KRONIEK VERMAKELIJKE KÏNC3 door DIRK DUYVEL Junior. Opper-Kafferstein VAN Groot Gortbuikenburg, Hoofdstad van tan 'Ïai-Yaüg, die Yu-Chuang baarde, en Yu-Chang baarde Ki-on. Het is als een Chineesch oud-testa ment, dat de hondenkoopman er bij den koop af levert. Zijn het de sonore namen, die de dames hebben verleid? Het is waar, dat Azor en Bello en Fox daartegenover maar plebeisch klinken. Maar zwaarder nog weegt, dat zoo'n select-monstertje een zuiver luxe-bezit is. Ken Pekingees is nutteloozer dar.' een goudvlsch en veel indolenter. Als hij niet loopt, ligt hij gezapig en voldaan op een zijden kus sen, beslikt met Chineesche karakters, cn peinst over den verheven Confucius, die zijn voorouders heeft ge kend. Alleen een kippenragout is in staat hem uit dat diepzinnig gemijmer te wekken. Maar „moedertje" is met haar Chineesch kind dol gelukkig. liet is r.iet dood, hel is geen pop, het leeft, het beweegt, liet maakt geluidjes, het laat zich knuffelen en vertroetelen cn het is tóch niet las tig. liet laat zich beknorren, het laat zich kammen en horstelen, het drinkt warme irelk en het lust een in hééle-kleine stukjes gesneden knlfsoeslertje. Kom daarom eens bij een pop. die nooit, dankbaar is, en wier lijfje koud blijft, ook al drukt „mamatje het nog zoo teeder zich aan". Kn dan een paleishondje étaleert weelde. Een Pekingees classeert. Wie zich er een kan veroorlo ven, schept zich daarmede rcnommèe en crediet. RIDENDO DICERE VERUMÏ Waar gij de rauwe waarheid biedt; Zoo doet het schertzend, Want... dan kwetst ge niet! Welbeminde zwoegers en tobbers, sloovers en slavers, ezelaars en pezelaars in zand en klei. op akker en wei: de zegen van Rut, opdat gij van alle veeziekten bewaard moge blijven! ERLIJK gesproken, lieve luisterkakkerlakken, is het momenteel in Grootgortbuikenburg een al- lerdooiste dooie boel! Onze gemeentelijke be schermengel, de super de luxe Grootgortbuiken- burger, onze stedelijke zonnekoning, „Roi Soleil", heet zulks in het Spaansch is in zijn blauwe Vögel gestegen en zwerft vermoedelijk met een Tyroler hoedje, gesierd met een hanestaartje, op zijn edel gevormde intellect- knikker door de Beijersche Hoogalpen en zingt met zijn welbekenden ijsco-tenor: Uber Berg und Tal, Rauscht eln Wasserfall, Tierelaio TierelaioJ en staande op een hoogen bergtop van wel 100 meter ver uitstekende boven het haantje van den Grootgort- buikenburger varkenswaagtoren, met het (van zweet) blinkend aangelaat gekeerd naar het heerlijke Groot- gortbulkenburgerland, waar is geplaatst de graftombe van de verheven profetes Sientje Seck, zalige gedachte nis, galmt onze beste Willem de prater zijn levenslied van trouw en aanhankelijkheid van zijn brave burger schaar en schalt het langs rotsen en ravijnen. Du, Du liegst mir am Herzen, Du, Du, liegst mlr lm Sin, Du, Du. maohst mir viel Schmerzen, Weist ja, wie gut ich dir bin! Ja... Jahahahaha.. hp ha, weist ja, Wie gut ich dir bin!! Ja. lieve Schagerpieper Roodjesletterkluivers. daar zijn ■we tot in het diepst onzer harten van overtuigd, dat onzo vader Willem goed is en het reusachtig best met ons meent en daarom zullen wij hem niet voor al de kosten van onze overdekte graanmarkt die thans met het beroemde Kristal Palace van Londen niet behoeft En Tcrry? Terug in haar hut, wierp zij zich op haar bed. zonder Julia's sierlijke japon van appelbloesem-roze en goud uit te trekken. Zij voelde zich verbouwereerd; wat kwam het er dus op aan of de japon ook verfrommeld was? Hei meisje was er verbaasd over, dat zij den avond had kunnen doormaken zonder Sn te storten. Zij dacht: „Ik had het niet kunnen doormaken, als we niet gepraat hadden over geschiedenis en zoo." Maar zy was er doorheen gekomen; en zij geloofde, dat het beven harer handen en de voortdurende poging om haar stem natuurlijk te doen klinken, door Sheridan niet waren opgemerkt. „Als ik ook maar in de verte had kunnen denken hoe ik mij zou voelen, dan had Ik het niet gewaagd om met hem te dineeren." zei zij tot zichzelf. Maar nu, terugziend op wat er was voorgeval len. dacht zij. dat zij door den schok verdoofd was ge- Worden, want nadat de afschuw over Shcridans daad veranderd was in zelfverwijt na zijn berisping, had zij ter nauwernood nog eenig gevo.el gehad. Zij had het zichzelf opgedrongen, dat hij niets slechts bedoeld kon hebben dat zij het verkeerd had begrepen en dat zij het op de eene of andere wijze moest goedmaken. Maar terwijl zij gedurende het diner tegenover hem zat en trachtte kalm te zijn, leek het haar. dat een stem vraag op vraag In haar oor schreeuwde. De vragen waren zoo luid, zoo aanhoudend, dat zij dikwijls door het lawaai heen niet verstaan kon. wat Sheridan zei: cn als zij sprak, was ze bang, dat zij die vragen zou beantwoorden inplaats van hem. Het effect, dat deze verwarring op haar geest maakte, stelde haar zenuwen op een zware proef. Zij vreesde nonsens te gaan praten. „Wat denkt hij van je?" sohreeuwde de stem boven de geluiden der kamer en het geraas der zee uit. „Wat denkt hij wel van je, dat hij je hut binnenkomt en de deur sluit en je kust, om dan te zeggen, dat het alles Jouw schuld is?" „Gedragen goede mannen zich zoo tegenover meisjes?" „Wat heb jc gedaan, zoodat hij je niet achten kan?" „Is het, omdat je alleen aan boord van het jacht bent gekomen?" „Is het omdat jij het bent of omdat hij denkt, dat jc Julia bent?" „Wat heef Juliet gedaan, dat hij zoo handelt en zoo naar haar kijkt, ofschoon hij haar niet kent, haar zelfs nooit gezien heeft?" „Is het, omdat zij-een actrice is?" „Behandelen de mannen alle actrices zoo?" „Was het erger van je om op het uitstapje hem te ver gezellen, dan Je eerst wel dacht, of dan Julia je zei?" En nu. terwijl zij met drooge oogen op haar bed lag en al wat gebeurd was de revue liet passeeren, begreep het meisje, dat er ergens iets heels verkeerds was, ln Sheridan, in Julia, in haar of in alle drie. Wat zij ge daan had, kon niet ongedaan worden gemaakt. Zij was er niet zeker van of ze het wel ongedaan zou maken, als zij het gekund had, omdat het ter wille van Sheri dan was geshied en ten spijt van zijn ruwheid in het be Veel meer dan met een auto en een bontmantel, die op afbetaling worden geleverd. Chuan-ting is con tant betaald. Er; hij speelt in uren, dat de Souvereinc zich verveelt, de hofnar. De „vogue" der Pekingees- jes neemt met den dag toe. Is het wonder dat in een tijdperk, waarin het orginneele gebaar ontbreekt, waarin de eene vrouw letterlijk en op den voet na volgt de gestes der andere om niet uit den cenigen tooi; te vallen, die op zeker oogenblik den „bon ton" is? Bon ton is het bestuurslid van een crèche, be schermvrouw van een pomponnière te zijn en thuis een hond te verwennen, omdat een kindJa waar lijk, er zijn teveel redenen en oorzaken, die me vrouw beletten een eigen kind te hebben. Bon ton is het een instelling tot hulp aan en opheffing van fil- lesmères te steunen en naar de bestuursvergaderin gen te gaan met Chang-Chung op den arm, gewikkeld in een zijden doek, opdat de ?>chat in het gure weer geen kou vat. Bon ton is bet de moederliefde te idea- liseeren en een paar dure pieta's aan de wanden var; het boudoir te hangen. Maar we gaan zoetjes voor uit. Van de pop naar den hond is al een heele stap. Als „mamatje" op zekeren dag merkt, dat haar sctffct noch lacht, noch praat, noch voortgang toont ir; denkbeelden, en ontwikkeling, keert zij misschien toch nog terug naar hel kind, dat zij thans zoo graag ziet in de armen van anderen. onder te doen, niet willen missen. Wie zou nu ook trou wens zijn burgemeester willen missen? ze maken tegen woordig de beste reclame voor onze Nederlandsche ge meente. Onze burgemeester is flink gesorteerd met ver schillende monsters volvette kaas, Willem van der Vlugt reist in prima heipalen en heeft een agentuur van si garen van Hayenlus, waarmee hij in Praag 'n kolosaal debiet heeft geopend. Dan hebben we Jan Cornelissen, de harteklop van Klompenburg, die de roem der Scha- ger moppen heeft gevestigd van Madrid tot Toledo en Cuidat Real! Maar met al die grappenmakerij zit Grootgortbuiken burg maar weer 'n week of 3 God weet 4 als het Munchener bier heel lekker is zonder voorganger en moeten de preekbeurten vervuld worden door de wet houders, die geen van drieen over de beminnelijken spreektoon en diplomatieke overredingskracht kunnen beschikken, waarvan onze dierbare Wilhelmus de schoo- ne, de primeur heeft. Wethouder Kindermeel is te zakelijk ep te landelijk deftig. Wethouder Pleit voor Loumetjol's redenaties rui ken te veel naar 't wetboek en onze goeie Jan Dinges is 'n patente kerel overigens, 'n burger, die 't eerekruis pro Stadswerfia et Grootgortbuikenburgia dubbel en dwars verdiende, maar zijn redevoeringen zijn mij te plechtig en te stijlvol en als ik hem hoor klessioneeren, denk ik altijd aan de Genestet. die zei: Verlos ons van den preektoon Heer, Geef ons natuur en waarheid weer! Maar ieder nuchter kalf zingt zoo as ie gebekt ls en ik zelf heb eres op 'n mooien vlezen avond 'n feestrede gehouden, die me 'n onrepareerbare trekpoot als souve nir heeft bezorgd. Die kans beloop je als je 'n pleidooi hou voor geheelonthouding op 'n jaarvergadering van slokkiesbazen! Maar helaas, ook ln den boksring op de bovenzaal van Jan Burokraat is het tegenwoordig 'n saaie boel. D'r zit niks geen pit en heelemaa! niks geen sensatie meer in. De echte gangmakers hebben de beenen genomen. Ik zeg het je met tranen in de oogen, zoo'n duettisten- paar als Jan en Han krijgen we helaas niet terug. Die stelden Watt en Half Watt dikwerf ver in de schaduw met hun politieke donderscènes, 't was soms net echt, Of ze 't meenden! En nu heeft vader Nelisonkel op de laatste bijeen komst geprobeerd om ook de kachel eres an te maken met 'n interpellatie over het na lang en smartelijk lij den aan verval van krachten overleden stoomtrammetje van Grootgortbuikenburg naar Purmedreutel, maar dat probeersel om de raadsvergadering wat nieuw leven in te blazen had al even weinig succes als 'n dikke schil dersbaas in Grootgortbuikenburg, die op 'n bruiloft de genoodlgden zou onthalen op een voordracht getiteld: „De Pastoor van Boekei en zijn parochianen in den Hemel.". gin en iets, dat nog erger was aan het einde, toch was hij haar Prins: zij was hem alles verschuldgid. Maar ach, zij betaalde nu voor de gunsten, die hij haar ge schonken had als kind. En zij had geen vooruitzicht in de toekomst Sheridan zag zijn gast niet gedurende den volgenden dag. Zij bleef uit zijn weg; dat snapte hij. Zijn hersens zouden al zeer langzaam moeten werken, aJs hij dat feit niet had aanvaard. Maar Sheridan peinsde over het gezichtspunt het ware gezichtspunt van zulk een vrouw. Ondanks zijn pogen om de gedachte aan haar geduldig uit zijn hoofd te bannen, kroop ze telkens weer omhoog. „Waarom vindt zij het de moeite waard om te doen. alsof zij bedroefd is?" wilde hij weten. „Waarom gevoel ik mij, alsof ik een bruut tegenover haar ben geweest, terwijl ik weet, dat deze miljoen dollar poppen een man slechts waardeeren, als hij een bruut is?" Hij verlangde ernaar, dat zij zooals gewoonlijk op dek zou komen en hem de kans geven haar een paar woor den toe te werpen, alsof er niets gebeurd was. Als hij het meisje zag, zou hij ophouden aan haar te denken op deze stomme wijze, die niets was dan een streek zijner te sterk gespannen hersens. Maar zij kwam niet; en dien avond zei Sheridan onverschillig tegen Hark- ness: „Ik veronderstel, dat je juffrouw juffrouw Divine niet zoo best den kleinen storm van gisteren heeft doorstaan als den eersten grooten storm. Voelt zij zich niet wel?" „Nee, meneer Miles, zij is heel goed," antwoordde de oude vrouw. „Zij heeft niet veel geloopen, omdat zij haar enkel wat rust wil gunnen, voordat we morgen in Montc Carlo zullen zijn. Zij is bijna den ganschen dag in haar hut bezig geweest met lezen." Het meisje had hem dus niet aan Harky verraden. Hij zag het aan de oogen van de oude vrouw, dat zij geenerlei schok had gekregen. En het zou een schok geweest zijn als zij een aanwijzing had gehad aan gaande de scène in juffrouw Divine's luxe hut. Vroeg den volgenden morgen gleed de Silverwood de vredige, groene wateren in van de haven van Monte Carlo; maar Tcrry was al wakker geweest bij het aan breken van den dag en had uitgekeken naar de verre kusten, die glansden, roze en mauve en groen als paarlmoer, en naar de bergen die op den achtergrond stonden, etherisch als grijs gaas tegen een blauw too- neelgordijn. Haar visioenen over het sprookjesland wa ren nooit schooner geweest dan deze werkelijkheid, en zij was op weg erheen met den Sprookjesprins; het leek dus of haar droomen tot waarheid werden. Maar het leek slechts zoo, dat wist het meisje maar al te goed. De Sprookjesprins was niet haar Prins. Hij was zelfs heelemaal geen prins, maar een hard en treurig man. dlo haar minachtte en haar slechts noodig had voor den vreeselijken dienst, die nu beginnen ging. hier In Monaco. Haar leven, zoo dicht bij hem aan boord van het jacht, was slechts een inleiding geweest tot aan Enfin, hoe of dat afkwam vertel ik Je later wel eens, in meer kleuren en geux-en, maar het was miserabel, en zoo was het met die stoomtram interjanklasu ook gesteld De stoomtrammetjes hebben hun tijd gehad, evenals de trekschuiten en de vigelantjes. Temparo Mutantuo, de tijden veranderen. Vroeger in mijn jongenstijd was het een mirakel, 'n uitkomst in een moeilijke zaak. Tegen woordig zijn het ondingen, die het verkeer belemmeren. Bovendien brengen die kwalmende koffiemolens geen winst meer op voor de aandeelhouders, vergeet niet, schaapachtig luisterende toehoorders, dat het algemeen belang pas komt in de vierde plaats. Eerst hebben we de aandeelhouders, die naar hun 30 procent dividend zitten te gapen, dan komt de directie en de Hoofdamb tenaren, en dan het personeel natuurlijk aan de beurt, en ten slotte komen de passagiers en de vrachtgoederen. Maar ae passagiers en de vraohtgoederen. Zendelin gen hebben de verkeering afgemaakt omdat ze „mor- ken" dat ze met autobus en vrachtauto beter bediend werden. Alles is tegenwoordig berekend op autoverkeer. Als je de prachtbussen ziet en de geweldige vracht auto's voor vervoer van vee en goederen, dan begrijpt leder direct waarom er voor stoomtrammetjes geen plaats meer is. En daarom hebben ze ook allemaal, d'ien nei d'aar, zacht en kalm den geest gegeven. Het trekpotje van HuisduinenGrootgortbuikenburgMuggenheuvelScha genWoggelum. En nu weer Grootgortbuikenburg Purmedreutel. Er is een tijd van komen en 'n tijd van gaan, zei indertijd de eerwaardige oude heer Schrader, 'n voorbeeldig Grootgortbuikenburger, onderwijzer aan de gevangenissen en Directeur van een R.K. Kerkkoor cn hij had groot gelijk. Zijn tijd van gaan brak niet gauw aan, want hij is ruim 90 jaar geworden en dat was nog te vroeg, omdat het een edel mensch was. Maar de stoomtrammetjes loopen ons in den weg en moeten d'r uitgeschopt worden. Laten ze nou niet leuteren, zooals vader Nelis Onkel over gevaar. De tram Schie damRotterdam werd vroeger de moordenaarstram genoemd. Iedere week werden er 'n paar stommers mee aan haverdegort gemalen en tegenwoordig: Geen kind noch grijsaard, zelfs geen hond meer. Waarom? Om dat de nood. de zucht tot lijfsbehoud mensch en dier dwingt tot uitkijken en voorzichtigheid. En als ieder normaal mensch goed uit zijn doppen linkt en de ver keersregels worden correct in acht genomen, dan kan het gevaar tot een minimum worden teruggebracht. Dus geen ouwe rommel meer op den weg, die op de vullisbelt thuishoort. De vorst van onzen tijd en de koning van den weg en de heerscher van het water is de motor. Ik herin ner me nog best, dat met de komst van de fiets op den weg alle ouwe heeren in den gemeenteraad zaten te trillen van angst. Een ouwe rijksontvanger met kwatta-beenen raakte z'n bezinning totaal kwijt en rustte niet eer, voordat de geheele Hout van Groot gortbuikenburg vol stond met waarschuwingsborden, voor allerlei laantjes waarin het wielrijden verboden was. En je mag er om lachen als het niet zoo droevig was. die borden staan er ten huidigen dage nog en het ver bod is nog niet ingetrokken, hoewel je in de week niks anders in die laantjes tegenkomt dan 'n stuk of wat paddi-renteniers, die met hun handen op hun gat loo pen te bakeren over het wispelturige weer, hun gam mele effecten en de ofgemieters houge inkomsten- PEPERMUNT is medicijn en lek kernij tegelijk. 8 Voor engros bij: Fa. J. F. v. Lieshout en Fa. G. Kuyper, Alkmaar. dezen dag en voor de dagen, die komen zouden. Zij wist nog niet, wat er van haar verwacht werd, en zij had een zwaar gevoel van angst en voorgevoelens, die des te pijnlijker waren om de schoonheid van het too- neel! Men moest gelukkig zijn in zoo'n heerlijke plaats! Het was hartbrekend om treurig te wezen! Terry was gekleed, behalve dan. dat zij een kimono had aangetrokken inplaats van een japon, toen juffrouw Harkness haar om acht uur koffie en toast bracht. „Wat, hebt u uw haar al opgemaakt en bent u heele maal klaar, juffrouw!" riep de oude vrouw uit. .Ik ben een half uur vroeger dan gewoonlijk en ik dacht, dat u ternauwernood uit uw bad zou zijn!" „Ik ben al op van zes uur af," antwoordde het meis je. „Iets deed mij opspringen en uitkijken en daar zag ik het mooiste en wonderlijkste rooskleurige land in het eerste licht der opkomende zon mijlen van stra lend opaal. En nu dat oude. oude kasteel op de roode rots! Het lijkt zou oud als de wereld!" „U is een dichteres, juffrouw!"- babbelde juffrouw Harkness, erover peinzend of zij die beschrijving voor meneer Miles zou kunnen herhalen om hem te bewij zen, welk een aardig verstand de eens verachte jonge vrouw had. „Kom, gaat u nu zitten en drink uw kof fie, terwijl ze warm is. Ik heb een boodschap voor u van. den Meester." Terry's hart stond voor een seconde sti Maar zij ging zitten en boog haar hoofd voorover om de koffie in te schenken, zoodat haar gezicht verborgen was als zij soms mocht blozen. „Alleen maar, dat meneer Sheridan blij zal zijn, als u zoo vriendelijk wilt wezen om klaar te zijn tegen half elf om dan met hem aan wal te gaan. U zult aan land lunchen in Monte Carlo in een groot restaurant en dan naar het Casino gaan en naar wat zij noemen de Sport Club, zoodat het het beste zal zijn een uwer mooiste Japonnetjes aan te trekken. Maar u keert weer aan boord terug om u voor het diner te kleeden en u zult dan wat tijd hebben om een oogenblikje te rusten, voordat u in het Hotel de Paris gaat dineeren." „Dus... ik... wij blijven niet aan land logeeren?" vroeg Terry aarzelend. „Dat verhoede de hemel! Nee!" riep juffrouw Hark ness. „Het schandaal is al zwart genoeg zonder dat, meen ik!" Het meisje keek op, heelemaal vergeten haar gezicht te verbergen voor een blos. En de blos kwam, voor dat zij tijd had het hoofd weer te buigen. Tranen vul den haar oogen en zij beet op haar lippen om het trillen van haar mond te verbergen. Eens zou de Iersche zich verheugd hebben bij het teeken van zulk een bittere vernedering, maar al lang geleden had haar hart getriomfeerd boven haar hoofd, w&ar het „het schepsel" betrof. In plaats van er blij om te zijn, dat zij het meisje van schaamte bad doen blozen, speet het haar, haar gevoel te hebben gekwetst. belasting. Het is met dl© borden net als met dien soldaat van Napoleon, die op schildwacht was gezet bij een buskruitfabriek en 50 jaar later, toen de heele rommel allang in de lucht was gevlogen, en je ter plaatse niets anders vond dan 'n bok en twee geiten aan de pen. nog altijd 'n witte boon op schildwacht stond, omdat die post nooit was opgeheven. Gelukkig zijn er weer andere dingen, die den armen burger meer moed geven! Ik las in de gazette de Koe gras. dat te 's-Hertogenbosch de bejaarde rentmeester van het armbestuur van Grave, wegens valschheid in geschrifte en het achteroverdrukken van 70 duizend piek in effecten, was veroordeeld tot een voorwaar delijke gevangenisstraf voor. den tijd van 12 maanden. Ik vind het een mooi vonnis, want het schijnt, dat de man een rotslecht salaris genoot cn het armbestuur, als hij op verhooging aandrong, altijd aan Oostindische doofheid laboreerde, maar ik ben tevens van oordeel, dat je, als je met je traktement niet rond kan komen, toch wel kon volstaan met minder diep in het armen- laadje te grijpen. Ik durf te beweren, dat linke Piet uit Zolderkonijnen- haven, die thans en pension is in de Grootgortbuiken- burgsche Moulin de chocolade, sterk genegen zou zijn, voor 70 duizend pegels 3 jaar dieet te houden op lijn koeken en gefiltreerd regenwater, al is hij vermoedelijk nog zoo' sterke voorstander van de leus: jenever en worst is je ware. Maar ik ben er ook sterk van over tuigd. dat Piet, als hij Dinsdag voor de gebefte vier schaar moet verschijnen, hem dit aanbod niet gedaan zal worden. Ik geloof dat eer mijn klomp zal barsten. Nu beste menschen. mijn buurman laat zijn hondja uit, dus wordt het zachtjes aan kinderenbedtijd. Alzoo met een smokkie en 'n jat je: Uw koffer-vaardige, THEODORUS SATANUS. De cent, die in de burgermaatschappij thuishoorde. Beschadigde centen werken nietDe dikke me neer grabbelde drie centen uit zijn vestjeszak bekeek ze stuk voor stuk zorgvuldig en liet ze, vlug na elkaar, in de automaatgleuf vallen. Een belletje pingde twee postzegels van 1% cent wachtten in hun open hokje op de vingers, die ze voorzichtig zouden opbeuren. Hè... wat was dat?... Behalve zijn twee postze gels hield de meneer ook nog een cent tusschen duim en wijsvinger geklemd. „Da's gek" bromde de man bij den automaat. „Drie centen indoen en twee postzegels van anderhalf en nog een cent toe." Ja, ze waren toch van anderhalf... en dat was tocb een cent... Hij legde het ding op de palm van z'n hand en draaide het om en om, als wilde hij weten of het de zelfde cent was, die hij zooeven met twee andere auto- maatwaarts gezonden had. Doch centen lijken op elkaar... De dikkerd bij den. automaat was een eerlijk man. Hij was óók secuur en bekeek den mechanischen postzegel-leverancier van bo ven naar beneden. Je kan nooit weten: overal in de stad was toch uitverkoop misschien hield tante Pos óók balansuitverkoop. Toen de meneer geen enkele uitverkoop-aanduiding ontdekte, begreep hij, dat hij ook geen cent mocht te rug erlangen. Dies stapte hij met zijn postzegels en met z'n cent naar den zaalwachter. Aandachtig luisterde da geuniformde vertegenwoordiger der Posterijen toe liet den meneer voor de zekerheid nog eens zijn relaas doen en... weigerde met een resoluut hoofdschudden en cent te aanvaarden, die hem zoo gul werd aangebo den. Een beetje verbouwereerd keek de heer den zaal wachter aan: „Ja maar... u begrijpt"... „Meneer, ik begrijp!" „Dan begrijpt u ook. dat ik dien cent niet behou den mag. Twee maal anderhalf is drie... die cent is nief van mij." hield de meneer halstarrig vol. „Van mij is hij ook niet" „Dat is nu wel aardig, maar als de automaat niet deugt"... „Toen verhief de zaalwachter zich in z'n volle lengte: „Die automaat is goed, meeneer beschadigde centen werken niet misschien heeft iemand toch een beschadigd geldstuk in de gleuf gedaan en is hij kwaad weggeloopen toen er geen .postzegels kwamen..." „Maar dan..." „U houdt dien cent, meneer dan komt ie weer in de burgermaatschappij terug, daar hoort ie." Na deze wijze woorden draaide de zaalwachter zich om en liet den dikken meneer staan met z'n cent. Deze zuchtte en stak het muntstuk in z'n vest zak. En terwijl hij dit deed, dacht hij aan z'n postzegels van anderhalf, die hij even neergelegd had om de han den vrij te hebben. Doch thans greep de dikkerd mis; beide zegeltjes waren verdwenen. Een jongmensch had ze, „gevonden" en meegenomen! „O, juffrouw lieve juffrouw!" Zij vergat zichzelf. „Ik bedoelde het niet u pijn te doen. Waarlijk, het is vree- selijk jammer voor zoo'n zachtaardig jong ding om in den toestand te verkeeren, waarin u is. Maar als u het niet was, dan zou het iemand zijn, die erger was, dus zoo Is het beter voor meneer Miles, zooals ik vandaag nog aan zijn tante zal zeggen." „Zijn tante," echode Terry, zich langzaam herstellend. „Heeft meneer Sheridan een tante in Monte Carlo?" „Niet in Monte Carlo, maar in Menton, vlak erbij," legde Harkness uit. „Zij is een ongetrouwde dame, an ders zou meneer Miles aan haar zorg zijn toevertrouwd, toen zijn ouders stierven, inplaats van aan mevrouw Parmalee, die heelemaal geen familie van hem was, alleen slechts aangetrouwd. Maar Ik zou ook niet we ten. hoe het gegaan zou zijn, als hij by juffrouw She ridan was opgevoed, ofschoon zij goed is als God misschien een ziertje te godsdienstig volgens h e m; en zij brengt steeds al de winters door in Menton. Een jaar voor den oorlog waren wij hier eveneens en ik bezocht juffrouw Sheridan toen. Ik ben' er zeker van, dat zij over meneer Miles zal hooren en van middag, als u met hem in Monte Carlo is, ga ik even naar Menton om haar alles uit te leggen, in zijn voordeel zoo goed als ik kan." Het leek Terry toe. dat het volstrekt onmogelijk zou zyn om alles voor meneer Sheridan goed te praten en zeker niet tegen een godsdienstige tante; en de ge dachte aan den hevigen afschuw van die dame voor meisjes als zij was, deed haar ooren gloeien. Juffrouw Harkness had onbewust haar geholpen het te begrijpen, daar zij nog steeds niet volkomen begrepen had (zelfs niet dien avond van eergisteren) hoe „afschuwelijk" zij wel moest zijn in de oogen van Sheridans vrienden cn betrekkingen. Sheridan zelf had haar getoond, wat zij in zijn oogen was iemand, die men onmogelijk kon eerbiedigen. Waarschijnlijk zou ieder ander er eender over denken. Zij zag zich zelf als zondebok; maar zij was immers naar Europa gegaan om zondebok te wezen! Zelfs het beeld, dat haar spiegel haar gaf van een mooi meisjo in een wit mantelpak van uitstekende snit en een half doorschijnenden paardeharen hoed dreef haar somber- heid niet op de vlucht Sheridan wierp haar een blik van goedkeuring toe, toen zij elkander op het dek ontmoeten, maar zij vond hem terneergeslagen, zelfs zenuwachtig. Zij gingen bij de aardige kleine haven aan wal en Sheridan nam een taxi om hen boven op den heuveltop te brengen. Op de Place du Casino hielden zij stil. „Hier zullen we er uit gaan en een wandeling maken over het ter ras, waar op dit uur van den dag iederen rondslentert,* zei hij met een air van bravoure. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 2