Uit een Balkan-staat.
KOEGRAS
BARSINGERHORN
NIEUWE N1ED0RP
Gemengd Nieuws.
De Dusseldorpsche
moordenaar gevat.
WIE RIN GEN.
Voor rekening van den heer F. Doesburg Hz. zal
door de aannemers Gebr. Hegeman een woonhuis wor
den gebouwd aan den Gemeenelandsweg te Oosterland.
Burgemeester en Wethouders hebben aan C. Kool
Cz. Jr. te Oosterland vergunning ingevolge de Hinder
wet verleend voor het plaatsen van een graanmaal-
Installatie, bestaande uit een Ruston-ruwoliemotor van
30 P.K. tot aandrijving van een maalstoel met steenen
van 1.40 M. diameter en lijnkoekbreker, in zijn pakhuis
aan den Akkerweg.
Excursie „Bouwat".
Zaterdag j.1. hield de vcrceniging „Bouwat", onder
leiding van den heer v. d. Berge, weer een excursie
naar de sluiswerkcn te Den Oever. Allereerst werd
een oogenblik bij de peilers der spoorbrug en verkeers-
brug stilgestaan, waar de heer v. cl. Berge een ver
klaring gaf van het drijvende remmingwerk, dat dus
zoodoende met het water op en neer blijft gaan. Ver
volgens ging de route naar den noordkant van het
complex uitwateringsluizen. Hier zagc: wij twee
stortebedden, één in voorbereiding cn in de andere
was het beton, met name de werkvloer, al gestort.
Voor dit stortebed lag een z.g. koffer, welke dient ter
breking van de golven. Aan de voorzijde der sluizen
zagen wij nog oen kraagstuk, dat nog vóór het storte
bed ligt, hier en daar lagen do stortstccnen er al op.
Daarna zagen we nog een paar reeds afgehangen,
van ijzeren damwand gemaakte sluisdeuren cn ver
volgens op de brug en in den toren de motoren van
5 P.K., die zullen dienen om de 12 ton wegende sta
len schuif op en neer tc doen bewogen.
Nadat nog even de spoorbaan en de verkeersbrug
waren bekeken, ging ion naar de schutsluis, waar
allereerst, het remmingwerk werd bekeken. Dit was
n.1. grootcnclecls uitgevoerd van Groenharthout en
marmerkalk en mora. Vooral de meerstoelen met hun
fraaie vormen, trokken de aandacht.
Voorts werd nog bezichtigd het doksluisje en de
kelders, waarin de motoren komen te staan voor het
open en dicht doen der sluisdeuren. Toen nog even
de sluis zelf doorgewandeld, waar de heer v. d. Berge
nog wees op het stellen van de z.g. taatsen, waarop
de sluisdeuren komen te draaien, legde tenslotte dc
[heer Dc Vries nog het werken van de pompen uit
voor het tijdelijk droog houden der putten.
Nadat de voorzitter voor de vcrceniging „Bouwat"
den heer v. d. Berge bedankt had voor zijn schitteren
de leerzame middag, gingen allen weer uiteen. Het
mag echter jammer genoemd worden dat de opkomst
niet grooter was.
Afscheid van den heer Lovfers in de Kapel
te Den Oever.
In een stampvolle kerk nam de heer Lovfers afscheid
van zijn gemeente. Hij bepaalde zijn gehoor bij Matth.
28 vers 20: En zie ik ben met ulieden, al de dagen, tot
de voleinding der wereld. Amen. Hij wijst de gemeente
op Jezus Christus, al verlaten allen u, God blijft, tot in
eeuwigheid, al moeten dan ook aardsche banden los
gemaakt worden, dc Heere verlaat de zijnen niet.
Tenslotte wordt den scheidenden leeraar staande toe
gezongen de zegenbede uit Psalm 134 vers 3: Dat 's
Heeren zegen op u daal.
Des avonds was er een afscheidsbijeenkomst georgani
seerd in de kapel. Het was ruim 7 uur toen de com
missie. die dezen avond belegd had, binnentrad, waarbij
we ook de vader van den heer Lovfers opmerkten. De
kerk was intusschen geheel gevuld met belangstellen
den. De leiding van dezen avond berustte bij den heer
NAAR BULGARIJE. DE KORTSTE WEG IS NIET
STEEDS DE NAASTE WEG. EEN NACHT-
MARSCII. EEN ZAKLANTAARN ALS
VERDEDIGINGSMIDDEL. HET BAD
HUIS ALS HOTEL.
(Van onzen reizenden correspondent).
NABIJ HET STATION „GENERAAL TO-
DOROF (BULGARIJE), 22 Mei 1930.
ZOODRA men in deze streken afwijkt van de
groote reisroute, waagt men zich in het avon
tuur, zooals ik thans weder aan den lijve on
der vinden moet, zittend in een allerzonderlingst
hotel, dat eigenlijk een Turksch badhuis is, temidden
van de bergen van Bulgaarsch Macedonië, terwijl het
bulten stormt, onweert en de regen bij stroomen neer
valt.
Van Saloniki wilde ik naar Sofia, de Bulgaarsche
hoofdstad. De gewone reisroute loopt over Skoplje en
Nisj, dus door Zuid-Slavië, maar ik zou daarbij voor een
deel een weg volgen, dien ik reeds gemaakt heb
Daarom besloot ik tot een andere, in kilometers ook
kortere route: met den trein naar het Grieksche stad
je Siderocastro, vandaar naar het Bulgaarsche grens
dorp Koela, dan verder naar het Bulgaarsche stadje
Petritsj in Bulgaarsch Macedonië en daar zou ik een
trein vinden naar Sofia. Tusschen Siderocastro en
Koela liep een tram, vertelde de een; bestond een ge
regelde autobusdienst, beweerde een ander.
Ik koos dezen weg. die me door voor mij nieuw ge
bied zou vervoeren.
De trein naar Siderocastro was samengesteld uit mo
derne doorloopende wagens en er was weder het echt
Oriëntaalsche publiek, dat zich overal thuis gevoelt.
Binnen een half uur vormden alle reizigers van mijn
doorloopenden wagon zooiets als één familie. Er waren
een paar soldaten. Macedonische boeren, Grieksche
kooplieden, een Grieksch-orthodoxe geestelijke, die
grappen vertelde, en één der reizigers had zelfs ter op
luistering van het geheel een gramofoon medegebracht.
Een ander reiziger poogde zijn reiskosten te verdienen
met den verkoop van gekookte eieren: twee voor drie
drachmen, tien cents. Iemand, die de route kende,
zeide me, dat ik aan een der stations eieren zou kun
nen koopen voor één drachme per stuk, nog geen 3',£
cent, wat waar bleek.
Het Grieksche stadje Siderocastro herinnert In veel
aan den tüd, dat het nog onder de Turken stond, nog
een half menschenleven geleden. Ik vond er evenwel
geen tram, wel een automobieldienst en de grens was
ruim twintig kilometer verwijderd. Een Macedonische
boer, die in de richting van de grens woont, bood aan
me vijf kilometer -tot bij zijn huis, mede te nemen op
zijn ossenwagen en hierop ging ik natuurlijk in. Een
ossenwagen was tot nu toe, met een Zeppelin, het
eenige middel van vervoer, waarmede ik nog niet ge
reisd had en iets langzamer en Iets zekerder dan een
ossenwagen is nauwelijks te denken. Een onverdeeld
genot was de tocht niet, daar de wegen in Grieken
land over het algemeen ongelooflijk slecht zijn en een
ossenwagen geen veeren heeft. De Macedonische boer
nam me geheel in vertrouwen en gaf me zelfs door hem
gesneden tabak en sigarettenpapier, dat hij van een
smokkelaar had moeten koopen, want sigarettenpapier
is in Griekenland bijna even streng verboden als valsch
bankpapier. Er wordt van de sigaretten namelijk een
zeer hooge belasting geheven en om iederen rooker te
dwingen de zwaar belaste sigaretten te koopen. is de
handel ln sigarettenpapier verboden. Het gevolg van
deze belasting is. dat men ln geen land duurder en
slechter rookt dan in Griekenland, dat toch een der
beste sigarettentabakken der wereld in overvloed pro
duceert.
Nadat ik van den rammelenden en schokkenden os
senwagen was afgestegen, bleef me tot aan de grens
Preottie, die de feestelijke bijeenkomst opent met h»t
gemeenschappelijk zingen van Psalm 150 vers 1 en 2.
Hij roept dan een hartelijk welkom toe ln de eerste
plaats aan den heer Lovfers. aan zijn vader en voorts
aan den heer Bosma, als collega van Hippolytushoef,
alsmede den heer Dokter, den leider van het Christe
lijk tehuis voor Zuiderzeewerkers. Spreker schetst dan
dat deze avond in het teeken van afscheid nemen ligt,
een afscheid speciaal tot de Zuiderzeewerkers gericht,
omdat daar alles op was gebaseerd. Dit werk was hem
lief en dierbaar geworden, niettegenstaande hij ook veel
tegenwerking moest ondervinden. Voorts wees de leider
erop, dat velen den heer Lovfers een verwijt hadden
gemaakt, dat hij zoo'n verwoedde voetbalspeler was;
dit paste niet bij het predikambt. Hij evenwel zag er
absoluut geen bezwaar in, omdat men alsdan met velen
in aanraking kwam, die anders nooit te bereiken zouden
zijn. Er kon nu meer contact worden gezocht, ook op
geestelijk terrein.
De leider van den feestavond verzoekt thans den
heer Frank het samenzijn met gebed te willen openen.
Na deze treedt het mannenkoor op onder de bezielen
de leiding van den heer Schouwstra. die een welkomst
lied ten gehoore brengt, dat zeer schoon werd uitge
voerd. Het woord wordt nu verleend aan den heer Ne-
hemius, een der leden van het comité „Land in Zicht".
Spreker Is hier gekomen om den heer Lofvers afscheid
te brengen. Hij zegt: Ons hart is week gemaakt, want
„Land in Zicht" mist thans een stoere werker. Als
men met hem sprak, was het altijd van hart tot hart.
Hij stelde zichzelvenaltijd op den achtergrond, zijn
devies was altijd: God moeten we liefhebben en onze
naasten. Hij heeft gearbeid als een apostel onder de
Zuiderzeewerkers, over meer zijt gij getrouw geweest,
zijn ideaal was met Jezus te leven, te lijden en te
strijden, in Gods kracht heeft hij goede daden gedaan.
Spreker zegt voorts, dat het hem leed doet dat niet
alle bestuursleden aanwezig konden zijn. Het bestuur
is evenwel ten zeerste dankbaar voor zijn werk. Chris
tus is de groote leidsman, die alleen de eere moet ont
vangen. Het bestuur van „Land ln Zicht" had hem
gaarne willen behouden, Maar de Heer heeft het anders
bestuurd, zijn taak ligt nu elders en daarin moeten wij
berusten. Het bestuur wenscljt hem vrede en vreugde
toe op zijn levenspad, Jezus u hart en leven, het is
reizen en trekken. Tenslotte wordt hem een boekwerk
overhandigd als een herinneringsgeschenk. De zegen
bede uit Psalm 124 wordt hem nu staande toegezongen.
Een dubbelkwartet van eenige dames en heeren zingt
thans ter eere van den heer Lovfers een lied.
Het woord wordt thans verleend aan den heer Frank,
die sprak over het contact dat er bestond tusschen hem
en den heer Lovfers. Ons beider werk was aan „Land
in Zicht" verbonden, toen wij uit Duitschland naar
hier kwamen, heeft hij het ons zoo prettig mogelijk
gemaakt. Wij waren Duitschers, de taal was eerst
moeilijk, gij waart ons evenwel tot een vriend. Alles
bespraken wij even hartelijk, ons beider belang was
het werk van „Land in Zicht", het gebied dat wij had
den te bewerken, was zoo ontzettend groot, daar Lov
fers te Medemblik werkte en ik in deze omgeving. De
heer Frank uitte voorts den wensch dat de heer
Lovfers nog veel in het maandblad „Land in Zicht" zou
schrijven, en laten wij voorts alles biddend brengen
voor den troon der genade. En laten wij het afscheid
niet moeilijk maken. Wij heffen onze oogen op naar de
bergen vanwaar onze hulpe komt.
Ter afwisseling zingt het dubbel kwartet nu een lied,
hetwelk is getiteld „Aanbidding".
Het woord wordt daarr.a aan den heer Lovfers gege
ven. Hij wijst er ten eerste nog op, dat hij in den mor-
nog vijftien kilometer over, die ik te voet moest afleg
gen. De afstand was niet overmatig, doch ik sleepte
een koffer van ruim twintig kilogram mede en er
heerschte een drukkende warmte. Twee. Macedonische
herders, die me achterop kwamen, hielpen me echter
dragen, waarvoor ik hen aan de grens beloonde met
een glas wijn en ieder tien drachme, wat ze blijkbaar
een vorstelijke belooning achtten
Aan de Grieksche zijde bevinden zich hij de grens een
gendarmeriepost, een douane-kantoor en twee herbergen,
waarvan er een gesloten was.
In de andere, waar ik met de herders wijn dronk.,
werd ik nog even bedrogen, doordat men mij weder te
veel rekende: een waardig besluit van mijn verblijf :n
Griekenland, waar bedriegen den meesten menschen in
het bloed schijnt te zitten. In geen land ter wereld werd
ik zooveel bedrogen en' bestolen als in Griekenland. Doch
er Is één troost bij: ik ben niet de eenige en eerste, die
deze ervaring opdeed.
Een wilde rivier, de Bistzitsa, waarover een lange,
houten brug voert, vormt hier de grens tusschen Grie
kenland en Bulgarije. Aan Bulgaarsche zijde hielden
wacht een gendarm en een soldaat, die door hun unifor
men. de pet, de lange jas. de hooge laarzen, herinne
ringen wekten aan het oude Rusland.
Een kilometer van de grens ligt het dorp Koela, voor
een deel bestaande uit leemen hutten. Ik was moede, ik
was hongerig, doch te Koela is alleen een sladko (zoet)
restaurant, zooiets als een zeer primitief melksalon, en
daar at ik als middagmaal de hier onvermijdelijke jog-
hurt, een soort dikke melk, een nationaal gerecht der
Bulgaren, en zeer gezond volgens sommige geneeshee-
ren, die er zelfs het zeer groote aantal meer dan hon
derdjarigen in Bulgarije aan toeschrijven. Ik ben even
wel tevreden als ik niet meer dan vijf en negentig jaar
word met minder joghurt en nu en dan een sappige bief
stuk. De avond begon intusschen te vallen. Het stadje
Petritsj was nog ruim achttien kilometer ver en elk
verkeersmiddel ontbrak. Op ongeveer vijftien kilometer
Is echter, zoo zeide men mij, een klein station „Gene
raal Todorof', doch daar bestaat geen logeergelegen-
heid. Ik berekende, dat Ik met mijn bagage over den
tocht naar Petritsj ruim vier uur zou doen.
Om vier uur 's morgens vertrok de eenige trein en
van slapen zou dus wel niet veel komen. Daarom be
sloot ik naar het station Todorof te wandelen, wat met
mijn koffer nog een onderneming was na den marsch,
dien ik reeds achter den rug had. Daar de trein eerst
te half vijf 's morgens van het station „Generaal To
dorof" zou vertrekken, marcheerde ik langzaam, sliep
zelfs eenige uren, terzijde van den weg In den warmen
zomernacht.
Gedurende mijn marsch werd ik nu en dan gevolgd
door troepjes kwaadaardige, half-wllde honden, die ik
echter met het verblindende licht van een goede zaklan
taarn kon afschrikken. Onderweg 's nachts twaalf uur
passeerde Ik een gebouw, waar licht brandde, wat me
verbaasde. Daar werd ik aangeroepen door een schild
wacht. Er was een militaire post, want hier is een der
operatieterreinen der Komitadsji's, tegen wie de Bul
gaarsche regeering slechts met beperkte middelen kan
optreden, daar Immers de vredesverdragen de Bulgaar
sche bewapening beperken.
De morgen begon reeds te grauwen en lk stond bij
een tweesprong van den weg, besluiteloos, welke rich
ting te volgen, toen plotseling voor me opdoken twee
met geweren bewapende mannen, pelsmutsen op het
hoofd, de beenen omwikkeld met lappen. Ik dacht met
Komitadsji's te doen te hebben, doch het waren gendar
men in politiek. Ze brachten me op den goeden weg en
dan langs het spoorlijntje tot bij een huis, waar licht
brandde. Het was een oud Turksch badhuis, tevens ho
tel en café, op zes kilometer van het station „Generaal
Todorop". In dit zonderlinge badhuis dronk ik met de
twee gendarmen koffie en daar hoorde ik dat om de
een óf andere reden dien dag de trein niet reed. Ik
moet tot morgen wachten en hedennacht zal ik den
tocht verder maken naar het stationnetje.
J. K. BREDERODE.
gendienst afscheid had genomen. Hij wilde dus nog
spreken uit zijn herinneringen uit Medemblik uit de er
varingen in de keten, de heftige debatten die soms plaats
hadden en de lectuurverspreiding, lezingen en bijbelbe
sprekingen, die werden gehouden, voorts het werk cp
zee in de booten en op de baggermolens. Om deze men
schen te bearbeiden is vaak moeilijk om het geloof te
brengen. Wij moeten de menschen leeren begrijpen, hun
beslommeringen ln het leven zijn zoo velen. En dan is
gelooven vaak moeilijk. Maar ik dank God dat hij mij
dit werk heeft gegeven. De tijd ontbreekt mij om hier
lang bij stil te staan. Ook heb ik teleurstelling gehad,
maar in het gebed zocht ik vaak mijn troost en mijn
heil. Ik ben met ulieden tot aan de voleinding der we
reld.
De heer Lovfers ontvangt nu eenige cadeautjes, ln de
eerste plaats wordt hem een schemerlamp aangeboden,
vervolgens wordt hem een gedenkboek ter hand gesteld
hetwelk allen foto's zijn van zijn arbeidsveld, in dezen
omtrek.
Van de voetbalclub ontvangt hij nu een fraai schilderij.
Het kwartet zong nogmaals ter eere van den schei
denden leeraar. Morgenwijding.
De Voorzitter geeft daarop het woord aan den afge
vaardigde der zang, den heer Kuiper, die begint met te
zeggen, dat de zangvereeniging door het vertrek van den
heer Lovfers een groot verlies lijdt. In de eerste plaats
was hij het, die de oprichting van het mannenkoor tot
stand heeft gebracht, gij hebt u bij velen bemind ge
maakt, het mannenkoor was u sympathiek, en daarom
heeft zij gemeend u een blijvende herinnering mede te
geven, op uw levenspad. Zij bieden hem daarom een
fraai schilderij aan.
Mevrouw Polak valt dan de eer te beurt om onder be
geleiding van pianomuziek een lied ten gehoore te bren
gen. Onder stille aandacht werd dit gezongen.
Allen, die dezen avond aanwezig waren, hebben volop
kunnen genieten van alles wat werd gepresteerd, zoowel
op het gebied van zang als van muziek. In het bijzonder
hebben de heeren Van Goor, en Schenk zich onder
scheiden, benevens de dames, die hun behulpzaam wa
ren.
De afgevaardigde van de Marthavereeniging voert
daarna het woord. Spreekster begon er mede te zeggen
dat deze vereeniging op aandringen van den heer Lov
fers was opgericht. Gij hebt ons met raad èn daad ge
steund, het is God die u een andere werkkring gaf el
ders, wij wenschen u Gods onmisbaren zegen toe in uw
nieuwe gemeente.
Het mannenkoor zingt nu een lied: Des jagers afscheid.
De afgevaardigde van de driehoeksmeisjes wenscht den
heer Lovfers des Heeren onmisbaren zegen toe op zijn
verderen levensweg, en zingen hem een lied toe: Vaar
wel, vaarwel, tot wederziens. Tevens ontvangt hij een
foto in het album.
De heer Van Nol spreekt namens de figuurzaagver-
eeniging; zij bieden hem. het gebouw Land in Zicht aan.
hetwelk is vervaardigd door deze vereeniging. Dit wordt
den heer Lovfers geschonken als blijvend aandenken.
De leider van het Christelijk tehuis voor Zuiderzee
werkers spreekt ook eenige woorden tot afscheid. Spre
ker zegt dat een goede buur beter is dan een verren
vriend, het speet hem dat de heer Lovfers ging ver
trekken van hier, want de samenwerking tusschen beide
vereenigingen die van Land in Zicht en het Christelijk
Tehuis waren alleszins vriendschappelijk. Hij hoopt en
spreekt den wensch uit dat de heer Lovfers In zijn
nieuwe gemeente tot een rijken zegen mag zijn, het woord
Gods zuiver verkondigen, tot Zijne eere.
Het kwartet maakt zich nogmaals verdienstelijk door
een schoon lied ten gehoore te brengen: Ach blijf met
u genade.
Tenslotte wordt nog het woord gevoerd door den
scheidenden leeraar, die zegt: ik ben diep geroerd op
dit moment. Het is verbijsterend, deze avond is voor
mij onvergetelijk, mijn hartelijken dank voor al de stof
felijke blijken die lk heden mocht ontvangen. Velen van
u hebben mij gesteund en gesterkt, op mijn vaak moei
lijken weg. Mocht de Heere u en mij steeds gadeslaan
op ons verdere levenspad.
Als laatste spreker op dezen avond treedt nog op de
heer Lovfers zijn vader, die zeer dankbaar is voor het
geen zijn zoon hier is geweest. Maar van menschen moe
ten wij het niet verwachten, zegt hij, God moet wassen
wij moeten minder worden, uit dankbaarheid reikt hij
zijn zoon een boek ter herinnering van het Zuiderzee-
werko ver. De vader van Lovfers sluit nu dezen avond
met dankgebed.
Tot slotzang werd hem gemeenschappelijk toegezon
gen Gezang 96 vers 1. Tenslotte kunnen we wel con-
stateeren dat deze afscheidsavond uitstekend geslaagd is.
het trof ons, dat er een band was gelegd tusschen leer
aar en gemeente, die kostelijke samenwerking, dat saam-
hoorigheidsgevoel, die schoone harmonie. Het was een
avond om niet te vergeten.
JULIAN ADORP.
Zondag jl. herdacht de Muziekvereeniging „Kunst
zin" alhier het feit, dat zij tien jaar bestond, hetwelk
in zooverre juist is dat zij na voor 10 jaar nieuw le
ven te zijn ingeblazen, toen reeds met nieuwen
moed de haar opgelegde taak weer opvatte en in
dit tijdvak dan ook goede vorderingen heeft ge
maakt. Maar feitelijk dateert haar oprichting al uit
hel jaar 1906, maar toen na korten tijd te hebben
bestaan, bij gebrek aan alles en nog wat. eenige ja
ren hcelemaal niets meer van zich Tiet hooren, tot
dot in het jaar 1920 weer een aantal liefhebbers van
muziek, alles wat er nog was, weer te voorschijn
haalden, en besloten met haar opnieuw te formee-
ren, hetwelk dan ook gelukte, zoodat zij nu dan haar
10-jarig jubileum kón herdenken. Nu moet men niet
denken, dat het pad van „Kunstzin" in deze 10 ja
ren geheel over rozen is gegaan. Het tegendeel zou
eerder gezegd kunnen worden. Het is immers nog
slechts korten tijd geleden, dat men bij gebrek aan
een goed bezetting der verschillende partijen, niet
eens een concert kon geven. Ook zijn velen uit Koe
gras reeds werkend lid van haar geweest, maar bij
gebrek aan energie om de muziek te dienen, tippel
den zij steeds weg, nadat zij met veel moeite soms,
en opoffering zelfs van den directeur, de eerste be
ginselen van de muziek waren bijgebracht. En dat
is zoo eenige jaren doorgegaan, maar na bovenge
noemde opsomming van sombere feiten, zijn er ook
lichtende plekken te constateeren.
Ten eerste is er, alhoewel geen groote. toch een
kern van trouwe en ahitieuse werkende leden aan
wezig, die wij met eere mogen noemen, en het zijn
dan ook dezen voorzeker, die in de laatste jaren
er zeker het leeuwenaandeel aan hebben gehad, dat
..Kunstzin" van diverse concoursen met een prijs
huiswaarts keerde, zoo zelfs dat men op een der
concoursen zeide, toen hun kleine bezetting zich op
stelde om het verplichte nummer uit te voeren, die
kunnen wel naar huis toegaan, dat is niets waard.
Maar men had zich vergist met dat te zeggen, ze
moesten natuurlijk naar huis toe, maar nief anders
dan nadat de jury hun in de betrokken afdeeling
een eersten prijs had toegekend.
En verder, wij zullen ze allen niet opsommen, heeft
zij bij vele en velerlei gelegenheden, hare medewer
king verleend cn hare opwekkende toonen doen
hooren. hetwelk steeds door iedereen op prijs werd
gesteld. En aan dezen vooruitgang op muzikaal ge
bied hebben zeker ook de verschillende directeuren
het hunne bijgedragen en hebben van „Kunstzin"
weten te maken, wat zij thans is. Dus bestond er he
den alle reden toe, om het tienjarig bestaan eenigs-
zins feestelijk te herdenken. Voor deze gelegenheid
dan, had men de muziektent in het Plantsoen een
feestelijk aanzien gegeven, door haar te versieren
met ettelijke duizenden tulpenbloemen en vlagge-
doek, terwijl de in de omgeving geplaatste vlaggen
het feestelijk aanzien nog verhoogden.
Door onvoorziene omstandigheden, begon het con
cert echter ruim een uur later dan was hekend ge
maakt. Er was evenwel heel wat belangstellend pu
bliek op de been, hetwelk nog vermeerderde toen de
tonen van de muziek zich door het Plantsoen voort
planten. Nadat „Kunstzin" eenige nummers ten
beste had gegeven onder leiding van haar directeur
den heer J. van Glabbeek, maakte zij plaats voor het
Dameskoor, onder directie van den lieer C. van der
Hangen, dat bij deze gelegenheid hare welwillende
medewerking verleende, en vervolgens eenige zang
nummers ten beste gaf. Zoo vervolgens kreeg iedere
vereeniging nog een beurt cn was het zoodoende een
goed gewild programma, hetwelk, naar wij opmerk
ten, wel in den smaak van het publiek viel. In do
openlucht was het nu afgeloopen. en werd de feest
vreugde verplaatst naar het café „Prins Hendrik",
van den heer H. J. Beuneman, waar de jubileerende
vereeniging voor het hal dansmuziek uitvoerde, ter
wijl een en ander werd afgewisseld door de tom
bola, waarvoor reeds des middags de nummers waren
geplaatst. Aan dit bal, dat een gezellig karakter
droeg, werd door velen deelgenomen en lot sluitings
uur voortgezet, zooriat het 10-jarig bestann van de
Harmonie „Kunstzin" op vroolijke cn gepaste wijze
is herdacht.
Uitslag der Zaterdag j.1. gehouden verpachting
van het vischwater vanwege het Heemraadschap
de Schager Kogge ide Boezem):
Perceel 1, J. Plakman te Schagen. f21.
Perceel 2 en 3, Joh. Schken te Barsingerhorn, f7.—.
Perceel i en 5, C. Middelbeek te idem, f9.
Perceel 6, P. Pool te idem, f 10.
Perceel 7, C. Middelbeek ie idem, f31.
Perceel S C. Middelbeek te idem, f 10.
Totaal f88.—.
De verpachting is geschied voor 4 jaren.
Ter gelegenheid van de muziekfeesten alhier zullen
Zaterdagmiddag a.s. behendigheidswedstrijden voor c.e
schoolkinderen worden gehouden. Naar hun leeftijden
worden de kinderen in vier groepen verdeeld. Eenige
prijsjes worden beschikbaar gesteld.
Bovendien zullen de kinderen eenigen tijd mogen
genieten in „de stoom" en „de zweer'.
Dien middag is de toegang tot het feestterrein vrij,
zoodat ongetwijfeld ook heel veel ouders het kinder
feest zullen bijwonen. Er wordt aangevangen om half 3.
Geen twfjfe. meer.
Omtrent de aanhouding van den Dusseldorpschen
moordenaar, waarover in het Derde Blad van dit
nummer reeds het een cn ander is meegedeeld, was
men eerst nog geneigd, na de talrijke teleurstellingen
van den laatstcn tijd, nog sceptisch te blijven ten op
zichte van de politie-mededoeling, maar nu bestaat
geen twijfel meer, o.' men heeft den „Dusseldorpschen
moordenaar".in handen. In ieder geval staat vrijwel
vast, dat Kurten zooal niet alle. dan toch de meeste
sexueele moorden, den laatstcn tijd in Dusseldorp ge
pleegd, op zijn kerfstok heeft.
De moordenaar een buitengewoon geslepen
en roekeloos mensch.
In een rapport deelt de Dusseldorpsche recherche
het volgende mede:
Het resultaat \an het verhoor van den verdachte
Kiirten en van de tot dusver gehoorde getuigen kan
nog niet worden gepubliceerd iu verabnd met den
verderen loop van het verhoor. Resumeercnd valt ech
ter te zeggen, dat de verdenking versterkt is. Kuiter,
is in 1SS3 in Mülhcim geboren en is reeds 17 maal
veroordeeld, in 1906 o.a. wegens diefstal in 34 geval
len, verder wegens diefstal in recidive gepleegd in
15 gevallen en eenmaal wegens oplichting. Uit zijn
strafregister bleek, dat men met een buitengewoon ge
slepen en roekeloos mensch te doen heeft, die voor
geen gewelddaad terugdeinst. Hij is reeds 8 maal we
gens gewelddadigheden bestraft, waarbij opmerking
verdiend, dat hij reeds op 10-jarigen leeftijd cn mefs-
je heeft aangerand, terwijl hij eenige dagen later op
haar vader drie revolverschoten lostte. Tevens is ge
bleken, dat hij kennis aanknoopte met verschillende
jonge meisjes, wien hij haar spaardu..jes afhandig
maakte en die hij met dreigementen vervolgde.
Volgens den stand van het tot dusver gevoerde on
derzoek staat de schuld van Kiirten in het geval van
den huisknecht Schulte vast. Ook in het laatste geval
van aanranding van een meisje in het Grafenborger-
woud op 11 Mei 1929 is het bewijs geleverd. De ver-
hooren gelden op bet oogenblik het onderzoek naar
de schuld van Kürten in het geval Maria Hahn.
Naar vorder verluidt zou Kiirten ook bekend heb
ben den moord op de 8-jarige Rosa Ohlinger en op
den invalide Scheer gepleegd te hebben.
Het verhoor.
Over het verhoor van den vermoedelijken moorde
naar meldt men nog:
Vrouw Meur er, ook een van de weinige slachtoffers,
die er levend zijn afgekomen, is Zondag »p het hoofd
bureau van politie te Dusseldorp in een vertrek ge
bracht, waarin zich 20 personen bevonden. Men ver
zocht haar tc zeggen of de aanrander zich onder hen
bevond. Zij wees terstond Peter Kurten aan.
Deze zeide, dat hij haar wel had willen vennoorden.
Vrouw Mcurcr vroeg hem, welke reden hij daartoe
zou hebben gehad, waarop Kiirten antwoordde: Het
motief, dat zou u toch niet begrijpen, dat begrijpt do
politie niet eens. Ik wil slechts een ding, moorden,
tl vennoorden.
Vrouw Mcurer: Is dc aanranding zoo geschied, als
ik vroeger heb verteld.
Kiirten: U hebt zich op één punt vergist. Niet vlak
voor de brug naar Obercnssel, maar reeds 20 meter
eerder ongeveer heb ik u neergeslagen.
Wraak cp de menschheid.
Waarom heeft Kürten gehandeld, zóó als hij ge
handeld heeft? Deze vraag, die een ieder zich onge
twijfeld stelt, heeft ook de politie gesteld cn toen
den moordenaar voorgelegd. Deze heeft daarop geant
woord, dat hij zie o-> de mensccheid heeft willen
wreken.
Met groote bednardheid legt hij zijn verklaringen af.
Hij heeft erkend, de schrijver te zijn van do z.g.
„moordbrievcn". De herkomst van het gebruikte pa
pier heeft men nog niet kunnen vaststellen, ook heeft
nog geen schriftonderzoek plaats gehad. Rustig rook
te hij de sigaar, welke do politic hem aanbood; met
cynisch fatalisme verklaarde hij zoo spoedig moge
lijk een einde aan de geschiedenis te willen zien ko
men. daar zijn uur toch geslagen is.
Kürten ziet er vrij jeugdig en goed tamelijk ver
zorgd uit. Hij is middelmatig groot, heeft een slank
figuur, een friscli gezicht- zijn haar is keurig gekamd.
Vrouw Kürten helpt de politie.
De ongeveer 40-jarige vrouw van Kürten is Vrij
dag door de politie in hechtenis genomen, later ech
ter weer vrijgelaten. Teneinde haar te onttrekk» aan
den invloed van het publiek, heeft men haar buiten
de stad gebracht. Vernomen wordt, «lat zij een fat
soenlijke vrouw is, die door hard werken wat tracht
te verdienen. Het schijnt dat zij geleide.jk eenige ver-