SchagerCourant Raad Wieringen. De Macedonische kwestie. HAAR SPROOKJESPRINS DE LANGENDIJKER GROENTENVEILINGEN. Tweede Blad. Dinsdag 24 Juni 1930. 73ste Jaargang. No. 8683 Vergadering van den Raad op Zaterdag 21 Juni 1930, des middags 4 uur. Afwezig zijn de heeren J. C. Lont en Oden. De Voorzitter opent de vergadering en deeelt mede. dat van den heer Oden bericht is ingekomen, dat hij door ongesteldheid verhinderd is deze vergadering by te wonen. Ingekomen stukken. Van den heer Van 't Hoff kwam een dankbetuiging in voor de toegezegde tegemoetkoming en de verhuis kosten. De heer Kaijk zond dankbetuiging voor zijn jaarwed- de-verhooging; de Vereeniging „Bouwat" voor de toege stane subsidie en zegt toe, dat ne afloop van het dienstjaar rekening en verantwoording zal worden overgelegd. De Vereeniging van Ned. Gemeenten zond een uit voerige missive, waarin erkentelijkheid wordt betuigd voor de bijdrage verleend voor de aankleeding der vergaderzaal ln het door die vereeniging gestichte gebouw. De heer Jasperse berichtte dat hij de benoeming tot lid van de commissie van toezicht op het lager onder wijs aanneemt. Ged. Staten hebbén blijkens ingekomen bertoht, de beslissing over het besluit van den raad. t.a.v. de plaats van stichting van de nieuwe openbare school te Den Oever verdaagd. Deze mededeeling ontlokt dan heer Kaan de opmerking dat het zeker nogal een belangrijk onderzoek is. Het Prov. Bestuur heeft goedgekeurd de besluiten tot aankoop van grond, waartoe in de vorige vergadering werd besloten, Ingekomen zijn processen-verbaal van kasopname bij den gemeente-ontvanger en bij den administrateur der Zeegras-exploitatie. Blijkens ingekomen maandstaat der zeegras-exploita tie over de maand Mei 1930, zijn in die maand afge leverd 333 pakken. Voorts kwam nog in het jaarverslag over 1929 van 'de Algemeene nationale Vereeniging voor Vreemdelin genverkeer. Al deze stukken worden voor kennisgeving aangeno men. Ontslag onderwyzer. De heer Jasperse, onderwijzer aan de O.L.-school te Oosterland verzocht, omdat hij als no. 1 op de voor dracht voor benoeming tot onderwijzer te Alphen aan den Rijn voorkomt (en inmiddels is benoemd) ontslag als zoodanig te Oosterland. B. en W. stellen voor het gevraagde ontslag eervol te veflëéhen op den datum door B. en W. te bepalen. Aldus wordt besloten. De katholieke school. Het Roomsch Katholieke Kerkbestuur bericht, dat besloten is tot stichting van een Roomsch Kaholieke school en verzoekt gelden voor de stichting te willen beschikbaar stellen. B. en W. stellen voor dit verzoek in hun handen te dellen om prae-advies. Conform dit voorstel wordt besloten. Goedgekeurd worden de door B. en W. voorgestelde Se suppletoire begrooting en de diverse af- en over schrijvingen. B. en W. stellen tenslotte nog voor. om den datum van aflossing der kasgeldleening ad f 100.000 inplaats van op 30 Juni, te bepalen op uiterlijk 31 Augustus. De Voorzitter deelt mede, dat de geldgeefster tegen deze wijziging geen bezwaar heeft. Rondvraag. De agende is hiermede afgewerkt en waar enkele le den aan den Voorzitter hebben gevraagd, deze vergade ring zooveel mogelijk te bespoedigen, stelt de Voorzitter voor, geen rondvraag te houden. FEl.'llJ.ETOX door C. N. IV LLI AM SO N. Een der meest interessante romans uit de bekende Society-Reeks; Uitgave Van Holkema en Warendorf, Amster dam. 29. Hij trok nu de conclusie, dat Juliet Divine, de Mil joen Dollar Pop en Teresa Desmond uit de Blauwe Maan na verwant waren aan elkaar, waarschijnlijk zus ters, en dat de vader dat feit wilde verbergen, of omdat hij zich voor Juliet schaamde, of omdat Juliet zich schaamde voor hem. De detective werd geraadpleegd en op onderzoek uitgestuurd. Als zij samenwoonden ln het apartement van Juliet zou er geen kunst aan zijn alles uit te vinden, maar... het was inderdaad bedrlegelijk moeilijk. Als het jonge meisje zich daar werkelijk bevond, dan hield zij zich er opzettelijk verborgen. De eenige dienstbode van juffrouw Divine was niet om den tuin te leiden en voordat men iets bepaalds wist, was er een telegram gekomen uit Macsellle, dat door Nazlo zelf beantwoord moest worden. De Engelsche ver pleegster seinde, dat Natalie ^een derde ataque had ge- bad en zonder tot bewustzijn te zijn gekomen, gestorven was. Gedurende een paar minuten vergat Nazlo Terry Desmond en de moeite, die zij hem veroorzaakte. Einde lijk was hij vrij zonder eenig schandaal! Nooit had hij durven hopen, dat zoo'n geluk voor hem was weggelegd! Zulke dingen schenen slechts te gebeuren in boeken. Hij vertrok onmiddellijk naar het zuiden van Frank rijk om de zaken van zijn vrouw te regelen, en voor het kind te zorgen, dat hij mede wilde nemen naar New York voor zijn opvoeding. De jongen was echter onge steld wat eerst niets had geleken, dan wat koorts door kouvatten, bleek roodvonk te zijn, de Fransche rosiole. Het verveelde Nazlo om in Marseille te blijven wachten en daar niemand wist, dat hij eigenlijk een treurende weduwnaar moest zijn, kon hij geen kwaad als hij naar Monte Carlo ging om daar zijn tijd te doo- den. Natalie Coreze was zoo ongeveer veertien dagen dood, De heer Kaan wil toen nog iets ln 't midden bren gen en vraagt of de R.K. school niet aan de openbare school verbonden kan worden. De Voorzitter antwoordt ontkennend en deelt mede, dat het aantal kinderen van Hippolytushoef dat de ka tholieke school zullen bezoeken, niet zoodanig is dat één lokaal beschikbaar zou kunnen worden gesteld. De heer Kaan vraagt of aan de o. 1. school te Hippo lytushoef dan misschien 2 klassen tot één klas samen gevoegd zouden kunnen worden. De Voorzitter deelt mede, dat het aantal leerlingen zoodanig is dat wel spoedig een zevende leerkracht aan gesteld zal moeten worden. Ongeveer 20 kinderen van Hippolytushoef gaan naar de R.K. school. Was dat aan tal 4045 geweest, dan zou dat wellicht mogelijk geweest EEN STRAATBETOOGING VAN INTERNATIONALE BETEEKENIS. GEESTDRIFT EN VERLANGEN NAAR RECHT. EEN OPERA-VOORSTEL LING IN EEN BALKANSTAD. (Van onzen reizenden correspondent) Sofia, 14 Juni. Vuurroode aanplakbiljetten hadden reeds dagen mijn aandacht getrokken, aanplakbiljetten, die de Macedo- niërs in Bulgarije opriepen tot een algemeene betooging voor de vrijheid van Macedonië, dat thans verdeeld is tusschen drie staten, Griekenland, Zuid-Slavië en Bul garije. Macedoniërs gevoelen zich eohter Bulgaren en de demonstratie was dus allerminst gericht tegen de Bulgaarsohe regeering. Duizenden, honderdduizenden Macedoniërs zijn uit het huidige Griekenland en Zuid- Slavië naar Bulgarije gevlucht en het waren deze uit gewekenen, die de demonstratie hielden. De roode aan plakbiljetten, de roode, met goud beslikte vanen, de roode banden van de commissarissen van orde gedurende den optocht, der Macedoniërs hadden niets te maken met klassestryd, socialisme of communisme. Onder het roode vaandel zijn de Bulgaren vroeger herhaaldelijk in op stand gekomen tegen de Turken en het roode vaandel kan hier dus vaak als een nationalistisch vaandel wor den beschouwd. Den dag der betooging waren duizenden en duizenden uitgewekenen opgekomen. Op verschillende punten der stad verzamelden zich de groepen, die zich daarna vereenigden en in een langen optocht door de stad trok ken met vaandels en borden met opschriften. Deze op tocht was de uiting van een onder honderdduizenden, on der meer dan een millioen heerschende ontevredenheid, die een gevaar vormt voor den wereldvrede en dus van internationale beteekenis is. De rustigste bewoner van het rustigste dorp in Nederland kan niet zeggen, dat hij met dit alles persoonlijk niets te maken heeft, want deze ontevredenheid kan wel weder eens de oorzaak worden, dat ook in ons vaderland overal de klokken luiden en wordt opgeroepen tot een algemeene mobilisatie. Zoo lang voor het Macedonische vraagstuk niet een bevre digende oplossing is gevonden, kan men den vrede in Europa niet als verzekerd beschouwen. De Europeesche staatslieden kunnen tezamen komen en de prachtigste redevoeringen houden, de plechtigste verdragen sluiten, wat beteekent dit als er millioenen zijn die zich in hun heiligste rechten gekrenkt gevoelen? Een gewetenlooze regeering kan desnoods nog tegen den wil van een volk oorlog maken, geen regering kan een zich ontrecht gevoelend volk tot eeuwigen vrede dwingen. Op deze ingewikkelde en voor de rust van Europa zoo gewichtige Macedonische quaestie. kom ik nog wel eens terug. De houding der Bulgaarsche regeering in deze aan gelegenheid is volkomen correct. Deze regeering wil vrede, wil hoe bitter het moge zijn, alles vergeten wat gebeurde, doch de demonstraties als die der Macedoniërs kan ze niet verbieden, daar deze demonstraties de sym pathie genieten van heel het Bulgaarsche volk, voor wie de Macedoniërs elders verjaagde, ontrechte, vervolgde broeders zijn. Bulgarije is een parlementair geregeerd land en een regeering die de vrijheid der Macedoniërs in hun moederland zou beknotten, zou in enkele dagen ten val zijn gebracht. Om altijd mogelijke buitensporigheden te voorkomen, waren van overheidswege te noodige maatregelen getroffen. Op de belangrijkste punten der stad zag men bereden politiemannen en de regeling van de orde was voorbeeldig. Er deed zich niet het geringste incident voor. Rustig trokken de duizenden, voorafge gaan door een muziekkorps, met vaandels en opschriften door de stad, waarna de zegening der vaandels door de geestelijkheid plaats had. Herhaaldelijk gingen liederen op, vrijheidsliederen en verkocht werden roode strikjes, met het opschrift: „Met beschaving en gezond verstand op voor de vrijheid van Macedonië." Er waren groepen meisjes, vrouwen, kinderen en belangwekkend werd Je optocht ook doordat velen de eigen schilderachtige klee- toen hij Miles Sheridan ontmoette met zijn gezellin op het terras van het Casino, en den dag daarvoor had hij van zijn zaakgelastigde te New York een telegram ont vangen: „J. D. getrouwd met een Spanjaard. Heeft haar huis verlaten. Men beweert, dat de jongere zuster hij haar is, maar niet bewezen. Apartement aan vreemden verhuurd. Zend spoedig verder nieuws." Als Juliet getrouwd was, dan zou zij nu niet reeds ln Monte Carlo kunnen zijn met Miles Sheridan. Evenmin zou zij geschrokken zijn door een gezicht uit New-York. Waar zij kwam, trad zij op den voorgrond. Nee dit meisje moest Terry Desmond zijn. Toen Nazlo dit voor zeker aannam, werd zijn hart met droefheid vervuld. De gedachte, dat een ander man haar van hem had afgenomen een man, die een hoo- gere sociale positie innam dan hij maakte, dat hij begreep, het schoolmeisje werkelijk te hebben liefge had. Hij herinnerde zich niet, dat hy ooit zooveel om een meisje had gegeven als om haar. Zij was andera dan de rest Ofschoon hij vast van plan was een „swel" te trouwen, als hij die kon krijgen, voelde hij, ,dat als Terry lief geweest was voor hem. hij verleid zou zijn geworden om haar de ledige plaats van Natalie aan te bieden. Zij was zoo mooi, zoo aantrekkelijk, dat zij met zijn geld een groot succes had kunnen zijn in „society". Maar nu was het te laat door Miles Sheridan. Zooals de zaken nu stonden, verlangde Nazlo Terry Desmond niet meer tot vrouw; toch kostte het hem veel haar op te geven, nu hy haar had teruggevonden. Hij vond, dat zijn hart hem pijn deed. Hij besloot zooveel mogelijk uit te vorschen betreffende het meisje en Sheridan, maar hen niet meer te naderen, voordat hij zelf tot een vast besluit was gekomen. Gedurende dien ochtend kreeg hij geen nader inzicht. Iedereen, die hem, zooals als Miles kende, scheen even verbaasd over het paar als hij zelf was. 's Middags echter in de bar van de Sportclub, ont moette hij een kennis, die over Sheridan begon te pra ten hij was gelijk met hem in Harvard geweest. En deze man kon hem mededeelen, dat Sheridan met zijn jacht, de Silverwood, de haven van Monaco was binnen- geloopen op den morgen van dien dag. Nazlo had Miles en het meisje roulette zien spelen in de club, ofschoon hij zich op den achtergrond had gehouden, buiten het bereik hunner oogen. Het leek, dat zij zeer verdiept wa ren in het spel en dat hij rekenen kon op de „speelta fels" om hen vast te houden. Hij logeerde in het Hotel de Paris en de auto, die hij voor zijn verblijf in het zui den had gehuurd, stond in een garage vlak bij. Vijf mi nuten nadat hij de club overhaastig verlaten had, zat hij in zijn auto op weg naar de haven. Het was zijn plan niet om zich als gast op het jacht in te dringen. Er was niets bij te winnen om te trachten aan boord te komen, evenmin nu als na de aankomst van den eigenaar. Maar de Grieksche Schoenenkoning zijn. Thans zijn de aantallen leerlingen in de diverse klassen 42, 43 a 45, zoodat bijeenvoegen niet mogelijk is. Op de lijst voor de aanvrage van een R.K school hebben 29 ouders geteekend, vertegenwoordigende ouders van 73 kinderen. De heer P. Kooij merkt op dat het wel opvallend is dat het weer uitsluitend zuiderzeewerkers zijn die het verlangen naar een katholieke school te kennen geven de heer Klaver is de eenigste, die Wieringer is. Maar toch zullen de gelden voor de R.K. school wel beschik baar gesteld moeten worden. De Voorzitter herinnert er aan dat hier al een groote schoolstrijd is geweest en door het gemeentebestuur op den zeer tijdelijken toestand is gewezen. Maar de Raad van Staten houdt meer het oog op het algemeen belang. ding droegen, die in de verschillende deelen van Mace donië anders is. Vooral de met de hand bestikte kleurige vrouwen- kleeding was zeer fraai. Medegevoerde borden met op schriften vermeldden de oorspronkelijke woonplaatsen dezer uitgewekenen: Skoplje (thans Zuid-Slavië), Bitolje vroeger Monastir geheeten, Zuid-Slavië), Diama, (thans Grieksch), Solun Saloniki, thans Grieksch), Lerin (thans Florina geheeten en Grieksch). Rustig, zooals de Macedoniërs zijn, trokken de duizenden door de stad, met sympathie aanschouwd door de bewoners van Sofia. Denzelfen dag waren ook de Sokols (Valken), een nationale organisatie van sportvereenigingen, tezamen gekomen en ook dezen hielden met muziek een rond gang. In een der breede hoofdstraten ontmoetten de twee optochten elkander en in het voorbijgaan was het gejuich niet van de lucht. Hoeden, mutsen, petten, zakdoeken werden gezwaaid, gemeenschappelijke liede ren weerklonken, handen werden ln het voorbijgaan ge drukt. Het was een uiting van eenheid en verlangen naar recht, die zelfs den onpartijdigen toeschouwer kon ontroeren. De heeren, die te Genève zoo schoon over den vrede kunnen spreken, en ook anderen hadden hier moeten zijn. Ze hadden misschien iets kunnen leeren. Gedurende den optocht ontmoette ik onder de toe schouwers twee Slavische bewoners uit een dorp nabij Lerin (Florina, Griekenland), waar ik eenige maanden ziek lag. Een der beiden bracht mij, den zieken vreem deling, nog wel eens druiven. Deze twee waren zonder Grieksche pas over de grens gekomen, om te Sofia de groote demonstratie te aanschouwen. Teruggekeerd in hun dorp zullen ze daar en ook te Lerin (Florina) op marktdagen aan hun rasgenooten vertellen, wat ze hebben gezien en natuurlijk zwijgen als een Griek na dert Zaer zeker, ln orde is alles in Europa nog niet en als men dit alles aanschouwt, niet slechts als oppervlakkig toerist, doch als men zich beweegt onder de menschen, met hen spreekt met hen leeft als men beseft hoeve- len zich nog onderdrukt gevoelen, dan kan men niet anders dan zeer sceptisch staan tegenover het woord „wereldvrede", dat zoovele gelukkiger menschen zoo gaarne uitspreken, zonder aan het lot van anderen te denken. Doch voor dit oogenblik genoeg van dit ernstige, ver ontrustende vraagstuk. Slechts nu en dan dringen zich hier dergelijke kwesties meer op den voorgrond, voor de rest sluimeren ze en in dit prettige land met zijn aangenaam klimaat vergeten de bewoners nu en dan gaarne de drukkende zorgen. Men houdt van opge wektheid. Niettegenstaande ook hier de economische crisis drukt trekken de bioscopen met zwijgende en sprekende films steeds een talrijk publiek, maar odk, hoewel toch vol zomer is, de opera speelt nog. Een dezer dagen heb ik er een voorstelling bijgewoond. Aan gekondigd was „de Vliegende Hollander", doch op het laatste oogenblik werd, wegens ziekte van een der artisten. het programma gewijzigd en werd opgevoerd „de Vroolijke Vrouwtjes van Windsor" van Nicolai, wat me liever was, daar ik deze vlotte, vloeiende komische opera, die steeds muzikaal blijft nog nimmer in haar geheel had gehoord. Verbluffende stemmen waren er onder de artisten niet maar er was. wat meer waard is, een degelijke eenheid, waarin niets hinderde. Orkest en vooral koor waren goed; de ensceneering op het zeer groote tooneel en de costumes buitengewoon fraai. Over het zeer schoone, moderne gebouw schreef ik reeds enkele woorden. Deze week stond op het programma der opera: Don Juan. de Freischütz, de Vliegende Hollander (in de plaats waarvan „de Vroolijke Vrouwtjes" werd gege ven) en Faust. Waar hebben wy in ons land zoo'n opera? Men zal moeten erkennen, dat deze Balkan- stad dan toch enkele voordeelen biedt, die men in me nig West-Europeesche stad van dezelfde grootte moet missen. J. K. BREDERODE. had iets van den detective in zich en zijn instinct zei hem. dat hij daar aan de haven wel achter het een en ander zou komen. Toen hij aangekomen was. stapte hij uit zijn wagen en liep wat rond, net doende alsof hij belang stelde in de kleine vroolljk geschilderde bootjes, die te huur wa ren. Hy hield eohter zijn oogen goed open ook voor an dere dingen en zijn oogen knipperden in het felle licht, toen hij staarde naar de Silverwood, die als een witte zwaan op het groene water lag. Terwijl hij nog keek. daalde een vrouw langzaam de campagnetrap af en ging rustig In een boot zitten die langs het jacht lag. Hij meende, dat het een oude vrouw was. Twee matrozen begonnen haar snel naar wal te roeien en zij hadden nog slechts weinige slagen gedaan, of Nazlo was klaar met zijn plan. Vlak naast zijn auto stond een taxi. Hij ging erheen en bood den chauffeur honderd francs: „Ga naar het Hotel du Louvre en vraag of meneer Eustace Nazlo daar logeert." beval hij. „Als hij er niet is, dan hoeft u het mij niet te komen zeggen. Ik verwacht u slechts als het antwoord „ja" is." De man reed gewillig weg, ofschoon men hem had aangenomen om een vrouw van een jacht naar Menton te brengen. Voor dien dienst zou hij niet meer dan veer tig francs hebben gekregen, de terugrit erbij gerekend. Naz lo was er van overtuigd, dat de taxi niet zou te- rugkeeren. HOOFDSTUK XXVIIL Toen juffrouw Harknees aan wal kwam, keek zij rond naar de taxi, die toch voor haar was besteld. Slechts een mooie groote auto stond op de plaats, waar de 'taxi had dienen te staan en Harky aarzelde. „Ik veronderstel dat dit geen taxi is?" vroeg zij den chauffeur. Hij ver stond geen Engelsch, haalde dus zijn schouders op en gaf een antwoord in vloeiend Fransch. Juist op dat oogenblik wendde Nazlo zich om en schoot te hulp. Hij nam voor de oude dienstbode zijn hoed af, alsof zij een hertogin was. Hy zei: „Ik zag, dat u den chauffeur iets vroeg, mevrouw. Maar hij kent alleen maar zijn eigen taal en daarom kom ik u vragen of ik u soms kan hel pen." Juffrouw Harkness kreeg een zeer gunstigen Indruk en vond, dat deze beleefde heer er deftig uitzag. „Dank u wel, meneer." antwoordde zij met haar Ier- schen tongval: „ik dacht al, dat dit geen taxi kon zijn. Maar het komt er niet op aan. Ik ben nog niet te oud om den heuvel op te klimmen en boven zal ik zeker wel een taxi vinden." „Doe dat liever niet," bracht Nazlo in het midden: „ik zal het aangenaam vinden, als Ik u den heuvel op mag brengen. Ik was juist van plsn om weg te rijden. En misschien moeten wy wel denzelfden weg uit? Als De heer P. Kooy zegt dat het hem bekend is dat er meer met dat bijltje gehakt is. De heer Kaan zegt dat er iemand heeft geklaagd over de plaats die de woonwagens in 't wegje innemen. Pas- seeren was niet mogelijk en toen dit werd opgemerkt, werd tot antwoord gegeven, dat dan maar een handje geholpen moest worden om den woonwagen op 't terreln- tje te krijgen. Hoewel de betrokken persoon antwoordde dat hij wel iets anders had te doen, heeft hij toch maar geholpen en staat de wagen op het terrein der gemeente. De Voorzitter zegt dat de woonwagens niet op den openbaren weg mogen staan. De eenigste manier is om ze terug te wijzen naar Anna Paulowna of een ter- relntje aan te wijzen. De heer J. Kooij vraagt of er niet een afgelegen plaatsje is. De Voorzitter zegt van achter bij K Minnes, maar die wil dat wel voor 5 dagen hebben, maar niet een heel jaar. Spr. noemt ook als plaats naast Nieuwenburg. maar wijst er op dat er nog al wat komt kijken om een derge lijk terrein in orde te maken. De heer Jb. Lont merkt op dat de woonwagens ook over den Dam stonden. Hierna sluiting. De schade door hagel en wolkbreuk. On gure praktijken onzer concurrenten. Drukte aan de veiling te Broek. Ongunstige prijzen voor vroege aardappelen. Beste prijzen voor tomaten. Buitengewoon slecht voor de bloem kooL Onbevredigend voor boswortelen. Nog uien en kool. Het is een troost voor de Langendijker tuinbouwers, dat ook andere categorieën van menschen ongunstige uitkomsten hebben in hunne bedrijven. Al is het een schrale troost, ongetwijfeld geldt hier de halve smart, omdat het gedeelde smart Is. Met meer gelatenheid wor den de gevolgen van den slechten toestand door den tuinder gedragen, omdat hij weet, dat ook anderen het niet best hebben. En zoo is het psysologisch te verkla ren. dat men nog al vaak zit af te geven op de ambte naren met hun hooge salarissen en hun korten werktijd. De polemiek tusschen de heeren Velders en Kistemaker in de Schager Courant van de vorige week demon streerde dit feit nog eens nader. Begrijpelijker is het, als de Langendijker tuinders ver bolgen zijn over praktijken, die men in het buitenland toepast, om door middel van onoirbare handelingen hun bestaan nog meer te bedreigen. Als men Hollandsche vruchten en groenten verkoopt, alsof het er waren van eigen bodem, als men kisten en kratten met de Hol landsche opschriften gebruikt, om er de vreemde pro ducten in te verpakken, om op die wijze de koopers of consumenten in den waan te brengen, dat men Hol- landsch fruit en groenten koopt, dan is het begrijpelijk dat den Hollendschen producent het bloed naar het hoofd sty'gt en dat hy met verbeten woede toornt tegen hen. die met de voordeelen gaan strijken van de goede zorgen, die hij ten koste legde aan een goede sorteering en verpakking en het verkrijgen van een prima kwali teit Het is in de afgeloopen week voor het gros der tuin ders weer slecht geweest, en menigeen vraagt zich af, waar het heen moet, als deze toestanden niet spoedig verbeteren. Daar kwam nu nog bij, dat de hagelslag met den hevigen slagregen veel schade heeft aangericht. Wa ren de economische factoren al bijzonder slecht, nu komt daar nog een natuurramp bij. Deze komt al op bijzonder ongelegen tijd voor. de getroffen tuinbouwers, die voor een deel zijn aangesloten bij de Langendijker Groèhtehcentrale. voor een ander deel by den Noorder- m'arktbótid en de Centrale Velllngsvereènlging voor Warmenhuteen en omstreken. Vooral onder de gemeente Koedijk, waar de tuinbouwers bij de L.G.C. zijn aange sloten, is eerst later gebleken, hoe groot een schade de natuurelementen aan de tuinbouwproducten hadden aan- dat zoo is..." „U is meer dan vriendelijk, meneer, dank u wel. Maar ik moet naar Menton en dat zal niet in uw weg liggen. Bovendien..." „Toevallig moet ik ook dien kant uit!" antwoordde Nazlo. ,Ik zal u gaarne van dienst zijn." „Wel meneer, als dat waar ls, dan zal Ik niet langer weigeren," zei Harky. „Als u het goed vindt, ga lk naast den chauffeur zitten." „Vast niet! U rijdt met mij," hield Nazlo aan. „Maar meneer, lk ben slechts een dienstbode," legde da oude vrouw uit. „Ik ben er zeker van, dat u een trouwe dienstbode is," zei Nazlo complimenteus, terwijl hij een buiginkje maakte. Daar zij zestig jaar was en er naar lutzag, hoefde juffrouw Harkness niet bang te zijn, dat men haar wilde schaken. Zij aanvaardde dankbaar de bijna op gedrongen uitnoodiging en zij was volstrekt niet ver baasd. toen zij hoorde, terwijl zij den heuvel opreden, dat meneer Cozzens (zoo noemde hij zich) eenigszins bekend was met den eigenaar van de Silverwood. „Ik was verbaasd, meneer Sheridan heden morgen op het terras te zien," ging hij door: „ik veronderstel, dat de bekoorlijke jonge dame, die bij hem was (ik ken haar van aanzien) niet als gast aan boord vertoeft? In gewone omstandigheden was juffrouw Harkness er de vrouw niet naar om zich te laten uithooren over dingen haar meester en haarzelf betreffend. De vrien delijkheid echter van meneer Cozzens en de bijna smee- kende toon, die scheen te zeggen: „ik hoop. dat u mijn geest kunt besvrijden van een pijnlijken indruk," brachten haar in verleiding om te spreken. „De Jonge dame is als gast aan boord, meneer," stemde zij toe. „Zonder twijfel heeft u er al over ge hoord en zult er nog meer over hooren. Wat Juffrouw Divine thuis is weet ik niet .en het is mijn zaak niet. Maar het is wel mijn zaak aan boord van het jacht, waar ik voor haar zorg, alsof ik haar eigen moeder was. Niet dat ik haar moet beschermen voor iets of iemand, meneer. Als zij een van de Russische prinses sen was, gered uit de handen van de Bolsjewieken me neer, zou haar aan boord geen groote eerbied betoond kunnen worden, van mijn meester af tot aan de ma trozen toe. En een liever en zich goed gedragend meis je, heb ik nog nooit ontmoet, dat moet ik zeggen. Zij houdt zich van alles afzijdig, maar zij is altijd vrien delijk en bedachtzaam. Het is een genoegen om haar te bedienen, dat is vast. En ik zou het niet kunnen verdragen, als iemand iets kwaads van haar zei!" Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 5