PUROL m m m WÈ SÊ m m M. m w W VOOR ONZE SCHAKERS VOOR ONZE DAMMERS EVENTJES DENKEN. 7 Mishandeling in een gevangenis. De wreker van de moraal! Beestachtige daad van een scheepskapitein. Ernstige mijnramp in Rusland. Brabantsche brieven. Vraagstuk No. 562. Vraagstuk No. 563. Üf n m Bi m S mm üf m 8 st IS 8 iii §t Vraagstuk No. 560. Vraagstuk No. 561. BOKSPARTIJ IN DEN DANZIGER VOLKSDAG. Vechtende algevaardigden. In den Danziger Volksdag zijn gisteren twee af gevaardigden handgemeen geworden. Het ging tus- schen den onlangs uit de communistische partij ge treden afgevaardigde Opitz, dit voordat tot de behan deling van de agenda werd overgegaan, een verkla ring aflegde, waarin hij de communistische partij scherp aanviel, en den communistischen afgevaardig de Kreft, die het voor zijn partij opnam en Opitz, toen deze naar zijn plaats wilde terugkeeren, op een aan tal vuistslagen onthaalde. Slechts met moeite gelukte het aan de bokspartij tusschen de twee afgevaardigden een einde te ma ken. Kreft werd ^an de zitting uitgesloten. Om een vrouwelijke gevangene tot be kentenis te dwingen. Volgens berichten uit Belgrado, heeft de redactrice Isolde Reiter, uit Gross Beckerer, die onlangs in hechtenis werd genomen, doch thans weer op vrije voeter: is gesteld, bij den minister-president een aan klacht ingediend tegen verschillende politie-officie- ren en agenten wegens ernstige mishandeling. Ze verklaart, dat de politie haar tot de bekentenis heeft willen dwingen, dat zij bij de publicatie van haar artikelen in opdracht van den vroegeren Duit- schen afgevaardigde Wilhelm Neuner heeft gehan deld. Zij werd daarom aan een foltering onderworpen, waarbij zij aan handen en voeten gebonden en op den grond geworper» werd, waarna een agent haar de bastonnade toediende. De foltering duurde van des avonds 9 uur met korte tusschenpoozen tot mid dernacht. Teneinde haar gegil, dat door het geheele bureau weerklonk, te smoren, werd haar een prop in den mond geduwd en een deken om het hoofd gesla gen. Door de pijnen gedwongen, heeft zij op alle vra gen, die men haar stelde, maar ja gezegd. Voordat zij op vrije voeten werd gesteld, heeft men haar onder bedreiging nog gedwongen, een pro tocol te onderteekenen, waarin zij verklaart, geen mishandelingen te hebben ondergaan. Mysterieuze brieven, waarin hij een voorgenomen moord aankondigd. Wij hebben reeds gemeld, dat de politie te New- York op het oogenblik wordt beziggehouden door een geheimzinnige moordzaak, waarbij de dader vrijwel up dezelfde wijze te werk gaat als de Dusseldorfsche moordenaar. Woensdag nu hebben te New-York (stad) in de wijk Quecn's 2500 politieagenten een groote razzia gehouden. De bewoners van de wijk werder; verontrust door een man, die ongetwijfeld niet goed bij het hoofd is en moordaanslagen op „paartjes" pleegt. Hij sluipt naar parkeerende auto's, die, naar men weet, in Amerika dikwijls als verblijf voor verliefden die nen, en schiet zijn slachtoffer met een revolver neer. Tot nu toe zijn er twee var. zulke moorden gepleegd. Evenals de moordenaar van Dusseldorf schrijft deze moordenaar, die onderteekent: „De wreker van de moraal", talrijke brieven aan de politie, waarin hij op zijn daden roemt en tegelijk mededeelt, dat hij van plan is om nog 14 var.' dergelijke moorden te plegen. Hij gaat zelfs zoo ver, dag en uur van den volgenden' moord te noemen. De groote razzia, die Woensdag werd ondernomen om den moordenaar op te sporen, werd op zeer on gewone en zonderlinge wijze gehouden. Men vormde uit agenten in burger en vrouwelijke politiebeambten paartjes, die in de betrokken wijk in honderder. auto's plaats namen. De moordenaar liep echter niet in den val. Daarentegen was de zaak bekend ge worden en duizenden nieuwsgierigen stroomden door de straten' van de anders zoo stille wijk. Het eenige resultaat vaiï<de groote razzia, die ove rigens niet geheel met den ernst van de zaak over eenkwam, was, dat .twee verdachte wandelaars ge arresteerd zijn. Hij zou op weg naar Boston zijn. Donderdag werd uit New York gemeld: De New Yorksche politie houdt zich bezig met een brief, onderteekend XXX, die, naar men ver moedt dóór den „wreker van de moraal" gezonden is aar.' het „Evening Journal". Volgens dezen brief heet de „wreker" Harold Bridenbacli en hij zou zich bevinden op den weg naar Boston. „Vind een vrouw en een ouden man en ge hebt ook mij gevonden", aldus de brief, Het document is geschreven op paars papier met een roode vlek, naar men gelooft een bloedvlek. Vóór de drie kruisen staan twee teekens, die vermoedelijk twee slechtgeschreven Grieksche letters zijn. De politie heeft een onderzoek ingesteld langs den weg naar Boston, doch heeft daarmede na een halven dag opgehouden, daar het blad inmid dels een tweeden brief had ontvangen, waarin ver klaard werd, dat de „wreker" een derde slachtoffer had gespaard, daar de betreffende eenige papieren en 37.000 dollar chantage-geld had teruggegeven. HEVIGE BRAND TE OPPATAU IN MORAVIë. Veertig huizen verbrand. Uit Brünn in Moravië wordt gemeld, dat daar Woensdagmiddag te Oppatau bij Trebitsch een brand is uitgebroken, die de afmetingen van een ramp beeft aangenomen. Om acht uur 's avonds was men bet vuur nog niet meester, veertig huizen waren toen het vuur ten prooi gevallen. Drie verstekelingen in zee geworpen. Hot B.T.A. meldt uit Brussel: De bladen maken melding van een buitengewoon wreed optreden, dat zich aan boord van een Grieksch stoomschip, dat var: een Spaansche haven op weg naar Gent, was. zich heeft voorgedaan. De kapitein ontdekte in volle zee drie jonge Spanjaarden, die zich als verstekelingen aan boord hadden verborgen. Zonder een oogenblik te aarzelen wierp hij de drie jongelieden in zee. De echtgcnoote van den kapitein greep daarop een revolver en terwijl zij daramede haar man bedreigde, gaf zij bevel de drie ongeluk- kigen te redden Er werd 'n boot uitgezet, waarmede tweo der jongelieden werden gered; de derde echter verdronk. Omtrent deze beestachtige daad meldt de Brussel- sche corr. van de N.R.Crt. nog het volgende: Door de Antwerpsche politie is een onderzoek in gesteld naar aanleiding van het gerucht, dat daar de ronde doet als zou de kapitein van het Grieksche stoomschip Theodora Calakouis op weg van Huelva naar Gent drie verstekelingen, die in volle zee ont dekt waren, overboord hebben doen gooien. De eer ste stuurmar; zou zich tegen een dergelijke gruwel daad hebben verzet, maar zij werd toch voltrokken. De vrouw van den kapitein zou haar man vervol gens onder bedreiging met een revolver gedwongen hebben tot het te water laten van' een reddingboot. Twee der jonge verstekelingen werden gered en te Gent aan wal gezet De derde zou echter verdronken zijn. Het Grieksche schip heeft eenige dagen geleden de haven van Gent weer verlaten. Naar verzekerd wordt, zou de Antwerpsche politie Donderdag een der verstekelingen, de 18-jarige Dimitrio Alcacjo Rodriguez uit Saragossa, in de Schèldestad hebben teruggevonden. De jonge Rodriguez bevestigde, dat hij en twee vrienden zich als verstekelingen aan boord van Theodora Calakouis bevonden en in zee geworpen waren. De twee geredden werden te Gent ontscheept, na een groote som geld te hebben ont vangen om het stilzwijgen te bewaren. Het onder zoek in deze zonderlinge en vrij onwaarschijnlijke zaak wordt ijverig voortgezet. Ontplofling van mijngas. 35 arbeiders gedood. Naar uit Moskou gemeld wordt, heeft In de mijr, „Maria" in de Oekraine een hevige gasontploffing plaats gehad, waardoor 35 arbeiders gedood en 29 zwaar gewond werden, terwijl nog 5 arbeiders wor den vermist. De Goepoe heeft in verband hiermede ingenieur Sakeschikow gearresteerd, onder geschuldiging niet de noodige voorzorgsmataregeler. genomen te heb ben. In dezelfde mijn zijn bij een voor eenige maanden voorgevallen explosie 27 arbeiders om het leven ge komen. Stukloopen van Huid en Voeten en Doorzitten bij Wielrijden verzacht en geneest Doo» 30-60-90 ct Tut* 60 c; Bi| Apoth tn Orogmto UI venhout, 17 Juni 1930. Menier, Neeë, ronduit gezeed, da's nouw gin soort van 'n werk om n'ouw, scheel van de zon, mee 'n gevuul of er llletriek in oewen pens zit, stlllekes in de beste kamer te gaan zitten, in Trui d'ren selon, en daar mee 'n dun penhoüwerke in oew dikke, tintelende haanden 'n. veile- J ke pampier vol te gaan zit ten kalleken, da telkens aan oew knusten blijft plakken. Sodemekajer, amico, da's 'nen finalen plnnetensle! Ge mot 't dus maar nle als te kwalek nemen, as ie deus week wa kort uitvaalt aan éénen kaant. Man, die kriebel zit in m'nen stoel. Keb m'nen pen- houwer al haalf opgefreten en in deus paar regels ben 'k al drie keer d'n erft opgeloopen om weer diep te ase men, en effekes 't zonneke te zien spelden in de daliaas, In de granjejums en in d'n notelèèr. Amico, 't flonkert daar! Druppels rooie wijn pèrelen er in de hartjes van de gloeiend-rooie graniejums en uit die droppen pieken lichtjes van de zon of ier de edelsteenen veur 't opschep pen leggen. Rozen staan te geuren da-d-et water in oewen mond komt te staan. Rozenblaren, dik as ouwel, koel en stroef as 't velleke van 'n kindje da pas gewas- schen is, smetteloos as kapellevleugeltjes, staan uit te krullen tot blommen as dubble vusten en as er dan over zo'n groote, prachtige blom, pronkend en geurend as 'n prinsessebruid 'n lieveneerbeesje krupt, dan is 't of or 'nen druppel bloed over die blom sijpelt en sta-de mee 'nen open mond stlllekes te kijken naar zo'n Juweel van zomerpracht en amico ge kun me 'nen gekken kwast vinden maar dan zou 'k m'n pet af willen zetten en maar stlllekes onzenlievereer bewonderen veur 't overdadig schoons dat ie ons ieveraans veur onzen kok kert friemelt. Wilde geleuven: ge zou bekaanst vloeken van bewonderink! Ha! wa-d-Is 't léven vandaag éénen teil vol mee kouwe rfjstepap uit d'n kelder, zacht as balsum-, zuut as rozennat Van den mergen, toen 'k mee d'n gruuntenwagel bij ons over d'n weg gong, toen hè 'k 'n mement staan gapen van 'n schoonheid die as 'n wonder was. Ge mot weten dat de weg in deuzen tijd as 'nen waan- delpad is, die laankzomkcs buigt deur éénen, onmetehj- ken tuin. D'n eene tuin lee-d-aan d'n aandere en as er gin tuin is, dan is er graslaand \fraa.r de Mark deur slingert, helder as de hooge, strakke locht, blinkend as zuiver, vol mee gouwen kringeskes van kleine vischkes en torrekes, die teugen dieën zonneglaanzenden water spiegel ravotten In levensdolheid. En 't graslaand zeivers waar 't hooge, malschc gras te tintelen staat in 't pure licht, de halmkes te buigen mee zijën glaans, da gras' waar schaduwkes deurhenen daansen. daar staan de veldblommekes in muljoenen tè wemelen in alle kleu ren. 't Blinkend wit van 't margerietje, 't donkerpèèrs van pluimlge klaverblommekes, 't eiergeel van piesebeddekes, 't roestbruin van den wilden zuring, 't matte zuiver van de beverkes, ollee amico, da zijn tuinen mee de le vende tuinmoniementen van 't wit-zwarte rundvee, dat 'r lekker let te luilakken, mee volle uiers waar de peerse ajers vingerdik opleggen van de spanning zoo vol as ze zijn van schuimende werme melk waar de room op te drijven leet! Maar genogt, wa 'k dan zeggen'wouw is dltte: op 'n mement wier ik ondergesneeuwd, ikke en m'nen wagol, ondergesneeuwd, amico, van louter witte blossemblaaikes en -plumkes. Locht en ver gedragen op 't zachte windeke, da deur de tuinen dreef, dwèrelden en flierden die witte blomme- flarrekes kaantelend in de rondte en zwermcn-vol. Keb m'n wagel neergezet om goed te proffiteeren van da won derschoon gezicht. D'n Blek begon te blaffen, omdat ie nie gewoon Is van daar te motten stoppen. En omda-d-ok hum 't krachtig zomerweer dee trillen van z'nen stèèrt tot aan z'n ooren. „Koest Blek"! riep lk, ,,'t is ier bruiloft jonk, fiest in de natuur en d'n plksel wor gestrooid deur d' engel tjes van d'n hemel, houw-d-oewen moei!" En mee da-d-lk naar boven keek, toen zag ik daar plekken van 't schoonste, van 't reinste blaauw te tril len staan, deur 't donkergruune loof van rauschende, van flusterende kruinen! Sakkretjèn, amico, keb nog zelden zuk blaauw ge- van Henri Rinck. Zwart: 2. ede Wit: 2. De diagramstand in cijfers behoort te luiden: Wit Kh3, Dg8 en Pg4. Zwart Kf3 en De4. Wit speelt en forceert op fraaie wijze de winst. OPLOSSING PROBLEEM No. 569, van O. Wurzburg. De diagramstand ln cijfers was: Wit Kg8, Db7, Te8, Pf3, Pg7. Zwart Kf6, Tc4, Td3, Pa7, Pd8 en vier pion nen op c7, g4, g5 en g6. Wit speelt als sleutelzet Pf3e5 dreigende met Db2. Op zwart 1. Tcd4 volgt 2. Wit Dd5 en op zwart 1. Td4 volgt 2. Wit De4. Zonder offer van een wit stuk wordt hier de interferentie scherp en volledig, n.1. met volle wederkeerige interferentie en bovendien schitterend economisch (in 1909) door Wurzburg weergegeven. van E. J. van R ij n, Rotterdam. Zwart: 12. Wit: 11. De diagramstand ln cijfers behoort te luiden: Zwart 12 schijven op 10, 12—14, 16. 18—20, 22—24, en 35. Wit 11 schijven op 21, 29, 33, 34, 36, 38, 40, 42, 44, 45 en 50. Wit speelt en wint op aardige wijze. OPLOSSING PROBLEEM No. 558, van M. J. Kuipers, Groningen. De diagramstand ln cijfers was: Zwart 9 sch. op 12, 13, 18, 22, 23, 25, 28, 36 en 40. Wit 9 sch. op 30, 33, 35, 39, 4244, 47 en 48. Wit speelt hier achtereenvolgens 43—38!!, 42—38!, 35 X44 en 48X 28!! Een klein maar toch fijn probleempje, waarmede de jeugdige Groning- sche problemist veel eer inlegt. NIEUWERWETSCHE REKENKUNDE". Hoe maakt men van drie elf als men er zes bij mag doen? Let wel: De eenvoudigste oplossing is de eenigst goede Ü.'I „EEN LETTERVERWISSELINGSKWESTIE". Gegeven: „Hond" en „Muis". Gevraagd: door middel van zeven (niet meer en niet minder) verwisselingen, telkens van één letter het woord „hond" in wolf en het woord „muis" in rund to veranderen! Na iedere verwisseling moet een goed Hollandsch woord ontstaan, bijvoorbeeld: hond wond woud koud enz. Dit model is natuurlijk foutief omdat we het nu nimmer ln zeven „zetten" zullen kunnen klaarspelen om van gegeven tot gevraagde te komen, maar het toont duidelijk aan, wat onze bedoeling is! OPLOSSINGEN DER PUZZLES uit ons vorig nummer. No. 558. „OOK EEN VRAAG". Het grootst mogelijk getal, dat met 10 cijfers kan worden uitgedrukt ls: 9.999.999.999 dus 9 tot de macht 999.999.999. Als men moest uitre kenen hoeveel dit is, zou men aan een menschenleeftijd van gestadigen arbeid nog tijd te kort komen! No. 557. „EEN ééN-TREK-TEEKENING". Het spreekt vanzelf, dat men bij het oplossen van deze puzzle een trucje moet gebruiken, want anders komt men er niet. Men kan trekken zooals men wil, er blijft altijd een klein stukje over, dat men niet kan bereiken. Bij 1 beginnende en bij 4 eindigende, zou een der lijnen 12, 23, 34 of 41 noodwendig nog eens getrokken moeten worden, om tot het buitenste vier kant te kunnen komen. Deze moeilijkheid ls echter te omzeilen als men het papier zóódanig vouwt, dat de lijnen 12 en 34 gelijktijdig kunnen worden getrok ken, waarna de rest eenvoudig is. 't Kan ook nog anders, door op het oritieke moment, dat men nogmaals over dezelfde lijn zou moeten ko men, over dat lintje een deel van het papier te vouwen en dan daarover heen te trekken! (Zie figuur). 1 zien. Of er licht uitspatte! M'n oogen verzopen d'rin. En as 't er geen autoow aan was komen toeteren, die de stilte en de locht verpee-de, dan ba'k er nouw nóg gestaan! 't Was daar op dieën oogenblik 't alderschonste plek»- ke van de wèreld! Sneeuwende blossem uit waterblaau- we locht, alles in 't gouwen zomerlicht, neeë, hier was onzen-lieveneer zélf d'n hovenier! Zaterdag emmen d'n laanksten dag. Dan ls 't volle zomerleven gekomen op z'n hogtepunt. Dan sta-g-et zonnake 's middagges om twaaJf uur 't hogste aan d'n hemel van 't heele jaar. En as 't dan mee 'nen geweldigen boog weer zakken gaat en laangere schaduws vallen lot op d'eerde, dan is 't veur driehonderd vijfenzestig dagen van z'n hemel hoogste troontje af en wor 't dagelijks wa minder. Dan zouw-d-et mee 'n paar groote gouwen spijkers vast willen slaan aan 't blaauw van d'n wèreldkoepel, om 't toch maar vast te houwen! Zóó is 't leven. As 't op z'n best én op z'n plazierigstc is, dan ga-g-et weer medeene veurbij en sta-de betutterd te kijken, mee leege haanden! Maar van d'n aanderen kant, ollee! de zomer ga beginnen en wemmen drie volle maanden van zon, van genieting veur ons. Drie maanden leven as visch kes in 't water, as veugeltjes in de boomen. 's Mergens vruug, amico, as 'k de vorsche gruunten gerooid cm van d'n akker veur m'n wagel, as 't zweet al om haalf zes deur m'nen kiel pèrelt, as 't mee straaltjes over m'nen bast kledelt, dan sohlet 'k effe 'n stukske bosch in, da laangst de Mark leet, ik trek de natte spullen van m'n vel en hang ze in de boomen en plons 't glasheldere Markwater in, in deuze dagen, dat de droppen hoog opspatten teugen 't hemelblaauw en dan flonkeren in de zon, dat er lichtjes schieten uit die opgespetterde droppen. Dan drijf ik op m'n rug, mee m'n druipend bakkes naar de locht, en gooi na 'n oogenblikske m'n beenen in d'hogte en duik achterstevoren d'n wormen bojem in van d'n stroom, waar 'k as 'nen visoh laangst de blonimekes schuur. Waar de lange waterplaanten soms om m'nen rug strengelen da'k in d'n lach schiet Dan is heel de wereld m'n bakkulp en heel de schep ping m'n badkamer. Dan kan ik zingen, duikelen, flui ten, proesten, op m'n haanden gaan staan, op d'n zoch ten bojem, da ze daar boven motten denken, as ze me zoo zien gedoen. is da nouw 'nen grotvader van 'nen paternoster-kleinkienders? Dan kruip 11c op teu gen d'n gruumbegroeiden waterkaant en lot me laangsuit naar benejen rollen, 't lekker water in mee m'n oogen dicht Dan kruip ik in d'n wèrmen modder, die as pap aan oew vel gaat klonten en dompel m'n eigen weer schoon. Amico, da's léven! En as 'k dan thulskoom mee m'n kersversche gruun- te, die stijf staat van d'n mergendaauw, dan staat de koffie te geuren da'k 'm buiten al ruuk en dan pak in 'n schaaJ en gaai achter d'n erft, in 't érebeesjespèèrk, de schotel volplukken mee die rooie, mottige vruchtjes die zoo vergimmes lekker ruuken da m'nen buik begint te koerlen van d'n honger. En as dan dieën schottel onder d'n pomp is gewlest en er 'n paar eetlepels mee suiker overhenen zijn gestrooid, dan amico, dan Tcan 't fle6t van 't ontbijt beginnen gaan! Dan frèèt ik tien snejen, zoo groot as m'n handen, van dieën lekkeren, brossen boeremik mee 'n diep bord vol èrebeesjes, da-d-et rooie, zuute sap laanks m'n kin lopt en laat lk oew verrassereeren jonk, da 'k dan de krachten deur m'n zielement vuul donderjagen, da'k 'n huls om zouw kunnen douwen mee m'nen schouwer. Dan vuul ik 't eeuwig leven deur m'n botten woelen. Dan vuul 'm m'n spieren zwellen en dan smokt 't pepke of lk engeltjeshaar smook! Die mergens, lk snak er naar! 't Zijn flesten! Fiest veur oew oogen; fiest veur oew karkas, fiest veur oew tong; fiest veur oew ooren van- weuges d'n veugeltjeszang! Ik snak er naar as 'k 's aves naar bed toe gaai. En as om vier uren 't zonneke deur gaat breken; as 't z'n kleurige, vlammende dekentjes opzij schuurt, as d'n braand van d'n komenden dag daar achter ons bo»- schen te gloeien staat, dan spring ik de bedstee uit om van dieën schoonen dag d'n kop af te gaan bijten, dat de kweil laanks m'n kin biggelt. Of lk gin nuuws eb, zul-de-vragen? D'r is maar één nuuwke! 't I s zomer! En radejoow en China, bewapening en ontwapening, Bolsjewiskie en d'n Moes, 't kan m'n allemaal de botten kussen, 't is zomer! Amico, m'n velleke is toch nog vol gekomen zooas ge ziet; veul groeten van Trui en as altij, gin horke minder van oewen toet a voe DRé.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 14