- De Wereldreis van - Dicky en Dirrekie Durf ZEEMANSHART. Doorzitten PUROL ZATERDAGAVONDSCHETS. Vrij bewerkt naar een Amerikaansche vertelling. (Bewerkt door S I R O L F.) (Nadruk verboden alle rechten voorbehouden.) DK marconist kwam de brug opstormen, bin nendoor door de kaartenkamer van de olie tankboot Mexico, hield zich met één hand vast aan de telegraaf naar de machineka mer en riep: „Een S.O.S., kap'tedn, de „Admiraal" van de Pacific Line verkeert in nood. Zestien mijl Noordwest van hier stuurinrichting onklaar door den storm. Heeft onmiddellijk assistentie noodig." Kapitein Thomson wendde zich kalm om van zijn uitkijkpost achter één van de voorruiten van de brug 011 nam het radiogram van den marconist aan. Geen spier op zijn gelaat vertrok, toen hij zei: „In orde, sein ze, dat we over twee uur bij ze kunnen zijn. Houd me verder op de hoogte, wil je?" I)e marconist verdween weer door de kaartenka mer. Kapitein Thomson boog zich over de spreekbuis naar de machinekamer en commandeerde: „Vraag of de eerste machinist even op de brug komt." „Hallo", sprak hij even later, toen de „meester" door de kaartenkamer het stuurhuis binnenkwam. De trap aan den buitenkant was sedert dien vroegen morgen niet gebruikt, omdat bij dezen orkaan en de zware overkomende zeeën iemand ieder oógenblik over boord geslagen kon worden. Nadat de kapitein de koers had laten veranderen, en volle kracht in de richting van de „Admiraal" stoomde, vroeg de „meester", nadat hij het radiogram gelezen had: „Moet u nog wat meer stoom hebben, kap'tein?" Kapitein Thomson schudde van neen. „Ik denk het niet, meester. We maken goeie snelheid. Als we er nog meer op gooiden, zouden we zelf misschien on klaar kunnen raken. Neen, we zullen binnen 2 uur bij de „Admiraal" zijn. Maar wat ik je vragen wilde, meester, ken jij dat schip de „Admiraal"? „Nou, en of, kaptcin, een pracht-schuit, splinter nieuw, en loopen als de duivel!" „En de gezagvoerder? Hij teekent zich Johnson. Maar er zijn zooveel Johnsons. Ken je hem mis schien?" „Jawel, kapitein, het is een jonge snuiter, vijf en dertig misschien, een kerel als een boom, hij komt uit Maryland!" „Zoo", zei kapitein Thomson nadenkend, „dus toch Dan weet ik wie het is, meester". Ken zware zee kwam over het laagliggende voor schip van de Mexico. Het schuim sloeg met een klet send geluid tegen de ruiten van de brug. Maar de tankboot ploegde moedig verder tusschen de aan stormende huizenhooge golven, met haar lading van honderdduizend ton ruwe olie, veilig weggesloten on der de tankdeksels. Hij was meestentijds onder wa ter, maar stevig drijvend en ondanks den orkaan een góede snölheid riiakepd. ,Na een poosje sprak kapitein Thomson nadenkend: „We zullen de Admiraal op sleeptouw nemen, meester. In een dag halen we Kingston op Jamaica. Ik laat een goed zeeschip niet zinken, als ik het oventjes kan helpen. Bovendien, van de bergings som die we maken, kunnen we de bloemetjes wel aardig buiten zetten, denk ik. Enne het is niet «Ie eerste keer, dat ik die kapitein Johnson zal ont moeten, meester. Ik trouwde het meisje, waar hij oog op had. Hij zei, dat ik geen zeeman was, omdat ik op een tankboot vaar, en niks anders heb te doen om te Iaden of te lossen, dan een schroef deksel open draaien. Lollig idéé, dat hij nou door een tankboot de haven binnengesleept zal worden, meester Een uur later kwam een radio-bericht binnen, dat de zware zeeën een groot gat in den voorstqven van de Admiraal geslagen hadden en dus water maakte in het voorruim. Precies om één uur in den middag haalde kapitein Thomson zijn kijker uit het foudraal en ontdekte de Admiraal, die hulpeloos ronddreef te midden van do woedende golven. De voorsteven lag laag, de l>ootrn en de luchtkokers waren weggesla gen. Maar hij kon nog wel gesleept worden, voordat hij zou zinken. De kapitein zond een boodschap naar den eersten stuurman om het kanon voor het wegschieten van de hulplijn gereed te maken. De Mexico zelf gedroeg zich prachtig, de machines stampten regelmatig, en het schip naderde de rollende Admiraal zoo dicht mo gelijk. Kapitein Thomson kon nu duidelijk, zelfs met het bloote oog, de gestalte van kapitein Johnson waarnemen, die naar de tankboot keek. Even later kwam de marconist met een nieuw bericht van de Admiraal: Kapitein Johnson va-n de „Admiraal" wil niet door de Mexico binnengebracht worden. Heeft om hulp van een andere stoomer geseind. Kapitein Thomson keek strak naar de Admiraal. Het schip lag al weer lager dan tien minuten gele den. Het gat in den voorsteven werd door het aan houdende beuken der golven geleidelijk grooter. Vijf tig mijl in den omtrek was er geen ander schip, dat hulp kon bieden. Tegen den tijd, dat er andere hulp zou aankomen, moest de Admiraal gezonken zijn. „Zend ze in ieder geval de lijn!", commandeerde hij, ,.a! is de kapitein gek, daarom zijn de anderen het nog niet. Iemand zal de lijn wel pakken en de kabels binnenhalen!" Maar toen de lijn uit het kleine kanon geschoten werd en dwars'ovr het voorschip van de Admiraal geslingerd werd, ontstond er daar midscheeps bewe ging. Een man in olie jas probeerde op banden en voe ten naar de lijn te kruipen. Plotseling kwam een her culische figuur de brug afstormen. Kapitein Johnson, die zijn oliejas had uitgeworpen, zoodat zijn vergui- tb'. knoopen en de tressen van zijn uniformjas te zien waren. Een troepje mannen in oliejasseti kwam in gebogen houding op hom af. Maar een voor een deed kapitein Johnson ze over dek tuimelen, met een wel gemikte vuistslag. Daar kwamen zijn eerste en twee de officier hem ter hulp gesneld. Even later was de orde aan boord van de Admiraal hersteld. In de han den van kapitein en officieren glinsterden revolvers. En niemand pakte de lijn, die de Mexico had over geschoten „Ze verzuipen binnen een half uur", zei kapitein Thomson somber tegen den meester. „Hé, marconist, sein 'm dat, en vraag of hij niet kan zien, dat zijn schip naar de haaien gaat". Maar een oogenblik la ter kwam het antwoord van de Admiraal: „Loop naai de hel". Kapitein Thomson vouwde liet radiogram zorgvuldig op en bergde het in zijn portefeuille. Dan riep hij den tweeden stuurman bij zich: „Koppel aan bakboordzij een slang aan de middentank, .stuurman, en zet stoom op je hoofdpomp. Binnen tien minuten moet je olie pompen!" „Wacht even, kaptcin", viel de Meestér er tusschen in. „Je kunt je olie pompen, en Johnson de kans ge ven, dat gat aan de voorsteven te dichten, maar ge loof mij, kaptcin, hij zal net doen of zijn neus bloedt, en hij zal "er geen „dank je" voor zeggen en je nog uitlachen, op den koop toe, ik ken Johnson, kap- tein". „Ik weet het, Meester. Maar hij zal zijn schuit an ders beslist verliezen. En het moet en beroerd gevoel zijn, meester, in 'n reddingboot te zitten, en je schuit, waarover je het commando had, in de diepte te zien verdwijnen het is erger dan de "hel, meester. Als ik het kan verhelpen, zal ik dat geen zeeman aandoen". „Je moet het zelf weten, kaptcin, maar als ik je was, liet ik de Admiraal in zijn sop gaar koken." De Mexico pompte olie, die zich langzamerhand over de woedende zee uitspreidde, en te midden van de donderende golven een steeds grooter wordende kalme plek maakte, waaronder het water zachtjes deinde. De Mexico voer voor de Admiraal uit, die even later in de kalme plek kwam. Het rollen en stampen hield op. Het voorschip kwam iets hooger te liggen. Mannen snelden over het voorschip, be gonnen als duivels te werken, om het gat te dich ten. Een half uur later begonnen de pompen van de Admiraal te werken en een vuile stroom water gulpte uit den zijwand. Blijkbaar had men de stuurinrich ting ook weer in orde gekregen. Want nog een half uur later kwamen zware rookwolken uit den mach tigen schoorsteen, de schroef begon te slaan, en de Admiraal, het trotschc schip, stoomde heen, op eigen kracht. „Die is twee dagen eerder dan wij in Boston", merkte de Meester van (Je Mexico op. Het radiogram dat even later van don marconist binnenkwam, luid de: „Admiraal stoomt op eigen kracht verder. Geen assistentie noodig." Een week later lag de Mexico in Bayonne, New Yersey, aan de boei. Kapitein Thomson was aan wal geweest en sprak tot den Meester: „Het schijnt dat kapitein Johnson een held is, meester. Iedereen weet, dat hij zijn schip alleen, zonder hulp, in een wan hopige toestand heeft binnengebracht. En omdat hij de maatschappij de hooge bergingskosten heeft be spaard, hebben ze hem 5000 extra gegeven. Hij heeft meteen zijn ontslag genomen en gaat iets aan den wal beginnen. En ik kreeg een stevige uitbrander van de dirctie, omdat ik mijn olie verknoeid heb op. zee. Johnson heeft gezegd, dat hij het niet noodig heeft gehad!" „De schoft", zei de meester hartgrondig. Een prachtige, groote vrachtboot voer de haven uit. Het was de „Admiraal'. Hij zag er schoon en nieuw geverfd uit, zonder oen spoor van de zware averij. De maatschappij-vlag klapperde in den wind. „Gaat zeker naar het Oosten", merkte de Meester op, het schip na-oogend", wat een kerel, die Johnson, om ermee uit te scheiden, zoodra hij een paar cen ten heeft. En voor ,d.ie kercld „Onzin", zei kapitein Thomson, en barstte dan in een donkere, grimmige lach uit, „laat de kerel op vliegen! Ik heb het toch zeker niet voor hem ge daan, maar voor die pracht-schuit, de „Admiraal!" WAAR DE VROUW BELANG IN STELT. EEN GROOT EN MOEILIJK WERK. Het is waarlijk geen gemakkelijk werk voor de ouders om een kind zoo op te voeden, dat alle mogelijke zorg daaraan wordt besteed en tevens het kind niet te be derven. Hieronder stellen wij eenige vragen, waarvan het antwoord eenige fouten zal aangeven, welke ge makkelijk worden gemaakt. Zijt ge voor Uw kind te bezorgd? Er zijn zeer zeker veel ouders, die hun kin deren altijd ziek wanen en daardoor van kleine ziekten groote maken, terwijl de kinderen veel gezonder zou den zijn, indien zij zichzelf konden vergeten. Het is dan een zeer gemakkelijk iets om bij hen de verkeerde gewoonte aan te kweeken van zich altijd maar te excuseeren bij lichte ongesteldheid om niet naar school te gaan. Er zijn ook veel ouders, die uit een overdreven vrees, dat hun kind een ongeluk zal overkomen, hen niet naar buiten laten gaan om te spelen, waardoor de kinderen veel te stil en veel te droomerig worden. Bederft ge Uw kind niet door het teveel te verwen nen en te liefkoozen? Het kan gebeuren, dat gij zoozeer de liefde van Uw kind geniet, dat ge ervan verwacht, dat het eet, terwijl gij het voert, of dat het niet naar bed gaat, als gij het er niet heenbrengt. Beseft gij, dat dit een gewoonte vormt in Uw zoon, waardoor het voor hem veel moeilijker wordt zich tot een man te doen uitgroeien, of dat gij van Uw dochter een hulpelooze vrouw maakt. Is U onmiddellijk genegen een reden de toekomst van Uw kind te bederven? Tracht gij Uw kind in al zijn wenschen tevreden te stellen? Maar hoe zal het dan gaan, indien hij of zij op eigen beenen moet leeren staan en zich een eigen weg banen? Begaat gij de fout te denken, dat ge Uw kind' iets onwaars kunt vertellen om het te laten doen, wat gij verlangt? Een leugen, aan een kind verteld, is veel ernstiger dan men wel denkt. Hoe toch zou het U later kunnen verwonderen dat hij als het U eens iets moet laten doen, U iets onwaars vertelt, of U niet meer gaat vertrouwen. SpeeTt gij teveel baas over Uw kind? Hoe kan het dan ooit leeren zelf te beslissen en zelfstandig te wor den? Verbiedt gij alles, wat een kind wil aanpakken? Een kind. dat den geheelen dag niet anders hoort dan „Laat dat", is als een mensch wiens handen vastge bonden zijn. Wilt gij zóó graag, dat van Uw kinderen alles goed is, dat gij teveel van hen verwacht? Het is zeer on verstandig, om datgene, wat volgens de natuur lang zaam moet groeien te willen forceeren; de natuur wil niet gedwongen worden! Zonnebrand en Stukloopen van Huid en Voeten verzacht en geneest Zijt gij koud en norsch tegen Uw kinderen en wei gert gij hen eenige vertrouwelijke oogenblikken, omdat gij geen tijd hebt? Maar gij weet misschien wel, dat het ontwakend verstand van het kind vraagt naar de vertrouwelijkheid van vader en moeder, en zoudt gij dan weigeren eenigen tijd daarvoor op te offeren, terwijl gij zooveel tijd verspilt aan veel nutteloozer dingen. HOE MEN EEN GOEDE STOFDOEK MAAKT. Met onzen stofdoek jagen wij soms heel wat stof op. Het mooiste zou dus zijn, een stofdoek, die alleen maar stof opneemt, doch niet opjaagt. En wanneer dan .door het afstoffen, tevens de meubelen enz. nog zouden gaan glimmen, zouden wij heelemaal blij zijn. Welnu, zoo'n wonderstofdoek kunt U zelf maken. Neem een jampotje en vul dat voor de helft met pe troleum. (Denk erom, dat niet in de buurt van open vuur te doen). Stop daarin een zachte schoone stof doek, liefst zoo'n gele. zachte doek. Wanneer de doek zooveel mogelijk petroleum heeft opgezogen, haalt men den doek eruit, wringt hem zachtjes uit en hangt hem te drogen. Als de doek gedroogd is heeft U een... wonderstofdoek, die het stof niet opjaagt, maar alleen maar opneemt, en een prachtige glans verleent aan meubels, ramen, spiegels en metaal! ALS MEN MET HEET VET GEMORST HEEFT. Indien men heet vet gemorst heeft op den keuken vloer, is het raadzaam dadelijk een flinke stroom koud water over de plek uit te gieten. Dit voorkomt, dat de vetvlekken zich uitbreiden. Daarna dweilt men het water spoedig op en krabt van het vet zooveel mogelijk op. Men spreidt nu een flinke laag grauw papier over te vlekken en wacht tot dit doortrokken raakt van het vet Dan legt men nog eens een laag papier, om ten slotte met water en zeep en soda den vloer goed te schrobben. Nu nog naspoelen met schoon warm water en het vet zal verdwenen zijn. Laat men bovenstaande behandeling na. in de overtuiging dat de vetvlekken anders ook wel verdwijnen zullen, dan zal men spoe dig ontdekken, dat de keukenvloer voor goed bedor ven is. Hooge politiek. Het mooie, veredelende en zuivere woord ..hoog" ver- liets al zijn waarde zoodra het gebruikt wordt vóór het begrip politiek. Er komt dan een luchtje aan, zooals he laas met veel het geval is, -wanneer het zweemt naar politiek. Hooge politiek speelt in het verborgen met middelen waar een eerlijk mensch niet aan denkt en om een in zet even kostbaar als gevaarlijk. Het gebeurt niet veel, dat men de draden van het listig gesponnen net waar neemt en wanneer dat gebeurt is het meestal pas op het moment, dat het dichtgetrokken wordt, zoodat een waar schuwing de slachtoffers niet meer kan helpen. Dit laatste is gelukkig nog niet het geval bij het merk waardig staaltje van hooge politiek, dezer dagen door Frankrijk en Italië bedreven. In beide landen zijn er 126. Nou semme airst es faur de bikkesemente sor- regen, zegt Gerrit. Wat believen mehair en mefrouw ba de lunch? Een fersch gebakken makrailtje? Of een zautje spiering? Hè, gebakken visch, zegt Dirrekie.Het water komt in mijn mond als ik eraan denk. Niet naudig, bromt Gerrit, we hebben hier ferempel waoter ge noeg. Maar handig in 't visschen is hij! Kijk maar eens aan. In minder dan een uur vangt hij zeven makreelen, die er wezen mogen. Dicky maakt ze schoon en Dirre kie bakt ze boven de spiritus-brander, die de reizigers van thuis hebben meegenomen. 127. Bijtgraag, de haai, heeft de heerlijke geur van Dir- rekie's braadpan in zijn neus gekregen en hij komt da delijk op het feest af. Hij lust alles: Dicky en Dirre kie en zelfs Gerrit vindt hij een smakelijk kluifje. Drie happen zijn voldoende en dan is het heele gezelschap bijeen in zijn onverzadiglijke maag. Dicky en Dirrekie hebben geen zin in deze verhuizing. Ze klampen zich aan elkaar vast en giller, om het hardst. Maar daar is Bijtgraag niet bang was. Hij spert zijn muil met zijn vreeseüjke scherpe tanden wijd open alsof hij zeggen wilde: „er is heusch wel ruimte voor twee van die menschcn aan het roer, die militarist in merg en been zijn en de bewapeningen trachten op te drijven tot on gekende hoogten. De volkeren zijn echter nog wat kop schuw voor het oorlogsbedrijf, waarvan zij nooit het voordeel, maar wel de nadeelen kunnen plukken. Er moe ten dus zeer bijzondere methodes worden aangewend om de breede massa gunstiger te stemmen op dit ter rein. Deze zijn door de Fransche en Italiaansche regeer ders na jaren zoeken thans gevonden. Op de laatste ontwapeningsconferentie heeft Frankrijk het vredeswerk gesaboteerd door de besprekingen te rekken en geregeld te femelen over de „veiligheid" van het land, alsof Frankrijk naast een ontwapend Duitsch- land en een verknocht België ooit veiliger is geweest. De toeleg gelukte. Na maandenlang getreuzel kregen de Amerikanen er eindelijk genoeg van en Frankrijk kon zijn vloot op dezelfde sterkte houden. Toen bëgon de rol van Italië, Mussolini stelde het handig voor, alsof de tegenzin van Frankrijk in de ont wapening voortkwam uit lust om Italië vandaag of morgen aan te vallen. Met zijn redenaarstalent was het hem niet moeilijk om de koelbloedige Italianen op te zweepen tot geestdrift voor een geweldig leger en een dito vloot. In Florence b.v. gilden de menschen na de rede van den Duco van louter geestdrift. Nu kan men er zeker van zijn, dat ze in Frankrijk die stemming weer uitbuiten en er argumenten in vinden om de Franschen tot grooter legercredieten over te halen. Alweer terwiUe van de veiligheid. Dan is de beurt weer aan Italië en vervolgens aan de andere landen. Zoo raakt het bewapeningsspclletje in vollen gang. Wat deze bedrijvers van hooge, politiek drijft is moei lijk te raden. Dat er echter onder hun motieven niet veel van edel gehalte zijn. staat vrijwel vast, evenals het volkomen duidelijk is, dat nog eenige jaren van zulke hooge politiek de menschheid weer in een afgrond van ellende stort. 6 EN WONDER. der van kamer no. 3 gegeven, zooals ik je gezegd heb? Zeker, baas. Dat gaat boven mijn petje, hoor hem nu nog eens zingen....! (Pêle Mêle). Nu. dat wordt een kostelijke maaltijd. Gerrit zegt dat hij nog nooit van saan laife s a u vaan gebikt haift en zelfs Dirrekie is tevreden, wat heusch niet zoo dik wijls gebeurt. Dicky smult en zwijgt, want hij wil van zijn twee vischjes niet meer dan de graten en de staartjes laten liggen. Intusschcn zingt Gerrit, die zijn „prakje" binnen heeft: „Sig fisscherman daarbuiten, Wat heppie in je net? „Ses hommers en ses kuiters Als laiferworst sau fet." kleine hapjes tegelijk. Maar ook Gerrit heeft den haai opgemerkt. Wat een lief baist, zegt hij. komp saiker om een bakkie melk fraogen, net as onze poes. Wacht maar effe, beste jongen, dan sel ik je vaan bedienen. En Gerrit grijpt een bus benzine en giet een fiksche straal in het geopende mondje van Bijtgraag. Die vindt de versnapering wel niet zoo lekker als hij gehoopt had, maar overwegend bezwaar heeft, hij er toch niet tegen. Hij verwacht zeker dat Gerrit met nog krachtiger kost aan zal komen jf N JVcrl

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 22