- De Wereldreis van - enDirrekieDurf ALLES VOOR STAKKERIGE BAREND. - WARE WOORDEN. Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 28 Juni 1930. No. 8686. iiissolinisme. Men hout in 't schoon Italia, Als taaie vaderlanders, Van durf en militaria, Daar is het nog eens anders! Men roept hoera voor het kanon, Met oud-Romeinsch geschetter, Bij 't koest'rend licht der vrijheidszon.. Wapengekletter! De duikboot is er het symbool Van alle grootsohe deugden, En „laat ze komen", het parool Van de fascistenvreugden! Daar is het vaderlanderschap Heldhaftiger en netter, En steeg er tot den hoogsten trap... Wapengekletter! Men vindt er 't vredeswerk fataal Voor die verheven stemming, Het geeft bij vaderlandsch kabaal Een zekere beklemming! Genëve ^n Locarno zijn Vervalscht naar geest en letter, 't Fascisme slaat ze kort en klein... Wapengekletter Zoo roept men onbeperkt hoera Bij vele duizendtallen, Of laat geregeld voor en na Een fermen krijgskreet schallen, En bij dit alles is „de Duce" De hevigste trompetter, Die maalt het buitenland tot moes... Wapengekletter! Europa, let toch op Uw zaak, De vrede gaat verloren, Gij zwijgt en 't is Uw dure taak Uw stem te laten hooren! De oorlogsvlam smeult zeer geducht, We speuren reeds geknetter, In 't Zuiden dreigt een onweerslucht... Wapengekletter! (Nadruk verboden). Z ATERD A(1 AVON DSCH ETS Vrij naar Engelsche motieven, bewerkt door S 1 R 0 L F. (Nadruk verboden Alle rechten voorbehouden). VAN Guichem kwam met een vreeselijk meewarig gezicht naar me toe, haalde een eenigszins ver kreukeld papier uit zijn zak, en zei: „Het is voor die stakkerd van een Barend, U weet wel, het vrachtrij- dertje met dat ezelekarretje. We houden een inzameling en ik heb U maar voor vijf gulden neergezet, dat vond U zeker wel goed is 't niet? Ja, ik sta zelf ook op de lijst, kijkt U maar, onder de lui die elk een dubbeltje gaven. Ja, je moet toch wat doen om je arme medemenschen te helpen? Ken u de geschiedenis van stakkerige Barend niet? Nou, mot u hoore. Hij heeft ze heele leven niets anders dan pech gehad. Tot verleden jaar was hij tuin man. Bij een deftige meneer. Op een mididag loopt hij in het park van die meneer de dorre blaadjes op te prikken en in een mand te gooien. Maar op een gegeven oogenblik ziet zijn baas, dat hij in eens zijn prikstok op den grond gooit, drie keer wild op den grond stampt, en een woedende schop tegen de mand geeft, zoodat alle blaadjes er weer uit vliegen. Natuurlijk r^ept die me neer hem bij zich en vraagt: Wat is er aan de hand, Barend „Weet U nog die Keetje, dat rooie dienstmeisje, me neer, dat hier twee en twintig jaar geleden in dienst was?" vroeg Barend aan zijn baas. „Ja," zegt zijn baas, „maar wat heeft dat ermee te maken?" „Nou," zegt Barend, „dat zal ik u vertellen. We zaten op een avond op een bank, hier in het park, en toen zei ze tegen me: Barend, ik heb het koud. Nou, en toen gaf ik haar me jas, om aan te doen. ,Maar nou bedenk ik opeens, dat ze gezoend had willen worden!" Wat een pech, niet? Nou, en Barend zijn baas was erg uit zijn humeur over dat omver schoppen van die mand met blaren en toen moest Barend weg. Toen is ie met een paar centen hier gekomen. Eerst wou ie in de fi nanciën gaan. Op een avond studeerde hij eerst een paar uur in het spoorboekje en toen ging hij naar den onbewaakten overweg, om te probeerer. een eerlijk stuk brood te verdienen. Hij was namelijk van plan geweest een stuk of wat guldens op de rails te leggen en dan zou de trein erover heen rijden en er rijksdaalders van maken. Maar natuurlijk had die arme stakkerd van een Barend weer pech. Net toen ie bezig was zijn kapitaal uit ie zetten, komt er een enkele locomotief onverwacht den hoek om en rijdt 'm tegen het onderste deel van zijn rug aan. Nou, toen besloot Barend de geldmarkt maar op te geven en kocht een ezel en een karretje, om vrachtrijder te worden." Van Guichem haalde diep adem, keek medelijdend, pinkte een traan van medegevoel weg, en vervolgde: „Zooals ik u zei, meneer, die stakkerd van een Barend heb altijd en eeuwig pech gehad. Hij stalde zijn ezel meestal op een plaatsje, dat aan mijn moestuin grensde. Maar op een nacht moet de bruut zijn losgebroken en van plan zijn geweest de wijde wereld in te gaan. En in de stilte van het nachtelijk uur heeft hij toen 12 bossen tuinworteltjes, negen bossen van de fijnste sleepaspor- ges, een half mud rabarberstelen en nog een paar kilo spinazie verslonden. Nou, die stakkerd van een Barend weet natuurlijk van niks en spant die ezel 's morgens voor zijn karretje, want hij moest een dure spiegel naai de stad brengen om opnieuw ingelijst te worden. Alles ging goed, tot bij Driehuizen, naar die stakkerd van een Barend me vertelde. Of het de rabarberstelen waren, die gingen werken, of de sleepasperges, kon Barend niet vertellen, maar opeens ging me die ezel op zijn achter ste pooten staan, alsof ie wou gaan boksen, en daarna danste hij de horlepiep. In minder dan geen tijd lag het karretje met één wiel in de sloot en Barend klemde zich aan de spiegel vast, om niet te verdrinken. Tot zeven keer toe probeerde het losgebroken dier in een telegraaf paal te klimmen, maar omdat het karretje nog achter hem zat, en niet mee omhoog ging, bleef hij midden op den weg zitten en balkte twee keer alle mopjes, die hij maar kon bedenken. Daarna scheen hij de tango te willen probeeren, maar toen kietelde Barendje hem met de zweep, waarop die ezel begon te slaan, terwijl Barend druk werk had de scherven van den spiegel tusschen zijn boordje uit te visschen. Barend vertelde me later, dat naar zijn meening de asperges het dier naar den kop moeten zijn geslagen. Maar als u het mij vraagt, me neer, dan zeg ik, dat het van de wortelen kwam. Die jonge worteltjes moeten 'm bepaald aan zijn jeugd her innerd hebben en toen is hij bepaald gaan schoppen, net als zijn baas toen met die mand met blaren. Maar om kort te gaan, meneer, of het nou zijn jeugd was of zijn vuile maag, hij brak bijna het hart van dien stakkerd van een Barend. En de, spiegel lag aan diggelen. Daarom houden we nu een inzameling voor die stakkerige Ba rend. Want zegt u nou zelf, kon ik dat zoo maar met droge oogen aanzien, en mijn medemensch naar den kelder zien gaan, zonder een helpende hand uit te ste ken? Bovendien was het mijn moestuin, die dat stuk veelvraat heeft kaalgevreten, zoodat, als ,er een paar stuivers overblijven onzin, wortelen en asperges kos ten toch zeker geld die stakkerd van een Barend daarvoor een nieuwe spiegel kan koopen om zijn op drachtgever de schade wat te vergoeden..." Van Guichem slikte, diep-bewogen door zijn eigen verhaal, een traan in, benevens mijn vijf gulden, en ging zijns weegs, om verdere gelden voor „den stakkerd van een Barend" in te zamelen. Om wel te doen, heeft men een goed hart en een slecht geheugen noodig. o Draag uw last in stilte; gij zult hem niet verlichten door hem op anderen te doen rusten. o De eenige gierigheid, die eervol mag heeten, is het zuinig zijn met tijd. o Geen oprecht geloof zonder de daad; Geen vruchtbare daad zonder geloof. o Een welwillendheid, die slechts voor den vorm wordt aangenomen, is doorgaans van voorbijgaanden a^rd. o Menschen met een krachtigen wil brengen veel tot stand, al begaan zij dikwijls ook fouten, maar die zijn hun niet tot schande. o Gierigheid is misdadige armoede. o De muggen zingen eerst, dan plegen zij te steken. Vaak lasteren ook zij, die eerst zoo lieflijk spreken. o In de dorheid van het dagelijks leven is elk liefdebe toon een verkwikking. 134. Spoedig is de auto aan de groote Oceaanstoomer verbonden. De kinderen krijgen uit de kombuis een keteltje heelijke soep en runderlappen met aardappelen en spersieboontjes. Ze smullen, zooals ze 't nog nooit eer hebben gedaan. Want als je op zee rondzwalkt, dan ben je nog hongeriger dan aan land. Als de laatste kruimel weggewerkt is, zegt Gerrit: Het klokje van gehaursaomhaad hept geslaoge, liefe kindertjes Nou motte jullie es braof naor je bedjes gaon. Niet saone- ken om langer op te blaven, want daar houdt opa niet fan. Nu, Dicky en Dirrekie rollen haast om van de slaap. Ze wenschen Gerrit welterusten en kruipen Ir» „de kajuit". Binnen vijf minuten slapen ze als marmot jes. Ook Gerrit voelt dat de dag zwaar is geweest. Hü vlijt zich neer op zijn eigen rug, trekt zijn sjok- kiespet over zijn oogen en moppert weltevreden: de springvaire benne een baitje hard en de kaonepai is auk niet erg braid, maar toch sel ik pitten as een staumhoutsaogmaulcn. Nog nooit van m'n laife heb ik sau vaan geraasd. Was dat effe een goeie zet van me, toen ik stuurman werd op het segaorekizzie? 135. Maar 's nachts, terwijl Gerrit, Dicky en Dirrekie slapen als rozen zonder doornen, begint de wind weer op te steken. De zee stuwt haar golven hoog op, hoe langer hoe onstuimiger. Dicky en Dirrekie in hun ka juit, merken er niets van. Ze zijn doodmoe ingeslapen en ze zouden niet wakker worden al werden ze door elkaar geschud als een zak bruine boonen. Gerrit is er nog slechter aan toe. Hij gaat op en neer, alsof hij in een luchtschommel zat. Maar wakker wordt hij niet. Hij droomt dat hij met Vader en Moeder naar den speel tuin van Volvettendam is gegaan en dat hij nu aan 't schommelen is. Hij gaat hoel anger hoe hooger. Pas op, roept zijn broertje Jaap. Ooh, ja bent sau'n bange waizel! roept Gerrit terug... Maar wat gebeurt daar? Eén van de touwen breekt... Gerrit wordt met een schok wakker. Op hetzelfde oogenblik geeft z'n „kanapé" hem een duw in zijn rug, zoodat Gerrit on derstboven door de lucht duikelt. Hou me vast! krijscht Gerrit... het touw braikt. Hij bedoelt het touw van den schommel, maar het echte touw is ook kapot. Het is middendoor gebroken en daardoor heeft de auto zoo'n geweldigen schok gekregen... Plons... daar schiet Gerrit het water in en plotseling beseft hij, dat hij niet in den speeltuin is, maar in de Middelland- sche Zee. Historische Kroniek. 29 Juni 1796 vorderden de volksvertegenwoordigers van land van alle godsdienstlecraren, dat zij de pleohtlge verklaring zouden afleggen zich te zullen onderwerpen aan een regee- ringsvorm, gegrond op de oppermacht van het volk. 30 Juni 1822 overleed de paedagoog J. Nieuwhold. Hij werd geboren den 17en November 1737 te Gerkesklooster te Friesland en ontving al daar zijn eerste opvoeding. Als predikant werd hij in 1764 eerst te Heumen in Gel derland en daarna in 1770 te Warrcga be roepen, waardoor hij weer in zijn ge boorteland terugkeerde. Deze. toen nog zeer verwaarloosde gemeente bezorgde den man groot verdriet, te meer. daar hij zich met ijver aan zijn werk wijdde. In den be ginne bemoeide hij zich veel met landbouw en andere zaken, welke naar zijn meening het volk op een hooger peil van stoffelijke welvaart zouden brengen, doch daar hij tenslotte wel inzag, dat de verwaarloozing der zedelijke belangen meer aan een an dere oorzaak te wijten was, ging hij zien geven aan het onderwijs, hetwelk ter plaat se op zeer laag peil stond. Omstreeks 1773 begon hij ter voorlichting van de kinderen, met het schrijven van kinderboekjes. In zijn ambt werd hij bijgestaan door zijn vriend Wester, die hem veel werk uit han den nam, waardoor Nieuwhold zich meer aan literairen arbeid kon wijden. Gedu rende tien jaar vervulde Nieuwhold het ambt van schoolopziener, in welke functie hij de gelegenheid vond het onderwijs in betere banen te leiden. Hij maakte toen ook vele kinderschriften, welke eenvoudi ge wijzen aangeven, waarop men kinderen spelling en lezen kan leeren en welke een getuigenis afleggen van zijn grondige kin derkennis. Nieuwhold beproefde ook vele nieuwe middelen om den landbouw ln nieuwe banen te leiden en slaagde erin enkele bewoners van zijn gemeente de toen nog onbekende cichorei te doen verbou wen. terwijl voorts den verbouw van vlas, tabak en rijst met het beste gevolg door hem werd ondernomen. Zoo gebeurde het dan ook, dat het tuintje van de pastorie het beste stukje grond van het dorp was. Zijn onderwijs gaf hij niet in den gewonen vorm, maar maakte het den kinderen pret tig. door met hen te lezen uit de door hem zelf geschreven boekjes, terwijl zijn om gang met anderen steeds vriendelijk cn voorkomend was. In zijn kleeding was hij zeer afkeerig van uiterlijke pronk, waar door Nieuwhold evenals in zoovele andere opzichten geleek op den beroemden Pesta- lozzi. Beide opvoedkundigen toch, legden zich in het bijzonder toe op den landbouw, daarna op het onderwijs, waarin zij den grootsten tegenspoed ontmoetten. In 1820 werd te zijner eere op aansporen van den Koning een gedenkteeken geplaatst in de groote kerk te Leeuwarden, hetwelk door den eenvoud van opzet geheel met de per soon van Nieuwhold overeenstemt. 1 Juli 1674 werd het verbond gesloten tusschen Oos tenrijk, Spanje en de Staten met den keur vorst van Erandenburg. 2 Juli 1595 zeilden 7 schepen, door de Algemeene Sta ten van de Vereenigde Provinciën uitge rust, af, om langs het Noorden den weg naar China te ontdekken. 3 Juli 1428 teekende Jacoba van Beieren te Delft het verdrag, waarbij zij de regeering van Hol land afstond aan haar oom Jan van Bra bant en beloofde zonder zijn toestemming geen huwelijk te sluiten; bovendien moest zij Philips voor Ruwaard erkennen en zich vergenoegen met den titel van Gravin. 4 Juli 1814 werd de Amsterdamsche beurs bezocht door Alexander I, Keizer van Rusland. 5 Juli 1582 viel Oudenaarden, na een beleg van vier maanden, in de handen van de Span jaarden. Wenscht u uw portret in olieverf, crayon of Pa~l Kan ik het niet nog wat kostbaarder hebben?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 17