Aldlltl Billis- Mmtimii- Liiimllit Marktdag in een Bulgaarsch stadje. Raad St. Maarten. HAAR SPROOKJESPRINS Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. Keurig, schilderachtig t o o n e e 1. Woensdag 9 Juli 1930. SCHAGER 73ste Jaargang No. 8692 COURANT. Dit blad verschi rit viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden fl.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TIcN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen) Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN WAT ER ZOO AL VERKOCHT WERD. GOEDKOOP LEVEN. (Van onzen reizenden correspondent). TIRNOVO, 29 Juni 1930. ALS men een volk wil leeren kennen en iets be grijpen van zijn arbeid, van zijn aard, is er geen beter plaats en tijd dan de markt en te meer geldt dit, als het een markt is, die wordt ge houden in het hart van het land in een klein stadje, dat een enkelen dag per week gewekt wordt uit zijn slaperige rust door de komst van honderden, van dui zenden van mijlen uit de omstreken, die allen iets te koop aantreden of koopen willen. Te Kazanlik, van waaruit i' 'e rozenvelden bezocht had, werd den laat- sten dag, cn ik er vertoefde, juist markt gehouden. Reeds 's morgens vroeg werd ik in mijn hotelkamer gewekt door het leven buiten, getoeter van automo bielen, gerol van wagens, stemmen van vele honderden menscihen, geblèr van schapen en uit rcijn venster, dat op de markt uitkeek, aanschouwde ik de aankomst van boeren, boerinnen, kooplieden, Zigeuners, Turken te paard, te voet, op buffelwagens, autobussen. Het was een bont gewoel, dat me van mijn kamer lokte. Van alle zijden, van het gebergte, uit de vlakte, kwa men duizenden en de stroom hield niet op. Een kleuri ger, schilderachtiger tooneel kon men zich nauwelijks voorstellen. Bulgaren, Turken, Zigeuners mengden zich door elkander; kleurige hoofddoeken der Bulgaarsche boerinnen, zwarte en bruine pelsmutsen der boeren, fez en turbans, witte, groene, gele, witte linnen petten van militairen en politiemannen wemelden dooreen. Koelen, schapen, geiten werden aangedreven, kleine paardjes en ezels droegen zware lasten, zwarte buffels en witte ossen trokken beladen wagens en al dat bedrijf speelde zich af in een half Europeesch, half Aziatisch decor van een paar moderne gebouwen en daartusschen lage, gedeeltelijk houten huisjes, die aan den Turkschen tijd herinnerden. Bij de bron op het marktplein verdrongen zich velen om zich van water voor hun dieren te voor zien. In de schaduuw van hooge boomen werd de martït gehouden, een markt vrijwel zonder kramen. Zij, die eieren en kaas aanbrachten, schaarden zich met hun korven en manden in twee gelederen, waartusschendoor de koopers drentelden. Vrouwen en mannen, die vruch Fffl'HJ.F.TON door C. N. W1LLIAMSON. Een der meest interessante romans uit de bekende Society-Reeks; Uitgave Van Holkema en Warendorf, Amster dam. 38. Een der razende driftbuien, geërfd door het bloed van Terence Desmond, vlood als een vlam door het meisje heen. Zij keek Guilbert aan met denzelfden blik, waar mee zij Nazlo had aangezien. „Taisez vous! Allez vous en!" riep zij tusschen haar tanden; en toen hij, zoo be- leedigd, terugweek, snelde zij langs hem als een blik semflits. Hij haatte haar om die woorden, die een Fransche vrouw nauwelijks een knecht zou durven toevoegen, zóó dat hij graag zijn hond achter haar de trappen zou heb ben opgestuurd. Hij kon dat natuurlijk niet doen. Mis schien zou de hond het bevel niet hebben gehoorzaamd, als hij het had durven geven. Het eenige wat hij kon doen, was, nadat de heete blos, die zijn gelaat bedekt had, gezakt was, kalm de salie a manger inloopen en zacht lachend zeggen: „Wij waren al op goeden voet toen de oude duenna haar wenkte op de trap. Het oude mensch wordt er zeker door haar meester voor betaald en ik had voorzichtiger moeten zijn. Maar alles is nog &iet verloren. Integendeel, jullie geeft mij den tijd tot tnorgen, niet waar, om te verliezen of te winnen? Wij zullen zien, wat wij zien." Iets in Terry zei haar, dat de man om haar zou lachen ên over het geval bluffen met zijn vrienden en zij haatte hem, als hij haar haatte. Zij zou hem graag een harden klap hebben toegediend. Als de hond haar had toebe hoord... O, zij was bang voor haar eigen wraakzuchtige gedachten. Zij was haar slaapkamer doorgesneld en het balkon opgeloopen. Het was zoo goed als een privé bal kon, want slechts de kamers van haar, van Miles en van Harky kwamen erop uit Om zich staande te houden, vatte zij den rand der balustrade en haar knokkels wer den wit. De man zijn oogen... Net als Nazlo. Hij was ook zoo geweest, toen zij voor het eerst met hem alleen was... En hij had haar niet voor Julia gehouden, wat deze man wel deed, juist als Miles! Zij voelde zich be zoedeld, zoo dat zij meende zich niet meer schoon te kunnen wasschen! De vrede van de woestijn was verstoord. Wat was er ten en groenten verkochten, stonden in andere gelede ren, alsof ze soldaten waren en zoo had elke koopwaar haar eigen afdeeling. Vrouwen en meisjes, Bulgaren. Turken en Zigeuners stonden gemoedelijk naast elkan der. De kaas. welke werd verkocht was witte schape kaas, die mij onze kaas niet doet vergeten. Boonen, mais, aardappelen, kippen, kersen, augurken, salade, aardbeien werden aangeboden, doch meest in kleine hoeveelheden, want ieder brengt hier zijn eigen produc ten ter markt. Een stoelematter stond er met zijn stoelen, slechts enkele, een ander had houten sanda len te koop, of houten lepels, een imker bracht honing en was. En in dit land van bloemen ontbraken ook dezen onder de marktwaar niet. Elk soort koopwaar had, om het zoo uit te drukken, zijn eigen „stand" wat trouwens geheel Oostersch is. De concurrenten ontwij ken elkander niet, doch zoeken elkander. In elke Ara bische of Turksche stad vindt men steeds alle stoffen handelaars bij elkander, alle goudsmeden, alle tapijt wevers en naar dit Oostersche principe was ook deze markt gevormd. Er was er evenwel een. die door zijn veelzijdigheid een stand op zichzelf vormde. Het was e^n smid uit een dorp in het gebergte. Op twee muilezels had hij aangevoerd een paar o zoo kleine plaatijzeren kacheltjes, een paar houtskoolkomforen, en dan nog een mand eieren, bloemen, honing en was. Hij stond een weinig terzijde dicht bij de klaterende bron en be schouwde zichzelf als een groothandelaar. De eieren (dit voor de Nederlandsche huisvrouwen), werden ver kocht twee, ook wel drie voor drie-en-een-halve cent (twee lewa), kippen voor nog gsen veertig cent (22 le- wa) en de andere prijzen waren naar evenredigheid. Alles is hier natuurlijk nog veel goedkooper dan te Sofia. In de café's betaalde ik voor een kopje koffie twee lewa, 3% cent. en 's avonds in het grootste en voornaamste café, waar de hooge ambtenaren, officie ren, gegoede kooplui komen, vijf lewa (ongeveer 9 cent) voor een glas bier. Voor dertig lewa, ongeveer 54 cent, had ik een heel goed maal met een glas wijn erbij. Op de markt dreven echter nog anderen dan de ge wone kooplieden zaken. Er was een liedjeszanger, die liederen verkocht, maar ze eerst voorzong. Onder een groote parapluie-zonnescherm. waarboven wit, groen, rood een Bulgaarsdh vlaggetje wapperde, zat hy aan een klein harmonium met drie octaven, trapte, speelde, zong met een werkelijk aangename lichte baritonstem. Vrou wen, meisjes, boeren, soldaten stonden om hen ge schaard en als hij een lied voordroeg, waarin werd ver haald van de wreedheid der Turken, dan grepen de vrouwen en meisjes elkander angstig bij de hand; en als hij zingend vertelde van den moed der Bulgaran, die voor hun vrijheid vochten, keken de mannen don ker en ernstig; doch dan kwam er weder een ander lied, dat van liefde zong. en dan ging er een lach door de menigte der toehoorders en de jonge mannen en de toch aan haar en aan Juliet? Wat voor vreemds was er dat niet goed was? Was zij zelf soms slecht zonder het zelf te weten in wat of waarom? Iedereen scheen het vanzelf sprekend te vinden: Nazlo. Miles In het begin, ofschoon hij haar nu door zijn liefde had vergeven; juffrouw Caroline Sheridan, menschen met wie zij nooit een woord had gewisseld en die haar onbeleefd aanstaar den; mannen met brutaal hongerigen blik; vrouwen nieuwsgierig of minachtend... En zelfs juffrouw Hark- ness, die toch van haar was gaan houden, scheen het jammer te vinden, dat Miles zijn liefde gegeven had aan zoo een als zij! „Ik geloof niet, dat ik ooit gelukkig zal kunnen zijn hier niet en nergens", zei zij. „Ik zie nu in, dat Ik niet geschikt ben voor Miles. Niet geschikt... Hij zal van mij worden weggenomen door God of door een lotsbe schikking, waar die afschuwelijke Franschman over sprak. Dat heerlijke was te goed... te goed om waar te kunnen zijn." Zij had dit al gevreesd in den nacht, toen zij wakker lag en luisterde naar het kloppen van haar hart. Maar Kapitein Guilbert had de gedachte tot in haar bewust zijn doen doordringen. Miles was nauwelijks zoo ver, dat hij den wonderlij ken tafelvormigen berg achter zich had, of een van de banden van zijn auto sprong onder den invloed van het heete zand. De wagen reed zoo snel. dat de band geheel en al scheurde voor de chauffeur had kunnen remmen. Miles voorzag, dat er minstens een oponthoud zou zijn van drie kwartier. Hij bood zijn hulp aan, maar de chauffeur weigerde beleefd en Miles liep rusteloos heen en weer en raapte een stuk of wat woestijnkristallen op, die een zonderlingen vorm hadden om ze voor Terry mee te nemen ('zij zou ze aardig vinden). Ook keek hij zonder veel belangstelling naar de lage wilde bloemen en raadpleegde voortdurend zijn horloge. Hij ging geen oogenbllk uit het gezicht van de auto weg, want hij wilde geen oogenblik verspillen. Maar een half uur ging voorbij en de chauffeur was nog zwaar aan het werk. terwijl het zweet hem langs het gezicht droop in de middaghitte. Juist kwam het bij om zijn hulp nogmaals aan te bieden, toen er een tweede auto aan kwam hot sen over de steenachtige woestijn met de kleine toefjes dor gras hier en daar. Het was een kleine, helderroode wagen en leek op een wagen, dien hij in de garage had gezien, toen hij deze auto huurde. Een oogenblik later zagen de twee inzittenden zij zaten naast elkaar voor in zyn stilstaand vervoermiddel en stopten. Sheridan zag, dat het de roode wagen was, dien hij gezien had. „Ik veronderstel, dacht hij, „dat de chauffeur mijn Itala berkent en hulp komt bieden." Nauwelijks was ge gedachte bij hem opgekomen of de roode auto bleef vlak naast hem staan en zijn oogen ontmoetten de oogen van Nazlo. Eerlijk gezegd, was Miles niet verbaasd. Hij wist, dat Nazlo zijn spoor had gevolgd sinds Monte Carlo, bij toeval of bij opzet. Maar het toeval aanvaardde hij niet. Den vorigen avond had jonge meisjes onder het publiek keken elkander eens verstolen aan. De zanger maakte goede zaken en ik zag hoe eenige soldaten geld tezamen legden, om toch zooveel mogelijk van deze liederteksten te koopen. De een was immers al mooier dan de andere. Een handelaar in prenten ontbrak natuurlijk evenmin. De meeste prenten waren primitief van teekening en sommige fel gekleurd. Het meerendeel stelde voor ge vechten tegen de Turken, ook wel scènes uit den aan vang der revolutie tegen den sultan. Echt romantisch waren enkele voorstellingen: b.v. drie der beroemdste vrijheidshelden, gezeten om een tafel, waarop gekruist lagen twee sabels, er bovenop een doodshoofd. Dit alles is niet zeer vredelievend en menig pacifist zal er on willig zijn hoofd over schpdden, doch men mag niet ver geten, dat deze scènes van samenzwering, van bloedige gevechten tegen Aziatische horden, van brandende dorpen, gemartelde mannen, ontvoerde vrouwen hier tot nog geen grys verleden behooren en om zoo te zeg gen nog van eergisteren dagteekenen. De mannen, die thans zeventig jaar tellen (en er zijn er %'elen, geen 'and in Europa heeft in verhouding tot zijn bevolking -oovele honderdjarigen als Bulgarije), hebben dit alles medegemaakt, mede geleden, mede gestreden en niet minder dan vijf oorlogen beleefd. Zij staan met hun gemoed tegenover deze gebeurtenissen anders dan wij b.v. tegenover den taohtigjarigen oorlog, of den strijd van 1813 en 1815 en 1830. Daarbij komt, dat ook thans nog niet aan alle gerechtvaardigde nationale wenschen van Bulgarije is voldaan. Het Bulgaarsche volk heeft nog de laatste jaren honderdduizenden van zijn genooten als vluchtelingen over de grens zien komen, omdat zij op de plaats, waar zij geboren werden, waar zy en hun vaderen het land bewerkten, geen vrijheid, geen recht, geen onderkomen meer vonden. Zooals overal elders is zoo'n marktdag ook hier een kleine feestdag. De menschen, die van buiten komen en hun waren hebben verkocht, willen tegelijk ook in- koopen doen en iedereen verdient, niet het minst de winkelier. Voor de boeren uit de bergen en het dal is het stadje Kazanlik een groot centrum, zooiets als een klein Parijs en op marktdagen veroorloven ze zich iets extra'3. Ze eten ln de volksrestaurants „kewaptsje". in den vorm van kleine worstjes gerold gehakt schape- vleesch, dat boven een houtskoolvuurtje wordt geroos terd en dergelijke nationale lekkernijen (die werkelijk niet slecht smaken) en drinken een glas; de vrouwen tracteeren zich in een „zoet restaurant" or> „sladoled" (vanille-ijs). In enkele café's was muziek, b.v. een har monicaspeler. wiens tienjarig zoontje er de groote trom mel bij sloeg en tot laat in den namiddag bleef het levendig in het stadje. Sterke drank is hier goedkoop, doch niemand gaat zich te buiten. Een besohonkene Is hier een zeer groote zeldzaamheid. De Bulgaar is matig in het drinken en het drinken is voor hem meer een voorwendsel om er eens goed bij te eten. Geen Bulgaar zal het invallen sterken drank, wijn of bier tot zich te nemen, zonder er iets hartigs bij te eten en zoo bemerkt men niets van dronkenschap of van twist en oneenlg- heid tusschen Bulgaren onderling of tusschen dezen en Turken en Zigeuners. Trouwens, gemoedelijkheid en breede verdraagzaam heid zijn wel sterk sprekende eigenschappen van den Bulgaar in het algemeen. J. K. BREDERODE. hij zelfs gemeend, dat deze man best in staat was om hem een telegram te zenden onder den naam van ka pitein Yale; ook was het mogelijk, dat Nazlo Betty in Algiers had ontmoet en het als vanzelfsprekend had ge vonden, dat haar zwervende echtgenoot van Bousaada zou komen toesnellen, om te zien, wat zij in haar schild voerde. Hoe Nazlo het ontdekt kon hebben, dat hij in Bousaada was, was gemakkelijk te begrijpen. Sheridan had dit al tot zichzelf gezegd, toen het telegram hem verdacht voorkwam. Vernemend, dat de eigenaar van de Silverwood zijn gezellin en zyn meid van boord wa ren gegaan en Algiers met een auto hadden verlaten, zou Nazlo natuurlijk zijn gaan informeeren in de twee garages. Dan zou het een heel gewone zaak voor hem zijn geweest, eveneens naar Bousaada te gaan om er Ju- liet Divine alleen te kunnen aantreffen. Nazlo zei een paar woorden tot den chauffeur. De roode wagen reed nog even door, stopte toen vlak bij Sheridan en de Schoenenkoning sprong eruit. „Hoe maakt u het .meneer Sheridan ?"^ei hij op die beleefde, doch ietwat terughoudende wijze, waarmee men iemand begroet, dien men slechts weinig kent. „Ik had al gedacht, u hier op den weg naar Bousaada te gen te komen, maar het spijt mij, dat er iets met uw auto hapert. Kunnen wij u helpen?" „Nee, dank u," antwoordde Miles kortaf. Zijn geest was aan 't werk. Hij wilde niet. dat Nazlo naar Bou saada ging maar het was moeilijk om hem hierin te verhinderen, zonder een ruzie uit te lokken. De mogelijkheid van een vechtpartij kwam bij hem op, maar zyn scherpe zin voor humor kwam dadelijk zijn drift in den weg. Voor zijn oogen verrees een be lachelijk brutaal beeld van zichzelf, een ouderen man met zijn vuisten bewerkend, terwijl de twee chauffeurs stonden toe te kijken, grijnzend en belust om in Algiers er verhalen over op te hangen... Nee, hij moest iets an ders beproeven. „Ik ben al evenmin verbaasd u hier te zien," zei hij zonder zijn gevoel te verbergen. „Alle omstandigheden in aanmerking nemend kon ik niet anders verwachten." „Welke omstandigheden?" vroeg Nazlo koel-beleefd en Miles verlangde er naar om hem een klap te geven in zijn donker Grieksch gezicht. „Ik geloof niet, dat ik precies weet, wat u bedoelt, meneer Sheridan." „Niet?" vroeg Miles. ..Als u even met mij oploopt, zal ik het u kort en bondig zeggen." „Met genoegen," antwoordde Nazlo beleefd. Sheridans handen jeukten, maar hij onderdrukte zijn drift en de twee liepen verder op om buiten het gehoor te zijn der beide chauffeurs, die elkaar hielpen. „U volgt mij sinds eenigen tijd," begon Miles, „en ra dend dat ik juffrouw Divine in Bousadaa zou moeten laten om zelf mijn zaken te regelen in Algiers, zoo heeft u gemeend, dat het voor u aangenaam zou zijn, u bij juf frouw Divine te voegen, nu zij alleen en zonder bescher ming is." Terwijl hij sprak, daagden zijn oogen onder de zware Vergadering van den Raad op Dinsdag 8 Juli 1030. Voorzitter de heer A. Klerk, burgemeester en secre taris. De Voorzitter opent met een woord van welkom de vergadering, en deelt mede dat de heer Glas ver hinderd is de vergadering bij te wonen. De notulen worden onveranderd vastgesteld. Ingekomen stokken en mededoelingen. Ingekomen is bericht over de vaststelling van de rijksuitkeering over 1930, welke zal bedragen f2466.22. De raad zal niet in beroep gaan. Dankbetuiging voor bijdrage geschenk Vereeniging van Ned. Gemeenten; idem bestrijding iepenziekf.e. De beproeving van de brandspuit zal plaats hebben op Zaterdag 12 Juli a.s., 's avonds 8 uur. Ged. Staten keurden goed besluit tot wijziging van de begrooting en af- en overschrijvingen. De opbrengst der dijkparken bedroeg f 1231, tegen f 1414.50 in 1929. Ingekomen zijn verslagen van; gasfabriek War- menhuizen, Vereeniging van Ned Gemeenten. Door Stroet en Rijp zijn in 1929 verbruikt over den gewonen meter 26070 M3. en over den muntgasmeter 16599 M3., totaal 42669 M3. gas. Bij de gehouden kasverificatie op 27 Juni waren boeken en kas in orde. De kosten van den gehouden applicatiecursus be droegen f701.29, ontvangsten f30, nadeelig saldo f671.29, per leerling f 17.67, dus voor onze gemeente voor 3 leerlingen f53.01, waarvan de deelnemers de helft betalen, zoodat voor rekening der gemeente blijft een bedrag van f26.5054. Deze mededeelingen en iivgekomen stukken worden voor kennisgeving aangenomen. Geldleening verbouw bijzondere school te Stroet. Van den heer Saai, architect te Alkmaar, is bericht ontvangen, dat het bedrag der kosten verbouw schnol te Stroet thans staat op fS492, waarbij alles is inbe grepen. Alleen de kachels moeten nog worden aan-* geschaft. B. en W. stellen den Raad voor, daarvoor aan te gaan een geldleening, groot f8500.—, rentende ten hoogste 5 'sjaars, af te lossen in 20 jnarlijksche termijnen van f425—, te beginnen December 1930. Vrij zeker wordt het bedrag van den schoolbouw iets hooger, doch B. en W. zijn van oordeel, dat het meer dere zeer gevoegelijk uit den kapitaaldienst én uit de gewone uitgaven kan worden bestreden. Wordt goedgevonden. Wijziging bouw- en woningverordening. In verband met een schrijven van Ged. Staten stel len B. en W. voor de bouw- en woningverordening zoodanig te wijzigen, dat voor nieuw te bouwen wo ningen in of terzijde van den hoofdtoegang tot elke woning een gleuf aanwezig moet zijn voor het in werpen van poststukken. De Raad gaat met het voorstel mee, evenals met een andere voorgestelde wijziging van de bouw- en wenkbrauwen Nazlo uit hem aan te zien. En Nazlo ont moette zijn blik met een kalmte en vriendelijkheid, die hem razend maakten. HOOFDSTUK XXXVI. .Meneer Sheridan," zei de Griek (hij had de ergerlijke gewoonte om telkens iemands naam te herhalen) „ik heb u niet gevolgd. Waarom zou ik u volgen? Ik ken u slechts van naam, ofschoon ik wel het genoegen had uw vrouw te ontmoeten. Die ik gevolgd heb. is het jonge meisje, dat zich bij u bevindt, en Ik volg haar ook nu. Ik vertel u dat openhartig. Maar niet, omdat zij zonder bescherming is. Het is, omdat lk van plan hen haar be scherming aan te bieden de fatsoenlijke bescherming van den echtgenoot, die u haar niet bieden kunt. En haar naam, zooals u zeer wel weet, is niet Juliet Divine.',' Iedere zin beukte op Sheridans ooren als met scherpe, afgescheiden hamerslagen. De geheele toestand kwam op hem aan als een hooge, niet verwachte golf. die hem bijna omver wierp. „Vervloekte ellendeling!" schreeuwde hij den man toe. Nazlo glimlachte. „Weet u wel, dat ik deze uitdrukking tegen u gebezigd zou hebben, als ik mijn drift niet meester was gebleven, meneer Sheridan? U ,en u alleen is de ellendeling, in dit geval, maar lk niet. U neemt een Jong minderjarig meisje, dat zoo uit de kloosterschool komt, met u mee op uw jacht en u brengt haar naar Europa en naar Afrika..." „In duivelsnaam, waar praat u over?" Het kwam in Sheridans gedachte, dat Nazlo krankzinnig was. Maar de woorden: „juist uit de kloosterschool" troffen zijn hart. Het klooster, waar Juliet steeds op doelde. „Ach, deze gansche transactie niet van mfj. maar van u, is des duivels", viel de andere hem bij. „Ik ben er nog niet zoo zeker van, dat u niet vervolgd kunt wor den wegens ontvoering." „Is u een krankzinnige?" barstte Sheridan los. „Nee, krankzinnig ben ik niet. En evenmin slecht", zei Nazlo, hatelijk kalm blijvend. Ook zijn gezicht was niet veranderd van tint, terwijl Sheridan bleek zag tot aan zijn lippen. Het was die zonderlinge grauwbruins bleekheid van hen, die gebronsd zijn van aangezicht. „Ik wensch juffrouw Desmond te trouwen, die met u reist onder den naam van Juliet Divine." Miles was bij hem ver in het nadeel. Nazlo viel hem onverhoeds op het lijf. Sheridan was half versuft. Alle lust om met den man te vechten was in hem gestorven. Er was iets sinisters in de geschiedenis en hij moest trachten er achter te komen. „De dame, die bij mij aan boord is, is Juffrouw Divine," zei hij. „En ik ga met haar trouwen." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 1