SchagerCourant
Raad Wieringen.
De Macedonische kwestie.
HAAR
SPROOKJESPRINS
DE LANGENDIJKER
GROENTENVEILINGEN.
Tweede Blad.
Dinsdag 24 Juni 1930.
73ste Jaargang. No. 8683
Vergadering van den Raad op Zaterdag 21 Juni 1930,
des middags 4 uur.
Afwezig zijn de heeren J. C. Lont en Oden.
De Voorzitter opent de vergadering en deeelt mede.
dat van den heer Oden bericht is ingekomen, dat hij
door ongesteldheid verhinderd is deze vergadering by
te wonen.
Ingekomen stukken.
Van den heer Van 't Hoff kwam een dankbetuiging
in voor de toegezegde tegemoetkoming en de verhuis
kosten.
De heer Kaijk zond dankbetuiging voor zijn jaarwed-
de-verhooging; de Vereeniging „Bouwat" voor de toege
stane subsidie en zegt toe, dat ne afloop van het
dienstjaar rekening en verantwoording zal worden
overgelegd.
De Vereeniging van Ned. Gemeenten zond een uit
voerige missive, waarin erkentelijkheid wordt betuigd
voor de bijdrage verleend voor de aankleeding der
vergaderzaal ln het door die vereeniging gestichte
gebouw.
De heer Jasperse berichtte dat hij de benoeming tot
lid van de commissie van toezicht op het lager onder
wijs aanneemt.
Ged. Staten hebbén blijkens ingekomen bertoht, de
beslissing over het besluit van den raad. t.a.v. de plaats
van stichting van de nieuwe openbare school te Den
Oever verdaagd. Deze mededeeling ontlokt dan heer
Kaan de opmerking dat het zeker nogal een belangrijk
onderzoek is.
Het Prov. Bestuur heeft goedgekeurd de besluiten tot
aankoop van grond, waartoe in de vorige vergadering
werd besloten,
Ingekomen zijn processen-verbaal van kasopname bij
den gemeente-ontvanger en bij den administrateur der
Zeegras-exploitatie.
Blijkens ingekomen maandstaat der zeegras-exploita
tie over de maand Mei 1930, zijn in die maand afge
leverd 333 pakken.
Voorts kwam nog in het jaarverslag over 1929 van
'de Algemeene nationale Vereeniging voor Vreemdelin
genverkeer.
Al deze stukken worden voor kennisgeving aangeno
men.
Ontslag onderwyzer.
De heer Jasperse, onderwijzer aan de O.L.-school te
Oosterland verzocht, omdat hij als no. 1 op de voor
dracht voor benoeming tot onderwijzer te Alphen aan
den Rijn voorkomt (en inmiddels is benoemd) ontslag
als zoodanig te Oosterland.
B. en W. stellen voor het gevraagde ontslag eervol
te veflëéhen op den datum door B. en W. te bepalen.
Aldus wordt besloten.
De katholieke school.
Het Roomsch Katholieke Kerkbestuur bericht, dat
besloten is tot stichting van een Roomsch Kaholieke
school en verzoekt gelden voor de stichting te willen
beschikbaar stellen.
B. en W. stellen voor dit verzoek in hun handen te
dellen om prae-advies.
Conform dit voorstel wordt besloten.
Goedgekeurd worden de door B. en W. voorgestelde
Se suppletoire begrooting en de diverse af- en over
schrijvingen.
B. en W. stellen tenslotte nog voor. om den datum
van aflossing der kasgeldleening ad f 100.000 inplaats
van op 30 Juni, te bepalen op uiterlijk 31 Augustus.
De Voorzitter deelt mede, dat de geldgeefster tegen
deze wijziging geen bezwaar heeft.
Rondvraag.
De agende is hiermede afgewerkt en waar enkele le
den aan den Voorzitter hebben gevraagd, deze vergade
ring zooveel mogelijk te bespoedigen, stelt de Voorzitter
voor, geen rondvraag te houden.
FEl.'llJ.ETOX
door
C. N. IV LLI AM SO N.
Een der meest interessante romans
uit de bekende Society-Reeks; Uitgave
Van Holkema en Warendorf, Amster
dam.
29.
Hij trok nu de conclusie, dat Juliet Divine, de Mil
joen Dollar Pop en Teresa Desmond uit de Blauwe
Maan na verwant waren aan elkaar, waarschijnlijk zus
ters, en dat de vader dat feit wilde verbergen, of omdat
hij zich voor Juliet schaamde, of omdat Juliet zich
schaamde voor hem. De detective werd geraadpleegd en
op onderzoek uitgestuurd.
Als zij samenwoonden ln het apartement van Juliet
zou er geen kunst aan zijn alles uit te vinden, maar...
het was inderdaad bedrlegelijk moeilijk. Als het jonge
meisje zich daar werkelijk bevond, dan hield zij zich
er opzettelijk verborgen.
De eenige dienstbode van juffrouw Divine was niet
om den tuin te leiden en voordat men iets bepaalds wist,
was er een telegram gekomen uit Macsellle, dat door
Nazlo zelf beantwoord moest worden. De Engelsche ver
pleegster seinde, dat Natalie ^een derde ataque had ge-
bad en zonder tot bewustzijn te zijn gekomen, gestorven
was. Gedurende een paar minuten vergat Nazlo Terry
Desmond en de moeite, die zij hem veroorzaakte. Einde
lijk was hij vrij zonder eenig schandaal! Nooit had hij
durven hopen, dat zoo'n geluk voor hem was weggelegd!
Zulke dingen schenen slechts te gebeuren in boeken.
Hij vertrok onmiddellijk naar het zuiden van Frank
rijk om de zaken van zijn vrouw te regelen, en voor
het kind te zorgen, dat hij mede wilde nemen naar New
York voor zijn opvoeding. De jongen was echter onge
steld wat eerst niets had geleken, dan wat koorts
door kouvatten, bleek roodvonk te zijn, de Fransche
rosiole. Het verveelde Nazlo om in Marseille te blijven
wachten en daar niemand wist, dat hij eigenlijk een
treurende weduwnaar moest zijn, kon hij geen kwaad
als hij naar Monte Carlo ging om daar zijn tijd te doo-
den.
Natalie Coreze was zoo ongeveer veertien dagen dood,
De heer Kaan wil toen nog iets ln 't midden bren
gen en vraagt of de R.K. school niet aan de openbare
school verbonden kan worden.
De Voorzitter antwoordt ontkennend en deelt mede,
dat het aantal kinderen van Hippolytushoef dat de ka
tholieke school zullen bezoeken, niet zoodanig is dat één
lokaal beschikbaar zou kunnen worden gesteld.
De heer Kaan vraagt of aan de o. 1. school te Hippo
lytushoef dan misschien 2 klassen tot één klas samen
gevoegd zouden kunnen worden.
De Voorzitter deelt mede, dat het aantal leerlingen
zoodanig is dat wel spoedig een zevende leerkracht aan
gesteld zal moeten worden. Ongeveer 20 kinderen van
Hippolytushoef gaan naar de R.K. school. Was dat aan
tal 4045 geweest, dan zou dat wellicht mogelijk geweest
EEN STRAATBETOOGING VAN INTERNATIONALE
BETEEKENIS. GEESTDRIFT EN VERLANGEN
NAAR RECHT. EEN OPERA-VOORSTEL
LING IN EEN BALKANSTAD.
(Van onzen reizenden correspondent)
Sofia, 14 Juni.
Vuurroode aanplakbiljetten hadden reeds dagen mijn
aandacht getrokken, aanplakbiljetten, die de Macedo-
niërs in Bulgarije opriepen tot een algemeene betooging
voor de vrijheid van Macedonië, dat thans verdeeld is
tusschen drie staten, Griekenland, Zuid-Slavië en Bul
garije. Macedoniërs gevoelen zich eohter Bulgaren en
de demonstratie was dus allerminst gericht tegen de
Bulgaarsohe regeering. Duizenden, honderdduizenden
Macedoniërs zijn uit het huidige Griekenland en Zuid-
Slavië naar Bulgarije gevlucht en het waren deze uit
gewekenen, die de demonstratie hielden. De roode aan
plakbiljetten, de roode, met goud beslikte vanen, de roode
banden van de commissarissen van orde gedurende den
optocht, der Macedoniërs hadden niets te maken met
klassestryd, socialisme of communisme. Onder het roode
vaandel zijn de Bulgaren vroeger herhaaldelijk in op
stand gekomen tegen de Turken en het roode vaandel
kan hier dus vaak als een nationalistisch vaandel wor
den beschouwd.
Den dag der betooging waren duizenden en duizenden
uitgewekenen opgekomen. Op verschillende punten der
stad verzamelden zich de groepen, die zich daarna
vereenigden en in een langen optocht door de stad trok
ken met vaandels en borden met opschriften. Deze op
tocht was de uiting van een onder honderdduizenden, on
der meer dan een millioen heerschende ontevredenheid,
die een gevaar vormt voor den wereldvrede en dus van
internationale beteekenis is. De rustigste bewoner van
het rustigste dorp in Nederland kan niet zeggen, dat hij
met dit alles persoonlijk niets te maken heeft, want deze
ontevredenheid kan wel weder eens de oorzaak worden,
dat ook in ons vaderland overal de klokken luiden en
wordt opgeroepen tot een algemeene mobilisatie. Zoo
lang voor het Macedonische vraagstuk niet een bevre
digende oplossing is gevonden, kan men den vrede in
Europa niet als verzekerd beschouwen. De Europeesche
staatslieden kunnen tezamen komen en de prachtigste
redevoeringen houden, de plechtigste verdragen sluiten,
wat beteekent dit als er millioenen zijn die zich in hun
heiligste rechten gekrenkt gevoelen? Een gewetenlooze
regeering kan desnoods nog tegen den wil van een
volk oorlog maken, geen regering kan een zich ontrecht
gevoelend volk tot eeuwigen vrede dwingen. Op deze
ingewikkelde en voor de rust van Europa zoo gewichtige
Macedonische quaestie. kom ik nog wel eens terug.
De houding der Bulgaarsche regeering in deze aan
gelegenheid is volkomen correct. Deze regeering wil
vrede, wil hoe bitter het moge zijn, alles vergeten wat
gebeurde, doch de demonstraties als die der Macedoniërs
kan ze niet verbieden, daar deze demonstraties de sym
pathie genieten van heel het Bulgaarsche volk, voor wie
de Macedoniërs elders verjaagde, ontrechte, vervolgde
broeders zijn. Bulgarije is een parlementair geregeerd
land en een regeering die de vrijheid der Macedoniërs in
hun moederland zou beknotten, zou in enkele dagen ten
val zijn gebracht. Om altijd mogelijke buitensporigheden
te voorkomen, waren van overheidswege te noodige
maatregelen getroffen. Op de belangrijkste punten der
stad zag men bereden politiemannen en de regeling van
de orde was voorbeeldig. Er deed zich niet het geringste
incident voor. Rustig trokken de duizenden, voorafge
gaan door een muziekkorps, met vaandels en opschriften
door de stad, waarna de zegening der vaandels door de
geestelijkheid plaats had. Herhaaldelijk gingen liederen
op, vrijheidsliederen en verkocht werden roode strikjes,
met het opschrift: „Met beschaving en gezond verstand
op voor de vrijheid van Macedonië." Er waren groepen
meisjes, vrouwen, kinderen en belangwekkend werd Je
optocht ook doordat velen de eigen schilderachtige klee-
toen hij Miles Sheridan ontmoette met zijn gezellin op
het terras van het Casino, en den dag daarvoor had hij
van zijn zaakgelastigde te New York een telegram ont
vangen: „J. D. getrouwd met een Spanjaard. Heeft haar
huis verlaten. Men beweert, dat de jongere zuster hij
haar is, maar niet bewezen. Apartement aan vreemden
verhuurd. Zend spoedig verder nieuws."
Als Juliet getrouwd was, dan zou zij nu niet reeds ln
Monte Carlo kunnen zijn met Miles Sheridan. Evenmin
zou zij geschrokken zijn door een gezicht uit New-York.
Waar zij kwam, trad zij op den voorgrond. Nee dit
meisje moest Terry Desmond zijn.
Toen Nazlo dit voor zeker aannam, werd zijn hart
met droefheid vervuld. De gedachte, dat een ander man
haar van hem had afgenomen een man, die een hoo-
gere sociale positie innam dan hij maakte, dat hij
begreep, het schoolmeisje werkelijk te hebben liefge
had. Hij herinnerde zich niet, dat hy ooit zooveel om
een meisje had gegeven als om haar. Zij was andera
dan de rest Ofschoon hij vast van plan was een „swel"
te trouwen, als hij die kon krijgen, voelde hij, ,dat als
Terry lief geweest was voor hem. hij verleid zou zijn
geworden om haar de ledige plaats van Natalie aan te
bieden. Zij was zoo mooi, zoo aantrekkelijk, dat zij met
zijn geld een groot succes had kunnen zijn in „society".
Maar nu was het te laat door Miles Sheridan. Zooals
de zaken nu stonden, verlangde Nazlo Terry Desmond
niet meer tot vrouw; toch kostte het hem veel haar op
te geven, nu hy haar had teruggevonden. Hij vond, dat
zijn hart hem pijn deed. Hij besloot zooveel mogelijk uit
te vorschen betreffende het meisje en Sheridan, maar
hen niet meer te naderen, voordat hij zelf tot een vast
besluit was gekomen. Gedurende dien ochtend kreeg hij
geen nader inzicht. Iedereen, die hem, zooals als Miles
kende, scheen even verbaasd over het paar als hij zelf
was. 's Middags echter in de bar van de Sportclub, ont
moette hij een kennis, die over Sheridan begon te pra
ten hij was gelijk met hem in Harvard geweest. En
deze man kon hem mededeelen, dat Sheridan met zijn
jacht, de Silverwood, de haven van Monaco was binnen-
geloopen op den morgen van dien dag. Nazlo had Miles
en het meisje roulette zien spelen in de club, ofschoon
hij zich op den achtergrond had gehouden, buiten het
bereik hunner oogen. Het leek, dat zij zeer verdiept wa
ren in het spel en dat hij rekenen kon op de „speelta
fels" om hen vast te houden. Hij logeerde in het Hotel
de Paris en de auto, die hij voor zijn verblijf in het zui
den had gehuurd, stond in een garage vlak bij. Vijf mi
nuten nadat hij de club overhaastig verlaten had, zat
hij in zijn auto op weg naar de haven.
Het was zijn plan niet om zich als gast op het jacht
in te dringen. Er was niets bij te winnen om te trachten
aan boord te komen, evenmin nu als na de aankomst
van den eigenaar. Maar de Grieksche Schoenenkoning
zijn. Thans zijn de aantallen leerlingen in de diverse
klassen 42, 43 a 45, zoodat bijeenvoegen niet mogelijk is.
Op de lijst voor de aanvrage van een R.K school hebben
29 ouders geteekend, vertegenwoordigende ouders van
73 kinderen.
De heer P. Kooij merkt op dat het wel opvallend is
dat het weer uitsluitend zuiderzeewerkers zijn die het
verlangen naar een katholieke school te kennen geven
de heer Klaver is de eenigste, die Wieringer is. Maar
toch zullen de gelden voor de R.K. school wel beschik
baar gesteld moeten worden.
De Voorzitter herinnert er aan dat hier al een groote
schoolstrijd is geweest en door het gemeentebestuur op
den zeer tijdelijken toestand is gewezen. Maar de Raad
van Staten houdt meer het oog op het algemeen belang.
ding droegen, die in de verschillende deelen van Mace
donië anders is.
Vooral de met de hand bestikte kleurige vrouwen-
kleeding was zeer fraai. Medegevoerde borden met op
schriften vermeldden de oorspronkelijke woonplaatsen
dezer uitgewekenen: Skoplje (thans Zuid-Slavië), Bitolje
vroeger Monastir geheeten, Zuid-Slavië), Diama, (thans
Grieksch), Solun Saloniki, thans Grieksch), Lerin
(thans Florina geheeten en Grieksch). Rustig, zooals de
Macedoniërs zijn, trokken de duizenden door de stad,
met sympathie aanschouwd door de bewoners van
Sofia. Denzelfen dag waren ook de Sokols (Valken), een
nationale organisatie van sportvereenigingen, tezamen
gekomen en ook dezen hielden met muziek een rond
gang. In een der breede hoofdstraten ontmoetten de
twee optochten elkander en in het voorbijgaan was
het gejuich niet van de lucht. Hoeden, mutsen, petten,
zakdoeken werden gezwaaid, gemeenschappelijke liede
ren weerklonken, handen werden ln het voorbijgaan ge
drukt. Het was een uiting van eenheid en verlangen
naar recht, die zelfs den onpartijdigen toeschouwer kon
ontroeren. De heeren, die te Genève zoo schoon over
den vrede kunnen spreken, en ook anderen hadden
hier moeten zijn. Ze hadden misschien iets kunnen
leeren.
Gedurende den optocht ontmoette ik onder de toe
schouwers twee Slavische bewoners uit een dorp nabij
Lerin (Florina, Griekenland), waar ik eenige maanden
ziek lag. Een der beiden bracht mij, den zieken vreem
deling, nog wel eens druiven. Deze twee waren zonder
Grieksche pas over de grens gekomen, om te Sofia de
groote demonstratie te aanschouwen. Teruggekeerd in
hun dorp zullen ze daar en ook te Lerin (Florina)
op marktdagen aan hun rasgenooten vertellen, wat ze
hebben gezien en natuurlijk zwijgen als een Griek na
dert
Zaer zeker, ln orde is alles in Europa nog niet en als
men dit alles aanschouwt, niet slechts als oppervlakkig
toerist, doch als men zich beweegt onder de menschen,
met hen spreekt met hen leeft als men beseft hoeve-
len zich nog onderdrukt gevoelen, dan kan men niet
anders dan zeer sceptisch staan tegenover het woord
„wereldvrede", dat zoovele gelukkiger menschen zoo
gaarne uitspreken, zonder aan het lot van anderen te
denken.
Doch voor dit oogenblik genoeg van dit ernstige, ver
ontrustende vraagstuk. Slechts nu en dan dringen zich
hier dergelijke kwesties meer op den voorgrond, voor
de rest sluimeren ze en in dit prettige land met zijn
aangenaam klimaat vergeten de bewoners nu en dan
gaarne de drukkende zorgen. Men houdt van opge
wektheid. Niettegenstaande ook hier de economische
crisis drukt trekken de bioscopen met zwijgende en
sprekende films steeds een talrijk publiek, maar odk,
hoewel toch vol zomer is, de opera speelt nog. Een
dezer dagen heb ik er een voorstelling bijgewoond. Aan
gekondigd was „de Vliegende Hollander", doch op het
laatste oogenblik werd, wegens ziekte van een der
artisten. het programma gewijzigd en werd opgevoerd
„de Vroolijke Vrouwtjes van Windsor" van Nicolai, wat
me liever was, daar ik deze vlotte, vloeiende komische
opera, die steeds muzikaal blijft nog nimmer in haar
geheel had gehoord. Verbluffende stemmen waren er
onder de artisten niet maar er was. wat meer waard
is, een degelijke eenheid, waarin niets hinderde. Orkest
en vooral koor waren goed; de ensceneering op het zeer
groote tooneel en de costumes buitengewoon fraai.
Over het zeer schoone, moderne gebouw schreef ik
reeds enkele woorden.
Deze week stond op het programma der opera: Don
Juan. de Freischütz, de Vliegende Hollander (in de
plaats waarvan „de Vroolijke Vrouwtjes" werd gege
ven) en Faust. Waar hebben wy in ons land zoo'n
opera? Men zal moeten erkennen, dat deze Balkan-
stad dan toch enkele voordeelen biedt, die men in me
nig West-Europeesche stad van dezelfde grootte moet
missen.
J. K. BREDERODE.
had iets van den detective in zich en zijn instinct zei
hem. dat hij daar aan de haven wel achter het een en
ander zou komen.
Toen hij aangekomen was. stapte hij uit zijn wagen
en liep wat rond, net doende alsof hij belang stelde in
de kleine vroolljk geschilderde bootjes, die te huur wa
ren. Hy hield eohter zijn oogen goed open ook voor an
dere dingen en zijn oogen knipperden in het felle licht,
toen hij staarde naar de Silverwood, die als een witte
zwaan op het groene water lag. Terwijl hij nog keek.
daalde een vrouw langzaam de campagnetrap af en ging
rustig In een boot zitten die langs het jacht lag. Hij
meende, dat het een oude vrouw was. Twee matrozen
begonnen haar snel naar wal te roeien en zij hadden
nog slechts weinige slagen gedaan, of Nazlo was klaar
met zijn plan. Vlak naast zijn auto stond een taxi. Hij
ging erheen en bood den chauffeur honderd francs: „Ga
naar het Hotel du Louvre en vraag of meneer Eustace
Nazlo daar logeert." beval hij. „Als hij er niet is, dan
hoeft u het mij niet te komen zeggen. Ik verwacht u
slechts als het antwoord „ja" is."
De man reed gewillig weg, ofschoon men hem had
aangenomen om een vrouw van een jacht naar Menton
te brengen. Voor dien dienst zou hij niet meer dan veer
tig francs hebben gekregen, de terugrit erbij gerekend.
Naz lo was er van overtuigd, dat de taxi niet zou te-
rugkeeren.
HOOFDSTUK XXVIIL
Toen juffrouw Harknees aan wal kwam, keek zij rond
naar de taxi, die toch voor haar was besteld. Slechts
een mooie groote auto stond op de plaats, waar de 'taxi
had dienen te staan en Harky aarzelde. „Ik veronderstel
dat dit geen taxi is?" vroeg zij den chauffeur. Hij ver
stond geen Engelsch, haalde dus zijn schouders op en
gaf een antwoord in vloeiend Fransch. Juist op dat
oogenblik wendde Nazlo zich om en schoot te hulp. Hij
nam voor de oude dienstbode zijn hoed af, alsof zij een
hertogin was. Hy zei: „Ik zag, dat u den chauffeur iets
vroeg, mevrouw. Maar hij kent alleen maar zijn eigen
taal en daarom kom ik u vragen of ik u soms kan hel
pen."
Juffrouw Harkness kreeg een zeer gunstigen Indruk
en vond, dat deze beleefde heer er deftig uitzag.
„Dank u wel, meneer." antwoordde zij met haar Ier-
schen tongval: „ik dacht al, dat dit geen taxi kon zijn.
Maar het komt er niet op aan. Ik ben nog niet te oud om
den heuvel op te klimmen en boven zal ik zeker wel een
taxi vinden."
„Doe dat liever niet," bracht Nazlo in het midden:
„ik zal het aangenaam vinden, als Ik u den heuvel op
mag brengen. Ik was juist van plsn om weg te rijden.
En misschien moeten wy wel denzelfden weg uit? Als
De heer P. Kooy zegt dat het hem bekend is dat er
meer met dat bijltje gehakt is.
De heer Kaan zegt dat er iemand heeft geklaagd over
de plaats die de woonwagens in 't wegje innemen. Pas-
seeren was niet mogelijk en toen dit werd opgemerkt,
werd tot antwoord gegeven, dat dan maar een handje
geholpen moest worden om den woonwagen op 't terreln-
tje te krijgen. Hoewel de betrokken persoon antwoordde
dat hij wel iets anders had te doen, heeft hij toch
maar geholpen en staat de wagen op het terrein der
gemeente.
De Voorzitter zegt dat de woonwagens niet op den
openbaren weg mogen staan. De eenigste manier is
om ze terug te wijzen naar Anna Paulowna of een ter-
relntje aan te wijzen.
De heer J. Kooij vraagt of er niet een afgelegen
plaatsje is.
De Voorzitter zegt van achter bij K Minnes, maar die
wil dat wel voor 5 dagen hebben, maar niet een heel
jaar. Spr. noemt ook als plaats naast Nieuwenburg. maar
wijst er op dat er nog al wat komt kijken om een derge
lijk terrein in orde te maken.
De heer Jb. Lont merkt op dat de woonwagens ook
over den Dam stonden. Hierna sluiting.
De schade door hagel en wolkbreuk. On
gure praktijken onzer concurrenten. Drukte
aan de veiling te Broek. Ongunstige prijzen
voor vroege aardappelen. Beste prijzen voor
tomaten. Buitengewoon slecht voor de bloem
kooL Onbevredigend voor boswortelen. Nog
uien en kool.
Het is een troost voor de Langendijker tuinbouwers,
dat ook andere categorieën van menschen ongunstige
uitkomsten hebben in hunne bedrijven. Al is het een
schrale troost, ongetwijfeld geldt hier de halve smart,
omdat het gedeelde smart Is. Met meer gelatenheid wor
den de gevolgen van den slechten toestand door den
tuinder gedragen, omdat hij weet, dat ook anderen het
niet best hebben. En zoo is het psysologisch te verkla
ren. dat men nog al vaak zit af te geven op de ambte
naren met hun hooge salarissen en hun korten werktijd.
De polemiek tusschen de heeren Velders en Kistemaker
in de Schager Courant van de vorige week demon
streerde dit feit nog eens nader.
Begrijpelijker is het, als de Langendijker tuinders ver
bolgen zijn over praktijken, die men in het buitenland
toepast, om door middel van onoirbare handelingen hun
bestaan nog meer te bedreigen. Als men Hollandsche
vruchten en groenten verkoopt, alsof het er waren van
eigen bodem, als men kisten en kratten met de Hol
landsche opschriften gebruikt, om er de vreemde pro
ducten in te verpakken, om op die wijze de koopers of
consumenten in den waan te brengen, dat men Hol-
landsch fruit en groenten koopt, dan is het begrijpelijk
dat den Hollendschen producent het bloed naar het
hoofd sty'gt en dat hy met verbeten woede toornt tegen
hen. die met de voordeelen gaan strijken van de goede
zorgen, die hij ten koste legde aan een goede sorteering
en verpakking en het verkrijgen van een prima kwali
teit
Het is in de afgeloopen week voor het gros der tuin
ders weer slecht geweest, en menigeen vraagt zich af,
waar het heen moet, als deze toestanden niet spoedig
verbeteren. Daar kwam nu nog bij, dat de hagelslag met
den hevigen slagregen veel schade heeft aangericht. Wa
ren de economische factoren al bijzonder slecht, nu
komt daar nog een natuurramp bij. Deze komt al op
bijzonder ongelegen tijd voor. de getroffen tuinbouwers,
die voor een deel zijn aangesloten bij de Langendijker
Groèhtehcentrale. voor een ander deel by den Noorder-
m'arktbótid en de Centrale Velllngsvereènlging voor
Warmenhuteen en omstreken. Vooral onder de gemeente
Koedijk, waar de tuinbouwers bij de L.G.C. zijn aange
sloten, is eerst later gebleken, hoe groot een schade de
natuurelementen aan de tuinbouwproducten hadden aan-
dat zoo is..."
„U is meer dan vriendelijk, meneer, dank u wel. Maar
ik moet naar Menton en dat zal niet in uw weg liggen.
Bovendien..."
„Toevallig moet ik ook dien kant uit!" antwoordde
Nazlo. ,Ik zal u gaarne van dienst zijn."
„Wel meneer, als dat waar ls, dan zal Ik niet langer
weigeren," zei Harky. „Als u het goed vindt, ga lk naast
den chauffeur zitten."
„Vast niet! U rijdt met mij," hield Nazlo aan.
„Maar meneer, lk ben slechts een dienstbode," legde
da oude vrouw uit.
„Ik ben er zeker van, dat u een trouwe dienstbode
is," zei Nazlo complimenteus, terwijl hij een buiginkje
maakte.
Daar zij zestig jaar was en er naar lutzag, hoefde
juffrouw Harkness niet bang te zijn, dat men haar
wilde schaken. Zij aanvaardde dankbaar de bijna op
gedrongen uitnoodiging en zij was volstrekt niet ver
baasd. toen zij hoorde, terwijl zij den heuvel opreden,
dat meneer Cozzens (zoo noemde hij zich) eenigszins
bekend was met den eigenaar van de Silverwood.
„Ik was verbaasd, meneer Sheridan heden morgen
op het terras te zien," ging hij door: „ik veronderstel,
dat de bekoorlijke jonge dame, die bij hem was (ik
ken haar van aanzien) niet als gast aan boord vertoeft?
In gewone omstandigheden was juffrouw Harkness er
de vrouw niet naar om zich te laten uithooren over
dingen haar meester en haarzelf betreffend. De vrien
delijkheid echter van meneer Cozzens en de bijna smee-
kende toon, die scheen te zeggen: „ik hoop. dat u
mijn geest kunt besvrijden van een pijnlijken indruk,"
brachten haar in verleiding om te spreken.
„De Jonge dame is als gast aan boord, meneer,"
stemde zij toe. „Zonder twijfel heeft u er al over ge
hoord en zult er nog meer over hooren. Wat Juffrouw
Divine thuis is weet ik niet .en het is mijn zaak niet.
Maar het is wel mijn zaak aan boord van het jacht,
waar ik voor haar zorg, alsof ik haar eigen moeder
was. Niet dat ik haar moet beschermen voor iets of
iemand, meneer. Als zij een van de Russische prinses
sen was, gered uit de handen van de Bolsjewieken me
neer, zou haar aan boord geen groote eerbied betoond
kunnen worden, van mijn meester af tot aan de ma
trozen toe. En een liever en zich goed gedragend meis
je, heb ik nog nooit ontmoet, dat moet ik zeggen. Zij
houdt zich van alles afzijdig, maar zij is altijd vrien
delijk en bedachtzaam. Het is een genoegen om haar
te bedienen, dat is vast. En ik zou het niet kunnen
verdragen, als iemand iets kwaads van haar zei!"
Wordt vervolgd.