Ve/ikad&s Oto 1o$e& De Piranhas. Staatsloterij. Opname! Uit onze Omgeving. Z IJ P E Trekking van Woensdag 28 Mei. 5e klasse 7e lijst. No. 3789 f 5000. No. 12151 f 1500. Nos. 3346 16910 18714 19711 20493 en 20715 ieder f 400. Nos. 5406 8140 12510 18273 en 20255 ieder f 200. Nos. 724 779 4966 5711 6995 8123 8317 12247 16198 16989 en 19442 ieder 100. Prijzen van 1 70. 46 80 172 422 424 509 524 529 802 974 976 1030 1057 1209 1325 1403 1489 1932 1997 2009 2112 2149 2235 2388 2578 2615 2709 2739 2783 2848 3064 3130 3145 3320 3478 3572 3587 3596 3715 3765 3767 3860 4078 4103 4299 4389 4404 4430 4520 4675 4687 4846 4886 4907 4945 4991 5078 5137 5248 5292 5355 5395 5426 5456 5606 5607 5768 5809 5814 5928 5948 6147 6250 6269 6292 6314 6448 6468 6742 6774 6808 6840 6939 7009 7033 7144 7155 7208 7241 7259 7303 7535 7891 7896 7973 8082 8187 8374 8380 8440 8485 8550 8725 8748 8752 8820 8951 9053 9109 9150 9308 9352 9507 9508 9530 9723 9782 9787 9837 10037 10403 10446 10467 10522 10546 10547 10562 10824 10929 11024 11043 11075 11111 11158 11297 11601 11618 11641 11642 11710 11713 11728 11896 11903 11907 11935 11941 12118 12156 12195 12204 12358 12413 12595 12607 12907 12968 13036 13106 13240 13304 13434 13458 13466 13469 13736 13982 14018 14158 14161 14244 14388 14451 14548 14677 14838 14862 15015 15258 15266 15316 15465 15533 15631 15883 15888 15904 15905 16069 16127 16178 16253 16328 16380 16495 16560 16668 16781 16799 16846 16864 16999 17173 17327 17531 17643 17694 17709 17852 71854 18022 18119 18135 18165 18181 18389 18394 18416 18482 18727 18747 18764 18967 18985 18997 19039 19127 19279 19345 19370 19585 19630 19857 19908 19940 19967 20184 20189 20224 20574 20899 20958 Uit de Filmwereld De geweldige bedrijvigheid, die in de studio aan de film-opname vooraigaat. Het tooneel stelt voor: de studio, waar de nieuwste film van Greta Garbo, „Romance", wordt opgenomen Clarence Brown, de regisseur, zit heel onelegant en diep voorover gebogen in zijn kleine klapstoeltje het dikke scenario nog eens te bestudeeren. Op het tooneel zelf zijn eenige mannen bezig met het stof zuigeren van een oud karpet, timmerlui slaan een paar spijkers in décors, technici zijn druk bezig met het schoonmaken en stellen van hun apparaten. Er heerscht een zoemende bedrijvigheid, de storm, die aan de stilte voorafgaat In een hoek van het gebouw loopt met statige stap pen een aristocratisch uitgedost heer in een waardig costuum uit 1865 te „ijsbeerenDe rook van zijn Virginia-cigaret dwarrelt rond zijn grijze pruik en nauwelijks is de eene cigaret in damp vergaan of een andere wordt aangestoken. Het is nu eenmaal een eigenaardigheid van Lewis Stone, dat hij vlak vöor zijn optreden diverse cigaretten moet hebben gerookt. William Daniels, chef-cameraman, die het eigen aardige record houdt tot nu toe alle films van Greta Garbo te hebben opgenomen, draait een laatste schroef vast aan zijn rijdende camera en knikt dan naar Clarence Brown. „Wat mij betreft, kunnen we beginnen", zegt hij. Brown knikt terug en pakt het. zilveren fluitje, dat aan een koord om zijn hals hangt. Een sner pend geluid weerklinkt door de ruimte en het >s merkwaardig om te zien welke uitwerking dit sig naal heeft. Het heele systeem van mcnschen en ma chines bereidt zich, als bij tooverslag „ten strijde". Het geluid verstomt. Brown laat zijn blik door de studio gaan. Alles schijnt gereed. Dan nog een fluit signaal. Een kort commando. Ineens flakkeren een serie schijnwerpers aan, die het tooenel in een zee Kort verhaal Wij zaten in hotel „Chiquito" behagelijk, in ge makkelijke rieten stoelen, bij elkaar en tipten af en toe aan onze cocktails, die in hooge glazen vóór ons op een tafel stonden en genoten van onze vrijheid en ons luieren, mijn vriend Astrugo cn ik. Twee heeren, zeer speciale typen, die volkomen het karakteristieke vertoonden van den Amerikaan- schen detective, kwamen het zaaltje binnen en boeiden mij onmiddellijk. Zij bleven een oogenblik staan vóór de doorschijnende aquariums, die de wan den vormden van de hotelhal, alvorens een tafeltje te reserveeren. De een was iemand van de gewone kloek-mannelijke soort; de andere was een nadere studie waard. „Kijk, daarginds heb je Rex Coxwell", fluisterde Astrugo. „Ken je hem; je meent toch den grootsten?" „Ja, die bedoel ik". Toen ik den persoon nader opnam, zag ik meteen he ook andere gasten in hem geïnteresseerd waren. Zijn gezicht vertoonde een kapitalen adelaarsneus, tevens een smallen, voornaum-gesneden, energieken mond; zijn oogen echter waren heel bijzonder, van merkwaardig-fascineercnde kracht, niet groot, van een niet te omschrijven glans, van een zeldzame, staalharde uitdrukking. Hij zag de zaal rond. Toen zijn blik mij trof, kreeg ik een onbehagelijk gevoel, alsof een al te sterke, electrische stroom door mijn leden was gegaan. Hij herkende Astrugo en wenkte hem met de hand ten groet. Daarop ging hij ergens zitten, met den rug naar 'ons toe. wat mij zeer welkom was. „Deze Coxwell vervult mij met angst', fluisterde ik tegen mijn Braziliaanschen vriend. „Hij is alleen gevaarlijk voor booswichten, die dat verdienen. Verder is hij de beste kerel dien je je kunt voorstellen cn die zich ook wat graag eens wil amuseeren „Wat voor beroep heeft die Amerikaan van jou eigenlijk?'' „Hij is bij de politie „Dat dacht ik al: daar had ik van alles op willen wedden. Die Coxwell heeft zeker een merkwaardige» speurneus. Is hij een meester in de kunst van de tective-spelen?" „Dat zou ik denken!" beaamde Astrugo. „Ilij ver- eenigt in zich alle eigenschappen van een 1ste klasse detective, die bij anderen alleen maar in détail aan wezig zijn. Heb je zijn oogen gezien? Hij houdt er misdadigers mee in toom. Wanneer er ook maar van de geringste verdenking sprake is, is het voor Coxwell voldoende den verdachte slechts aan te zien. De onschuldige zal zijn blik kunnen weerstaan, de schuldige nimmer." „Je kent hem uit Brazilië?" van schel licht zetten. Weer klinken korte bevelen. Het licht wordt sterker, vermindert, krijgt een roode tint, dan blauwig. Daniels geeft een teeken. Alles in orde. Nu komen de microfoons aan de beurt. Een assis tent, in een overall, klimt haastig op het tooneel. Hij gaat voor een microfoon staan en telt: „Een, twee, drie vier, vijf, zesDan gaan zijn oogen vragend naar omhoog, naar de glazen „monitor-ka mer", waar de ..geluidsmenger" zit, die de micro foons bestuurt cn controleert. Een armzwaai. Goed! Dan komt een volgende microfoon aan de beurt en vervolgens de tien of twaalf andere. De geluidsmen ger laat een laatste blik over zijn toestellen gaan dan buldert net plotseling uit een luidspreker: „Die microfoon aan den rechtschen muur, boven het schilderijhangt die niet te laag voor de óp- name?" Onmiddellijk schieten een paar assistenten toe. Een korte bespreking met den cameramannee. het kan nog juist zoode microfoon zal op het celluloid-band niet te zien zijn. Alles in orde? Neen. nog niet. Weer komt de ver vaarlijke stem uit de luidspreker. „Microfoon zes na kijken. hangt die wel goedis er geen los con tact?" Weer hollen eenige mannen naar micofroon zes. Na eenige oogenblikken commandeert de mach tige luidspreker-stem: „Spreken!" „Een, twee, drie, vier. vijf „Dat kan niet zoohij trilt veel te sterk. Ilaal 'm van dien muur af en zet 'm los neer." Er is even een groote bedrijvigheid. Kabels wor den losgemaakt, men klautert op stoelen, instrumen ten kletteren met metalen klank tegen elkaar. Weer beveelt de luidspreker: „Probeeren!" „Een, twee, drie, vier, vijf „Prachtig laat zoo zitten hij is fijn!" Brown zit al ongeduldig te kijken. „Zijn jullie nu haast klaar?", vraagt hij. „Alles in orde", brult de luidspreker. „Roep miss Garbo", beveelt Brown en zijn assistent springt op en rent naar de kleedkamers, welker in ventaris bestaat uit een groote spiegel, een toilet tafel, een krul-ijzcr, een electrische kachel, een stoel en een divan. „Klaar, miss Garbo", roept hij in de gang. „Ik kom", is het antwoord. Een geruisch van zijde, dan komt uit de deur, voor zichtig schuivend cn haar wijde crinoline tegen bot singen beschermend: Greta Garbo. Een visioen van charme en elegance, een persoonlijkheid, wier aan wezigheid men voelt, voordat men zich harer licha- lijke nabijheid bewust is. Greta Garbo met krullen en in een crinoline zoo zag men haar nog nooit. Rustig en vlug neemt zij haar plaats in aan een klein tafeltje op het tooneel, tegenover Stone, die zich naar haar toebuigt en een smeekende blik in zijn oop-en heeft. Een gespannen stilzwijgen, dan een harde klap om het begin van de scène op de geluidsband aan te geven weer stilte en dan ineens een algemeene ontspanning als de eerste woorden gesproken wor den. „Herinnert u zich Millefleurs dan niet? De viool tjes onder uw raam en de klaterende fontein?", vraagt Stone. Miss Garbo keert, zich naar hem toe en wringt haar veelzeggende handen. En in een wonderlijk Ameri- kaansch-Italiaansch, dat toch een eigenaardige be koring heeft, antwoordt zij protestèerend. Zoo gaat de scène verder. Zij staan op en bewe gen zich in de' kamer, gevolgd door microfoon en caméra. Miniuten worden geteld. Dan opent Stone de deur en gaat heen „In orde", roept Brown eenige seconden later. Regisseur, cameraman en techinici kijken vol span ning naar de glazen controle-kamer. De geluidsmenger glimlacht, veegt zijn voorhoofd af en steekt dan zijn beide duimen omhoog, het tee ken voor: „In orde". Even later klinkt zijn stem weer door den luid spreker. „Okav for sóund". „Okay for camera", roept Daniels. De lampen gaan sissend uit. Stone steekt een ciga ret op. Greta Garbo pakt met sierlijk gebaar haar crinoline op en koert naar de kleedkamer terug. Brown zit weer op zijn stoeltje en leest. De tech nici maken hun apparaten in orde. Voor de volgende scène. WIJ BREIEN en repareeren alle soorten Wollen Kleeding, Konsen en Sokken, ook de allerfijnste. JAAP SNOR. Znid- straat 15, DEN HELDER. Let op den gelen winkel. Depot Schagen: C. de Moei, Noord. „Jt, ik leerde hem in San Paulo kennen. Hij was een aangename kerel en reisde in gezelschap van een anderen detective, die zijn leerling was: Archibald Johnson. De Noord-Amerikanen hebben in Brazilië de meest ingewikkelde belangen te beschermen. Daarom was het heelemaal niet verwonderlijk, dat Coxwell, die daarbij volmaakt Portugeesch spreekt, zich in het land bevond." Astrugo's blik rustte minutenlang op de opalisee- rende aquariums, waarin tallooze visschen in sier lijke lijnen zich voortbewogen. „Zij hebben de grootte van forellen", zei hij plot seling. „Bij de heilige moeder Gods van Penha, men zou ze, van dezen afstand gezien, voor Piranha's kunnen houden." Deze plotselinge wending in 't gesprek verraste mij ten zeerste. „Wat heeft dit met .elkaar te maken", vroeg ik. „Hoe breng je deze visschen in verband met de politie?" „Omdat alles in het leven met elkaar samenhangt.' „Ik weet altijd nog niet wat een Piranha is Een heele mooie visch, mijn waarde. Niet grooter dan de visschen in dit aquarium, maar even fijn, «sven haastig. Doch, beoordeeld uit 't oogpunt van den Braziliaan, bezit deze genoemde visch twee fou ten. Allereerst een dubbele rij van dicht opéénge drongen, spitse en scherpe tandjes, die daarbij dus danig sterk zijn, dat één enkele beet voldoende is om een bot of zelfs een dunne metalen stang door en door te bijten. Ten tweede stort zich deze roof-visch op alles, wat in het bereik komt van zijn blik. De eenmaal beloerde buit wordt op honderd plaatsen tegelijk aangevallen. Deze visch strijdt niet. Hij bijt een stuk vleesch weg en schiet meteen weg. Een verdediging is absoluut uitgesloten, Eén bloeddrup pel is er maar noodig om hem aan te trekken. Met een krokodil zijn de Piranhas binnen eenige minu ten klaar. Een mensch is binnen een kwartier een keurig geprepareerd skelet. Op de Araguaye, de To- cantin of in de bijrivieren van de Amazone zou geen mensch het wagen bij een roeipartij de hand in den stroom onder te dompelen. Enkele oogenblikken la ter zou hij dit met eenige vingers ingeboet hebben." Ik wendde mijn blik van de aquariums af en zei kort: „Vertel nog eens wat van Coxwell". „Jou zoudt er ook de man niet naar zijn, om op on ze stroomen mee uit gondelen te gaan", merkte Astrugo spottend op. „Ik moet bekennen, dat ik onze rivieren prefereer waar men zonder gevaar baden kan. Maar vertel toch van Coxwell in verband met jouw vraatzuchtige Piranhas". „Welnu, vooruit dan maar, luister goed: „Coxwell en Johnson waren werkzaam voor een Bostonsch consortium, dat in Brazilië door een goed georganiseerde bende, stelselmatig werd gedwars boomd in zijn handelingen. Coxwell had maling aan de hulp der Braziliaatische politie en beweerde het er zonder te kunnen stellen en inderdaad een maand later zaten de hoofdschuldigen achter slot en gren del. Jammer genoeg beging Coxwel 1de groote fout van in het land te blijven. Hij bezat een schaar van goede vrienden, zoodat hij de op wraak beluste ele 'T ZAND. Maandagavond 26 dezer hield de Coöp. Boerenleen bank alhier haar jaarlijksche algemeene vergadering ten huize van G. A. de Wit. Aanwezig waren, benevens bestuur en de leden van den Raad van toezicht, 46 gewone leden. Te kwart over acht opent de voorzitter, de heer J. Strooper, met een christelijken groet de bijeenkomst om hierna allen hartelijk welkom te heeten en de hoop uitsprekend dat de besprekingen een aangenaam vlot verloop zullen mogen hebben en dezelve zullen mogen zijn in het belang der bank. Voorzitter me moreert, hierna hoe we het vorig jaar, door het be sluit der renteverlaging, de toekomst wel met eenige huivering tegemoet zijn gegaan; veel winst is er dan ook niet gemaakt, gerekend naar vorig jaar althans, toch was de winst nog f400.31. waarbij nog komt de waarde van een doceurtje van de Centrale Bank, be staande uit een niet verhandelbaar stukje groot no minaal f 1000.met een balanswaarde van f400. Voorzitter licht hierna toe, dat alhoewel het stuk niet verhandelbaar is, het wel uitlootbaar is. Door voorzitter wordt hierna de heer P. Dekker als secretaris aangewezen en verzoekt deze de notulen der op 17 Mei 1929 gehouden algemeene vergadering te willen voorlezen.. Goedkeuring er van volgt onder dank. Volgen mededeelingen betreffende de rentestan daard. Voorzitter zegt, dat in April jl. van de Centrale Bank een schrijven werd ontvangen de renten in den loop van 2 Juli a.s. met Y* a te verlagen. In verband hiermede werd daarover op de ringverga- dering, gehouden te Schagen, met den Hoofdinspec teur daarover gesproken, aangezien een en ander hedenavond moesi worden besproken cn vastgesteld. Na genoemde bespreking is door de Centrale mede gedeeld, dat men de rentestandaard vrij zeker zal handhaven zooals zij thans is. waarom het Bestuur dan ook nu voorstelt op denzelfden voet als vorig jaar door te gaan, daarbij zich het recht voorbehou dend bij eventueele verlaging bij de Centrale, deze automatisch ook hier toe te passen. Hierna leest voorzitter een kort verslag voor van het verloop der werkzaamheden der bank over het jaar 1929. waaruit blijkt, dat het ledental met 6 toe nam. 3 leden traden uit (1 door overlijden), terwijl 9 nieuwe leden toetraden; totaal aantal op 1 Jan. 1930 98 leden. Door 19 spaarders werden de saldi te ruggevraagd, terwijl G1 nieuwe spaarboekjes in den loop van het jaar werden afgegeven, zoodat er op 1 Jan. 1930 totaal 406 spaarboekjes waren geplaatst. De winst bedroeg totaal f800.31, zoodat de reserve thans bedraagt f 2575.07M. In totaal werden 1762 dagboekposten geboekt. De rekening sloot in ont vangsten en uitgaven met f461532.62, tegen vorig jaar met f 291782.13, terwijl de balans op 1 Jan. 1930 en 1 Jan. 1029 resp. met f258349.73 en f 214242.01 sloot. Uit een en ander blijkt dat de geheele omzet aan merkelijk verhoogde. Het bestuur vergaderde 16 maal, door den Raad van Toezicht werd 5 maal vergaderd, terwijl boven dien nog 6 gecombineerde vergaderingen werden ge houden. Voorzitter verzoekt hierna den heer Kager de reke ning en balans te willen voorlezen, waaraan deze gaarne en op zeer duidelijke wijze gevolg geeft. Hierna wordt door de commissie, gevormd uit de leden, bij monde van den heer W. de Wit, medege deeld, dat alles „tip top" in orde was bevonden. Voorzitter dankt de heeren commissieleden voor hun werk, alsmede de kassiere voor haar punctueel werk, de hoop uitsprekend, dat zij met denzelfden ijver voort zal gaan, haar hierna dechargeerend. Volgen besprekingen over al of niet verkoop der oude brandkast, waarbij voorzitter toelicht dat een nieuwe Lips-kast werd aangeschaft voor den prijs van f605, daar de oude kast in verband met de te Heerhugowaard gepleegde inbraak door de inspectie werd afgekeurd. Voorzitter zegt, dat er eerst nogal eens is over en weer gepraat voordat men besloot zoo'n dure kast menten geheel uitgeschakeld had. Ongelukkiger wijze werd zijn leerling hiervan het offer. Johnson werd in een hinderlaag gelokt en gedood, De politie vond geen spoor van den moordenaar, die natuurlijk er vandoor was gegaan: schijnbaar had men met een zeer ondergeschikt lid der bende te doen." „En wat deed Coxwell nu?" vroeg ik. „Hij had maar .eene gedachte: zijn kameraad te wreken. „Ik zal hem wel te pakken krijgen, dien schoft!" zei hij mij na den dood van zijn vriend. Toen verloor ik hem maandenlang uit het óog; hij was verdwenen. Ik zelf was in dien tijd als prospector werkzaam aan de grenzen der staten Maranao en Para. Na een langen rit dreef ik eens in een groote bark de Toean tin af; wij waren, de roeiers erbij ge rekend, ongeveer een dertig personen, bijna allen Por- tugeesche halfbloedjes. Tot mijn niet geringe verba zing herkende ik onder de reizigers Coxwell. Direct was ik getroffen geworden door zijn stom, de uit drukking op zijn gezicht was onheilspellend. Ik had dadelijk het vermoeden, dat zijn schijnbare werke loosheid een dramatische ontknooping beloofde. Je kent niet de betoo(venng dezer riviervaarten, te midden der Braziliaansche oerwouden, ook niet het kampleven bij het schijnsel der kolossale vuren, die muskieten en roofdieren moeten verschrikken. Inmiddels werden onze hangmatten voor den nacht in orde gemaakt door de roeiers. Meestal ging men laat ter ruste. Op zekere nacht werden we door een erg kabaal gewekt; wij schrikten overeind. Het kamp vuur was uitgedoofd. Coxwell stond stil in ons mid den. „Misschien een tapir of misschien wel een jaguar", meende hij. Toch ben ik zeer verbaasd dat zoo'n roof dier zich zóó ver uit het woud waagt. Zijn wij vol tallig?" iNemand ontbrak. Het vuur werd op nieuw aange maakt en spoedig lagen we allen weer in onze hang matten. Coxwell alleen niet. Hij bleef, voorovergebo gen, bij het vuur zitten, een revolver in de hand. 's Morgens vroeg braken we op. Coxwell was zwijg zaam; zijn gezicht verried niet veel goeds. Om negen uur 's morgens werd de hitte bijna ondragelijk. Wij hielden stand bij een verlenging van het rivierbed, waar we uitrustten. Behagelijk slurpten we onze koffie, toen plotseling een reiziger de vraag opwierp, wie wel de nachtelijke rustverstoorder was geweest. „Ik kan het u zeggen", merkte Coxwell droog op. „Ik schrikte u uit den slaap op, het was geen tapir noch een jaguar, maar een mensch, die mij wilde vermoorden". „Hebt u tegen iemand speciaal eenige verden king?" „Misschien", aarzelde Coxwell. Daarop keerde hij zich om, liep langs de roeiers, totdat hij plotseling voor één staan bleef, zeggend: „Domingo, ik heb jou vannacht gezien. Ik heb al tijd wantrouwen in je gehad!" Plotseling greep hij hem aan; de mulat verweerde zich. Ik zag een mes schitteren, maar reeds had Cox well hem met ijzeren greep bij den pols. In den strijd had de roeier letsel ©pgeloopen aan een onderarm, zoodat het bloed als een dun draadje over zijn hand vloeide. aan te schaffen, doch aangezien het waarborgfonds alleen dan het risico van braak, fraude etc. op zich neemt wanneer alles volgens de voorschriften wordt beheerd moesten we wel. Het bestuur zou nu voor willen stellen dc kast onder de leden te verkoopen en wel op de volgende manier: degene die interesse voor de kast. heeft, kan haar ten kantore gaan zien en op een briefje zetten wat hen voor dezelfde wil geven. Wie dan den hoogsten prijs biedt, bekomt de kast. Zij (hot bestuur) heeft alzoo 2 punten ter bespreking, nl. no. 1, zullen we de kast verkoopen of niet; no. 2 voorstel als boven. De vergadering is eenstemmig van oordeel, de kast te verkoopen, waartoe dan ook wordt besloten. De heer C. N. de Wit zou ook de door het bestuur aangegeven wijze van verkoop willen handhaven, terwijl de heer P. Tuin zou willen dat het bestuur een minimumprijs zou vaststellen. De Raad van toe zicht noemt hierna als laagste prijs f 100. Op een vraag van den heer C. N. de Wit zegt voor zitter de kast absoluut niet onder genoemden prijs te verkoopen. Volgt verkiezing van een bestuurslid, aftredend is de heer .Tac. Schilder Lz. (herkiesbaar). Voorzitter verzoekt de heeren M. Smit P/... P. Zo merdijk cn P. Veeken een stembureau te willen vor men. Uitgebracht worden hierna 50 stemmen, waar van 47 voor Schilder voornoemd, 1 voor Jb. de Vries en 2 blanco. De heer Jb. Schilder neemt desgevraagd zijn herbenoeminig aan, bij monde van voorzitter dan kend voor het in hem gestelde vertrouwen. Krijgen we verkiezing van 2 leden van den Raad van Toezicht: aftredend zijn de heeren A. Kager en J. Bakker (beiden herkiesbaar). Uitgebracht 110 stemmen, waarvan 40 voor J. Bakker. H A. Kager, 11 blanco. 4 C. N. de Wit, 3 W. Doedens, 2 J. Appel man, 2 Joh. Klaver, 2 L. Schilder Jbz., 1 A. Zomerdijk cn 1 voor K. Rootgers. Beide heeren aanvaarden we derom hunne functie. Volgt rondvraag. De heer W. Doedens zou het Bestuur cn dc Raad van Toezicht aan de hand van de in dc bladen voorkomende gunstige verslagen, ten opzichte der nieuwe spaarmethode, in overweging willen geven te onderzoeken of dit ook hier gaat. Spr. licht toe dat dit met busjes geschiedt, waarvan de sleutel bij de(n) kassier(re) der bank berust. Vol gens spr. zou deze manier zijn èn in 't belang der bank en in het belang der veel verdienende, doch ook veel vorteerende jeugd en daarom zou 't volgens spr. in deze parochie wel iets kunnen zijn. Na besprekingen geeft de algemeene vergadering het bestuur vrijheid van handelen naar goeddunken in deze en zal na gunstig uitvallend onderzode tot aanschaffing van spaarbusjes worden overgegaan. De heer L. Schilder vraagt of de rentestandaard nu voor een jaar vast is vastgesteld, waarop voorzitter antwoordt, dat. wijziging is voorbehouden, zooals reeds werd besproken. De heer F. H. Veuf-zou het maximum-bedrag ecner te sluiten loopendo rekening, hetwelk thans op f 10.000 is gesteld, voor vennootschappen, coöperaties en dorg. instellingen, welker statuten gezamenlijke aansprakelijkheid inhouden, tot 125000 willen zien verhoogd. Na re- en dupliek tusschcn voorzitter en den heer VeuJ, stelt eerstgenoemde voor, eerst de rondvraag af te werken en dan verdere besprekingen hierover te houden. De lieer J. Appelman vraagt of het salaris van do kassierre door het bestuur wordt vastgesteld, waarop voorzitter bevestigend antwoordt. De heer A. Kager dankt dc vergadering voor het straks bij zijn herbenoeming in hem gestelde vertrou wen cn zegt weder zijn beste krachten te zullen ge ven. Volgt bespreking over verhooging loopende reke ning tot f25000.—. Dc heer Veul maakt hiervan een voorstel. Do heer W. Doedens vraagt of nog steeds van kracht is dat ééns per jaar genoemde rekeningen worden aangezuiverd. Voorzitter zegt van ja cn deelt, de kassierre hier naar gevraagd, mede, dat deze eventueel per 6 weken aanzegging ook moet gebeuren. De heer C. N'. de Wit zou in verband met het voor stel Veul, als zijn meening naar voren willen bren gen, dat f25.000.max. voor eerder genoemde instel- Domingo had hei mes laten vallen. Met een Jiu- itso beweging had Coxwell den man onschadelijk ge maakt en doorzocht zijn borstzak, waaruit hij een korte bijl, waarvan de spits in een leeren fottdraal stak, te voorschijn haalde. „Datirmee had hij mij willen dooden!" En de mis daad werd dan op rekening van dc inboorlingen ge boekt. Het was een giftige bijl, die mij in den slaap had moeten treffen. Domingo hield, vóór acht dagen, een lange bespreking met eenige boschbewoners over dit plan." Toen hij zich bij ons voegde, had zijn gezicht weer dien angst-aanjagenden blik. Hij scheen volmaakt rustig, was innerlijk echter op kookpunt. „Die man daar met die wond aan den heneden- arm heeft mijn kameraad Johnson vermoord. De po litie wist. den schuldige niet te vinden. Ik heb ech ter een duren eed gezworen hem te ontdekken. Ik heb den aanvoerder der bende in de gevangenis systematisch uitgehoord en onmiskenbare bewijzen voor Domingo's schuld bijeen verkregen. Hij was ge vlucht, waarheen ik hem volgde: aldoor vluchtte hij verder, ik liet hem niet los, bleef hem op de hielen, totdat hij via enkele plaatsjes eindelijk een verblijf zocht in het oerwoud bij de Tocantin. waar hij zich als roeier verhuurde. Maar steeds voelde hij mijn adem in den nek. Ons wederzijdsch lot was ten nauwstj verbonden geraakt: In het struikgewas zou hij een prooi van wilde dieren geworden zijn, daar om besloot hij mij te dooden, maar ik was op mijn hoede!" „En nu, Domingo, ben je van mij. Geef op je knuisten, dat ik je de. boeien aanlog". Zijn oogen blikkerden afschuwelijk. Zijn blik was hard en koud als staal. Domingo rilde, hij trad een pas achteruit. Zijn armen hingen slap langs zijn lijf. Hij was ongewapend en de blik van Coxwell hield hem als een wild dier in de ban. Op eens probeerde hij te ontsnappen, doch toen hoorden we de snij dende stem van den detective: „Halt! waar wil je heen? je weet dat ik je naar do galeien zal doen brengen". Maar Domingo was reeds over koffers en kisten gestormd en had zich, tot groote ontzetting der om standers; hals over kop met hoog opgeheven handen in de rivier gestort. Een schreeuw van ontzetting steeg uit aller mond. „Spring niet! Daar ;ijn de Piranhas! Bij de heilige Madonna, je bont verloren! Jo bloed vloeit Het was te laat. Het drama duurde niet lang. Het stroomende bloed lokte honderden groote vraatzuch tige Piranhas aan. Een oogenblik kwam de ongeluk kige naar de oppervlakte. Hij maakte een wanhopige beweging. De eene helft van zijn gezicht was al on't- vleescht, afschuwelijk om aan tc zien. Daarna zonk hij op den bodem. Astrugo dronk met een haastigen slok zijn cocktail uit en besloot zijn verhaal met de woorden: „Deze Coxwell had niet hot minste vermoeden van de toovermacht zijner oogen. Het treurig einde van Domingo schokte hem zoozeer, dat hij zich acht da gen aanéén een roes indronk. Want, zie jc, hij was in den grond der zaak maar een zielige kerel."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 15