Aldlltl Billis-
Mmtimii- Liiimllit
Marktdag in een Bulgaarsch stadje.
Raad St. Maarten.
HAAR
SPROOKJESPRINS
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
Eerste Blad.
Keurig, schilderachtig
t o o n e e 1.
Woensdag 9 Juli 1930.
SCHAGER
73ste Jaargang No. 8692
COURANT.
Dit blad verschi rit viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden fl.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TIcN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen) Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN
WAT ER ZOO AL VERKOCHT WERD.
GOEDKOOP LEVEN.
(Van onzen reizenden correspondent).
TIRNOVO, 29 Juni 1930.
ALS men een volk wil leeren kennen en iets be
grijpen van zijn arbeid, van zijn aard, is er geen
beter plaats en tijd dan de markt en te meer
geldt dit, als het een markt is, die wordt ge
houden in het hart van het land in een klein stadje,
dat een enkelen dag per week gewekt wordt uit zijn
slaperige rust door de komst van honderden, van dui
zenden van mijlen uit de omstreken, die allen iets te
koop aantreden of koopen willen. Te Kazanlik, van
waaruit i' 'e rozenvelden bezocht had, werd den laat-
sten dag, cn ik er vertoefde, juist markt gehouden.
Reeds 's morgens vroeg werd ik in mijn hotelkamer
gewekt door het leven buiten, getoeter van automo
bielen, gerol van wagens, stemmen van vele honderden
menscihen, geblèr van schapen en uit rcijn venster, dat
op de markt uitkeek, aanschouwde ik de aankomst van
boeren, boerinnen, kooplieden, Zigeuners, Turken te
paard, te voet, op buffelwagens, autobussen. Het was
een bont gewoel, dat me van mijn kamer lokte.
Van alle zijden, van het gebergte, uit de vlakte, kwa
men duizenden en de stroom hield niet op. Een kleuri
ger, schilderachtiger tooneel kon men zich nauwelijks
voorstellen. Bulgaren, Turken, Zigeuners mengden zich
door elkander; kleurige hoofddoeken der Bulgaarsche
boerinnen, zwarte en bruine pelsmutsen der boeren, fez
en turbans, witte, groene, gele, witte linnen petten van
militairen en politiemannen wemelden dooreen. Koelen,
schapen, geiten werden aangedreven, kleine paardjes en
ezels droegen zware lasten, zwarte buffels en witte
ossen trokken beladen wagens en al dat bedrijf speelde
zich af in een half Europeesch, half Aziatisch decor
van een paar moderne gebouwen en daartusschen lage,
gedeeltelijk houten huisjes, die aan den Turkschen tijd
herinnerden. Bij de bron op het marktplein verdrongen
zich velen om zich van water voor hun dieren te voor
zien. In de schaduuw van hooge boomen werd de
martït gehouden, een markt vrijwel zonder kramen. Zij,
die eieren en kaas aanbrachten, schaarden zich met hun
korven en manden in twee gelederen, waartusschendoor
de koopers drentelden. Vrouwen en mannen, die vruch
Fffl'HJ.F.TON
door
C. N. W1LLIAMSON.
Een der meest interessante romans
uit de bekende Society-Reeks; Uitgave
Van Holkema en Warendorf, Amster
dam.
38.
Een der razende driftbuien, geërfd door het bloed van
Terence Desmond, vlood als een vlam door het meisje
heen. Zij keek Guilbert aan met denzelfden blik, waar
mee zij Nazlo had aangezien. „Taisez vous! Allez vous
en!" riep zij tusschen haar tanden; en toen hij, zoo be-
leedigd, terugweek, snelde zij langs hem als een blik
semflits.
Hij haatte haar om die woorden, die een Fransche
vrouw nauwelijks een knecht zou durven toevoegen, zóó
dat hij graag zijn hond achter haar de trappen zou heb
ben opgestuurd. Hij kon dat natuurlijk niet doen. Mis
schien zou de hond het bevel niet hebben gehoorzaamd,
als hij het had durven geven. Het eenige wat hij kon
doen, was, nadat de heete blos, die zijn gelaat bedekt
had, gezakt was, kalm de salie a manger inloopen en
zacht lachend zeggen: „Wij waren al op goeden voet toen
de oude duenna haar wenkte op de trap. Het oude
mensch wordt er zeker door haar meester voor betaald
en ik had voorzichtiger moeten zijn. Maar alles is nog
&iet verloren. Integendeel, jullie geeft mij den tijd tot
tnorgen, niet waar, om te verliezen of te winnen? Wij
zullen zien, wat wij zien."
Iets in Terry zei haar, dat de man om haar zou lachen
ên over het geval bluffen met zijn vrienden en zij haatte
hem, als hij haar haatte. Zij zou hem graag een harden
klap hebben toegediend. Als de hond haar had toebe
hoord... O, zij was bang voor haar eigen wraakzuchtige
gedachten. Zij was haar slaapkamer doorgesneld en het
balkon opgeloopen. Het was zoo goed als een privé bal
kon, want slechts de kamers van haar, van Miles en van
Harky kwamen erop uit Om zich staande te houden,
vatte zij den rand der balustrade en haar knokkels wer
den wit. De man zijn oogen... Net als Nazlo. Hij was
ook zoo geweest, toen zij voor het eerst met hem alleen
was... En hij had haar niet voor Julia gehouden, wat
deze man wel deed, juist als Miles! Zij voelde zich be
zoedeld, zoo dat zij meende zich niet meer schoon te
kunnen wasschen!
De vrede van de woestijn was verstoord. Wat was er
ten en groenten verkochten, stonden in andere gelede
ren, alsof ze soldaten waren en zoo had elke koopwaar
haar eigen afdeeling. Vrouwen en meisjes, Bulgaren.
Turken en Zigeuners stonden gemoedelijk naast elkan
der. De kaas. welke werd verkocht was witte schape
kaas, die mij onze kaas niet doet vergeten. Boonen,
mais, aardappelen, kippen, kersen, augurken, salade,
aardbeien werden aangeboden, doch meest in kleine
hoeveelheden, want ieder brengt hier zijn eigen produc
ten ter markt. Een stoelematter stond er met zijn
stoelen, slechts enkele, een ander had houten sanda
len te koop, of houten lepels, een imker bracht honing
en was. En in dit land van bloemen ontbraken ook
dezen onder de marktwaar niet. Elk soort koopwaar
had, om het zoo uit te drukken, zijn eigen „stand" wat
trouwens geheel Oostersch is. De concurrenten ontwij
ken elkander niet, doch zoeken elkander. In elke Ara
bische of Turksche stad vindt men steeds alle stoffen
handelaars bij elkander, alle goudsmeden, alle tapijt
wevers en naar dit Oostersche principe was ook deze
markt gevormd. Er was er evenwel een. die door zijn
veelzijdigheid een stand op zichzelf vormde. Het was e^n
smid uit een dorp in het gebergte. Op twee muilezels
had hij aangevoerd een paar o zoo kleine plaatijzeren
kacheltjes, een paar houtskoolkomforen, en dan nog een
mand eieren, bloemen, honing en was. Hij stond een
weinig terzijde dicht bij de klaterende bron en be
schouwde zichzelf als een groothandelaar. De eieren
(dit voor de Nederlandsche huisvrouwen), werden ver
kocht twee, ook wel drie voor drie-en-een-halve cent
(twee lewa), kippen voor nog gsen veertig cent (22 le-
wa) en de andere prijzen waren naar evenredigheid.
Alles is hier natuurlijk nog veel goedkooper dan te
Sofia. In de café's betaalde ik voor een kopje koffie
twee lewa, 3% cent. en 's avonds in het grootste en
voornaamste café, waar de hooge ambtenaren, officie
ren, gegoede kooplui komen, vijf lewa (ongeveer 9 cent)
voor een glas bier. Voor dertig lewa, ongeveer 54 cent,
had ik een heel goed maal met een glas wijn erbij.
Op de markt dreven echter nog anderen dan de ge
wone kooplieden zaken. Er was een liedjeszanger, die
liederen verkocht, maar ze eerst voorzong. Onder een
groote parapluie-zonnescherm. waarboven wit, groen,
rood een Bulgaarsdh vlaggetje wapperde, zat hy aan een
klein harmonium met drie octaven, trapte, speelde, zong
met een werkelijk aangename lichte baritonstem. Vrou
wen, meisjes, boeren, soldaten stonden om hen ge
schaard en als hij een lied voordroeg, waarin werd ver
haald van de wreedheid der Turken, dan grepen de
vrouwen en meisjes elkander angstig bij de hand; en
als hij zingend vertelde van den moed der Bulgaran,
die voor hun vrijheid vochten, keken de mannen don
ker en ernstig; doch dan kwam er weder een ander
lied, dat van liefde zong. en dan ging er een lach door
de menigte der toehoorders en de jonge mannen en de
toch aan haar en aan Juliet? Wat voor vreemds was er
dat niet goed was? Was zij zelf soms slecht zonder het
zelf te weten in wat of waarom? Iedereen scheen het
vanzelf sprekend te vinden: Nazlo. Miles In het begin,
ofschoon hij haar nu door zijn liefde had vergeven;
juffrouw Caroline Sheridan, menschen met wie zij nooit
een woord had gewisseld en die haar onbeleefd aanstaar
den; mannen met brutaal hongerigen blik; vrouwen
nieuwsgierig of minachtend... En zelfs juffrouw Hark-
ness, die toch van haar was gaan houden, scheen het
jammer te vinden, dat Miles zijn liefde gegeven had aan
zoo een als zij!
„Ik geloof niet, dat ik ooit gelukkig zal kunnen zijn
hier niet en nergens", zei zij. „Ik zie nu in, dat Ik
niet geschikt ben voor Miles. Niet geschikt... Hij zal van
mij worden weggenomen door God of door een lotsbe
schikking, waar die afschuwelijke Franschman over
sprak. Dat heerlijke was te goed... te goed om waar te
kunnen zijn."
Zij had dit al gevreesd in den nacht, toen zij wakker
lag en luisterde naar het kloppen van haar hart. Maar
Kapitein Guilbert had de gedachte tot in haar bewust
zijn doen doordringen.
Miles was nauwelijks zoo ver, dat hij den wonderlij
ken tafelvormigen berg achter zich had, of een van de
banden van zijn auto sprong onder den invloed van het
heete zand. De wagen reed zoo snel. dat de band geheel
en al scheurde voor de chauffeur had kunnen remmen.
Miles voorzag, dat er minstens een oponthoud zou zijn
van drie kwartier. Hij bood zijn hulp aan, maar de
chauffeur weigerde beleefd en Miles liep rusteloos heen
en weer en raapte een stuk of wat woestijnkristallen op,
die een zonderlingen vorm hadden om ze voor Terry
mee te nemen ('zij zou ze aardig vinden). Ook keek hij
zonder veel belangstelling naar de lage wilde bloemen
en raadpleegde voortdurend zijn horloge. Hij ging geen
oogenbllk uit het gezicht van de auto weg, want hij
wilde geen oogenblik verspillen. Maar een half uur ging
voorbij en de chauffeur was nog zwaar aan het werk.
terwijl het zweet hem langs het gezicht droop in de
middaghitte. Juist kwam het bij om zijn hulp nogmaals
aan te bieden, toen er een tweede auto aan kwam hot
sen over de steenachtige woestijn met de kleine toefjes
dor gras hier en daar. Het was een kleine, helderroode
wagen en leek op een wagen, dien hij in de garage had
gezien, toen hij deze auto huurde. Een oogenblik later
zagen de twee inzittenden zij zaten naast elkaar voor
in zyn stilstaand vervoermiddel en stopten. Sheridan
zag, dat het de roode wagen was, dien hij gezien had.
„Ik veronderstel, dacht hij, „dat de chauffeur mijn Itala
berkent en hulp komt bieden."
Nauwelijks was ge gedachte bij hem opgekomen of de
roode auto bleef vlak naast hem staan en zijn oogen
ontmoetten de oogen van Nazlo. Eerlijk gezegd, was
Miles niet verbaasd. Hij wist, dat Nazlo zijn spoor had
gevolgd sinds Monte Carlo, bij toeval of bij opzet. Maar
het toeval aanvaardde hij niet. Den vorigen avond had
jonge meisjes onder het publiek keken elkander eens
verstolen aan. De zanger maakte goede zaken en ik
zag hoe eenige soldaten geld tezamen legden, om toch
zooveel mogelijk van deze liederteksten te koopen. De
een was immers al mooier dan de andere.
Een handelaar in prenten ontbrak natuurlijk evenmin.
De meeste prenten waren primitief van teekening en
sommige fel gekleurd. Het meerendeel stelde voor ge
vechten tegen de Turken, ook wel scènes uit den aan
vang der revolutie tegen den sultan. Echt romantisch
waren enkele voorstellingen: b.v. drie der beroemdste
vrijheidshelden, gezeten om een tafel, waarop gekruist
lagen twee sabels, er bovenop een doodshoofd. Dit alles
is niet zeer vredelievend en menig pacifist zal er on
willig zijn hoofd over schpdden, doch men mag niet ver
geten, dat deze scènes van samenzwering, van bloedige
gevechten tegen Aziatische horden, van brandende
dorpen, gemartelde mannen, ontvoerde vrouwen hier
tot nog geen grys verleden behooren en om zoo te zeg
gen nog van eergisteren dagteekenen. De mannen, die
thans zeventig jaar tellen (en er zijn er %'elen, geen
'and in Europa heeft in verhouding tot zijn bevolking
-oovele honderdjarigen als Bulgarije), hebben dit alles
medegemaakt, mede geleden, mede gestreden en niet
minder dan vijf oorlogen beleefd. Zij staan met hun
gemoed tegenover deze gebeurtenissen anders dan wij
b.v. tegenover den taohtigjarigen oorlog, of den strijd
van 1813 en 1815 en 1830. Daarbij komt, dat ook thans
nog niet aan alle gerechtvaardigde nationale wenschen
van Bulgarije is voldaan. Het Bulgaarsche volk heeft
nog de laatste jaren honderdduizenden van zijn
genooten als vluchtelingen over de grens zien komen,
omdat zij op de plaats, waar zij geboren werden, waar
zy en hun vaderen het land bewerkten, geen vrijheid,
geen recht, geen onderkomen meer vonden.
Zooals overal elders is zoo'n marktdag ook hier een
kleine feestdag. De menschen, die van buiten komen en
hun waren hebben verkocht, willen tegelijk ook in-
koopen doen en iedereen verdient, niet het minst de
winkelier. Voor de boeren uit de bergen en het dal is
het stadje Kazanlik een groot centrum, zooiets als een
klein Parijs en op marktdagen veroorloven ze zich iets
extra'3. Ze eten ln de volksrestaurants „kewaptsje". in
den vorm van kleine worstjes gerold gehakt schape-
vleesch, dat boven een houtskoolvuurtje wordt geroos
terd en dergelijke nationale lekkernijen (die werkelijk
niet slecht smaken) en drinken een glas; de vrouwen
tracteeren zich in een „zoet restaurant" or> „sladoled"
(vanille-ijs). In enkele café's was muziek, b.v. een har
monicaspeler. wiens tienjarig zoontje er de groote trom
mel bij sloeg en tot laat in den namiddag bleef het
levendig in het stadje. Sterke drank is hier goedkoop,
doch niemand gaat zich te buiten. Een besohonkene Is
hier een zeer groote zeldzaamheid. De Bulgaar is matig
in het drinken en het drinken is voor hem meer een
voorwendsel om er eens goed bij te eten. Geen Bulgaar
zal het invallen sterken drank, wijn of bier tot zich te
nemen, zonder er iets hartigs bij te eten en zoo bemerkt
men niets van dronkenschap of van twist en oneenlg-
heid tusschen Bulgaren onderling of tusschen dezen en
Turken en Zigeuners.
Trouwens, gemoedelijkheid en breede verdraagzaam
heid zijn wel sterk sprekende eigenschappen van den
Bulgaar in het algemeen.
J. K. BREDERODE.
hij zelfs gemeend, dat deze man best in staat was om
hem een telegram te zenden onder den naam van ka
pitein Yale; ook was het mogelijk, dat Nazlo Betty in
Algiers had ontmoet en het als vanzelfsprekend had ge
vonden, dat haar zwervende echtgenoot van Bousaada
zou komen toesnellen, om te zien, wat zij in haar schild
voerde. Hoe Nazlo het ontdekt kon hebben, dat hij in
Bousaada was, was gemakkelijk te begrijpen. Sheridan
had dit al tot zichzelf gezegd, toen het telegram hem
verdacht voorkwam. Vernemend, dat de eigenaar van
de Silverwood zijn gezellin en zyn meid van boord wa
ren gegaan en Algiers met een auto hadden verlaten,
zou Nazlo natuurlijk zijn gaan informeeren in de twee
garages. Dan zou het een heel gewone zaak voor hem
zijn geweest, eveneens naar Bousaada te gaan om er Ju-
liet Divine alleen te kunnen aantreffen.
Nazlo zei een paar woorden tot den chauffeur. De roode
wagen reed nog even door, stopte toen vlak bij Sheridan
en de Schoenenkoning sprong eruit.
„Hoe maakt u het .meneer Sheridan ?"^ei hij op die
beleefde, doch ietwat terughoudende wijze, waarmee
men iemand begroet, dien men slechts weinig kent. „Ik
had al gedacht, u hier op den weg naar Bousaada te
gen te komen, maar het spijt mij, dat er iets met uw
auto hapert. Kunnen wij u helpen?"
„Nee, dank u," antwoordde Miles kortaf. Zijn geest
was aan 't werk. Hij wilde niet. dat Nazlo naar Bou
saada ging maar het was moeilijk om hem hierin te
verhinderen, zonder een ruzie uit te lokken.
De mogelijkheid van een vechtpartij kwam bij hem
op, maar zyn scherpe zin voor humor kwam dadelijk
zijn drift in den weg. Voor zijn oogen verrees een be
lachelijk brutaal beeld van zichzelf, een ouderen man
met zijn vuisten bewerkend, terwijl de twee chauffeurs
stonden toe te kijken, grijnzend en belust om in Algiers
er verhalen over op te hangen... Nee, hij moest iets an
ders beproeven.
„Ik ben al evenmin verbaasd u hier te zien," zei hij
zonder zijn gevoel te verbergen. „Alle omstandigheden in
aanmerking nemend kon ik niet anders verwachten."
„Welke omstandigheden?" vroeg Nazlo koel-beleefd en
Miles verlangde er naar om hem een klap te geven in
zijn donker Grieksch gezicht. „Ik geloof niet, dat ik
precies weet, wat u bedoelt, meneer Sheridan."
„Niet?" vroeg Miles. ..Als u even met mij oploopt, zal
ik het u kort en bondig zeggen."
„Met genoegen," antwoordde Nazlo beleefd.
Sheridans handen jeukten, maar hij onderdrukte zijn
drift en de twee liepen verder op om buiten het gehoor
te zijn der beide chauffeurs, die elkaar hielpen.
„U volgt mij sinds eenigen tijd," begon Miles, „en ra
dend dat ik juffrouw Divine in Bousadaa zou moeten
laten om zelf mijn zaken te regelen in Algiers, zoo heeft
u gemeend, dat het voor u aangenaam zou zijn, u bij juf
frouw Divine te voegen, nu zij alleen en zonder bescher
ming is."
Terwijl hij sprak, daagden zijn oogen onder de zware
Vergadering van den Raad op Dinsdag 8 Juli 1030.
Voorzitter de heer A. Klerk, burgemeester en secre
taris.
De Voorzitter opent met een woord van welkom
de vergadering, en deelt mede dat de heer Glas ver
hinderd is de vergadering bij te wonen.
De notulen worden onveranderd vastgesteld.
Ingekomen stokken en mededoelingen.
Ingekomen is bericht over de vaststelling van de
rijksuitkeering over 1930, welke zal bedragen f2466.22.
De raad zal niet in beroep gaan.
Dankbetuiging voor bijdrage geschenk Vereeniging
van Ned. Gemeenten; idem bestrijding iepenziekf.e.
De beproeving van de brandspuit zal plaats hebben
op Zaterdag 12 Juli a.s., 's avonds 8 uur.
Ged. Staten keurden goed besluit tot wijziging van
de begrooting en af- en overschrijvingen.
De opbrengst der dijkparken bedroeg f 1231, tegen
f 1414.50 in 1929.
Ingekomen zijn verslagen van; gasfabriek War-
menhuizen, Vereeniging van Ned Gemeenten.
Door Stroet en Rijp zijn in 1929 verbruikt over den
gewonen meter 26070 M3. en over den muntgasmeter
16599 M3., totaal 42669 M3. gas.
Bij de gehouden kasverificatie op 27 Juni waren
boeken en kas in orde.
De kosten van den gehouden applicatiecursus be
droegen f701.29, ontvangsten f30, nadeelig saldo
f671.29, per leerling f 17.67, dus voor onze gemeente
voor 3 leerlingen f53.01, waarvan de deelnemers de
helft betalen, zoodat voor rekening der gemeente
blijft een bedrag van f26.5054.
Deze mededeelingen en iivgekomen stukken worden
voor kennisgeving aangenomen.
Geldleening verbouw bijzondere school te
Stroet.
Van den heer Saai, architect te Alkmaar, is bericht
ontvangen, dat het bedrag der kosten verbouw schnol
te Stroet thans staat op fS492, waarbij alles is inbe
grepen. Alleen de kachels moeten nog worden aan-*
geschaft.
B. en W. stellen den Raad voor, daarvoor aan te
gaan een geldleening, groot f8500.—, rentende ten
hoogste 5 'sjaars, af te lossen in 20 jnarlijksche
termijnen van f425—, te beginnen December 1930.
Vrij zeker wordt het bedrag van den schoolbouw iets
hooger, doch B. en W. zijn van oordeel, dat het meer
dere zeer gevoegelijk uit den kapitaaldienst én uit
de gewone uitgaven kan worden bestreden.
Wordt goedgevonden.
Wijziging bouw- en woningverordening.
In verband met een schrijven van Ged. Staten stel
len B. en W. voor de bouw- en woningverordening
zoodanig te wijzigen, dat voor nieuw te bouwen wo
ningen in of terzijde van den hoofdtoegang tot elke
woning een gleuf aanwezig moet zijn voor het in
werpen van poststukken.
De Raad gaat met het voorstel mee, evenals met
een andere voorgestelde wijziging van de bouw- en
wenkbrauwen Nazlo uit hem aan te zien. En Nazlo ont
moette zijn blik met een kalmte en vriendelijkheid, die
hem razend maakten.
HOOFDSTUK XXXVI.
.Meneer Sheridan," zei de Griek (hij had de ergerlijke
gewoonte om telkens iemands naam te herhalen) „ik heb
u niet gevolgd. Waarom zou ik u volgen? Ik ken u
slechts van naam, ofschoon ik wel het genoegen had uw
vrouw te ontmoeten. Die ik gevolgd heb. is het jonge
meisje, dat zich bij u bevindt, en Ik volg haar ook nu.
Ik vertel u dat openhartig. Maar niet, omdat zij zonder
bescherming is. Het is, omdat lk van plan hen haar be
scherming aan te bieden de fatsoenlijke bescherming
van den echtgenoot, die u haar niet bieden kunt. En haar
naam, zooals u zeer wel weet, is niet Juliet Divine.','
Iedere zin beukte op Sheridans ooren als met scherpe,
afgescheiden hamerslagen. De geheele toestand kwam
op hem aan als een hooge, niet verwachte golf. die hem
bijna omver wierp.
„Vervloekte ellendeling!" schreeuwde hij den man toe.
Nazlo glimlachte. „Weet u wel, dat ik deze uitdrukking
tegen u gebezigd zou hebben, als ik mijn drift niet
meester was gebleven, meneer Sheridan? U ,en u alleen
is de ellendeling, in dit geval, maar lk niet. U neemt een
Jong minderjarig meisje, dat zoo uit de kloosterschool
komt, met u mee op uw jacht en u brengt haar naar
Europa en naar Afrika..."
„In duivelsnaam, waar praat u over?" Het kwam in
Sheridans gedachte, dat Nazlo krankzinnig was. Maar
de woorden: „juist uit de kloosterschool" troffen zijn
hart. Het klooster, waar Juliet steeds op doelde.
„Ach, deze gansche transactie niet van mfj. maar
van u, is des duivels", viel de andere hem bij. „Ik ben
er nog niet zoo zeker van, dat u niet vervolgd kunt wor
den wegens ontvoering."
„Is u een krankzinnige?" barstte Sheridan los.
„Nee, krankzinnig ben ik niet. En evenmin slecht",
zei Nazlo, hatelijk kalm blijvend. Ook zijn gezicht was
niet veranderd van tint, terwijl Sheridan bleek zag tot
aan zijn lippen. Het was die zonderlinge grauwbruins
bleekheid van hen, die gebronsd zijn van aangezicht.
„Ik wensch juffrouw Desmond te trouwen, die met u
reist onder den naam van Juliet Divine."
Miles was bij hem ver in het nadeel. Nazlo viel hem
onverhoeds op het lijf. Sheridan was half versuft. Alle
lust om met den man te vechten was in hem gestorven.
Er was iets sinisters in de geschiedenis en hij moest
trachten er achter te komen.
„De dame, die bij mij aan boord is, is Juffrouw Divine,"
zei hij. „En ik ga met haar trouwen."
Wordt vervolgd.