit voor een staatsgreep om de over- hcersching van den katholieken godsdienst in Engeland te verhinderen. Op 6 September 1688 landde hij onverwachts te Torbay met een vloot van 500 zeilen en 14.000 man en trok hij met zijn leger naar Exter, waar zich verschillende Engelschen bij hem aansloten, o.a. Lord Churchill, later meer algemeen bekend onder den naam Hertog van Marl- borough, verder Prins George van Dene marken, schoonzoon van den Koning en zijn gemalin Prinses Anna, en de Hertog van Ormond. Het Staatsche leger trok toen naar Salisbury en daar groote gedeelten van Engeland zich verklaarden vóór den Prins van Oranje, moest de Engelsche Koning overhaast de vlucht nemen. In December van dat jaar vertrok hij naar Frankrijk met zijn familie. Willem III deed hierop zijn intocht in Londen, waar in een bijeenkomst van het parlement Jacobus II "an den troon vervallen werd verklaard op 18 Februari 1689 en de Prins van Oranje tot Koning werd uitgeroepen. Schotland volgde het voorbeeld van Engeland terstond, maar Ierland eerst in 1691, nadat een leger van Jacobus twee maal was verslagen. Bij den oorlog, welke met Frankrijk ontstond, be haalden de Fransche troepen overwinningen te Steenkerken in 1692 en Neerwinden in 1693. In datzelfde jaar wist Willem III de vesting Namen te veroveren. Bij den vrede van Rijswijk in 1697 werd Willem III als Koning van Engeland erkend. Willem III had in Engeland echter zeer veel tegenwer king te verduren. In het zicht van de Spaan- sche opvolging werden weder oorlogstoebe reidselen gemaakt. Willem III sloot verbon den met den Keizer, Denemarken, Pruisen en nam 40.000-soldaten eij 4000 matrozen in dienst. Toen hij op 4 Mei 1702 naar Hamp- Ik heb uw man gisteravond ontmoet, maar hij heeft mij niet gezien. Dat is zoo.... hij heeft het mij vert. Id.„. (Pèle .tlêle). toncourt wilde reizen, struikelde hij met zijn paard en brak een sleutelbeen. Aan de ge volgen hiervan overleed Willem IH op 19 Mei van dat jaar. 20 Mei 1811 werd geboren Frans Karei Joseph, Napo leon, Koning van Rome, later Hertog van Reichstadt, zoon van Napoleon en Maria Louisa van Oostenrijk. 21 Mei 1672 verklaarde zich Enkhuizen voor Willem I en ging 'dus voor Spanje verloren. 22 Mei 1651 namen u. Staten van Utrecht in navolging van Holland het besluit om aan de steden weder het recht te verleenen van de aan stelling van eigen magistraten. 23 Mei 114-4 stierf Petronella, dochter van Dirk, Hertog van Saksex* weduwe van Graaf Floris V Zij stichtte de abdy van Rijnsburg, in welke abdy zij is begraven. 24 Mei 1452 ontstond in Amsterdam een geweldige brand, waardoor het grootste deel van de stad in asch werd gelegd. ZATERDAGAVONDSCHETS. Een oorspronkelijk verhaal door S I R O L F. Nadruk verboden. Alle rechten voorbehouden. HET was een van die navrante spelingen van het lot, dat juist in de laatste dagen van den oor log, toen de wapenstilstand ras nabij kwam, in een kleine sector van het Westelijk front een groote activiteit ontwikkeld werd, waardoor een klein Fransch gehucht, dat tot nu toe niet al te zeer van den al verwoestenden krijg geleden had, binnen het ge vechtsterrein werd getrokken en er na een paar uren van duel met grof geschut, niet veel meer van overeind stond dan wat muren qn puinhoopen. Toen was het ge beurd, dat Jimmy Armstrong ,om het precies te zeg gen: korporaal Jimmy Armstrong, in het burgerleven- student, met vier van zijn mannen de puinhoopen en nog overeind staande huisjes doorzocht, om te zien, of zich ergens nog Duitsche vluchtelingen verscholen moch ten hebben. Het gehucht lag op het oog geheel verlaten Een eigenwijze haan liep verwaand rond, op zoek naar zijn kippen, die naar alle kanten heen gestoven waren. De bevolking was gevlucht, gewaarschuwd als ze te vo ren waren voor het komende bombardement. Hier en daar kroop een enkele oude bewoner uit een bomvrije kelder vandaan, bleek en ontdaan. Korporaal Jimmy Armstrong verdween achter de ruine van een in puin geschoten steenen koepel. Overblijfselen van een smeed ijzeren hek wezen erop, dat hier een woning van een welgestelde familie gestaan moest hebben. Het huis was grootendeels verwoest. Maar iets zeide Jimmy, dat daar ergens nog iets levends was. Het geschutvuur had reeds lang opgehouden en de avond begon te vallen. De late avondzon wierp een rood-gouden licht over de puinhoo pen. En terwijl Jimmy's manschappen elders bezig wa ren, de resten van het dorp te doorzoeken, daalde de korporaal zelf met een om onverklaarbare redenen bon zend hart de treden af van een blauwsteenen stoep, die naar een sous-terrain moest leiden, onder de woning. Een laagvallende zonnestraal viel schuins op de treden. Daar beneden lag een zachte, geheimzinnige schemering. Een deur stond aan... Jimmy duwde die open... en bleef dan als aan den grond genageld staan... Hij kon zijn oogen niet gelooven. In het lage keldervertrek, met de balkenzoldcring, stond een beeldschoon jong meisje, be schenen door het gele licht van een olielamp, die op een ruwhouten tafel stond. De lamp wierp een groteske schaduw op den muur. Het meisje kon hoogstens ze ventien jaar zijn. Ze was blootshoofds en de lange don kerblonde vlechten, waarvan er één bevallig naar voren over haar schouders viel, gaven aan het bleeke gezichtje iets kinderlijks. Haar oogen stonden groot en ernstig in het kinderlijke gelaat, doch neits verried vrees, toen ze zacht, met een zweem van een glimlach om den klei nen mond, sprak: „Bonsoir, mon ami..." Jimmy had gedurende de jaren dat hij op de hooge- sohool was, nooit goed het nut van talen leeren begre pen, als de heele wereld toch bijna Engelsch spreekt. Maar nu zegende hij zijn beperkte kennis van de Fran sche taal. Op een inmaakton gezeten, vertelde het klei ne Fransche meiske haar simpele, droevige geschiede nis aan den bemodderden Jimmy. Vader, welgesteld heereboer, in den oorlog gesneuveld, reserve-officier... Moeder van verdriet gestorven... en toen het bevel van ontruiming wegens het bombardement kwam, wilde Dé- sirée, zoo heette ze, haar geboortehuis niet verlaten. Ze was in den kelder gebleven, alleen... er was voorraad levensmiddelen genoeg, en ze had geld, familiejuweelen. Er gebeurde iets wonderlijks daar, in dat kolderver. trek, op dien laten zomerdag van 1918... Daar was een Engelsche jongeman, student, van arme doch goede fa milie, in het ontoonbare bemodderde vuile pak van een korporaal van de Engelsche continentale troepen, te midden van puinhoopen, modder, stof, ellende, dood en vernieling. Die een kostbaar kleinood vond, achteloos verstoken tusschen al die ellende... een meisje, zóó aan doenlijk rein en schoon, dat het eigenlijk iets boven- aardsch scheen... en waarmee hij binnen een half uur zoo vertrouwelijk en ongedwongen zat te praten, als of hij haar al jaren kende... het was hen beiden zoo wonderlijk te moede, alsof ze dit altijd verwacht had den, deze ontmoeting... of ze elkaar heel goed kenden... en alsof dit nu uitgekomen was, omdat het zoo zijn moest... Buiten klonk een roep: een van Jimmy's manschap pen. Jimmy sprong op. Deze plek mocht niet ontdekt worden. Hij wisselde nog eenige woorden, een lange, warme handdruk met Désirée, snelde dan naar boven en riep ruw en onverschillig: Hier is niks te vinden, kameraads, alles puin, geen levende ziel te bekennen, wat 'n wonder. Maar voordat hij het meisje, dat als een onverklaar bare droom in zijn leven gekomen was, verliet, hadden ze elkaar een oogenblik heel diep in de oogen geblikt, het kleine Fransche meisje met de prachtige donkere vlechten, en de havelooze Britsche korporaal. „Morgen zal ik op je wachten, om dezen tijd dan, daar... achter de puinhoop van den koepel... morgen..." Maar den volgenden dag gebeurde er iets. Waaruit blijkt, dat Britsche korporaals, al zijn het ook nog zul ke nette, beschaafde kerels, toch eigenlijk geen afspra ken moesten maken met lieve, Fransche meisjes, al zijn die ook nog zoo rein. Om de eenvoudige reden dat een Britsoh soldaat er is om te vechten. En voor de rest. Om kort te gaan, Jimmy keek dien avond niet in sterre- oogen met wonderlijke diepten, maar naar de sterren, die ergens boven een rumoerige sector van het front stonden, waar hij met een troep manschappen op een motorlorrie heengeijld was, ter versterking. En dan na tuurlijk naar die andere sterren, van granaten en bom men en ander gevaarlijk vuurwerk afkomstig... Nog drie keer werd hij in den nacht door onherkenbare streken naar een bedreigd punt vervoerd, met andere lotgenooten. Het kleine Fransche meisje had vergeefsch gewacht. Want toen na twee weken een periode van be trekkelijke rust intrad, wist Jimmy met geen mogelijk heid te ontdekken, waar het gehucht had gelegen, waar hij het meisje ontmoet had. En een week later zat hij op een transportboot in het Kanaal, Want de wapen stilstand was geteekend. Jimmy was een van die zonderlinge Engelsche jonge mannen, die trouw kunnen blijven, desnoods hun leven lang, aan een ideaal. Dat ideaal was Désirée. Hoe ze heette, van haar familienaam, wist hij niet. Waar ze woonde, wist hij ook niet. „Ergens in Noord-Frankrijk" is een aanduiding, waaraan de posterijen niet veel heb ben. Geld had Jimmy ook niet, want het beetje dat hij in den slechten na-oorlogstijd op een kantoor verdien de, "-had hij ruimschoots noodig om in het leven te blij ven. En nu had deze dwaas zich nog wel in het hoofd gezet, dat hij desnoods honger zou lijden, om de enke'.e ponden bij elkaar te schrapen, die hem in staat zouden moeten stellen, ééns over jaren misschien, in een va- cantieweek naar Noord-Frankrijk te gaan, om de vroe gere slagvelden te bezoeken... en door een waanzinnig toeval... Désirée terug te zien... Soms gebeurt er werkelijk wel eens iets wonderbaar lijks in deze prozaïsche wereld. Jimmy won een prijs van 20 in een kruiswoordpuzzlewedstrijd van een weekblad. Met de 9 die hij in bijna tien jaar tijd bij eengeschraapt had, was dit ruim voldoende om die on zinnige reis naar Noord-Frankrijk te maken. Ja, want intusschcn was het al ruim tien jaar geleden, dat hij Dé sirée op dien zomeravond in het platgeschoten dorp ont moet had... In Parijs bezorgde een reisbureau hem een biljet voor een tocht met een groote autocar naar de slagvelden... Eindelooze velden met witte houten kruis jes bezaaid... vele nieuwe, roodbaksteenen huisjes... hiel en daar een paar sectoren loopgraven, in stand gehou den als bezienswaardigheid, voor het nageslacht... De gids, een heer met een groot hoornen bril op, verklaarde alles door een spreekhoorn... „En hier' dames en hee- ren, is het gehucht Champéret, in de laatste dagen van den oorlog vrijwel geheel verwoest, overigens weinig in teressant... 'we komen zoo dadelijk aan het koffiehuis „L'Oiseau d'Or',, waar gelegenheid zal bestaan, de thee te gebruiken..." Toen Jimmy bij „L'Oiseau d'Or" het gezelschap ver liet en in den laten zomeravond even het vrijwel geheel nieuw herbouwde dorp doorwandelde, begon zijn hart plotseling heftig te bonzen. Achter een smeedijzeren hek, een eindje van den weg af, stond een steenen koe pel... verder weg, een vriendelijk landhuis, nieuw, in ouden stijl opgetrokken... en achter den koepel, onbe weeglijk starend in de richting, waarin de auto-car met toeristen verdwenen was... stond... Désirée... Désirée had het haar nu niet meer in vlechten los hangend, doch in een eenvoudigen wrong... niettemin dezelfde Désirée, hetzelfde kinderlijke gezichtje, abso luut onveranderd door de tien jaren die kwamen en gingen, en haar van heel jong meisje, tot rijpe vrouw hadden moeten maken... Hetzelfde jonge, beeldschoone meisje stond daar... en barstte in vreugdetranen uit, toen ze Jimmy herkende... „Ik kon niet ouder worden, Jimmy," zei ze, „Ik heb niet aan den tijd gedacht, ik wilde niet... voor mij werd het altijd... morgen. En dan zou jij komen... Het is een lange... avond geweest, Jimmy... Maar nu is het einde lijk morgen geworden..." Wanneer men een moeilijkheid heeft overwonnen, is men in kracht toegenomen. o Niets is er, dat zulk een warmen gloed spreidt over het menschelijk leven, als het koesteren van een ideaal. o Uw tong kan alles wat ge doet, weer ongedaan maken. o O, leer ons in dezen somberen tijd, Te zeggen veel liefd'rijke dingen, Opdat iets moois, iets zachts en iets teers Als een sterglans er dóór kan dringen. En leer ons moedig en krachtig te zijn, Stil dankend en tevens geduldig Want aan het groote wereldleed Zijn ten deele wij allen schuldig. o Het schoone is de glans van het goede en ware. o Hij, die over een krachtig denken beschikt, heeft de meeste kans tot slagen. o Het ongeluk vergaat (en dat is een groote troost), maar het laat diepe en als men het goed weet te ge bruiken, heilzame sporen achter en is dikwijls een zeer verheven geluk, omdat het loutert en sterkt. o De paden, die betreden zijn door hen, die wij liefhad den, zijn voor ons geheiligde grond geworden. o Het is grooter het kleine volkomen te bereiken dan vruchteloos en halsstarrig naar de wolken te tasten. o Een goede dosis optimisme is reeds het halve slagen, het steunt, het bemoedigt, het helpt moeilijkheden uit den weg ruimen. 122. Een oogenblik later is Gerrit bij het luikje, dat op de ongewisse baren dobbert. Een mooi moppie hout. gromt hij tevreden. Daor gaone we een jaufel schroeve van maoken faur het lekke segaore-kizzie. Zo govierend heft Gerrit zijn vondst omhoog en schreeuwt Dicky en Dirrekie toe: Kaak maar es, jongelui, 'k heb faur drie waiken brandhout hier. Maar 't is nog een moeilijk geval om het luik naar de auto te slee pen. Gerrit probeert het eerst voort te duwen, maar dat gaat te langzaam. Wait je wat, zegt hij einde lijk bij zichzelf, ik zal het net doen as de hondjes. En hij zet zijn vriendelijk gebit in den rand van het luikje en begint te wemmen uit alle macht. En wer kelijk, zóó gaat het goed. Wie me dat drie maonden gelaije verteld had, dat ik hier as een Fidelletje houtjes naor den baos en de vrouw zou brengen, denkt Gerrit in alle stilte, dien zou ik gezegd hebben: „man, je ben niet goed gaor... Laot naar je bauvenverdieping kaken... Jao, 't kan raor gaon in de waireld... 123. Ziezoo, Gerrit is met zijn luikje behouden aan boord. Hij haalt zijn zakmes te voorschijn, waarin een compleet stel timmermansgereedschappen verborgen zitten. Nou semme cs effe een schroevie maoken, be looft Gerrit. En hij snijdt, schaaft, hakt en timmert wel een uur achtereen. Dan is de gchroef klaar. Dicky en Dirrekie zijn vol bewondering. Wat zullen we nu hard gaan varen, juicht Dirrekie. Zouden wc nog aan den overkant van de zee zijn, vóór het donker wordt? Want 's nachts op het water te zwalken vind ik heelemaal niet prettig. Gerrit maakt intusschcn de schroef vast aun de stang, waarmee de motor wordt aangedraaid. Siesau, zegt hij voldaan, gaif hem nou maar cs evventjes fol gas, dan scl je es wat sien gebeure! Maar denk eran, we faoren achterstefaure, dus je mot het segarekizzie eerst laoten swenken. Dicky doet dadelijk wat er van hem verlangd wordt... en ziet... daar maakt de auto een prachtige zwaai er. snort vooruit als een echte motorboot. I-Ict gaat zoo gauw, dat Gerrit haast achterover was geplonst, van zijn stuurkast in zee

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 22