RADIO Wat weten wij van luchtstoringen. Sa W Radioprogramma En hoe zijn deze te ondervangen? Tegen de School Het „p a 1 i n g r a a d s e 1" opgelost ANNEER wij de wijze van ontstaan der meest voorkomende storingen nagaan, dan kunnen we drie van elkaar zeer verschillende soorten' onderscheiden. 1.) de storingen, die door de sterke terugkoppe ling van ontvangtoestellen in de buurt worden op gewekt, waarbij het vreemde toestel als een kleine zender werkt en den ontvangst met ons eigen toestel stoort; 2.) de z.g. electrotechnische of „men made" sto ringen, veroorzaakt door de nabijheid van in gang zijnde electrische machines, door hooge spannln- ningen installaties of geneeskundige hooge fre quentie geneesapparaten, en 3.) tenslotte storingen, die hun oorsprong vin den in meteorologische verschijnselen, de z.g. lucht storingen. De eigenlijke luchtstoringen. Bij de derde groep van storingen in den uitgebreidsten «In van het woord moet men weer twee soorten onder scheiden: a.) die, welke door klimaat, dag- en Jaargetijde- wisseling, ochtend- en avondschemering worden opgewekt, en die dus constant ongunstige plaats voor den ontvangst of periodisch zijn, en b). die, waarvan de oorzaken gelegen liggen in regen, sneeuw, onweer of andere toestandsveran deringen van de luchtlaag en die wij hier als eigenlijke luchtstoringen zullen beschouwen. Het optreden hiervan is volkomen aperiodisch, tus- schen wijde grenzen onafhankelijk van plaats en tijd en slechts met geringe zekerheid te voorspellen. De opheffing van de eerstgenoemde klimatische ont vangststoringen is in de meeste gevallen voor den ama teur een onmogelijkheid, daar voor deze storingen de draagwijdte van het zendstation beslissend is, dus een factor, die de amateur niet kan wijzigen. Onderzoekin gen hebben bewezen, dat alleen een verandering in de zendenergie of in het bizonder in de golflengte verbe tering aanbrengt. Mn Fig. 1. Figuur 1 geeft ongeveer de afhankelijkheid van de strekte der storingen ten opzichte van do golflengte aan, waarop het ontvangapparaat is ingesteld. De eigenlijke luchtstoringen, dus die, welke te voor schijn geroepen worden door regen, sneeuw, hagel, zand- regen, onweer, voorbij trekkende wolken, enz., zijn zeer Ingewikkeld. Op een storingsdiagram ziet men, dat het tijdelijk op treden, de lntentisiteit van de storing, het verloop van een storingscomplex volkomen onregelmatig en ongelijk Is. Fig. 2. In figuur 2 is voorgesteld hoe zich het aantal storin gen over een dag verdeelt. De metingen zijn gedaan aan het eind van Juli, dus op een tijd, die rijk is aan onweer 's Namiddags is er 'n meximum, terwijl do nachtelijke en de morgenuren bijna storingsvrij zijn. (M. is middag, M.N. middernacht). Bij a trok een loodgrijze wolk over de antenne, die onweer voorspelde; bij b in de verte blik sem; bij c trekken de onweerswolken af, bliksem wordt niet meer gezien; d een heldere sterrenhemel; bij d wol- kcnlooze hemel. Op de vertikaal links staan het aantal storingen per minuut aangegeven. Volgens dc wijze, waarop de storingen in de telefoon ftich uiten, kunnen zij in drie groepen worden verdeeld. 1) fluitend, sissend gerulsch 2) luid. plotseling gekraak 3) rollend, borrelend geruisch. Het fluiten of sissen de Engelschen noemen het „hlssing" schijnt met meteorologische veranderingen in de nabijheid vim het ontvangtoestel samen te gaan. Het is bizonder luid, wanneer de antenne door sneeuw, hagel of zandstormen wordt getroffen of wanneer laag hangende clectrisch geladen wolken er overheen trek ken. Het scherpe kraken Engelsch clicks vindt zijn oorsprong in bliksemslagen, zelfs wanneer de schom melende uitwisseling van atmosferische ladingen op be trekkelijk grootcn afstand van het ontvangtoestel plaats beeft. Ovor de oorzaak van het borrelen Engelsch grinders weet men nog niets zeker. Dit geruisch treedt in te genstelling met 1 en 2 niet afzonderlijk op, maar tijdelijk continu en vertoont de bekende afhankelijkheid van Jaargetijde en uur van den dag. Het is in den zomer sterker dan In den winter en in de vroege morgenuren het zwakst, om .in den namiddag zijn maximum te bereiken. De natuurkundige verschijnselen, waarop de electri sche toestandsveranderingen van do atmosfeer berusten, zijn niet zoo eenvoudig. Indien de luchtlaag rustig en niet geleidend was, zou zij als diëiectricum werken, waarvan de constante naar boven geleidelijk afneemt Electo- magnetischo golven, die men de atmosfeer inzendt, zou den zich aan dc oppervlakte van de aarde langzamer voortplanten dan op grootere hoogte. Daardoor zou een breking van de golven optreden, die een gedeelte van den energiestroom uit de atmosfeer naar do aarde terugvoert. In werkelijkheid echter is de atmosfeer niet volkomen rustig en niet volkomen Isoleerend. Op groote hoogten oefenen de zonnestralen een sterken ioniseerenden in vloed uit op de dunne atmosfeer (Heaviside-laag) en zijn éeze ionisatie-verschijnselon het onderwerp van talrijke hypothsen, maar zelfs al zou men van deze invloeden afzien, dan nog blijft in de schommelingen, die het dië- lectrisch gedrag van de lucht voortdurend ondergaat, een belangrijke grond voor de schommelingen van de electrische velden van de atmosfeer en daarmee van de schommelingen in den ontvangst, die men luchtstoringen noemt. De diëlectrische constante van de lucht verandert met de temperatuur, met den druk en de vochtigheidsgraad en daarmee ook haar brekend vermogen, zooals uit do slierenvorming op optisch gebied bekend is. De verwarming door de zonnestralen brengt een stroo ming in de luchtmassa teweeg, die zich 's nacht afge koeld heeft en rustig is geworden. Tengevolge van de meteorologische verschijnselen, die zich onder invloed van de zonnestralen afspelen, bevinden zich luchtmassa's van verschillende temperatuur en verschillende voch tigheidsgraad naast en over elkaar en zijn door hun verschil in dichtheid onder invloed van de aantrekkings kracht der aarde onderworpen aan een voortdurende be weging, die zich uit in wind, regen enz. Het opheffen van luchtstoringen. Wil men methoden uitwerken om storingen op te hef fen. dan is in de eerste plaats noodig, dat men zich op de hoogte stelt van de soort, de frequentie en de inten siteit van de storingen. Zij bestaan, zooals wij zagen, uit schommelende storingsgolven, meestal van hooge fre quentie, zooals bij bliksem. Zij zijn gewoonlijk echter sterk gedempt, in tegenstelling met de ongedempte gol ven, die men ongehinderd kan ontvangen. Vervolgens uit electrische ladingen, die door regen en sneeuw, zand enz. op de antennen gebracht worden of door capaci- taire beïnvloeding van voorbijtrekkende electrisch ge laden wolken. Tegen lading van de ontvangantenne door electrisch geladen deeltjes bestaan twee schutmiddelen: men brengt de antenne in een gesloten ruimte (kamer- of vloer antenne) onder, zoodat geen vreemde deeltjes er op kunnen komen of men graaft de antenne in de aarde in, waardoor bovendien de capatitaire ladingen deels wor den afgedekt. Een combinatie van beide is in 1912 door Dikmann aangegeven, die de geheele antenne in een draadkooi op sluit, welke op verschillende plaatsen over geschikt ge kozen weerstanden met de aarde verbonden en op deze wijze slingervrij gemaakt is. Deze kooi moet natuurlijk zoo gericht zijn, dat zij de golven van het station af komstig niet afdekt. Een soortgelijke inrichting, waarbij een tweede met de aarde verbonden antennestelsel als beschutting is aangebracht, werd door L. Gutmann In 1916 te velde met succes toegepast. Het schutsysteem volgens Dikmann werd in 1917 door De Groot in Bandoeng toegepast. De zeer hevige lucht storingen werden hierdoor merkbaar vermindert, alleen storingen door den bliksem beïnvloedden nog sterk den ontvangst. Ontvangst op raam. Met de inrichting volgens Dlckmann komt men reeds op het gebied van den richtingsontvangst, waarvan de eenvoudigste vorm de ontvangst op een raamantenne is. Doel van dergelijke opstellingen is een zoo groot tnoge- lijko en scherpe selectiviteit te bereiken. Bij den over gang van buitenantenne op een raam, moet grootere versterking worden aangebracht en is trouwens geble ken, dat de h.f. versterking plaatselijke storingen, sterk- stroomgeruisch, enz., ook eigen geruisch van de lam pen, evenals vele atmosferische storingen rela'ief min der versterkt dan de l.f. versterking. Tot de antennen met uitgesproken richtwerking be- hooren ook nog de z.g. V antenne, de aardantenne en de in Amerika zeer geliefde Beverage-antenne, een lange laag gespannen antenne. Tijdens den oorloghebben de Amerikanen Austin, Weagant, Taylor geprobeerd door richtingsantennen en groote selectiviteit en door combinatie van verschillen de antennen en ontvangers de atmosferische storingen meester te worden, doch zonder noemenswaardig resul taat. Zijn nu de storende trillingen, waarvan de beginamp- litudo die van de ontvangsttrillingen een veelvoud over treffen, kan reeds op de antenne gekomen, zoo moetsn deze van de antenne worden afgeleid vóór ze in den eigenlijken ontvanger komen of in den ontvanger op de een of andere wijze onschadelijk worden gemaakt. Reeds in 1905 heeft Marconi een goed werkende in richting volgens het eerste beginsel aangegeven. Hij schakelde een spoel met zeer groote zelfinductie en groo- ten weerstand tusschen antenne en aarde parallel met den ontvanger, waarover statische ladingen van de an tenne naar de aarde kunnen afvloeien, zonder den ont vanger to veel te beïnvloeden. Hiermee laat zich bij hevige storingen een merkbaro verbetering aanbrengen Austin noemt een storend geruisch naar de aarde af te lelden een kristal detector D (telluuraluminium), die hij met de primaire koppelspoe! van de antenne paral lel met den ontvangketcn legt. (Fig. 3). De gewone ontvangstgolven gaan wegens den hoogen weer stand van den detector tegen over dien van de spoel niet door den detector, terwijl ster ke luchtstoringen een snelle verandering in den weerstand van den detector tegenover dien van do spoel veroorzaken en zoo erover worden afgeleid. Op een dergelijk beginsel be rust de methode van Gerlach, waarbij htet afleiden- van lucht storingen over detectoren met hooge werkingsgrens of ge schikt gebouwde en ingestelde electrolytische cellen naar de aarde plaats vindt n Dc storende trillingen, die reeds in het ontvangapparaat doorgedrongen zijn. laten zich. wanneer zij in intensi teit, d.w.z. amplitudo, op verschillendo manieren aan< merkelijk verzwakken. Fig. 4. Marconi gebruikte de detector tegenschnkellng (Fig. 4), die hierop berust, dat als indicator niet een, maar twee detectoren Dl en D2 in tegenschakeling worden aange bracht. Zij zijn zoo gekozen, dat de eene Dl een zoo groot mogelijke gevoeligheid heeft terwijl D2 ongevoeliger is. Onder normale omstandigheden werkt alleen de ge voeligste. Bij sterke luchtstoringen reageeren beide en als resultaat komt in de telefoon T het verschil van beide Eenvoudiger in de behandeling zijn twee tegen elkaar geschakelde lampen van verschillende karakteristiek. Een van fysisch standpunt interessante opstelling is die van H. de Bellescize. Deze bestaat uit een aantal ge lijkgestemde ketens, waartusschen versterkerlampen zijn geschakeld. De laatste van deze ketens is op de in het begin van den keten liggende teruggekoppeld en wel heeft men de zin van de inductie zoodanig gekozen, dat voor de voor alle ketens gemeenzame eigengolf, de te rugkoppeling hinderend werkt. Bij andere frequenties als van de afgestemde ontstaat in eiken keten een fase verschil tegenover de voorgaande, die in de laatste 180 graden en meer kan bedragen. Dientengevolge wordt hier de zin van terugkoppeling voor de betreffende fre-. quentie juist en werkt zoodoende de terugkoppeling be vorderend. Om de groote beginamplituden van de storende tril lingen op een verdragelijke hoogte neer te drukken, ge bruikt men zoogenaamde begrenzingslampen. Deze bie den door hun tusschen de grenzen de stroom nul en de verzadiggingsstroom ingesloten anodestroom een eenvoudig middel om af te bakenen. De monteering is een normale versterker, of richt versterkerschakeling waarbij de emissie van de lampen nauwkeurig is gere geld. Fig. 5. Onlangs is door de Bellescize 1926 een tweede schake ling aangegeven (Fig. 5). In den antennebaan liggen twee afstemketens achter elkaar, waarvan de spoel L van een voldoende ver van elkaar afstaan (Fig. 6.) Fig. 6. De opgenomen trillingen plus storingen zouden on hoorbaar zijn, wanneer*de beide antennen I en II op een gemeenschappelijken secundairen keten L L2C gekoppeld en beide eenzelfde afstemming worden gegeven. Bij ge ringe verstemming, b.v. op een optium van de super positie-ontvangst voor de gewenschte golven, zullen de storingen niet insgelijks met groote duidelijkheid, maar merkbaar zwakker te hooren zijn. Wat de methoden tot opheffing van storingen betreft, zoo moet opgemerkt worden, dat eigenlijk geen een ge-, heel aan de eischen voldoet, die men aan dergelijke op stellingen mag stellen. Wellicht krijgt men door com binatie van verschillende der genoemde opstellingen een nog beteren ontvangst (Nadruk verboden). R. K. VRIJDAG 4 JULI 1930. Hilversum (1875 M.) V.P.R.O. 10.0010.15 Morgenwijding. A.V.R.O. 12.00 Tijdsein, 12.002.00 Concert door het Omroep orkest o.l.v. Nico Treep, in de rustpoos Gramofoonmu- ziek, 2.002.30 Optreden van Schutten's Attractie-band, 2.303.00 Voordracht door Willem Hunsche; 3.004.00 Middagconcert door het AVRO-Kwintet, 4.00 Sluiting. V.A.R.A. 4.00 „Onze Keuken" door P. J. Kers, 4.45 Na schooltijd: Vader Mulder vertelt; 5.30 Orgelconcert door Joh. Jong op het VARA-orgel, 6.00 Vooravondconcert door het VARA-orkest o.l.v. Hugo de Groot, 6.50 Actueel allerlei uit de Arbeidersbeweging, 7.10 Verv. concert, 8.00 Einde. V.P.R.O. 8.00 Tijdsein, 8.01 Persberichten van het Vrijzinnig Gods dienstig Persbureau, 8.05 Concert, 8.45 Lezing. „Levens behoud"; 9.20 Concert; 10.10 Declamatie van Albert van Dalsum; 10.30 Gramofoonmuziek. Huizen (1071 RL, van 12.006.00 298 M.) K.R.O. Algemeen programma. 8.15—9.30 Platenconcert, 11.3012.00 Een halfuurtje voor zieken en ouden van dagen. 12.0012.15 Tijdsein en Politieberichten, 12.15 2.30 Middagconcert door het K.R.O.-Salon-orkest, 2.30 —3.00 Spreekster: Mevr. Ellen Russe. Voordracht uit „Thomas Moore" treurspel van Henr. Roland Holst; 3.003.30 Vervolg concert, 5.007.00 Verkorte opera's; 6.006.10 Praatje over tourisme in België; 6.107.15 Lichte muziek, 7.157.45 Spreker: Dr. H. H. Knippen berg. Onderwerp „Lijfstraffelijke rechtspleging in vroe ger tijd"; 7.458.00 Politieberichten en Tijdsein, 8.01 11.00 Concert door het ICR.O.-Orkest; pl.m. 9.30 Pers berichten van Vaz Dias, 11.00—12.00 Gramofoonplaten. ZATERDAG 5 JULI 1930. Hilversum (1875 M.) V.P.R.O. 10.0010.15 Morgenwijding. V.A.R.A. '12.00 Gramofoonplatenconcert, 2.00 VARA-liedjes voor de kinderen, 2.40 Paedagogisch Concert door het VARA- Orkest o.l.v. Hugo de Groot, 4.10 Voor onze amateur fotograven, 4.40 VARA-Varia, 5.00 De nieuwste gramo foonplaten, 5.20 Bij de Pomp, wekelijks nieuws van Teun de Klepperman, 5.40 Gramofoonplaten, 6.00 De ge schiedenis van den Radio-omroep in Nederland door G. J. Zwertbroek, 6.30 Kinderuurtje. De Familie Mulder; 7.30 Politiek-economisch weekoverzicht; 8.00 VARA- ac tualiteiten, 8.15 Populair concert door het VARA-orkest o.l.v. Hugo de Groot, 9.00 Voordraoht door Frans Hulle- man: „De Snoekvisscher"; 9.30 Vervolg concert; 10.00 Persberichten Vaz Dias; 10.10 Muzikale attractie; 10.25 Vervolg Concert, 11.00 Muzikale attractie, 11.15 Gra mofoonplaten. Huizen (1071 M., van 10.00—1.00: 298 M.) K.R.O. 8.159.30 Platenconcert. 11.3012.00 Godsdienstig half uurtje, 12.0012.15 Tijdsein en Politiebericht n, 12.15— 1.15 Lunchmuziek door het K.R.O.-trio, 1.152.00 Gra mofoonplaten. 2.00—3.15 Kinderuurtje, 5.00—6 00 Platen concert, 6,00 Tiji': c:n. G ul- 6.25 Platcuconcert,. t; :.ri d.55 Spreker: Pater Dr. C. Wilde S.J. Onderwerp: „28 Juni 1914". Aanleiding tot den wereldoorlog: 6.557.15 Jour nalistiek weekoverzicht door Paul de Waart, 7.157.45 Spreker: Rector J. P. J. Kok te Bloemendaal, over „De eerste R.K. Tuinbouwwinterschool te Beverwijk", 7.45 8.00 Politieberichten en Tijdsein, 8.0111.00 Concert door het K.R.O.-Salon-orkest, met medewerking van Louis Saalborn, voordrachtkunstenaar; pl.m. 9.30 Persberich ten Vaz Dias; 11.0012.00 Platenconcert. Rondom de weield in 1/7 sec. Maandag heeft een omroep-experiment plaats gehad, dat voordien nog niet werd genomen. Het betrof een omroep-uitzending door een aantal stations, die een keten rond de wereld vormden. Daartoe zond het Amerikaansche kortegolfstation Schenectedy W 2 X AD een programma uit dat door het natuurkundig laboratorium aan de N.V. Philips' Radio met een speciaal daartoe ingericht beam-ontvang- station werd opgevangen. Het programma werd per tele foonlijn doorgegeven naar Huizen, waar de Phohi-zen- der het verder uitzond naar Indië. De Rijksradiodienst te Bandoeng zond op verzoek van de Nederlandscne P.T.T., die haar volledige medewer king verleende, het programma met twee zenders ver der door naar Sydney, waar het programma opnieuw werd uitgezonden door het kortegolfstation 2 ME, terug naar W 2 X AD, zoodat op deze wijze de wereld omspan nen werd. De omroeper te Schenectedy kon dus'zijn eigen stem hooren, nadat deze een reis om de wereld had afgelegd, Het te Schenectedy gesprokene werd op deze wijze al daar. den langen weg, dien de uitzending had afgelegd, in aanmerking genomen, nog uitstekend verstaan. De radiogolven hebben voor dit wereldreisje slechts 1/7 seconde noodig gehad. Zooals de omroeper van Schenectedy opmerkte, was het succes van deze proef slechts te danken aan de Cooperation and Splendid Style tusschen alle betrokken omroepstations. Het experiment heeft nogmaals aangetoond, welk een belangrijke factor de Phobi-zender is voor den interna tionalen omroep. Zooals bekend is, is deze zender voorloopig buiten werking gesteld. In 't Verloren Hoeksken van Het Laatste Nieuws schreef Nele Klauwaerdinne dezer dagen: Een student, die schitterend slaagde in zijn examens, heeft zelfmoord gepleegd: overspannen. Hoe blijven onze scholen nog zoo middeleeuwsch wer ken met die nuttelooze barbaarschheid, examen ge noemd? Zijn de onderwijzers, leeraren en professoren dan zoo blind of onverschillig dat zij, na een jaar en meer te hebben omgegaan met hun studenten, nog niet weten, wat deze waard zijn? Als een boer zijn paard een maand gebruikt, kent hij het: hij stelt er immers belang in. Kan een gediplomeerde, gezworen leerkracht dat niet voor zijn klas? Jawel! Maar er zijn die aftandsche reglementen en leerplan nen. De heele wereld verandert, maar achter de school muren draait de oude wereld. En de ouders dulden zoo iets. Zij komen in opstand voor een verdiende oorveeg aan hun kind, en onderstaan gelaten dat de school de ziel van 't kind schopt, het lichaam afjakkert, en vaak den vrede In de gezinnen breekt, door den terugslag. Ouders en kinderen dulden alles. Waar blijft hun optocht met spandoeken? Denk hier eens over na: wat zijn de scholen dan toch voor inrichtingen, die hun klanten mogen martelen ge durende negen maanden van 't jaar, zoodat deze verma geren naar ziel en lichaam, en ze dan drie maanden loslaten? Wat voor inrichtingen zijn dat, die zooveel kwaad doen bewust, dat zij dan aan de leerlingen vele weken vacan- tle moeten geven, om het gedane kwaad te herstellen? Komt, geleerden, wetgevers, ouders en pedagogen, be studeert de school, hervormt ze, geeft haar een nieuwe stoffelijk en geestelijk hygiënischen grondslag, zoodat het uit is met opjagerij, met afjakkerij, met stomme dag- en jaarverdeeling, met drakerige leerplannen, met steenen tijdperksche examenmethodes. Ik denk soms nog aan den tijd terug .van proefwerk, mondeling, schriftelijk, praktisch en onpractisch examen Gelijk aan nachtmerries. En mijn leelykste nachtdroomen zijn die waarin ik weer voor den beul sta, die mij, nadat ik mij dagen en nachten bleek blokte, weer gaat onder vragen over honderd dingen, die hij wel weet dat ik ze weet of niet weet Gooien wij, onder trompetgeschal, de muffe muren van de donkere scholen om en zetten wij er feestelijk nieuwe voor in de plaats, ten minste als wij een beetje voelen voor het beste op de wereld, en dat zich niet ver dedigen kan tegen ons kwaad: het kind. De Deensche diepzee-expeditie terugge keerd. Broedplaatsen der Europeesche aal bij Sumatra ontdekt. Twee jaar geleden voer vanuit de Deensche hoofd stad, Kopenhagen, het kleine scheepje „Dana" een verbouwde Engelsche mijnveger uit met het doel de wereldzeeën in het algemeen te onderzoeken, doch in hoofdzaak te trachten uit te vorschen, de geboor te, het leven en den dood van de palingen. Eerdaags keert de expeditie, welke onder wetenschappelijke leiding staat van den zoöloog Bruun en prof. Johs. Schmidt, terug. In hoofdtrekken zijn de behaalde resultaten reeds bekend gemaakt, waarvan wel het voornaamste is, dat men thans het „palingsraadsel" ten volle heeft opgelost. De expeditie heeft geconstateerd, dat de paling die in Europa en Amerika voorkomt, geboren wordt in de zee van Sargasso. Elk najaar gaan millioenen palingen uit de Europeesche rivieren en binnenwate ren weer naar hun geboorteplaats terug om daar hun eieren te leggen en te sterven. Wanneer daar de larven geboren worden, zijn de Amerikaansche en Europeesche afstammelingen ge mengd, maar reeds spoedig, na verloop van luttele dagen, ten hoogste een paar weken, kan men het verschil tusschen de twee soorten reeds goed zien. De jongen, geboren uit palingen, welke opgegroeid zijn in de Europeesche wateren, gaan noordoost- vvaarts; die van „Amerikaansche ouders" trekken naar het noordwesten, en het volgend geslacht komt dus telkenmale weer naar het oude verblijf zijner voorouders, om na verloop van tijd weer huistoe te trokken, en na eieren te hebben uitgcplant, er te sterven. Hctielfde geldt voor de palingen die in den Stillen en den Indischen Oceaan geboren worden. In den Stillen Oceaan heeft de „Dana" expeditie een broedplaats gevonden bij Tahiti; in den Indischen Oceaan bij Sumatra en Madagaskar. Ook hier hetzelf de verschijnsel: de jonge palingen trekken er vroeg op uit, steeds naar de zelfde streken, en komen ook weer naar hun geboorteplaats terug. Dit is wel de hoofdontdekking der expeditie geweest. Natuurlijk brengt zij een geheele lading zeevisschen en planten mede, maar er zal na haar aankomst, nog wel ge- ruimen tijd heengaan voor men met gezamenlijk re sultaat kan overzien, waarvan men wel meer zal ver nemen tijdens het jaarlijksch congres voor zee-onder zoek, hetwelk steeds te Kouenhagen gehouden wordt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 6