Alrtmeti llitiis-
IKiiuiiii-laiiloiillii.
GEESTELIJK LEVEN.
Bij Examens
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
Eerste Blad.
Verstand en Gemoed
en Beginsel.
Theater Royal.
Zaterdag 5 Juli 1930
SGHAGËR
73ste Jaargang No. 8690
COURANT.
Pit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
ïentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomcnd nummer geplaat3t
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TIcN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepenr Groofere lettors worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT ZES BLADEN.
Een mensch klaagt dat de men-
schen en dingen hem zoo lastig zijn,
maar weet niet, hoe zijn gemoed is
gedrongen in die menschen, dieren,
dingen, en deze weer in zijn gemoed,
zoodat zij één geheel uitmaken. Laat
niet het domme verstand zeggen, dat
het dwaasheid is en dat men zich
moet losscheuren van datgeen waar
aan men is vastgegroeid, want de
flarden van het gemoed zullen er
aan blijven hangen. De wreede won
den zullen u doen kermen van pijn.
Tot stervens toe kan de mensch lijden
bij het gemis van de dingen die hij
lief had. Het verstand moge nu het
gemoed dom noemen het is zelf
dommer dan dom met zijn onrede
lijke verstandelijkheid.
J. Mathys Acket.
HET bovenstaande citaat is ontleend aan dat
mooie, diepe boekje, waarover ik vroeger
reeds schreef: de Verborgen Schat van het
Wijze hart. Het staat in het begin van het hoofdstuk
»Dom Verstand", op bladzijde 150.
Op dit citaat wees mij een Joodsch vriend, die met
zijn gezin zich streng houdt aan de spijswetten en
die, op grond daarvan, moest weigeren iets dat hem
werd aangeboden. Het speet hem dit te moeten doen,
maar hij kon niet anders. Zijn beginsel dwong hem
daartoe. Hij vroeg mij hoe ik daarover dacht. Welnu,
ik vind de quaestie belangrijk genoeg om er een
geestelijk leven aan te wijden. Want het komt me
voor, dat hier eenige verwarring bestaat en juist
daarom is het goed de puntjes eens heel duidelijk
op de i's te zetten.
Ik begin met de erkenning, dat er ontzaglijk veel
waarheid schuilt in de bovenstaande woorden van
Mathijs Acket. Ons eigen leven en dat van alle men
schen om ons heen levert daarvoor het bewijs. Wij
zijn gehecht aan menschen, aan dingen, aan gebrui
ken. Van het „waarom?" geven we ons geen reken
schap. Ze zijn een stuk van ons leven geworden, dat
we niet graag willen missen en het hindert ons er
afstand van te doen. Bij sommigen is dit heel sterk,
in 't bijzonder bij hen, wier geestelijke gezichtskring
zeer beperkt is en wier belangstelling naar weinig
uitgaat. Zoo kan iemand niet „wennen" als hij ver
huisd is, omdat hij e.en ander uitzicht heeft gekregen,
omdat hij te weinig menschen ziet voorbijgaan, om
dat hij de courant niet naar zijn buurman kan bren
gen, enz., enz.
Dit geldt ook van godsdienstige gebruiken, die tot
werktuigelijke gewoonte zijn geworden zooals b.v. het
bidden op vaste tijden. Wanneer men aan diegenen,
welke zich daaraan houden vraagt of zij dan waar
achtig bidden, d.i. of dan hun ziel hoog en devoot is
gestemd of zij zich weten in eerbiedige aanraking
met God, dan krijgt men een ontwijkend of ontken
nend antwoord. Het is een vrome gewoonte,
meer niet. De ziel wordt er riiet door ontroerd. Eu
toch zou 't hun pijn doen als men hen verplichtte
die gewoonte na te laten.
Als wij maar even doordenken over het feit, dat
aan kinderen reeds zeer vroeg wordt geleerd om
bepaalde handelingen te verrichten b.v. een kruisje
te slaan, lang vóór dat zij ook maar iets van de die
pere beteekenis daarvan snappen, dan wordt het ons
duidelijk hoe die handelingen worden tot een ge
woonte, waarvan terecht wordt gezegd dat zij is als
een tweede natuur. En dan is ook verklaarbaar hoe
moeilijk het is met die gewoonte te breken ook
dan wanneer het verstand haar als
zinloos veroordeelt.
Derhalve kan ik zeer goed begrijpen, dat een Jood,
al is hij overigens nog zoo liberaal, er niet toe kan
komen de in zijn oog (of liever: naar de hem van.
jongs af aangebrachte begrippen) onreine spijzen
ooit te gebruiken.
Daar komt nog bij, dat bij zeer velen het als iets
verdienstelijk geldt om vast te blijven houden aan het
eenmaal beleden geloof. (Terloops wijs ik in dit ver
band op het moreel-ongeoorloofde van het beloven
van trouw aan een meestal op jeugdigen leeftijd!
kerk of een bepaald geloof. Alsof de denkende
mensch ooit tot een niet meer te veranderen over
tuiging zou kunnen komen!!)
Wanneer nu zulk een gewoonte, die een stuk van
het leven is geworden, geen belemmering vormt
voor verdere geestelijke ontwikkeling, dan kan zij
zonder schade blijven voortbestaan. Niemand heeft
er last van. Op den duur gaat ze toch verdwij
nen. Want bij een waarlijk levend d.i. bij een den
kend mensch is altoos iets van een stillen, haast
onmerkbare strijd tusschen verstand en gemoed. Het
verstand verzet zich tegen alle onredelijkheden,
waaraan het gemoed zich hecht. Het komt er maar
op aan wie het in dezen strijd wint. En dit is bij
den kritischen mensch niet twijfelachtig. Bij hem
zal langzamerhand het gemoed het afleggen tegen
het verstand, omdat de kritische mensch vóór alles
zoekt naar Redelijkheid in al zijn levensuitin
gen.
Mijn Joodsche vriend, aan wien ik voortdurend denk
bij het schrijven van dit artikel, spreekt als hij de
in het begin van dit artikel aangeduide weigering
motiveert van „beginsel".
En hier meen ik hem bescheiden op de vingers te
moeten tikken.
Hier vergist hij zich. Gehechtheid aa.n vormen en
gebruiken kan een beginsel zijn, maar is het meestal
nooit.
Een beginsel is het product van denken en
niet van het gemoed.
Terecht zegt, in den aanvang van het hoofdstuk
„dom verstand", de schrijver: „het gemoed van een
mensch is als die zeedieren die niet vrij kunnen
rondzwemmen, maar altijd zich moeten vasthechten
aan rotsen of schepen. De mensch hecht zich fMn
andere menschen, aan dieren, huizen, plaatsen, be
zigheden. Hij moet dat doen om te kunnen leven.
Een mensoh, los van alles, zou sterven of krankzin
nig worden".
Het gemoed redeneert niet Het gemoed zegt een
voudig: ik heb behoefte aan dit of dat, ik voel 't als
een gemis oudragelijk soms wanneer ik bepaal
de menschen, dingen, gewoonten moet ontberen.
.Waarom? Ik weet het niet, zegt 't gemoed, maar 't is
zoo!
Gevoelt men wel dat deze gemoedsuitingen niets
met een beginsel te maken hebben?
Of indien men daar toch iets van een beginsel in
wil zien, dan kan het alleen op de volgende wijze:
Men is dan uit beginsel b.v. Jood of Roomsch of
orthodox-protestant. D.w.z. door ernstige overdenking
is men tot het inzicht gekomen van de waarheid van
een dezer drie geloofsovertuigingen en dan aanvaardt
men tegelijk alle vormen en gebruiken welke daar
bij behooren. Dan is men uit beginsel Jood èn onder
werpt zich aan alle voorschriften van den Joodschen
godsdienst; dan is men roomsch èn biecht en vast en
slaat zijn kruisje; dan is men orthodox-protestant èn
gelooft in den bijbel en handhaaft doop en avond
maal als sacramenten.
Het is echter m.i. voor ieder duidelijk, dat de ge
hechtheid aan die gebruiken met een kritisch beoor-
deelen daarvan niets te maken heeft; derhalve met
een beginsel evenmin.
Wat is eigenlijk een beginsel?
Een ander, veel gebruikt, woord daarvoor is prin
cipe.
Men verstaat daaronder het begin (vandaar het
woord: beginsel), het eerste, waarvan men uitgaat.
Zoo wordt een beginsel een overtuiging die alle
denken en doen verder beheerscht en waarvan men
de gevolgtrekkingen, de consequenties, zoo veel mo
gelijk aanvaardt.
Zulk een beginsel kan algemeen zijn, maar ook
een onderdeel van het leven betreffen.
Algemeen is het b.v. als iemand zegt ik ber; prin
cipieel een Christen of een Mohamedaan of een So
cialist.
En dan beteekent het: ik ben tot het inzicht geko
men, dat ik in alles moet leven naar wat voor mij
de wezenlijke beteekenis van Christendom of Mo-
hamedanisme of Socialisme is.
Is dit het geval, dan zal zulk een leven in een be
paalde richting worden geleid en het zal door dit be
ginsel worden gemaakt tot een meer of minder ster
ke (dit hangt af van de zedelijke en geestelijke
kracht van den drager van het beginsel) beleving
daarvan. Hier spreken wij van beginseltrouw en be-
ginselmoed. En de historie geeft or.s hiervan schit
terende voorbeelden in hen. die voor hun beginsel
alles, tot zelfs het leven hebben geofferd. We denken
hierbij niet alleen aan den legendarischen figuur van
Daniël uit het Oude Testament, maar liever r.'og aan
de Christenmartelaren, aan de groot Russische revo-
lutionnairen in den Tzarentijd, aan een Francisco,
aan een Domela Nieuwenhuis.
Ik zeide, dat een beginsel ook een onderdeel var;
het leven kan betreffen.
Zoo spreekt men van een politiek beginsel. D.w.z.
dan gaat men uit van een meening, waarvan men
overtuigd is dat ze de ware is om daarnaar het land
te regeeren. Door zulk een meening laat men zich
dar» leiden en tracht haar bij anderen ingang te doen
vinden.
Zoo is men dan b.v. anti militairist of geheel-ont
houder of vegetarier Men heeft nagedacht over het
wezen van het militairisme» over de gevaren van
het alcoholgebruik, over de ethische en hygiënische
beteekenis van het gebruik van dierlijk voedsel. Men
is daardoor tot het inzicht gekomen dat het militai
risme verwerpelijk is, dat alocoholgebruik schadelijk
en gebruik var; dierlijk voedsel niet geoorloofd is. En
als men dan een sterk mensch is, wordt dit inzicht
tot een beginsel, wardoor men zich laat leiden. Want
de waarlijk sterke mensch zal nooit kunnen ontkomen
aan het besef, dat hij overeenkomstig zijn beginsel
zich moet gedragen. Derhalve zal hij in de genoemde
gevallen komen tot dienstweigering, tot Onthouding
van alcohol, tot prijsgeving van vleesch- en visch-
spijzen. Dit zal hij doen omdat hij daardoor zich ver
overt de innerlijke voldoening, harmonie te brengen
in zijn* leven tusschen wat hem is geworden tot be
ginsel voor hem onomstootelijk wèar en tus
schen zijn daden. Hier spreekt het gpweten een ern
stig woord mee! Want volkomen terecht is het ge
zegde: „niets wekt het geweten meer dan het we
ten."
Als we eenmaal wéten, dat iets verkeerd is of goed,
dan zegt het geweten ons, dat we dit verkeerde
hebben na te laten of dit goede hebben te doen.
En het geweten is een strenge rechter Deze rech
ter is zonder genade; hij straft iedere overtreding
met gemis aan rust, aan innerlijke vrede. Daar staat
echter tegenover, dat, waar volgens het geweten
wordt geleefd, in de ziel des menschen een geluk op
bloeit, meer waard dar; alle aardsche heerlijkheid
ASTOR.
UIT T)E OUDE DOOS.
Sctiagen door gas te verlichten.
In de Schager Crt. van 5 November 1857 lezen wij:
Wij vernemen, dat er sprake van is, Schagen door
gas te verlichten, en dat zelfs reeds voorstellen dien
aangaande zouden gedaan zijn. Wij wenschen, dat
dit. tot stand worde gebracht, want. wij houden ons
overtuigd, dat onze vrij eenvoudige verlichting,
daarbij veel zou winnen, terwijl het. niet moeilijk
zou zijn, tevens door cijfers te bewijzen, dat de
onkosten zeker een derde minder zouden bedragen,
dan de verlichting met olie. Tevens komt hierbij nog
in aanmerking, dat het oprichten eener gasfabriek
alhier voor de gemeente nog andere voordeelen zou
den opleveren, welke wel verdienen in het oog te
worden gehouden.
Dit bericht gaf de Redactie der Schager Courant
in het nummer van 3 Decemher 1857 aanleiding de
volgende beschouwingen te wijden aan Het Gaslicht.
En voor ons moderne menschen, die zoo geheel met
gas vertrouwd zijn niet aüeen, maar het al weer als
iets oudenvetsch zijn gaan beschouwen, is 't. toch wel
interessant om eens te lezen hoe onze voorvaderen
over het gaslicht schreven.
Wij lezen dan:
Met belangstelling vonden wij in de Schager Cou
rant van den 5 Nov. 1.1 No 6. een herigt, dat er spra
ke is, Schagen door gas te verlichten
Wanneer men bekend is met der. geest van voor
uitgang, waardoor deze gemeente zich zoo gunstig
onderscheidt, dan twijfelen wij niet, of weldra zal zij
even als vele plaatsen in ons vaderland, gevolg geven
aan dat voornemen.
In Engeland heeft de ondervinding duidelijk en al
gemeen geleerd, dat het kolengas een hoogst zuinig
verlichtingsmiddel is. Daar te lande beschouwt men
de stelling, dat. geene der gebruikelijke wijzen van
kunstmatige verlichting, hoe ook genaamd, bij gelijke
krachten, die met het kolengas in het zuinige eve
naart als eene zoo algemeen erkende waarheid, dat
men het geheel overbodig acht, zulks te willen be-
toogen. Hier te lande, waar hete gaslicht nog niet
zoo algemeen is verspreid, als het verdient, hetzij als
raiddel van verlichting in kleine steden of dorpen,
hetzij tot. huisselijke verlichting bij niet neringdoen
den, bestaat oneindig meer reden, voor zoodanige met
bewijzen gestaafde uiteenzetting.
liet ITestek van een nieuwsblad verbiedt ons, dit op
uitvoerige wijze te doen, waarom eene beknopte op
gave van eenige daarmede in betrekking staande
punten, voldoende zal wezen.
Eene reeks van proever, met den photo of lichtme
ter, door mannen van groote bekwaamheid en erva
ring genomen, heeft tot de volgende uitkomsten ge
leid, waarbij immer de hoeveelheid licht dezelfde
was. en die alléén werd opgemaakt om het verschil
in prijs te doen uitkomen:
13 oude ponden waskaarsen f 1.20 per pond,
kosten alzoo f 15.60
19 oude ponden beste gegoter; kaarsen van
f 0.40 per pond 7.60
19 kannen goede olie a f0.45 per kan f 8.45
41 oude ponden gewone getrokken kaarsen
van f0.25 per pond f 10.25
1000 Engelsche Kubieke voeten gas k f6.50* f 6.50
Men ziet hieruit reeds het belangrijke voordeel van
gas, dat in deze opgave daar is gesteld dewijl alléén
in groote bevolkte steden, die prijs kan verminde
ren. De redenen, waarom, liggen voor de hand, doch
behooren niet tot de algemeeno beschouwingen, die
wij ons hebben voorgesteld
Eene andere belangrijke vraag is of het gaslicht
niet r.adeelig op de gezondheid werkt? Het antwoord
is gemakkelijk. Er bevindt zich niets in het gas, dat
eene schadelijke uitwerking kan hebben. Het verlaat
nimmer de fabriek zondei herhaaldelijk gezuiverd te
zijn, dat trouwens noodzakelijk voor de verbranding
is. Bij de ontbranding worden dezelfde producten
voortgebragt, als bij de verbranding van was, talk
of olie, met dit onderscheid dat die stoffen niet ge
zuiverd zijn en het gas wel. Het is waar, dat gas bij
verbranding zich met zuurstof vereenigt en koolzuur
vormt, doch na naauwkeurig onderzoek, bevor.d de
beroemde scheikundige Dr. Ure, dat eene smeer
kaars 800 engelsche kub. duimen koolzuur oplevert,
dat is veel meer dan gas, terwijl een volwassen
blijft men kalm en helder, indien men vooraf
Mijnhardt's Zenuwtabletten gebruikt.
Koker 75 et. Bij Apoth en Drogisten.
mensch 1632 engelsche kub, duimen uitademt, waar
uit volgt, dat twee gaslichten, die zich in één ver
trek bevinden, niet zoo nadeelig voor de gezondheid
zijn, als de adem var; één menschn, en één licht niet
zoo schadelijk is, als de uitademing van een jong
kind.
Behalve dat het gas zuiniger brandt, levert het ook
minder gevaar op, dan eenig ander gewoon licht.
Er spatten geene vonken af. en het kan niet wille
keurig wor/er; verplaatst, dat het in aanraking zou
de kunnen komen met bedgordijnen of zelfstandig
heden, die ligt vlam vatten, terwijl het eindelijk,
schier geene oplettendheid vereischt. Het kan dade
lijk worden afgedraaid tot het kleinst mogelijke
punt je van een vlam, en kan weder even snel door 't
enkel omdraaijen van het kraantje, tot den staat
eener natuurlijke vlam worden teruggebragt. Ja,
zelfs indien het, door zorgeloosheid of door gebrek
uit de toestellen ontsnapt, dan wordt, zulks dadelijk
aan alle personen in huis kenbaar, door den onaan
genamer; reuk, dien het gas dan verspreidt. Daar er
eene zeer groote hoeveelheid gas met lucht moet
vermengd worden, alvorens hel kan ontploffen, is
het bijna niet mogelijk, dat zoo iets in een gewoon
vertrek kan voorvallen, al liet men het gas met op
zet ontsnappen Uithoofde het aanwezen van gas in
kelders of ar.dere afgesloten ruimten, door den reuk
bekend wordt, moet men nimmer er een licht bij
brengen, alvorens de vrije lucht toegang te verleenen.
Er blijven nu slechts twe< omstandigheden over, en
wel het horsten van een pijp of het springen van een
gazometer. Het is waar, eene gaspijp kan door eenig
toeval even goed breken als eenige andere pijp: en
als een lekke gazometer door een gebouw Is over
dekt, dan kar; er eene ontploffing plaats hebben;
maar dit zijn toevallen, die hoogst zeldzaam voor
komen, en in geen geval den gewonen gasverbruiker
kunnen treffen.
In gevallen dus. waar men door den reuk vermoedt,
dat door ontsnapping in e.en afgesloten vertrek gas
opgehoopt mogt zijn( heeft men om allen schijn van
gevaar te vermijden, niet anders te doen, dan de deur
of vensters open te zetten.
Voor groote steden als Londen, Parijs, Amster
dam, oneindig minder.
„Een vrouw van eer", is de geschiedenis van een trot-
sche vrouw uit de Engelsche aristocratie, die misschien
noodeloos onverstandig en lichtzinnig handelde, maar
die, ondanks een trotsche en fiere persoonlijkheid bleef.
Dit is de film met Greta Garbo en John Gilbert, dio
deze week in theater Royal draait.
Reeds als heel jong meisje, feitelijk als kind nog, had
Diana Merrick een groote liefde opgevat voor haar
speelkameraad Neville Holderness, den eenigen zoon
van den verarmden aristocratischen weduwnaar Sir
Morton Holderness. Toen al verlangde zij zoo spoedig
mogelijk volwassen te zijn om te voorkomen, dat Neville
met een ander trouwen zou. Sir Morton mocht haar niet
gaarne lijden. Hij wenschte een andere vrouw voor zijn
zoon als een telg uit het geslacht der Merricks. Diana's
vader had zich dood gedronken en haar zwakke futlooza
broer Jerry, ging den zelfden kant op.
Dokter Hugh Trevelyan, een vriend van Sir Morton
Holderness, die veel van Diana hield, kon zich het be
krompen standpunt van den hooghartigen aristocraat
moeilijk indenken. Toen Diana en Neville eenmaal vol
wassen waren, begreep Sir Morton wel, dat zij zich niet
langer bij zijn weigering zouden neerleggen, en wist hij
te bewerken, dat Neville een belangrijke, goed-gehono-
reerde post te Egypte werd aangeboden en het gelukte
hem zijn zoon naar zijn wensch te dwingen. Neville ver
trok, niettegenstaande Diana hem poogde te weerhouden
en in baloorigheid accepteerde het meisje het huwelijks
aanzoek van David Furness, het ideaal van haar dweep
zieken heldenvereerenden broer Jeffry.
Op den avond van Diana's en David's huwelijk, gebeur
de er iets verschrikkelijks; de jonge man pleegde zelf
moord in een hotel te Deauville door zich uit het raam
te werpen.
De oorzaak hiervan verwekte een schandaal, en ieder
wendde zich met groote minachting van Diana af, be
halve dokter Trevelyan.
Intusschen had Sir Morton een, naar zijn smaak meer
geschikte partij voor zijn zoon gevonden. In de lieve,
eenvoudige Constance, die op Neville in hooge mate ver
liefd was. zag hij de ideale schoondochter en wederom
schikte de jonge man zich naar den wensch van zijn
vader. Toch scheen 't, of een ontmoeting tusschen Diana
en Neville het huwelijk met Constance zou verhinderen,
maar de dappere vrouw keerde naar Frankrijk terug,
waar zij eenige maanden later ernstig ziek werd, zoo
ernstig, dat dokter Trevelyan Neville, (fce inmiddels ge
trouwd was, seinde om over te komen, teneinde haar in
het leven te behouden. Haar wanhoop en levensmoeheid
waren zoo groot, dat haar levenslust totaal was uitge-
bluscht..
Neville kwam en Constance -ging met hem. Diana, die
Constance nog nooit gezien had, werd zoozeer getroffen,
door de onschuld van het jonge vrouwtje, dat zij haar
liefde verloochent.
Korten tijd later keert de herstelde Diana met haar
trouwen vriend, den dokter, naar Londen terug en het
onvermijdelijke geschiedt; eindelijk schijnt Neville de
banden te zullen verbreken, die hem in leugen doen le
ven. De begrijpende en liefderijke Constance wil zijn
geluk niet in den weg staan, doch Sir Morton weet
Diana over te halen met hem te komen spreken over
haar besluit met Neville naar Zuid-Amerika te gaan. Als
Sir Morton haar den dood van David Furness voor de
voeten gooit, verraadt Neville Diana's geheim, doch
kwetst haar daardoor in hooge mate en als het er op
aan komt Constance's opoffering te aanvaarden, beweegt
zij Neville, tot deze terug te keeren, hem zeggende, dat
zijn vrouw een kindje verwacht wat niet waar is.
Thans geeft deze ongelukkige en moedige vrouw, die
zoolang en tevergeefs voor haar liefde streed, den strijd
op en sterft zij bij een automobiel-ongeluk, dat zij zelf
veroorzaakt...