Baboe Minah kwam naar Holland,
Stond nu op het achterdek
Van de groote boot met menschen,
Die gereed lag tot vertrek
Baboe tuurde naar den oever,
Dacht er aan het stukje grond,
Aan de dessah en het huisje,
Dat er bij de kali stond
Baboe Minah kwam in Holland,
Maar ze miste er de zon,
En de dessah, en het huisje,
Dat ze niet vergeten kon
Ziek van heimwee en verlangen,
't Bruine lijf gekromd van kou,
Wist ze enkel maar te zeggen,
Ze terug naar Java wou
Die waren haar laatste woorden,
Daarna sprak ze heel niet meer,
Baboe zag de groene velden
En de Sawah ook niet weer....
(Nadruk verboden).
H. H. de Bruin-Léon,
ASPERGE-GERECHTEN,
SLIERASPERGES (4 i 5 pers.)
2 bos asperges, 2 L. water, 20 gr. zout.
Bereiding
Schil de asperges dun af met een schcj
mes, zóó dat de schil bij de kop zeer ds
naar onderen dikker wordt. Breek de ond(
einden zoo ver af als zij taai zijn on sefcj
het kopje zeer voorzichtig af. Wasch
asperges voorzichtig en bindt ze vervolg!
tot bosjes van 8 a 10 stuks. Zorg voor e
pan met kokend water en zout, zoodat
asperges er ruim in kunnen liggen. Kook
gedurende 1 a li/2 uur gaar. De dunne zj;
eerder gaar dan de dikke. Sorteer ze daaro
bij het samenbinden en leg de dun!
10 minuten later in de pan dan de dikl
Doe ze zoo heet mogelijk op.
GESTOOFDE ASPERGES.
2 bos stoof asperges (deze zijn wat dunna
dan slierasperges), 2y2 d.L. asperge
water, l/2 d.L. room of 1 d.L. melk,
15 a 20 gram bloem, 20 a 25
gram boter, iets noot, zout.
Bereiding
Maak de asperges schoon zooals boven b*
schreven is. Breek ook hier de taaie, hoi
terige ondereinden af. Verdeel de asperges
stukjes van ongeveer i/2 vinger lengte. Was<
ze vlug en houdt de koppen afzonderlijk. Z
de rest dadelijk op met kokend water 1
zout, zooveel, dat ze goed onderstaan. La
ze hierin zachtjes koken. Voeg de koppen
ongeveer 15 minuten later bij, omdat ze zot
veel weeker en dus gauwer gaar zijn. Gif
de stukjes af na i/2 uur, als ze gaar zQi
maar houdt wat vocht achter voor de san
Roer een saus van boter, bloem, asperge
water, maak de saus af met room of mell
wat noot en zout en stoof hierin de stukje
nog pl.m. 10 minuten.
N B. Gebruik het ongebruikte vocht vo:
aspergesoep. Eveneens de ondereinden di
lang gekookt door een zeef gewreven kunne
worden.
ASPERGES AU GRATIN.
3 bos aèperges, 4 dL. aspergewater, 2 dL. root
45 gram bloem, 80 gram boter, 20 gram Pa:
mesaansche kaas, 20 gram Gruyère kaas, m
2 hardgekookte eieren.
Bereiding:
Schil de asperges dun af als boven is sa>
gegeven, en kook ze als slierasperges gedur?
de uur. Maak een saus van bloem, 506
boter, aspergewater en room, maak dezf'»l
met de overige boter, door dit er bij któtö
klontjes door te kloppen; roer er ook li
geraspte kaas, zout en desverkiezende j
noot door. Leg in den beboterden vuurvM» i
schotel de asperges, leg op de koppen stukje*
hardgekookt ei, doe hierover heen een la*!
saus, dan weer asperges enz. Zorg dat
bovenste laag uit saus bestaat. Bedek
schotel met een mengsel van geraspte kaal
en paneermeel en eenige stukjes boter ea
laat hem in een vrij warmen oven gratinee
ren pl.m. 20 minuten.
ANIRAHTAC.
KLEINE DETAILS BIJ GROOTE
KLEERMAKERS.
korte mouwen van kerskleurig crêpe de chine
op een wollen sport japon.
8. Louise Boulanger. Een „Berthe" met
korte mouwen van bedrukt mousseline op een
namiddagjapon.
9. Marthe et René. Mouw van een diner
japon eindigende in een kanten volant.
10. Philippe et Gaston. Schouderstuk
en ondermouw van Crêpe de Chine op een
wollen japon.
11. Wörth lanceert bij de kleeding met
korte mouwen, bruine handschoenen van
peau de Suède.
12. Philippe et Gaston. Op een groen
crêpe de chine japon een schouderstuk en
ondermouwen van crêpe Georgette.
1. Talbot heeft in haar collectie een
enorme hoed van wit piqué, blauw gestreept,
voor de zonnebaden.
2. Philippe et Gaston. Bij een diner
japon een mouw van zwart crêpe de chine
en zijden kant.
3. Redfern Op een namiddagmantel
een kleine cape afgezet met bont, waaronder
de mouwen van den japon te voorschijn
komen.
4. Marthe et René. Kleine cape gecom
bineerd met shawl, afgezet met groen en wit
crêpe de chine.
Deze maat nemen we om de bovenarm
heen en nemen het aantal cM. zooveel als
we zelf denken, zoo wijd wil ik de mouw heb
ben, voor 100 cM. bovenwijdte ls ongeveer
36 cM. mouwwijdte genoeg.
Nu kunnen we overgaan tot het teekenen
van de mouw.
Een mouw bestaat altijd uit een onder- en
bovenmouw. Nu. zetten we een rechthoek op,
die lang is: mouwlengte en breed: de halve
mouwwijdte. Onder- en bovenmouw wordt in
elkaar geteekend, dus hebben we maar met
de halve mouwwijdte te maken. Allereerst
gaan we over tot het teekenen van de kop
der mouw. Aan de linker loodlijn gaan we 1/8
van de bovenwijdte naar benetien en ook 1/8
van de bovenwijdte naar rechts. Bij de rech
ter loodlijn gaan we 1 cM. naar beneden en
kunnen volgens teekening de bovenmouw
teekenen. Als hulppunt voor de ondermouw
zetten we een schuine lijn vanaf punt 1/8 bw
naar de 1 cM. en teekenen de ondermouw
De binnennaad van de mouw wordt altijd
eenigszins uitgehold, want moet de mouw
altijd naar de vorm van de arm geteekend
worden. De binnenkant van de mouw moet
niet zoo lang zijn als de buitenkant, daar de
buitenkant voor de buiging der arm grootere
lengte noodig heeft Daarom nemen we de
maat ook in gebogen houding We gaan aan
de linkerloodlijn 3 c.M naar omhoog en trek
ken binnennaadlij n en onderlijn volgens
teekening Onder- en bo nmouw zijn 1d
elkaar geteekend, maar als we de mouw op
stof spelden, moeten we een geheele mouw
hebben. Leg een stuk papier dubbel tegen de
vouw der mouw en radeer de mouw op dat
dubbele stuk papier na en knip aan de eene
kant der vouw de bovenmouw en aan de
andere kant de ondermouw uit, waardoor
een geheele mouw ontstaat.
5. Nicole Groult. Voor den namiddag
half lange omgeslagen mouw van bedrukt
crêpe de chine, gevoerd met effen crêpe de
chine.
6. Nicole Groult. Op een Japon van
bedrukt mousseline een quimpe van rose
mousseline met ballonmouwen.
7 Mirande. Een schouderstuk met
Opmerkingen:
De naad der mouw valt bij het inzetten
ongeveer 3 cM. a 4 cM. naar voren. De
bovenwijdte ls dezelfde maat, die U reeds bij
het maatnemen van het grondpatroon ge
leerd hebt. Patronen altijd zonder naden.
DE VROUW.
Van de week heb ik in Nietzsche zitten
lezen. Misschien kent u hem heelemaal niet
wellicht verafschuwt u hem: het eerste is
jammer, het tweede onrechtvaardig. Met
een dergelijke gigantische natuur te ver-
keeren kan niet anders dan sterkend wer
ken, ook al wijst ge hem uiteindelijk af,
verder ben ik voor mij er zeker van dat in
deze wereld het volstrekt-slechte niet be
staat en dat beteekent dat een eerlijk strij
dend mensch, die denken kan en die dich
ter is, die doordraaft en alles buiten ver
houding ziet, toch tot ieder die probeert te
denken en wien de fantasie niet vreemd is,
wat te zeggen heeft.
Aldus sprak Zarathustra" zoo heet
zijn geweldig epos. En daarin komt b.v. een
hoofdstuk voor getiteld: „Van oude en
jonge vrouwtjes"; het eindigt met die be
kende woorden „Gij gaat tot vrouwen
Vergeet de zweep niet".
U protesteert Ik wil niet beweren dat
deze raadgeving complimenteus is en over
vloeit van eerbied voor de vrouw; ik wil
dit ao'vies zelfs heelemaal niet in bescher
ming nemen hoe zou ik 't kunnen
maar langzamerhand is één ding me wel
duidelijk geworden in m'n leven, dat leu-
en waarheid hand aan hand gaan, zelfs
dat leugen en waarheid gewoonlijk ten
zeerste vervlochten voorkomen en dat 'n
leugen vaak niet anders is dan een op de
spits gedreven waarheid zeide ook niet
Goethe dat elke consequentie naar den
duivel leidt
'n Wilsmensch, 'n krachtmensch, de oer-
man neemt, of hij wil of niet, tegenover
de vrouw, de oer-vrouw, in wie toch altijd
iets leeft van Dorothea, een gewapende
houding aan; 't is. ondanks alles, toch al
tijd nog zoo, dat voor ee~ Napoleon men
bewondering heeft, hoe zeer hij uiteinde
lijk te veroordeelen moge zijn en dat een
Xantippe een carricatuur is, voor welke
men niet anders koestert dan verachting
en hoon.
In overdrijving, ook voor mijn gevoel,
spreekt Nietzsche over de vrouw als moe
der, maar dat neemt niet weg dat in dien
paradoxalen vorm toch waarheid wordt
verkondigd, die ter harte genomen moge
worden en die heel wat tragiek-van-allen-
dag verklaren kan en ook heel wat déca-
dentie-van-allen-dag belichten kan.
B. v. dit „Alles in de vrouw is een raad
sel en alles in de vrouw heeft één oplos
sing: die heet zwangerschap". „Alles
onzin, zegt ge. „Een" onzin, zegt ge. En
misxhien hebt u gelijk ook. Maar zoo'n
aphorisme is toch van onschatbare waarde:
ik heb verschillende levens die ik in den
loop der jaren leerde kennen, nog eens de
revue laten passeeren en ze gadegeslagen
van uit een gezichtshoek, door Nietzsche
mij in die woorden gegeven en veel werd
duidelijk en veel heb ik verstaan.
Of deze woorden wat zegt ge daarvan?
Best mogelijk dat ze u geen nieuws bren
gen bij nader overweging; dat ge antwoordt
dat wist ik reeds lang, maar in hun korte
samenvatting zijn ze toch zoo merkwaar
dig en zoo beteekenisvol.-Tot de vrouwen
wendt de filosoof zich aldus: „Dit zij uw
eer, altijd meer lief te hebben, dar gij
bemind wordt, en nooit de tweede te zijn"
En vervolgens: „De mar hoede zich voor
de vrouw die liefheeft; dan brengt zij elk
offer en elk ander ding geldt haar als
zonder waarde". En dan: „De man hoede
zich voor de vrouw die haat: want de man
is in- den grond zijner ziel maar slecht, de
vrouw echter is daar gemeen". Onder
scheid vorm van inhoud en zeg dan eens
of deze man niet een verbijsterende men-
schenkennis aan den dag legt en of ook
door deze regels geen licht geworpen
wordt op veel, wat anders raadselachtig
is en waarvan iemand, die met de aller
laatste motieven van een mensch mo
tieven is daar eigenlijk geen zuiver woord
- geen rekening houdt, geen zier begrijpt.
Inderdaad ontzaggelijk is blijkens de
geschiedenis der grooten en der kleinen
de beteeken is der allerlaatste drijfkrachten
in het handelen der menschen en zou
eenige emancipatie ooit kunnen uitwis-
schen de primaire waarheid van deze
woorden Het geluk des mans heetik
wil. Het geluk der vrouw heet: hij wil. Zie,
nu juist werd de wereld volmaakt! al
dus denkt iedere vrouw, wanneer ze ge
heel uit liefde gehoorzaamt.
ben er zeker van, door dit artikel
niet in do kaart der „conservatieven" te
hebben gespeeld noch anti-vrouwenbewe
ging «i iets dergelijks mij te hebben ver
klaard, maar niets anders te hebben ge
daan dan door wonde*ipreuken en <»vei-
drijvingen uw u? xida» M te hebben geves
tigd op „das ev/ig wubliche" wat toch
ook wel eens mag.
HOE MOET MEN ZELF EEN
PATROON KNIPPEN
6e DITGAVE.
Deze week zullen we met elkaar het maat
nemen van de ruime blouse-mouw behande
len. De te nemen maten zijn als volgt:
le mouwlengte:
Als we de mouwlengte meten, houden we
de arm ln gebogen richting, want als we de
arm recht zouden laten hangen, zou met
het buigen der arm de mouw te kort worden
Wanneer we de mouwlengte meten, doen
we dat vanaf het laagste schouderpunt tot
aan de pols, maar kijken ook waar precies de
punt van de elleboog zit.
2e Mouwwijdte: