Het mond- en klauwzeermiddel-
Van den Berg.
„Volkomen niets."
Vreest geen Examen
Bestrijding van keverlarven op
bietenplanten.
Bestrijding van de aardappelziekte.
Gemengd Nieuws.
Alcohol en auto-bestuurders.
Sprinkhanen nabij Weenen.
Wat een Noordhollandsche boer,
die naar Madrid reisde, om er
het zijne van te hebben» voor
ondervindingen opdeed.
In ons nummer van Dinsdag 10 Juni j.1. namen we het
een en ander over uit de „Nieuwe Rott. Crt." over een
middel tegen mond- en klauwzeer, dat door een zekeren
heer Van den Berg, Nederlander van geboorte, maar
thans in Spanje vertoevende, omdat hij in Nederland
geen steun kreeg, zou zijn uitgevonden.
Waar de gevreesde ziekte thans weer in meer of min
der hevige mate in ons land heerscht, is door de berich
ten uit Spanje over de uitstekende resultaten bereikt na
toepassing van „het middel", in belanghebbende kringen
niet weinig beroering gewekt en heeft zelfs een der
kamerleden vragen gesteld aan den minister, en werd
het betreurd, dat zóó een groote industrie (de heer Van
den Berg zou namelijk te Madrid reeds een groote maat
schappij hebben opgericht ter vervaardiging van het
middel „Matafto") en zulk een goed middel tegen mond
en klauwzeer voor ons land verloren waren gegaan.
Door het een en ander begon nu zoo hier en daar wel
eenige twijfel op te komen of de Nederlandsche hoog
leeraren indertijd wel goed gedaan hadden met zoo wei
nig aandacht te schenken aan het werk van den heer Van
den eBrg, totdat dezer dagen een paar heeren uit den
omtrek van Amsterdam de stoute schoenen hebben aan
getrokken en zich ter plaatse, in Spanje dus, van het
een en ander zijn gaan vergewissen.
Na hun terugkeer in Nederland, heeft de landbouw
kundige medewerker van het „Handelsblad" het volgen
de verhaal uit den mond van den heer Ph. Benjamins,
veehouder te Weesperkarspel opgeschreven, dat wij na
het artikel uit de N.R.Ct. v.an genoeg belang voor deze
streek achten, om het eveneens over te nemen:
.„Het was. na al het imponeerende geschrijf in de
„N. Rott. Ct." aldus de heer Benjamins niet te
verwonderen, „dat ik, die in mijn veestapel zoo veel last
heb van het gevreesde mond- en klauwzeer (mijn buur
man verloor in één week twee koeien en drie schapen)
het plan opvatte om eens zélf deze „figuurlijke koe" bij
de horens te nemen en de zaak van nabij te beschouwen.
Ik kon niet begrijpen, dat onze Nederlandsche regeering
zóó lauw bij de pakken zou neerzitten en onze veehou
ders maar in het moeras laten, terwijl een landgenoot
een middel ontdekt heeft, dat zou kunnen meehelpen,
om ons van deze plaag te verlossen!
Ik overwoog, dat er zeer wel factoren in het spel kon
den zijn, die den uitvinder hadden belet, in ons eigen
land voldoende belangstelling voor zijn ontdekking te
wekken en daarom besloot ik na kort beraad, zelf naar
Spanje te gaan.
In de koninklijke Spaansche commissie, die het middel
kreeg te onderzoeken, kregen eenige officieele specia
listen zitting n.1. de heeren Césareo Sans Egaua, direc
teur van het abattoir te Madrid als voorzitter, de heer
Silvestre Miranda, voorzitter van het veterinaire college,
en de heer Jesus Culebras, hoogleeraar aan de Veteri
naire Hoogeschool te Madrid. Om nog meer luister aan
de namen bij te zetten werd nog vermeld dat de direc
teur van het centraal proefstation voor de veeteelt, de
heer Zacarias Salazar, benevens Markies de Casa Fa-
choco ter controle de proeven zouden bijwonen. Voor
waar voor iemand, die de treurige toestanden in het
veebedrijf aan den lijve voelt en het wel en wee van col
lega's ook ter harte neemt, wèl aanleiding, om de warme
reis naar Madrid te ondernemen.
Met vol vertrouwen aanvaardde ik dan ook de reis,
voorzien van aanbevelingen, die mij in staat zouden stel
len, mij gemakkelijk in het vreemde land te bewegen.
Maandagochtend 16 Juni bezocht ik te Madrid den heer
v. d. Berg, die mij allerminzaamst ontving. Het doel
van mijn komst was vlug verteld. Ik verhaalde van de
ontzettende wijze waarop onze veestapel geteisterd wordt
en dat ik ook uit naam van eenige collega's deze reis
had ondernomen, om een persoonlijk onderzoek in te
stellen en gaarne eenige experimenten zien wilde. Mijn
landgenoot was enthousiast over zijn middel; zelfs lid-
teekens aan de spenen waren na behandeling er mee
ternauwernood merkbaar; in twee dagen waren de bees
ten radicaal genezen, totaal koortsvrij en buiten gevaar
voor dood gaan. Een zeer rijk heer, de hertog d'Infan-
tado, de eigenaar der waterleiding te Madrid, interes
seerde zich voor hem, zelfs een automobiel, villa en meu
belen kreeg hij van den hertog cadeau en 's middags
bij mijn terugkomst naar mijn hotel wees hij mij het
paleis van dezen hertog (later bleek mij, dat deze Is
overleden). Dienzelfden avond ontmoette de heer v. d.
Berg mij in een café waar hij mij voorstelde aan den
heer Eugenio Lucas, een voormalig Hongaarsch officier,
die als directeur optrad van de „Producto de la Immobi-
lana e industrial s. a., Capital 4 milliones de pesetas.
Calle de Atocha 12 Tabona El Goloso."
Ons gesprek liep natuurlijk over het onderwerp van
den dag, temeer, daar ik den volgenden dag in de gele
genheid gesteld zou worden, een stal met mond- en
klauwzeer vee te bezoeken, waar dan geëxperimenteerd
xou worden. Ik vroeg toen, in de gelegenheid gesteld te
worden, ook Nederland van de zegeningen van het mid
del te doen genieten, maar zeer verontwaardigd kreeg
ik ten antwoord: „Ik ben in Nederland zóó slecht be
handeld, dat eerst H.M. de Koningin mij een excuusbrief
moet schrijven, alvorens ik bereid ben, mijn middel af
te geven voor mijn vaderland. Alléén hier ondervind ik
vriendschap en weet men mij te waardeeren."
Wij spraken af tegen den volgenden namiddag.
Helaas kon den volgenden dag... geen boerderij ge
vonden worden, waar geëxperimenteerd kon worden...
maar aangezien ik den moed niet wilde opgeven, stelde
ik voor dat ik eenige gezonde kalveren zou koopen en
dat de heer Van den Berg deze dan immuun zou maken,
waarna de beesten dan bij ziek vee zouden worden ge
stald. Voorwaar, een interessante proefneming, waar
voor ik, gezien het goede doel gaarne het risico wou wa
gen.
Mijn voorstel viel echter niet in goede aarde; steeds
zonder opgave van redenen weigerde Van den Berg, op
mijn voorstel in te gaan en begon steeds over andere
dingen to praten. Tevergeefs vroeg ik eenige preparaten
om zélf in Nederland proeven te nemen, hetwelk mij ab
soluut werd geweigerd! Reeds was hij, volgens zijn be
wering, overstelpt met orders van de Spaansche regee
ring en wel voor een bedrag van 40.000 peseta's (hon
derdduizend busjes); ook de Engelsche regeering had
reeds voor het fabrikaat twee millioen shilling geboden,
maar het moest minstens twee millioen pond sterling
zijn, om er op in te gaan, aldus Van den Berg. Alwéér
een desillusie. In het begin van ons gesprek liet ge
noemde heer alleen de eer de hoogste troef spelen, maar
gezien de cijfers, die zóó fabelachtig aan die eer vast
geknoopt werden, zit er óók nog wel een koopmans
kantje aan! In alle gevallen was ik besloten mijn werk
wijze te veranderen en mij te wenden tot de heeren pro
fessoren en leeraren, met name in de „N.Rott.Ct"
Mijn eerste bezoek, Woensdag, gold de Nederlandsche
legatie te Madrid. Daar werd ik ontvangen door den
secretaris van den gezant. Zéér verwonderd was deze
heer over de reden van mijn bezoek, omdat hem... niets
bekend was van het optreden van den heer Van den
Berg! Hoofdzakelijk omdat de houding der Nederland
sche regeering in het bewuste courantenartikel in het
geding was gebracht, interesseerde het geval hem en
baron Van Asbeck gaf mij den raad, om persoonlijk den
directeur van het abattoir te bezoeken. Met den heer
secretaris van het Ned. gezantschap (wiens naam mij
tot mijn spijt ontschoten is) brachten wij toen een ba-
zoek aan dien functionaris, den heer Cesareo Sanz
Egana, die ons hoffelijk ontving. Ik vertelde den heer
Egana, dat ik den heer v. d. Berg een bezoek had ge
bracht, om nader met zijn middel Matafto kennis
te maken. De heer v. d. Berg bleek geen onbekende van
den directeur te zijn. Ik stelde hem nu in kennis van
het bewuste courantenartikel, maar... met een verbaasd
gezicht hoorde hij de vertaling van het geval aan en
verklaarde, dat het waarheid, maar óók veel leugen
bevatte.
Waarheid was, dat de proef op bevel van het mi
nisterie is geschied, maar onwaarh.eid was, dat
de proeven succes hadden!
,Wij dachten niet anders," aldus de directeur
„dan dat deze heer ergens anders opereerde, maar wij
weten niets van een stand op de tentoonstelling, welke
ook maar éénige aandacht trok. Bij ons kwam hij met
aanbevelingen van Hollanders en Duitsche professoren
en wij hebben proeven genomen, echter zonder resultaat
Een officieel rapport, brachten wij vorig jaar Juni uit
aan onze regeering, een afschrift daarvan krijgt nu uw
gezantschap en u als belangstellende krijgt een getee-
kende verklaring van mij."
Mijn volgende onderzoek bepaalde zich tot eenige
groote veestallingen, welke daar midden in de stad ge
vestigd zijn.
Het eerste bezoek was bij den heer Manuel Lawin
Martinez (Breton de los Herreros 27 bajo) waar uitslui
tend Nederlandsch vee in een mooien, zindelijken stal
was te vinden. Als veehouder interesseerde mij het be
drijf bijzonder en ik moet alle lof brengen aan de voor
beeldige orde, die daar heerschte. Het belangrijke ver
schil in melkprijs bij ons in Nederland zal zeker me
nigeen doen watertanden: ongeveer 22 centen af boer
derij, terwijl de grondprijs in ons land 7 centen bedraagt,
Een dergelijke modelinrichting trof ik bij den heer
Amadeo Fernandcz (Castello) 15, y Jorge Juan, 44) en
bij nog eenige anderen.
Op mijn vraag of zij het middel „Matafto" tegen
mond- en klauwzeer kenden, antwoordden zij wèl het
mond- en klauwzeer te kennen, maar niet het middel...
Des avonds gelukte het mij, ook den bewusten heer
Sylvestre Miranda te spreken. Genoemde heer bleek...
bij de proeven, beschreven in het meergenoemde couran
tenartikel niet tegenwoordig te zijn geweest, omdat hij
toen in Engeland was, om paarden voor de regeering
te koopen.
Met den uitslag der proeven was hij later bekend ge
maakt en hij kon zich niet begrijpen, dat een Hollandsch
blad het voorstelde, alsof zij geslaagd waren! Volgens
dezen deskundige bestaat er nog geen enkel middel, al
leen wanneer men het goede serum ontdekt, kan na
ernstige proefnemingen resultaat verwacht worden. Het
courantenbericht zou hij gaarne in hei Fransch vertaald
ontvahgen, waarop hij dan verder commentaar zal leve
ren aan den schrijver er van.
Donderdag was er een feestdag in Madrid, zoodat ik
geen officieele personen kon bereiken en daarom maakte
ik voor Vrijdag een plan, om een onderhoud met dan
eveneens, in de N.R.Ct. genoemden prof. Culebras te
hebben. De fortuin begunstigde mij, want de directeur
van het abattoir was zoo welwillend, om nogmaals een
uurtje voor mij af te staan en den professor op te bel
len, omdat ik hem niet thuis had getroffen. De direc
teur toonde mij eerst nog een schrijven van dr. K. Hoef
nagel, gepensionneerd directeur van het abattoir te
Utrecht, waarin deze hem inlichtingen verzocht om
trent het „Matafto". Een afschrift van de verklaring
wordt nu ook hèm toegezonden. Op telefonische aan
vrage kwam spoedig professor Culebras bij ons en niet
moeilijk viel het mij, nadat de directeur het doel van
mijn bezoek had uitgelegd, onmiddellijk contact met de
zen heer te krijgen. Ook de professor wilde gaarne con
Fransche vertaling van het courantenartikel hebben.
Op zeer handige wijze aldus professor zijn de
brochures ten gunste van het „Matafto" in elkaar
gezet, tekstweglating en tekstinlassching geschiedt op
elke bladzijde, maar persoonlijk verklaarde professor
mij dat het middel geen enkele wetenschappelijke
waarde heeft en dat het hem verwonderde, dat een
serieuze courant, die een reputatie heeft op te hou
den, dergelijke artikelen zonder serieus onderzoek
plaatst. Hij verzocht mij, de heeren prof. Dr. Wester en
prof. dr. de Bliek, beiden te Utrecht, zijn speciale
groeten over te brengen, en verklaarde volkomen op
het standpunt te staan, hetgeen deze Nederlandsche ge
leerden innemen en met wat zij reeds voor acht jaren
verklaarden over het middel des heeren Van den Berg.
Mijn nieuwsgierigheid dreef mij toen naar de „fa
briek, welke te Madrid "zal gebouwd worden". Mijn
eerste vraag was: waar zijn de vier millioen peseta's
en waar is of komt de fabriek? Welnu, het was een
oude boerderij op 18 KM. van Madrid, genaamd „el
Goloso", met bijbehoorenden ouden meelmolen. Offici
eel het het heele geval „Matafto, Cura y evlta la Glo-
sopeda (gripe o mal de pezunas),
producto de la
Sociedad inmobiliaria e Industrial s.a.
capital 4 milliones de pesetas.
Seccion: productos Quimicos
Madrid.
Calle de Atocha, 12 (Edificlo propiedad de
la Sociedad).
Fabrica el Goloso.
De „fabriek" komt nu ln een deel van den meel
molen (de heer Benjamins had hiervan een foto bij
zich, welke ook in het „Hsbl." was afgedrukt red.
Sch. Crt.) U ziet dus: namen genoeg, maar de een
voudige boerderij maakte geen millioenen-indruk...
Mijn eindindruk over mijn reis is voor den lezer niet
moeilijk te raden.
Volkomen is mij gebleken, dat onze boerenstand vol
komen kan vertrouwen op ons veeartsenijkundll insti
tuut, waarvan onze hoogleeraren een buitengewoon
goeden naam in den vreemde hebben. Zoo gaarne had
ik gewild, dat ik met goede resultaten had kunnen te
rugkomen, maar alhoewel deze reis geen resultaat heeft
gehad, heeft zij toch voor één zaak onze oogen ge
opend: het onwankelbare vertrouwen ln Utrecht.
Mogen deze regelen er toe bijdragen, dat geen ang
stige boeren hun goede geld wegsmijten aan ongure
middelen.
De heer Benjamins had tevens uit Spanje medege-
kregen een schriftelijke en persoonlijk onderteekende
verklaring van prof. Jesus Culebras en dr. Cesareo
Sanz Egana over het mond- en klauwzeermiddcl-v. d.
Berg, waaruit wel blijkt dat dc Spaansche hoogleeraren
geen enkele wetenschappelijke waarde aan het middel
toekendenhelaas.
want er is een middel dat U kalm houdt en
waardoor Uw geest helder blijft.
Mijnhardt's Zenuwtabletter: behoeden U voor
zenuwachtigheid. Ze zijn verkrijgbaar in kokers
van 75 ct. bij Apoth. en Drogisten.
Land- en Tuinbouw
Aangezien de aanwezigheid van aaskeverlarven
op bietenplanten op eenige plaatsen is geconstateerd,
wordt de aandacht der telers van bieten en van man-
gelwortels op deze vreterij, die ernstige afmetingen1
kan aannemen, gevestigd. Aaskeverlarven zijn zwart;
tot ongeveer 1 c.M. lang, aan de voorzijde van hun
platte, naar achter smal toeloopende lichaam hebben
zij 6 korte pooien; zij gelijken eenigszins op pisse
bedden.
Zij kunnen soms in groot aantal op bietenplanten
voorkomen en die in korten tijd geheel kaal vreten.
Ken bespuiting van het loof met 1 ons Parijsch-
groen op 100 Liter water, waarin nog 1 K.G. versch
gebluschtekalk wordt opgelost, is voldoende om alle
larven te vergiftigen. Daar de vreterij plotseling op
treedt en zeer snel in omvang kan1 toenemen, is het
noodig onmiddellijk te spuiten, zoodra men de eerste
larven op de bladeren heeft waargenomen.
Hetzelfde middel kan gebruikt worden ter bestrij
ding van de groene larven der schildpadtorretjes, die
gewoonlijk op meideplanter.1 voorkomen, maar die
vaak op bieten en mangehvortels overgaan.
Daar Parijschgroen spoedig bezinkt, moet men tij
dens de besproeiing de pulverisateur meermalen
schudden.
Nadere inlichtingen worden gaarne verstrekt door
den Plar.tenziektenkundigen Dienst te Wageningen
en de op verschillende plaatsen werkzame ambte
naren van dien Dienst.
Blijft dus over: het mond- en klauwzeer..
Na het .bericht over de bespuiting van vroege aard
appelen ter bestrijding van de aardappelziekte wordt
thans de aandacht van de telers van late aardappelen
gevestigd op de noodzakelijkheid om aan het optreden
en de maatregelen ter bestrijding van dezelfde ziekte
in de late aardappelen de noodigc aandacht te wijden.
Het is algemeen bekend, hoezeer de aardappelziekte
de oogst der late aardappelen in hoeveelheid en kwali
teit, kan doen verminderen. In de beste aardappel-
verbouwende streken in ons land, Friesland, de Zuid-
Hollandsche Eilanden en verschillende plaatsen ln
Noord-Holland, Zeeland en West Noord-Brabant wordt
dan ook door vee telers (hoewel ook daar nog niet
algemeen) bestrijding der ziekte toegepast door bespui
ting met Bourgondische pap. Ten einde de oogst in
hoeveelheid en in kwaliteit (althans wat „de ziekte"
betreft) zoo hoog mogelijk op te voeren, moet deze
bespuiting algemeen worden toegepast, met uitzonde
ring natuurlijk bij de soorten, die in voldoende mate
tegen de ziekte bestand zijn.
De aandacht zij erop gevestigd, dat door het Mete
orologisch Instituut te De Bildt in dit seizoen reeds
driemaal is medegedeeld, dat de weersomstandigheden
in een bepaald etmaal gunstig zijn geweest voor het
optreden van de aardappelziekte en de eerste verschijn
selen der ziekte zijn reeds op eenige plaatsen waar
genomen, zelfs is op één plaats een tamelijk sterke
aantasting gevonden.
Daar de ervaring heeft geleerd, dat de kans op het
meer algemeen optreden der ziekte zeer veel grooter
wordt, als dit door eenige gunstige etmalen is voorbe
reid, moet door de aardappeltelers ernstig rekening ge
houden worden met de mogelijkheid van een spoedig
optreden der aardappelziekte, vooral als het weer warm
blijft en er regen valt.
Algemeene bespuiting wordt daarom aanbevolen.
De bespuiting geschiedt met Bourgondische of Bor-
deauxsche pap. Ter bereiding van Bourgondische pap
worden VA K.G. Kopervitriool en K.G. sodex te za-
men opgelost in 100 L. water.
Het mengsel van kopervitriool en sodex is in den
handel verkrijgbaar onder den naam normaal pappoe
der. Van dit poeder wordt ter bereiding van 100 L.
sproeistof dus 2% K.G. opgelost.
100 L. Bord. pap wordt bereid door eerst 1% K.G.
kopervitriool en 1 K.G. ongebluschte kalk afzonderlijk
in water op te lossen en daarna deze oplossingen bij
een te voegen tot de hoeveelheid vloeistof 100 L. be
draagt. Evenals bij de vroege aardappelen wordt er
met nadruk de aandacht op gevestigd, dat de bespui
ting meerdere malen moet geschieden. Doordat een be
spoten gewas gewoonlijk ook langer groen blijft, moet
indien de weersomstandigheden dit noodig maken tot
op het laatst van het groeiseizoen met de bespuiting
worden doorgegaan.
Uitvoerige behandeling van de ziekte en de bestrij
ding is te vinden in Mededeeling 52 van den Planten-
ziektenkundigen Dienst te Wageningen: „De aardappel
ziekte". Door dezen Dienst en de daarbij werkzame
ambtenaren worden gratis nadere inlichtingen gegeven.
MISVERSTAND.
Pages Oattê, Yverdon.)
Dat lijkt wel een Hef meisje. Alleen is het maar
jammer dat ze boven haar theewater is.
Hoe do politie in Zweden alcoholgebruik
constateert.
Naar uit de Zweedsche hoofdstad, Stockholm, gemeld
wordt is de politie aldaar er den laatsten tijd toe over
gegaan om bloedonderzoek toe te passen, teneinde vast
te stellen, of bestuurders van auto's of motorrijwielen,
dlo gearresteerd worden wegens roekeloos rijden of
zondigen tegen de regels van het verkeer, onder den
invloed van alcohol verkeeren.
De snelle ontwikkeling van het verkeer in de Zweed
sche hoofdstad heeft de politie aanleiding tot dezen
maatregel gegeven, daar het dikwijls voorkomt,, dat
be.stuurders, die klaarblijkelijk onder den invloed van
alcohol verkeeren, ontkennen, dat zij iets gedronken
hebben.
Indien thans de bestuurder ontkent, past de politie-
dokter terstond de methode van bloedonderzoek toe,
waardoor vastgesteld kan worden, of de overtreder al
cohol heeft gebruikt. De straffen voor bestuurders, die
onder den invloed van alcohol zich aan overtredingen
schuldig maken, zijn vrij zwaar en Dr. Frizelle, het hoofd
van den geneeskundigen dienst der politie te Stockholm
heeft thans vastgesteld, dat sedert ongeveer 7 weken
geleden de methode van bloedonderzoek toegepast is, het
aantal overtredingen van bestuurders, die onder den in
vloed van alcohol verkeerden, snel verminderd is.
Dr. Fritzell past ook een andere methode toe om vast
te stellen, of een overtreder onder den invloed van al
cohol verkeert.
De verdachte moet dan zijn beide voeten tegen elkaar
slaan en dan, terwijl hij met beide handen een of an
der voorwerp vasthoudt, voorover buigen.
In deze positie moet hij dan ten minste 20 seconden
blijven staan.
Gebleken is, dat iemand, die geen alcohol heeft ge
bruikt, ten minste 20 seconden ln deze positie kan blij
ven staan, terwijl iemand, die onder den invloed van
alcohol verkeert, binnen deni tijd begint heen en weer
te zwaaien als een riet in den wind.
De bevolking is zeer opgewonden. Een
goederentrein bleef in den zwerm steken.
Wolff meldt uit Weenen:
Bij Ober-Eggendorf in de buurt van Wiener Neu-
stadt is te middernacht een groote zwerm sprink
hanen neergestreken.
De brandweer bespoot den zwerm met benzine,
die werd aangestoken, doch dit middel bleek onvol
doende. De schade is aanzienlijk.
De bevolking is zeer opgewonden. Er zijn heden mi
litairen aangekomen met het oog op de bestrijding
der insecten.
Een goederentrein bleef in den zwerm steken on
toen de rails eenigermate waren schoongemaakt,
konden de treinen over het glibberige ijzer slechts
zeer langzaam rijden, zoodat het spoorwegverkeer
groote vertraging ondervond.
EEN BANKSCHANDAAL TE PARIJS.
Een nieuw bankschandaal te Parijs heeft geleid tot
gevangenneming der directeuren van - m Parijscne
particuliere bank, met name Cathala en Pingrin. Zij
worden van verduistering van effecten beschuldigd.
Het passief beloopt ongeveer 10 millioen frank.
VLEESCHVERGIFTIGING IN BELGIë.
Te Gheel in de provincie Antwerpen zijn een groot
aantal menschen vergiftigd door het eten van be
dorven gehakt vleesch. Twee van hen, een landbou
wer en zijn zuster, zijn reeds overleden. De vleesch-
homver, die het vleesch had verkocht, is gearresteerd.
BILLY BOO.
Zoo bleven ze staan voor het huis van Billy,
altijd sprekende over de amulet. Jerry was wer
kelijk erg ontdaan, omdat het hem scheen,
alsof hij altijd op aarde zou moeten leven.
Hij vond het natuurlijk heelemaal niet erg bij
Billy te moeten blijven, maar nergens is het
beter dan in je eigen huis, zooals hij placht te
zeggen en het was dus wel begrijpelijk, dat hij
verdriet had.
Billy's moeder stond aan de deur op hen te
wachten. „O, wat zijn jullie stoute kinderen," riep
ze, terwijl ze Billy in heur armen nam en
schertsend Jerry en Redneb dreigde. „Jullie zijn
lieve jongens om in mijn goede beddelakens
knoopen te maken en dan stilletjes in den nacht
weg te vliegen en mij al dien tijd zoo ongerust
te maken, omdat ik niet wist waar jullie waren
en wat er met jullie gebeurd is. Schamen jullie
zich niet'" „Ja. we schamen ons!" riepen ze In
koor, maar daar geen van hen erg beschaamd
keek, moest de moeder van Billy wel lachen,
of ze wilde of niet en daar ze lachte was ze
ook niet angstig meer en ze vergaf hun wat ze
gedaan hadden en bracht ze weer in huls.
Ze gaf hun heerlijke versche melk om te drin
ken, heerlijke warme pastijtjes om te eten en
toen ze hun buikjes hadden gevuld, vertelden
ze van het verlies van de amulet Ze verwacht
ten allen, dat moeder zou zeggen dat ze er spijt
van had, maar het deed haar erg veel plezier.
„Daar ben ik nou erg blij om," zeide ze, want
omdat Billy nou zijn amulet heeft verloren, zal
hij wel in huis blijven en geen kattekwaad meer
uitvoeren.
„Maar wat zal er nu met den ballon gebeuren,"
riep Jerry, „ik wil weer naar huis op Mars
terug."
„Kun je dan niet met den ballon terugkceron,"
vroeg Billy's moeder.
Zouden ze daar niet aan hebben gedacht?