lilIIli! Nims- RONDOM DE GROENE TAFEL. Dinsdag 8 Juli 1930 SCHAGER 73ste Jaargang No. 8691 C0I1RANT. I Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. Uitgevers: N.V. vJl TRAPMAN Co., Schagen. POSTREKENING No. 233301 INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TIcN van 1 tot 5 regels fl.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Grootere lettere worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. Eerste Blad. Duidelijker dan ooit is in de laatste zitting van onzen Gemeenteraad naar voren gekomen het funeste van de verhouding van 6—5 in Schagen's raadscol- lege. Een meerderheid en minderheid in een bestuurs college als Raad, Staten en Kamer is begrijpelijk en acceptabel, mits die meerderheidsformatie maar ge grond is op beginsel en overtuiging. Is een scherp-politieke scheiding in den raad van een klein plaatsje als Schagen niet wensche- lijk, zelfs te veroordeelen, zooveel te meer is dat het geval wanneer zulk een meerderheidscombinatie haar oorsprong en basis vindt in persoonlijken strijd of in persoonlijke glorie en machtswellust Aanstonds hebben wij een gansohe bestuursperiode van 4 jaar achter den rug en telkenmaal hebben wij kunnen en moeten constateeren het verderfelijke van het feit, dat wij in onzen Raad hebben 6 leden die volkomen de 5 anderen uitsluiten en als 't ware hun wil aan dezen als wet opleggen. Op deze wijze kan het niet anders of in den Raad moet een prikkelbare en vijandige stemming alles beheersohen, tot groote schade der gemeente, die op deze wijze wordt be stuurd. Dc minderheid die steeds zonder eenige kans op succes haar meening en oordeel naar voren brengt, moet een gevoel van vijandschap krijgen tegen die andere, grootere helft, die haar het besef geeft als te zijn een quantité négligeable. Het is niet de eerste maal, dat wij op deze zoo ver keerde verhouding de aandacht vestigen, en die er alleen is gemaakt om het college van B. en W. die rcgccrmogelijkheid te geven waaraan ze zoo groote behoefte schijnt te hebben, omdat ze de critiek op haar werk vreest en niet verdragen kan. Het blijft echter toch maar waar, dat dc eenige juiste weg, om zijn meening te doen zegevieren, d e z e is, dat men anderen overtuigt, van de waar de en beteekenis der gedane voorstellen en dat de inzichten die men verkondigt, juist zijn en goed! Zooals het tegenwoordig gaat, dat ons meerder- heids-zestal vergadert een paar dagen voor de offi- cieele raadsvergadering en daar zijn houding al vastlegt en bepaalt hoe zal worden gestemd en ge handeld, is niet genoeg af te keuren. O zoo graag worden op dergelijke onder-onsjes ver trouwelijke medcdeelingen gedaan, dc zaken voorge steld op een wijze, die men in openbare vergadering niet zou kunnen geven. Men schept op die vergade ringetjes in den regel zulk een vertrouwelijke sfeer, waarbij de sympathie voor dezen, de antipathie tegen gene zoo gemakkelijk een overheerschende rol speelt. En dat alles wordt nog erger, als er tusschen som migen van zulke samen vergaderden in het particu liere leven nog een verhouding bestaat, die alle aan leiding geeft dat de een, overheerschend overwicht op den ander heeft. Dan komt men o zoo gemakkelijk tot een vastleggen van een meening en oordeel, soms te gen zijn eigen overtuiging in. Al dat gemarchandeer, uitwisselen van belangetjes, ontzien van gevoeligheidjes, dat alles coupeert men voor een groot deel als men in openbare zitting, voor Ihet front van de burgerij, zijn oordeel geeft.. Zijn oor deel geeft, luisterend naar wat een ander zegt, en ook diens op- en aanmerkingen overwegend en con- troleerend. Door onze geheele raadszitting van j.1. Vrijdag liep een toon van ontevredenheid van verzet tegen dat optreden van de raadsmeerderheid. En o.i. terecht! Wij erkennen gaarne het recht tot fractie-bijeen komsten, maar wii veroordeelen het hebben van een bestuursmeerderheid, met het daardoor dooden van elke bewegingsvrijheid en invloed der minderheid. Zulk een verkrachting van dc vrije gedachte en onafhankelijke meening moet zich straffen en het kan niet anders of aanstonds als er nieuwe verkiezin gen zijn, zal het die minderheid ten goede komen. Wij herhalen het dat wij de positie die de S.D.A.P.- sche fractie- in onzen Raad inneemt, niet begrijpen. In alle vrijheid, in volkomen onafhankelijkheid, had den deze twee raadsleden de beslissing kunnen heb ben en veel ware door hen te bereiken geweest voor de menschen die hen hebben afgevaardigd. Maar inplaats van zeil te sturen en te regeeren, zijn de heeren de meest slaafsche volgers van het Dag. Bestuur onzer gemeente. Geen wonder dat het bij onze roode broeders binnenskamers wel eens kraakt. Wij putten uit deze laatsie raadsvergadering ech ter de hoop dat het anders zal worden. Want het was de heer De Vries, het eenigste V.D. raadslid bui ten de beide wethouders, dat onze gemeente telt, die een belangrijke opmerking maakte. Hij zeide. Er prijs op te stellen, dat hier in den Raad niet meer over een meerderheid, minderheid of bloc werd gesproken Spr. hoopt dat daar voor geen aanleiding meer zal zijn. Wij zien in deze woorden een volmondige erken ning van het bestaan van het bloc, maar ook de on omwonden belofte dat daar in de toekomst ook geen aanleiding meer toe zal worden gegeven. Dus: dat met de tot dusver gevolgde methode zal worden gebroken. Wij zouden den heer De Vries dankbaar zijn als hij niet meer die meerderheidsvergaderingen bij woonde en zoodoende vrij en frank kennis kon ne men van do motieven van B. en W., maar ook van de tegenovergestelde oordeelen van andere raadsle den, om daaraan getoetst eigen meening, zijn eind oordeel uit te spreken en zijn stem te bepalen. Zóu is de eenige goede manier. Niet door allerlei handigheidjes en trucjes, maar door goeddoordachte voorstellen en weloverwogen ideeën behoort een col lege van B. en W. zijn overwicht te doen gelden en de leiding te geven. Gaat het op die wijze, wij maken ons sterk dat de toon in onze raadsvergaderingen er niet anders dan bij zal winnen en de bitterheid zeer zeker zal ver dwijnen. Wij moeten het volmondig erkennen, dat B. en W. telkens weer den raad negeeren en als gevolg van dat hebben van een volgzame meerderheid een hou ding durven aannemen die beleedigend is voor de minderheid, die toch eveneens door een groot deel der kiezers is afgevaardigd. De beloofde berekeningen van het teren der T'nor- beckestraat, dito van het houwen der nieuwe school achter de oude, zij blijven maar zonder meer weg en de raad wordt op deze wijze geknot in zijn recht tot oordeelen op grond van door B. en W. te verstrek ken inlichtingen en berekeningen. Een college van B. en W. heeft tot plicht, en dien plicht moest men dunkt ons voelen, ora den raad zoo ruim mogelijk voor te lichten. Men moest er juist prijs op stellen om dit te doen. En zoo is het ook met het bepalen van de plaats der nieuwe school. De raad bepaalt dat en de inspecteur heeft daar over zijn advies uit te brengen. Maar van te voren, nu die kwestie, door de eigen toezegging van B. en W. nog hangende is, door den inspecteur te hooren verkondigen, dè.èr komt de nieuwe school nooit, ja, dat is van dien mijnheer al zeer onbeleefd en voor barig En van B. en W. had men mogen verwachten dat zij stelling hadden genomen tegen zulk een hou ding van dezen ambtenaar. Maar dit optreden was B en W. welgevallig, om dat eigen opinie hiermee werd gedieiidtoch maakt het een onaangenamen indruk om het college het hoofd te zien buigen voor een dergelijke dictato riale uitspraak van iemand die eerst in laatste in stantie en onder 't aangeven van goede argumen ten, advies kan uitbrengen aan Ged. Staten, dio in deze dan per slot van rekening hun oordeel hebben uit te spreken. Wij willen hiermee volstrekt niet, zeggen, dat de inspecteur ongelijk heeft, wat de voorkeur van de plaats betreft, waar de nieuwe school komt alleen de wijze waarop deze ambtenaar optreedt en de houding die B. en W. daartegenover aannemen is ons verre van sympathiek o Wij kri.jgen een urinoir bij het spoor. Dat is een felicitatie waard, voor den heer Lookman, die met dit buitengewoon interessante onderwerp, zoo lang zamerhand de heele periode van zijn raadslidmaat schap dreigde te vullen, t Is anders een heel duur p-ornament dat zeer zeker zal dienen tot ver fraaiing en verfrissching zijner omgeving. Later zal het stinkding wel weer worden opge ruimd. De voorstellen van B. en W. als gevolg der nieuwe finantieele verhouding tusschen Rijk en gemeenten gingen er als koek door. Ons dunkt dat de gemeente ontvanger, de heer Mol, die deze voorstellen had voorbereid en de berekeningen uitgewerkt, wel een pluimpje had mogen hebben voor zijn vele werk in deze. De architectuur van de nieuwe school liep lang niet zoo vlot en wij kregen hier een scherp meonings- verschil tusschen B. en W. plus hun vasten aan hang en de oppositie van vijf. En als. je de debatten nu opmerkzaam volgt, is het toch wel eigenaardig dat alleen het „goedkooper" zijn van den gemeente-opzichter dan een bekend scholenbouwer, bij de meerderheid den doorslag heeft gegeven. Alleen op dit naar ons oordeel geheel bijkomstig stramien werd maar door geborduurd, terwijl de vraag: op welke wijze krijgen wij een goed en aan alle eischen voldoend schoolgebouw, zoo maar bij komstig even wordt aangeroerd, terwijl toch terecht de eenige juiste aanwijzing in den raad werd ge steld, dat een goede school voor alles moest gaan. Daarover had alleen het debat behooren te loo- pen, de beslissing moeten vallen. Dat er nu f2000, f3000. f 4000 wellicht wordt uit gewonnen. dat is toch bij zulk een gebouw, dat dui zenden en nog eens duizenden zal moeten kosten, geheel bijzaak. Een goede architect kan er die paar duizend gul den dubbel en dwars uithalen. Wij willen hiermee volstrekt niet zeggen dat onze gemeente-opzichter de opdracht, tot de architectuur niet naar behooren zal uitvoeren, alleen maar dit willen wij beweren dat naar ons oordeel de voorstanders van het voor stel van B. en W. op andere motieven tot hun stem hadden behooren te komen. Het is verkeerd, dat een ambtenaar als onze ge meente-opzichter is, die steeds met werk overladen heet te zijn, zoo zelfs dat de burgemeester verklaart, dat zijn werk den hooien mensch eischt, nu daar boven nog al het werk, de beslommeringen en ver antwoordelijkheid krijgt te dragen van een bouwwerk van meer dan honderdduizend gulden. Maar dat alles is in oorsprong alleen het gevolg van het systeem van B. en W.t om den opzichter op te dragen maar een krabbeltje te maken, dan nog eens een plannetje, totdat men na het vele werk dat de betrokken ambtenaar voor den schoolbouw heeft gedaan, er moeilijk meer af kan om hem de geheele architectuur op te dragen En men wil dat ook wel zoo, omdat men dan zijn invloed kan doen blijven gel den op dien gem.-opzichter, op dien ondergeschikten ambtenaar, heter dan op een scholenbouwer van be teekenis, wiens positie vrij en onafhankelijk is. En de raadsmeerderheid slikt dat alles maar zon der morren, accepteert het en dan nog wel onder deze doorslaggevende bijvoeging, dat de opzichter er wellicht oen gratificatie voor zal krijgen. Schamen de heeren zich niet, om op deze wijze de kennis en arbeid van een ambtenaar te misbruiken. Alles op een koopje!! op een scharreltje!! Wij hopen dan ook, dat nu eenmaal de beslissing er ligt, de meerderheid in onzen Raad de gratificatie zal bepalen naar waarde van den gepresteerden ar beid van onzen, gemeente-opzichter. Wij krijgen in Schagen op het Heerenbosch een be lastingkantoor door de gemeente te bouwen, zonder woning voor den ontvanger erbij. Dat raadsbesluit bewonderen wij niet. Ook wij zijn van meening, dat het bouwplan voor kantoor met wo ning met opzet te hoog is opgezet en heel wat goed kooper was te berekenen geweest, als men een nieu wen opzet had gemaakt, los vna het reeds geprojec teerde kantoorplan. Wij zien voor de toekomst in zulk een gecombi neerd plan minder verlies en voor den betrokken ont vanger is het zoowel finantieel als ambtelijk zeer te prefereeren als huis en kantoor in één gebouw zijn ondergebracht.. Het vertelseltje des heeren Schoorl over het ver plaatsen van het. belastingkantoor naar Nieuwe Nie- dorp, nam de Raad gelukkig op voor wat het waard was. Trouwens, nog geen seconde hebben de belasting ambtenaren het gemis van een kantoor in Schagen gevoeld, geheel als alles op den ouden voet is voortge zet kunnen worden. Jammer dat aan den goeden burgerzin van den betrokken inwoner onzer gemeente, die dat heeft mo gelijk gemaakt, niet een woord van waardeering werd gezegd door onzen burgemeester. Maar ja, dat was ook niet te verwachten, want met „een dergelijken mijnheer" wil onze burgemeester zelfs niet in een commissie zitten. Zoo luidde de mededeeling, toen het raadslid Bak ker onzen burgemeester verweet dat deze met ver zaking van zijn plicht, had bedankt voor het lid maatschap der regelingscommissie inzake de steun- verleening voor hen die door hret noodweer hebben geleden. Wat een juiste typeering van den persoon van onzen burgemeester is dit bedanken van hem, omdat hij zoo'n hekel heeft aan Trapman. Een burgemeester moet toch begrijpen dat hij in een dergelijke commissie zit, niet voor zijn genoegen, niet na schifting van zijn medeleden, maar dat hij daar alleen zit om de belangen te behartigen van die burgers zijner gemeente, die door het. noodweer zijn getroffen. Voor die belangen op te komen, daarvoor zich warm maken, daarvoor tijd offeren, zich moeite en werk ge troosten, dat was jan Cornelissen zijn plicht. Als een mensch het zóó voelt, en andere mag het niet., dan moet het hem toch onverschillig zijn wie daar nog verder aan dezelfde tafel zitten om even eens datzelfde doel te hereiken en tot goede oplossing te brengen. 't Is geen feestcommissie of fancy-fair-comité, waarin je samen zit om plezier te maken. Daar zou men, hoéwei het even typisch de bekrompenheid van den betrokkene zou teekenen, zich zoo iets nog kunnen vooretellen. Maar dit is toch al heel erg klein en het deed ons werkelijk goed te vernemen uit den mond des hee ren Schoorl, die blijkbaar eerst ook neiging had gc- hrad burgemeester voorbeeld te volgen, dal hij zijn plicht hooger had gesteld dan zijn persoonlijke ge voelens. Zóó had ook onze burgemeester het moeten voe len en in deze uitgesproken opinie zijns wethouders, ligt voor onzen burgemeester de meest juiste be- en veroordeeling zijner daad. Dat burgemeester Cornelissen met „een dergelijken mijnheer, met Trapman dus, nergens in wil zitten dat is een mededeeling die ons buitengewoon heeft getroffen, n.1. in dezen zin, dat het ons een oogenblik heeft vervuld met hlijde verwachting. Als de burgemeester dus tippelt overal waar Trap man in komt, zou het dan geen zaak zijn om Trap man cr toe te brengen zich beschikbaar te stellen voor de a.s. candidatuur voor onzen Raad? Trapman in den Raaden daardoor neemt bur gemeester Cornelissen de boenen, het is een perspec tief zoo aanlokkelijk, dat het schrijver dezes, zooals gezegd, met blijde verwachting vervulde. Onze toekomstplannen zijn eigenlijk heel anders, maar als wij Schagen van burgemeester Cornelissen zouden kunnen verlossen, dat zou toch de grootste dienst zijn dien wij ooit Schagen zouden kunnen be wijzen. En daarvoor zou geen opoffering ons te groot zijn. Of zou bij Jan Cornelissen straks het sala ris van eenige duizenden guldens weer zwaarder we gen? en zou hij dan zelfs Trapman op den koop toe nemen? Wij zijn er erg bang voor dat 's burgemeesters nu zoo hoog opgedieven verontwaardiging dan heel wal zal luwen en zijne edelachtbare toch maar burgemeester van Schagen zou blijven om zijn zoo gemakkelijk verdiend salaris te kunnen blijven opstrijkenalles tot heil van Schagen's burge rij!!! Ingezonden Stukken. Schagen. 7 Juli 1930. WAT ZAL ER NU GEBEUREN? Mijnheer de Redacteur. Het is naar aanleiding van een bericht onder plaatse lijk nieuws in Uw courant van Zaterdag 1.1. dat ik gaarne eenige plaatsruimte van U vraag. Bij voorbaat mijn dank. Volkomen eens ben ik het met U. waar U schrijft: „Schagens Winkelweek is steeds een succesweek ge weest en vooral de feesten van vorig jaar liggen nog te versch in 't geheugen om wel weer te verlangen naar zulke dagen, die vol reclame en propaganda waren voor Schagen en Schagens Winkelstan d". Juist dit laatste, mijnheer de Red.. Schagens Win kelstand. Hoeveel winkeliers zaten er in de vorige commissie van negen? Slechts drie! 'k Behoef U toch zeker niet te komen vertellen, mijnheer de Red., wat ontzaglijk veel werk aan arbeid en tijd (vooral ook voor de leden van het Dag. Be- „Kan me nfefa schelen, eerst even m'n BAAI TAÈArt halen! Laat hem maar /luiten. Die lekkers J.0RUH03 ECHTE FRIESCHE BAAI-TABAK Oaar har» ik niet buiten.'" stuur) er vereischt wordt De meeste van de vorige commissieleden hebben er drie jaar en langer deel van uitgemaakt. Het is dan ook begrijpelijk, dat zij de last nu eens willen afwentelen óp de schouders van anderen. Alleen moet ik werkelijk protesteeren tegen uw uit drukking: „Nu de Hanze niet klaar kan komen". Niet alleen de Hanze, o o k de Middenstandsver- eeniglng en de Vereeniging Algemeen Belang zagen, geen kans op hunne resp. vergaderingen Ieder drie men schen af te vaardigen. Een officieele mededeeling «lat na die vergaderingen het vereischte aantal van ieder drie is verkregen, ls nimmer bekend gemaakt. Hoe kan het Bestuur van de Middenstandsvereeni- ging dan schrijven: de benoemde Winkelweekcommis sie is ontbonden, als zij nog niet eens is samengesteld geweest? Nu wij hier zoo aanstonds hebben een middenstands- tentoonstelling, waarom konden nu niet hieraan eenige feestelijkheden worden verbonden naar buiten en da eigenlijke Winkelweekfeesten dit Jaar eens achterwege blijven. Het was immers al gerulmen tijd bekend, dat er bij de drie vereenigingen geen menschen disponibel waren dit jaar. Het gebodene had voor Sohagen de laatste jaren, dit mogen wij gerust zeggen, haar hoogtepunt bereikt. Eén jaartje rust zou weldoende hebben gewerkt. Iets for- ceeren is nooit goed. Komen de gevolgen niet dadelijk, dan komen zij later. U mijnheer de Red., nogmaals dankend voor de ver leende plaatsruimte, teeken ik, Hoogachtend, W. VAN LEUVEN. Zuidscharwoude, 7 Juli 1930. Mijnheer de Redacteur, Met verbittering en verontwaardiging heb ik een ingezonden stuk gelezen in de Nieuwe Langedijker Courant van de heeren S. de Boer en A. Troost, naar aanleiding van een berichtje in de Schager Courant, dat de aardappelziekte aan den Langendijk is ge constateerd. De twee stukjes gaven zoo duidelijk te kennen, dat het hier te doen was om den persoon te treffen en waren zoo overdreven, dat ieder welden kend mensch hij het lezen daarvan een gevoel van verontwaardiging niet kan onderdrukken. Die twee heeren lieten zich zoo duidelijk in de kaart kijken, omdat iedereen hier hoorde dat de aardappelziekte geconstateerd werd en dat die twee heeren dat ook wisten. Dat was niet uit den duim gezogen, althans niet van den correspondent, want die kon ook niet heter weten, omdat het algemeen verteld werd. Het was wel bekend welke gevoelens die twee tegen der personen van den correspondent hadden, maar zoo treurig optreden had toch wel niemand verwacht. EEN TROUW LEZER. Binnenlandsch Nieuws. Doodelijk ongeval bij een brandweer-oefening. Een spuitgast het slachtoffer. Dezer dagen heeft bij een oefening der Rotterdamsche brandweer een vreeselijk ongeluk plaats gehad, waarvan de 44-jarige geaffecteerde, de heer G. G. J. Dentro, een in het Kralingsche stadsdeel zeer gezien medebur ger het slachtoffer is geworden. Bij bet spuiten begon plotseling een slang gevaarlijk heen en weer te zwiepen. De van een ijzeren punt voor ziene steunstok, die aan de straalpijp bevestigd is, schoot los, raakte eerst den geaffecteerde, den heer A. van Kleef aan het linker onderbeen en trof vervolgens den heer Dentro in het achterlijf, en wel met zulk een kracht dat de ijzeren punt door de zware oliejas heen in het lichaam bleef steken. Aanvankelijk deed het ongeval zich niet zoo ernstig aanzien. Terwijl men op den auto van den Geneeskun digen Dienst, die onmiddellijk gewaarschuwd was, wachtte, onderhield de heer Dentro zich nog met de om standers. In het ziekenhuis aan den Coolsingel bleek echter dat de verwonding van zeer ernstlgen aard was. Om half 12 is de heer Dentro daar overleden. De verslagenheid, speciaal onder de brandweermen- schen, is begrijpelijkerwijze zeer groot. De heer van Kleef, die het eerst getroffen werd, kreeg gelukkig slechts een onbeteekenende wonde aan den linker voet en is ter plaatse verbonden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 1