VERMAKELIJKE KRONIEK DE PAREL HUMOR. Naar een communistische wereldrevolutie? Groot Gortbuikenburg, Hoofdstad van Opper-Kafferstein Kort verhaal Met een klettrenden roffel dreunde de ankerket ting van het stoomschip „Nero omlaag. Een dun rookzuiltje steeg op uit de sissende wins en verloor zich in de trillend heete lucht. Wind was er niet, de tropenzon gloeide. Nog voor ze geheel stil lag, werd de boot omringd door een greot^n zwerm inlanders, die probeerden, wat van hun waren kwijt te raken aan de bemanning of aan de passagiers op de helder witte dekken. Puffend kwam het motorbootje van den vertegen woordiger van de reederij langszij, om de kapitein en den eerste-stuurman af te halen voor 't beredderen van de papieren en ook om de reizigers mee te ne men, die gedurende het oponthoud het schip wilden verlaten en een bezoek van enkele uren brengen aan Palmas Haiwai, het oestereil «nd in den Oceaan. Oester-eilanden zijn het eigenlijk allemaal, daar tusschen den vijfden en den tienden breedtegraad, maar Palmas Haiwa heeft zich langzamerhand ont wikkeld tot het verzamelpunt van den levendigen handel in die lekkernij en, wat nog veel belangrijker is, tot centrum van den inlandschen handel in pa rels. Misschien door toeval, misschien door een iets grootere acitiviteit van de overigens zeer luie bevol king, misschien ook doordat bet een goede reede heeft voor de booten van de maatschappij. De maatschappij is heerscheres over alles en allen in de tropische eilandenwereld, zooals iedere veer- tiendagen opnieuw werd getoond docr de „Waterspin" wanneer deze zich met nijdige motorplofjes een weg baande tusschen de wankele platbodems door. Niet zelden ging er een met lading en al onderste boven, wat dan gewoonlijk de algemeene vroolijk- heid van de concurrenten opriep, tot dezen zelf in de deining van de boot raakten en er soms evenveel zwarten naast als in hun vaartuig zaten. Er waren dezen keer niet veel reizigers die van de gelegenheid gebruik maakten, om een flink maal oesters te eter.- aan den kant Behalve de kapitein van de „Nero" en zijn stuurman werd er nog een zendeling meegenomen met zijn vrouw en verder een alleen-reizend passagier, een vreemd, zwijgend mensch, die zich de heele reis bij niemand had aan gesloten en ook nu in zijn eentje den wal bezocht. Ondanks de warmte, wandelde hij het eiland rond, dat eigenlijk een groot dorp was. De blanken, die er wat langer verblijf hielden dan de bezoekers van één dag, noemden het zelfs een stad. Veel te zien was er eigenlijk niet. Groote hoopen perlemoer- glanzige schelpen blonken in de heldere zon. Het waren de leege schelpen van de parelvissehers, die langs de kust hun gevaarlijk bedrijf uitoefenden. Er was een pakhuis, waarvoor vaatjes stonden. Daarin zaten de geconserveerde oesters, die een groot deel van de lading vormden van de schepen van de maatschappij. Een eindje voorbij het pakhuis stond een groot, wit gebouw temidden van zachtjes wui vende palmen. Hier was het kantoor der maatschap pij gevestigd en tevens was het huis een soort hotel. Aan de achterzijde vormde een groote koele galerij een eetzaal, waar zoowel de vaste gasten, een paar handelaars, als de toevallig binnenvarende reizigers konden genieten van de oesters, versch aangebracht uit de zee. Hier stapte tegen den middag de eenzame reiziger binnen en zette zich aan een kleine tafel in 't mid den van de zaal. Links van hem zat de zendeling al. rechts zaten twee vaste gasten, handelaars van de plaats, die zich te goed deden aan het door de „Nero" versch aangebrachte bier. De zendeling en zijn vrouw aten oesters en natuur lijk bestelde ook de eenzame reiziger er een portie van. De twee handelaars babbelden en lachten en na men de vreemdelingen van op zij zoo'n beetje op. Midden onder zijn maaltijd scheen de allcenreizen- de man op iets hards te bijten. Plotseling vertrok hij zijn gezicht pijnlijk en stak de hand in den mond. Hij haalde er iets uit en legde het achteloos naast zijn bord, bij de leege schelpen. Daarna at hij verder. Een van de kooplieden had het gezien, 'hij boog zich naar zijn tafelgenoot en begon druk te pra ten. Een oogenblik later schoven ze naar den alleen- reizenden heer toe en knoopten een gesprek met hem aan. De vreemdeling had verrast opgezien, toen zij- zich plotseling aan zijn tafeltje neerzetten, maar toch scheen hij hun gezelschap niet onaangenaam te vinden. Ze lachten en dronken en spraken over het verre Europa, dat de reiziger weer zou zien. Eensklaps nam een van de twee het ding op, dat de reiziger uit den mond had gehaald en waarmee hij onder het gesprek had zitten spelen. Zoo meneer, begon hij. Aardig pareltje heb je daar! Ja, 't zat erin, ik zal 'tmeenemen. Nou, waarom? Wat wou je ermee doen? Verkoopen. Raak je niet kwijt, viel de ander bij. De grootte deugt niet voor Europa. Zoo, maakt dat. nog uit? verwonderde zich de reiziger. Ja, 't kan best. Veel verstand heb ik er niet van. Ieder zijn' vak, hè! begon de eerste weer. En of. Ik doe in vleesch. En ik verzeker je, dat als je Apropos, viel de ander hem in de redé, verkoop het ding aan ons. Wij weten den weg daarvoor. Goed, wat geef je? Tweehonderd gulden. Ze keken elkaar aan en de een schudde zijn hoofd: Nou Jim, niet te veel bieden, jor.gen. 't Is gezegd, Tom. Nee. viel de reiziger uit, ik doe het niet Ik vind dat ding hier in een oester. Ik bijt er mijn kies op kapot. Het is een parel! Parels zij kostbaar. Wanneer jullie ineens zoo happig bent, oin dat ding te koo- pen, is er wat bijzondéts aan. Dan heeft-ie waarde. En dan verkoop ik hem r.iet aan don eerste den beste, die twee honderd gulden biedt.. Misschien is- ie tien- of honderdmaal zooveel waard Ik neem hem mee. ]t Lijkt me een flinke groote te zijn en ik zal hem in de eerste behoorlijke haven wel eens laten taxeeren. Nou, nou! Een mensch kan zich vergissen. Maar wij hebben er kijk op. Geef 'm eens hier. Kijken en afblijven, deed de gelukkige vinder wantrouwig. Kom, je staat er toch bij Hij bekeek de parel aandachtig en stootte zijn vrind aar.. Je hebt je vergist Jim. hij is meer waard. Ik durf er vierhonderd voor te geven. Nou, dan krijg ik er in de beschaafde wereld wel vier duizend voor. Goeien middag heeren! De reiziger stak het voorwerp in een vestzak en maakte aanstalten om weg t6 gaan. Voor hij de deur bereikt had, was het tweetal op gesprongen en liep hem na. Wacht even. baas, riep de een, die Jim ge noemd werd, hijgend, wacht even. Je hebt gezegd, dat je geen verstand van parels hebt, maar je weet *aken te doen. We zullen als eerlijke kooplieden met elkaar praten. Jij gaat naar een groote stad en biedt Jat ding aan. Dan zeggen ze je: Wat moet ik met «en parel! en ze beduvelen je toch. Wij kunnen hem goed gebruiken en willen hem van je koopen. Wat vraag je6 Of r.ee! Dat weet je niet. je hebt er geen verstand van. Ik verklaar je naar mijn geweten en geven^0 661dat *k er acbthonder(i gulden voor kan En dan verklaar ik je, dat ik er acht duizend *«n zal kunnen maken. _0~°v®nd en biedend liep het tweetal met hem op aar de aanlegplaats van de „Waterspin". De kapi tein was er al en ook de vertegenwoordiger kwam in de verte aan Alles wees op hel naderend vtrtrek. Negenhonderd, zoemde het. Vier duizend! Duizend! Vier duizend. Twaalfhonderd. Nee. De reiziger liep den houten steiger op, naar de aan legplaats van de motorboot. Halt. Twee duizend dan! Hij stond stil en scheen zich te bezinnen. Goed, twee duizend dan, maar ik voel, dat het te weinig is. De twee handelaren legden geld bij elkaar pn over handigden den reiziger twee duizend gulden in bankpapier. Mat glansde de parel op een gespreide handDe sirene loeide en puffend schoot de „Waterspin" naar buiten, waar de „Nero" lag on der een gloeiende zon. Langzaam klom de reiziger aan boord. Hij veegde zich met een grooten doek het voorhoofd af. Ziezoo, mompelde hij, dat is weer gelukt! Ik had niet gedacht, dat ze zoo hoog zouden gaan. De parel was va'sch. ARBEIDERS CORRESPONDENTEN, ARBEIDERS- FOTOGRAFEN IX RADJO-CORRESPOXDENTEN. communistische partij Is er ook In geslaagd In korten tijd een organisatie van I ..spondenten in het leven te roepen, die er zorg voor dragen de radio-voor drachten te becrltiseeren en de communistische propa ganda te bevorderen. Hierbij sluiten zich weer aan de arbeiders-Fotografenvereer.igingen. welke do bladen van foto's voorzien. Zij verzamelen vooral foto's van zaken met een rijke etalage, van arbeiderswoningen, van hen. die uit hun woningen zyn gezet, van officieele ontvang sten en opvoeringen van premières. Wat de plaat dan nog niet kan bereiken, wordt wel aangevuld met woor den of met teekeningen van communistische kunstenaars Deze arbeiderscorrespondenten zijn bij de andere landen aangesloten, speciaal natuurlijk bij Sovjet-Rusland. Met deze landen wordt briefwisseling gehouden, welke vooral door de correspondenten zelf zeer gewichtig wordt ge acht. Vandaar dat men met recht en reden kan zeggen, dat de Sovjets in het Instituut der arbeiderscorrespon dentschappen een middel hebben gevonden om een uit gebreide internationale spionagedienst, wat betreft de bedrïjfsverhoudingen te organiseeren. Van de groot-in dustrle in Duitschland is het bekend, dat een Sovjet- verkenner daar op alle mogelijke manieren van alles omtrent het bedrijf trachtte te weten te komen. Ter zelf- der tijd werd door de Rothe Fahne gewezen op de plicht van de internationale briefwisseling. Ofschoon dit blad 47 Russische brieven ontving en 150 beantwoordingen van Duitsche bedrijven aan de Russische Communisti sche Party overbracht, noemde het dit aantal toch on volledig. De taal. welke nu al vaak wordt gebruikt is het Esperanto, waarvoor ook de Arbeiders-Esperanto- vereeniging is opgericht. In het daartoe opgerichte tijd schrift Sernaciulo. orgaan van de Internationale, worden voortdurend de Russische firma's vermeld, welke betrek kingen zoeken met industrieën in andere landen. Met recht kon dus onlangs het Internationaal bureau voor revolutionaire literatuur schrijven, dat deze arbeiders briefwisseling mede moet werken om in de kapitalisti sche gemeenschap een bres' te slaan. „Wie is er nu eigenlijk de baas bij Jou thuis?" infor meerde de vriend. „Nou. kijk eens." was het antwoord, „mijn vrouw wil natuurlijk alles over dc kinderen te zeggen hebben, en over de meid. de kat, de hond en de kanarie. Maar ik kan wel zoo ongeveer alles wat ik verkies zeggen tegen de goudvlsch." o Iemand vroeg in de vragenrubriek van een blad. wat de beste manier was om gramofoonplaten schoon te ma ken. „Met schuurpapier," raadt een slachtoffer aan. o Schuchtere jongeling (zich verklarend): „O. hm... Wiesje... lieveling, ik heb... den laatsten tijd aldoor wat op mijn lippen gehad. Wiesje: „Dat weet ik wel, Kobus, maar waarom scheer je het niet af? Het groeit immers toch niet!" o Opdringerige handelsreiziger: „Zou U me nu geen kleine order willen geven?" Zakenman: „Zeker wel smeer 'm! o Hij (akelig sentimenteel) :„Duizend sterren zien van avond uit den hemel op Je neer..." Zij: „Lieve deugd nog-an-toe, staat mijn hoed recht?" o Inbreker (tot advocaat die hem vrijgepleit heeft): ..Dank U wel, meneer, ik kom eens gauw bij U aar,!" Advocaat: „Dat is goed, maar overdag asjeblief! o „Heb je wel eens een spoorwegramp meegemaakt?" „Ja, ééns. Ik kuste het verkeerde meisje, toen we door een tunnel gingen!" Lenln schreef in 1902. dat de Russische arbeiders correspondenten eigenlijk zijn ontstaan bij de voorbe reiding van den economischen strijd. Er werden toen immers een groot aantal vlugschriften uitgegeven, waarin de toestanden op de fabrieken aan het licht kwamen. Dit trok de arbeiders zoozeer aan, dat zij een ware hartstocht hadden voor de onthullingen. Ondanks het zware werk, dat zij te verrichten hadden, gaven zij zich nog vrijwillig op als correspondenten, met het ge volg, dat een formeele oorlog tegen het kapitalisme uit brak, welke nu heden ten dage nog wordt voortgezet in de vorm van de z.g. onthullingen. Bij den verderen eco nomischen strijd moest men zich van de sympathie van de arbeiders en van de bourgeoisie verzekerd houden, waarom men de communistische kranten opbouwde met het Instituut van Arbeiders-correspondenten. Zij zijn dus menschen, die uit actieve belangstelling (als partij- genooten) of uit genoegen (hun pennevruchten) zich gedrukt zien of uit trots zelf eens in de pers aan het woord willen komen, de kranten berichten zenden over de toestanden in het fabriekswezen. Deze berichten wor- j den onder een bepaalde rubriek in de kranten opgeno men, b.v. uit de bedrijven of „De Kampstrijd-" in de be drijven. Deze stukjes worden dan bedoeld als materiaal voor de agitatie en worden vooral gebruikt door de agi- tatle-afdeelingen in de verschillende bedrijven, ook zijn zij goede documenten voor de archieven der partij, om de toestanden in de bedrijven geheel te leeren kennen. Zoowel in de krant als in de archieven worden de stuk ken niet met een naam, maar met een nummer onder teekend, zoodat de inzenders in geen geval een directe vervolging kunnen ondervinden. Toen dan ook onlangs de politie een inval deed aan de bureaux, lanceerde de Rothe Fahne terstond daarop het bericht dat de politie niet positiefs was te weten gekomen, omtrent de arbei ders-correspondenten. Daar de bureaux tegenwoordig niet alleen meer van de zijden van de bedrijven, maar ook door vrouwelijke correspondenten en zelfs de kinde ren ingelicht worden, heeft het inlichtings-materlaal ook op de dienstmeisjes en op de scholen betrekking. Wat nu het getal dergenen die als correspondent werkzaam zijn betreft, moet men onderscheid maken voor do verschil lende kranten. Soms is het aantal 100, soms echter zoo als bij de Rothe Fahne zijn er meer dan 1200 geregis treerd, op wier kostelooze medewerking de kranten kun nen rekenen. Ten nadere specificatie geven wij hier eenl- ge cijfers van de Rothe Fahne. welke in 1029 2700 be richten ontvangen heeft uit 600 bedrijven. Per bedrijf waren het 515 berichten tegen 1—2 in 1928. waaruit men redelijkerwijze kan besluiten, welk een toekomst er voor de communistische partij in deze instelling ligt. In de officieele statuten wordt deze betiteld als: verbin dingslid tusschen de partij en de millioenen in het be drijf. Haar taak wordt officieel beschreven als berich ten van alle maatregelen, welke in de bedrijven worden genomen door de arbeiders-vyandige leiders; hierbij moet dan mededeeling gedaan worden van de stemming en de houding van de arbeiders ten opzichte van deze maatregelen. Bovendien zal men er voor zorgen dat een verband wordt gelegd tusschen deze bedrijfsverschijnse- len en de politiek der burgerlijke, christelijke en soci aal-fascistische partijen. De arbeiders-correspondent- schappen moeten een geest van klassebewustzyn en klas senstrijd versterken, het vertrouwen in de communisti sche partij doen stijgen en door een voortdurenden yver nieuwe leden voor haar aanwerven. Met name moet men steeds noemen hen. die overwerk verrichten of onder- kruiperswerk doen, terwijl men ook moet berichten over het loon, de huren, de geldstraffen, de ongevallen, de gedragingen van de afgevaardigden van de andere partijen. Deze berichten van de Rothe Fahne worden door andere communistische bladen onder het hoofd „Die Rothe Fahne hat geholfen" overgenomen. De krant zorgt er steeds voor, dat over een bepaald bedrijf ge noegzaam gegevens bekend zijn. Op zekere oogenblik- ken worden dan een aantal daarvan gepubliceerd, terwijl verschillende krantenverkoopers dan met het blad te koop staan als de fabriek of het bureau uitgaat. De arbeiders-correspondenten zijn voor iedere krant organisatorisch in een Centrale Commissie der arbei ders-correspondenten bijeengebracht. Meermalen per jaar komen de arbeiders-correspondenten in conferentie bij een. om de vorderingen der partij te bespreken. Scho ling en critlek moeten door een speciaal orgaan, dat maandelks verschijnt, worden bevorderd, „Bedryfs- krant en de internationale arbeiderscorrespondent". Voor d9 verschillende afdeelingen verschijnen dan weer afzonderlijke kranten. Dit Jaar zijn er ter opleiding van de arbeiders-correspondenten wederom cursussen ingericht, welke een duur hebben van 6 tot 8 weken. De communistische beweging heeft onder de arbeiders-cor respondenten ook een literair-dramatische afdeeling, on der leiding en met medewerking van communistische schrijvers. Zoo kan men tegenwoordig in communistische bladen rubrieken vinden over boeken en tooneel. De VAN door DIRK DUV VEL Junior. Buurman, l:eb je er bezwaar legen dat ik aan het andere eind van den spijker een schil derijtje hang? (Life). RIDENDO DICEKE VERUM! a Waar gij de rauwe waarheid biedt; Zoo doet het schcrtzend, Want... dan kwetst ge niet! Mijn hartelijk zeer dierbare mislukte schatgravers naai den briljant-keutel der volmaaktheid! 'k Zat van de week met een vriend uit mijn jeugdja ren, die al 5 jaar wacht op 'n vacature in het proveniers oude mannen- en vrouwenhuis en zich daarom ijdelijk „wachtgelder" noemt, omdat hij al dien tijd wordt onder houden door het Burgerlijk Armbestuur, prentjes te kijken in de illustratiepagina van tle 's avonds verschij nende morgenochtendeditie der alter weiber Zeitung va» Oberkafferstein, en toen werd ons lepoog aangenaam getroffen door de vele welgelijkende foto's van onzen welbeminden landsprins Hendrik, aan wien de Inderdaad niet licht te onderschatten taak ls toebedeeld het openen van belangrijke herdenkingsfeesten, tentoonstellingen en andere belangwekkende bijeenkomsten, met alle spijs- verteerings en gezondheid bedreigende aankleve van dien. Mijn oude geldwac'nter, ik bedoel wachtgelder vooral, was verrukt over deze schoone opname en zuchtte: Hè. hè. wat zou ik graag zoo'n baantje willen waarnemen! Ik zei, waarom kerel, verlang jij naar die kopzorg? Nee, zei ie. dat juist niet, maar zie je, ik heb zoo'n kale neut, en dan kon ik altijd mijn hoed ophouwen! Want als ik naar die plaatjes kijk. dan staat iedereen in zan bloote test en de Prins houdt altijd z'n kaasbolletje maar op zijn doorluchtigen schedel, en dat zou mij mirakel geschikt lijken. Och. kerel, zei ik. klaag toch niet. als je dat voorrecht kreeg, had je misschien weer last van maagkramp. Geloof niet dat het leven van die hooggeplaatste personen zoo benijdenswaardig is. Wat hebben ze niet van vuile critiek en gemeene verdachtmaking te lijden? Kijk eens naar dien armen Koning Katrol van Rum-benia, die zich zelf geweld heeft moeten aandoen om het schoone geslacht, ik bedoel dan zijn volk, dat naar hem snakte, tevreden te stellen' Ja, het volk is tegenwoordig nogal lekker! Ze hebben nogal v.-at eerbied voor de Koninklijke Majesteit! Ik heb 'n kennis die nogal dichterlijk is aangelegd, ik weet op de wereld van Janus niet van wie de vent dat goorreve heb, want z'n vader was huidezouter en vellebJooter en z'n moeder stond met versche mosselen in de vischban- ken. en deze dichter kreeg opdracht de verzen te ont werpen voor een te componceren landbouwmarsch, maar het laatste vers moest gewijd zijn aan Prins Hendrik, dat was conditlo sine quunon, begrijpt u. Dat gebeurde in de dagen van de ramp van de Berlin, die zoo jam merlijk is vergaan nabij de Hoek van Holland, ik meen in 1910 of daaromtrent. Afijn, onze dichter, hoogst ver eerd door de mooie opdracht, die erkenning bracht aan zijn dichters talent, kocht 'li katerntje postpapier en 'n stuiver nieuwe stalen pennen en fabriceerde het beroem de slotvers als volgt: Ook juicht onz' stem. wuift onze hand, Wanneer 't Prins Hendrik geldt. De steun der landbouw, trots van 't land En Hoek van Hollands held! Nou, de goeie snurker was in de wolken over die ge niale vinding, die bovendien precies op de noten paste en hij verwachtte minstens 'n eeremedaiile van het nieuwe huisorgel van de Koningin, maar o. Jemes kanarie, wat heeft die stumper me daar 'n ellende van dat mooie versie gehad! Inplaats van de verwachte koninklijke on derscheiding en speciale dankbetuiging ontving hij niet anders dan onbeschofte anonieme briefkaarten, waarin hij werd uitgemaakt voor Ridder van de Stroopkwast, hielen- en nog veel intiemer lichaamsdeelen-likker. In één woord schandalig. Het leek wel of ie was overgele verd aan de bende van de „black jat". De rampzalige linkmichel raakte gortsiejelaatje finaal over stuur! Z'n postzegel begon te verkleuren en in te vallen en z'n kloffie werd hem veel te wijd. z'n pijpiesbroek flodderde om z'n vermagerde loopknuppels als 'n natte wasch van 'n bondslid van groote gezinnen aan 't drooglijnte. Ik heb nog 'n rekest geschreven aan de Kroon om 'n toe lage voor zenuwdruppels, waarop afwijzend werd be schikt. Toen ie duidelijk merkbare kenteekenen van ver standverbijstering begon le vertoonen, is ie opgenomen in het zenuwpaviljoen voor rekening van de dierenbe scherming en daar is h|j weer tot oordeel des onder- scheids gekomen. Ja, zoo'n zenuwpaviljoen Is altijd 'n heerlijk toevluchtsoord voor menschen. die vervolging lijden ter wille van de rechtvaardigheid. Je blijft er al thans tijdelijk buiten het wereldgewoel. schadelijk voor onrustige geesten. Ik heb mijn vriend ook altijd getroost met dierbare ver maningen en hartsterkende parabels. Ik zei: M'n beste jongen, weest toch dankbaar voor den smaad, die ze je hebben aangedaan. „Vreest God, eert den Koning", en heb jij nu God niet gevreesd en den Koning niet ge- eerd? maar dezulken zijn niet aangenaam in de oogen van verwilderde materialisten en wufte wereldlingen Geef God, wat God en den Keizer wat den Keizer toekomt en daarom kan ik mij niet Indenken, hoe de volgelingen van dit richtinggevend woord zoo blijmoedig naar de kerk huppelen en met zulke zure melkmuilen en looio plat voeten naar het belastingkantoor sloffen! Want voor den donderdag. Het tweede deel van het programma moet toch ook uitgevoerd worden? niet waar, lieve luister gorilla's? Ik betrad onlangs een tempel des Heeren en de eerste stichtelijke spreuk ,die mijn oog trof. was: „Men wordt beleefd verzocht het kerkameublement niet te beschadigen!" Het leek wel 'n tegenhanger van het bordje dat hing in het buffet van een Cowboy-kroeg in het verre Westen, houdendo het vriendelijk verzoek: „Beleefd verzocht niet op den pianist te schieten.' Hij kan het niet helpen, dat de rammelkast zoo gam mel is! Neen, vrindelijke vrinden, ik ben van meening, dat dergelijke aansporingen een beschaming zijn voor de goestelijke leiders en do kerkbezoekers. Daarom moet er dan ook, zoowel in kerk als in school, wat meer tijd zoek worden gebracht aan het vormen der jeugdige zie len In maatschappelijke beschaafdheid en burgerlijke beleefdheidsvormen. Een speciaal uurtje gewijd aan het onderwerp: Hoe heb ik mij tegenover de menschen, de dieren en do goederen, toevertrouwd aan de bescherming van het publiek, te gedragen? En het zal ongetwijfeld eerste kwaliteit vruchten dragen, als daar flink de hand aan gehouden wordt, dan worden er kinderen gekweekt, die behalve goed onderlegd in Godsdienst en wetenschap, in afschuw voor zonde en Godsbeleediging, ook 'n schrik zullen hebben voor onbeschoftheid op de straat, voor ergerlijke baldadigheden en onbehoorlijk optreden tegen volwassenen en ouden van dagen, waarin de leerlingen en vreemd genoeg, ook de dlclpclen van de bijzondere scho len zich meermalen schuldig maken. De brutaliteiten waaraan deze knapen, die met verheerlijkte gezichten naast opvoeders of onderwijzers voortwandelen. zich te buiten gaan. als het toezicht ontbreekt, zijn dikwerf ol- lerschandelljkst. Als tegen dezen misstand eens krachtig wordt opge treden, dan worden we misschien bespaard van het wal gelijk schouwspel, dat een vrachtauto vol slampampers uit een allergodsdienstigsle gemeente uit Zuidelijk Op- perkaffersteln wordt losgelaten, op een met zorg en kos ten moeizaam bewaard natuurreservaat, om daar in schromelijke baldadig- en ongebondenheid lafhartig te vernielen en te vernietigen, wat met zooveel waakzaam heid en natuurliefde gekweekt en bewaard wordt. Ik bedoel hier het schandaal dat onlangs heeft plaats gehad by het Zwanewater, alwaar vele bebroede eieren van de toch reeds uitstervende kolonie lepelaars jammer lijk verlóren gingen. Men vraagt zich af, wat zulke lam me lummels heeft bezield om den goeden naam van hun dorp en de eer van hun ijverigen burgemeester, die zoowel zijn ambtelijken tijd besteed voor het heil van hun ziel als van hun stoffelijk welzijn tot schande te verstrekken? Dat maatschappelijk en sociaal fatsoen moet er in de kerk en in de school worden ingestapt. Het woord van den geestelijken voorganger en den onderwijzer kan ook In dit opzicht veel, neen. alles goeds voortbrengen. We behoeven niet altijd en onverdeeld onzen geeste lijken toorn te concentreeren op de, ik geef het toe, dik werf velen ergernis gevende onbedektheid des llchaams, maar is het minder noodig de aandacht te besteden aan dc naaktheid der ziel. En die zielennaaktheid komt voornamelijk naar voren bij het plegen van aanslagen op de openbare orde en burger wel voege] ijk held. Ik zou deze preek nu wel kunnen besluiten, geachte luisterslappellngen, met u allen een gezonde nachtrust toe te wenschen. ware het niet, dat mijn dierbaar Groot- gortbuikenburg door al die geestelijke bokkesprongen van Dirk Duyvcl's overkropt gemoed leelyk aan het achterspeen is komen te leggen. En ik had van deza week nog zooveel te verhapstukken, dat ik jullie 'n paar minuten onder suggestie zou willen houden. Maar he laas begin Ik tot de conclusie te komen dat mijn snot neus, ik bedoel niet mijn snotneus - neus - maar mijn snotneuslamp sterk in lichtgevend vermogen begint te verminderen. Bovendien wordt ik zeer hinderlijk afge leid door tante Trui, gedemonteerd en reeds ter maf- koffer getoogen door viriteerend stampen op de van sinesoppelenklstenhout vervaardigde zoldering der eer ste etage te kennen geeft, dat Ik gerequireerd ben haar door wrijvingen met grok van Kajapoetolie en elexter d'anvers haar door rheumatiek aangetaste linkerkuit voor zoover prosent— spieren te electrlseeren en te masseeren. U begrijpt, dat deze werkzaamheid alle andere besognes op den achtergrond dringt! Zeer tot mijn teleurstelling ben ik dus genoodzaakt, de aangename correspondentie af te breken, en mijn schrijfmachine, 'n faber potlood, merk H.H. wat betee- kent hooge-heibel. in te pakken en op te bergen. Ik wil u echter wel verklappen, lieve suikerpoppetjes van Op- perkaffersteiner fabrikaat, dat mijn repertoire voor de volgende week een speciaal Grootgortbuikenburgsch ka rakter zal dragen en vele actueele punten, pirmlteer me, dat ik even deze vrijpostige wandluis, in 't Hongaarsch noemen ze zao'n Hef huisdiertje meer poëtisch Póloska, wegknip, zoo ik zeg actueele en verrassende punten van behandeling zal bevatten. Nu tabé dan en auf schleunig wiedersehen, kamme- raden! Je van liefde trillende Dirk Belziboeb Joenlor.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 19