VERMAKELIJKE KRONIEK
Zonnebrand
Hoe een gramofoonplaat
gemaakt wordt.
Groot Gortbuikenburg,
Hoofdstad van Opper-Kafferstein
boeren me achter mekare naar 'de schaans, al zeg Tc
*t zeivers".
Nouw is 't mee Trui zóó gelegen, die mok van
'nen ge-wit-wel, 'nen donderslag as ze 't op d'r heu
pen heet. 'k Zal nie zeggen, veur de kleine keutel-
boerkes, die veul pacht op motten brengen, is 't
nouw zoo maar dunne-op-'nen-riek. Die kunnen d'r
maag wel aan d'n kapstok hangen. Veur huilie is 't
'nen haarden tijd. Maar as ge vandaag d'n grond aan
oew eigen het, en ge rekent niet te zwaarwichtig,
(as ge da doet, ja, dan mol 'r geld bij!), ollee, dan
epring-de nog wel deur d'n tijd!
Wij boeren wij lijen zoowa-d-onder 'nen wel
vaartscrisis eigentlijk. Daar koom 't allemaal
bij mekare op neer. De wereld hee-g-et „pootje". Ge
wit wel, da s zo n ziekteke da weggeleed is veur die
gasten mee kogelronde bükskes en wangeskes as
appeltjes. Die krijgen op 'n mement 'n zoogenomd
„potje" en nouw zijn wij, laandbouwers, zooveul as
't „potje" van de maatschappij.
Maar laat 'k eraf scheien; 'k dwaal heelegaar van
m'n appererpoow af.
'k Zouw wa potlooien van m'nen overbuur, 't
Kesteeltje van Boevicnje.
't Hee 'n horke geschild, of 't dingske was naar
de pinnekes g'ollepen!
Ze wouwen 't verkavelen en as de gronden er
omhenen in stukskes en brokskes waren versjacheld,
ollee, dan was 't oog eraf gewiest. Dan was 't 'n ge-
bouwke geworren da-d-uit z'n vastgegroeide omge-
vink was gescheurd en had 'r over ennigte jaren 'n
biesjeskoop van gemokt geworren of 'n worstfe-
briekske of 'n daanszaal of zooiets. Of daar is
teugeswoorig ok nog gebrek aan ze hadden de vij
vers dichtgegooid en er 'n karaazje van gemokt.
As er teugeswoorig hier of daar 'n hondenkot leeg
staat, wordt 'r 'n autemebiel in opgeborgen veur
tien gulden per maand.
Maar veur 't zóóver kwam hee onzen burgemeester
kwiek 't schoone goed gekocht veur ons gemeente
en 'nen huurder opgezocht, 't Kost nouw wel 'n paar
duuzend gulden per jaar aan ons gemeente, maar
wemmen 't er gère veur over!
Nouw blijft 't zooas 't altij is gewiest, ja, 't wor
zelfs nog wa-d-op-geknopt, dus me zijn nouw zeker
van 't behoud van da stukske schoonheid dat daar
prijkt as 'nen pèrel aan d'n kroon van Brabaant.
Op d'n oogenblik, amico, dan sta-g-et te glanazen
in de Julijzon mee z'n schaduwkaantjes op de ouwe
muren van rooien baksteen, bespikkeld mee d'n wit
ten natuursteen en z'n gruun geschilderde luiken en
muuraankers, of 't te droomen staat onder d'n hoo-
gen, blaauwen hemelkoepel.
Dan schèèrt er 'nen witten wolkklodder laangs 't
appeltje boven op d'n hoektoren, da-d-et. geheel 'n
prentje wordt, 'n plotje bij 'n vertelling van 'n
schoon prinseske da-d-in da torentje mot zitten
wochten op d'ren ridder.
Nouw spiegelt da kesteel in 't water, waar 't mid
den uit oprijst, lijk de blaanke waterlelie's die er zoo
prachtvol staan te bloeien, om te lachen van plazier
bij zo n fiest veur oew oogen.
Zochtjes strijkt 'n windeke over die stille vijvers
en is 't of 't spiegelbeeldeke te lachen staat in dieën
zuiveren plas.
't Gerausch in 't eeuwenoud gebomte da-d-in de
tuinen staat, komt zoemend deur de stilte gedre
ven, die er hangt in de donkere lanen laangs de
boschkaanten. En strak, over ennigte maanden, as
de bonte herfstsluiers lijk gouwen lakens uitgespan
nen worren over de natuur; as de gele zaandwe-
gels glaanzen van 't goud, van al die dwerelende
blaikes; as de lochten driftig over de vijvers trekken
en laangst de vensters van 't kesteel; as de gloeiend-
rooie avondlocht gesmolten koper in de plassen giet,
't geroep van 'nen enkelen veugel teugen de stille
muren ketst; as d'n brand van de zinkende zon op
de ruiten vlamt, dan amico, dan krüpt oew ziel in 't
donker hoekske op d'n omgekeerden emmer en sta-de
mee wije oogen stomgeslagen te turen tot de rillings
over oewen rug kruipen.
Dan flüsteren de eeuwen in oewen nek. Waant
eeuwen-laank bleklcert 't gloeiende avondrood van de
ramen tegen dieën spiegelenden plas aan, die stille-
kes te düsteren leet onder d'n starvenden dag.
En gelukkig dat er dan 'n .Gouwen Koei" is, om 'r
efkes 'n pinteke te gaan vatten
Kom, ik schei d'r af.
Trui begint te hoesten. De framboskes motten d'r
nouw af.
Veul groeten van Trui en, as altij, gin horke min
der van oewen
toet a voe
DRé.
EEN BEZOEK AAN EEN DER OPNAME-STUDIO'S
VAN DE ULTRAPHON-MAATSCHAPPIJ
TE BERLIJN.
I» de studio's.
Langen tijd heeft de sluier van geheimzinnigheid al
les bedekt wat er in de studio's der gramofoon-industrie
gebeurde. Dit is thans voorbij en O. Kay, die een be
zoek gebracht heeft aan de studio's der Ultraphon-
maatschappij te Berlijn, vertelt daarvan het volgende:
Boven de deur die toegang geeft tot de gang die
naar de studio voert, brandt een roode lamp ten
teeken dat er .^uist gespeeld wordt; zachtkens, heel
voorzichtig wrrdt de deur van het opname-atelier ge
opend en van achter zware gordijnen, die elk geluid dat
van buiten mocht komen, smoren, klinkt het geluld van
saxophoons, van een vleugel.
En dan staan we plotseling in het heilige der heili
gen. De ruimte van deze zaal wordt voor meer dan de
helft ingenomen door een houten getimmerte, schuin
naar boven oploopend, als de gehoorzaal eener unversi-
teit, waar. op ruw houten banken de musici opgesteld
zitten. Ieder werkt hier ln zijn overhemd; de Ameri
kaansche saxofonist, een meester in zijn kunst;
daarachter de trompettist, een Nederlander; verder te
rug de bastuba.
Aan den wand. tegenover de spelers is met enkele
gordijnen een kleine ruimte afgescheiden, waarin twee
microfoons; tegen den achterwand een blauwe en een
roode lamp. Vlak voor de microfoon de violist; naast
hein de guitaar. Dr. Gross staat in hemdsmouwen voor
een vleugel die op enkele meters afstand van de mi
crofoon staat Er naast een klein harmonium; achter
de vleugel van den dirigent nog een tweede vleugel.
En met 'n wonderlijk vur, een wonderlijke muzikaliteit
die uit alle poriën schijnt te breken speelt en dirigeert
Gross tegelijkertijd hij springt van den vleugel naar het
harmonium, dirigeert met ellebogen en schouders;
springt weer op om den saxophonlst aan te vuren, op te
«weepen tot nog grootere inspanning.
En dan is het plotseling stil; de roode lamp is ge
doofd; maar de doodsche stilte blijft tot ook de blauwe
lamp uitgaat ten teeken dat de plaat ten einde is.
Een nieuwe partituur wordt verdeeld; enkele passages
worden besproken; geprobeerd en weer veranderd. En
van alle kanten komen er voorstellen hoe men dit of
dat beter zou kunnen doen; te lange passages worden
geschrapt, tot ten slotte alles klaar is voor een nieuwe
opname.
Gross' handen gaan omhoog, de blauwe lamp gloeit
en op het moment dat de roode lamp oplicht klinken
de eerste tonen van de nieuwste foxtrot.
En dan is alles leven en beweging De dirigent speelt,
dirigeert, kijkt woedend, kijkt tevreden; prijst of keurt
i
Stukloopen van Huid an Voeten
en Doorzitten bij Wielrijden
verzacht en geneest
Doos 30-60 90 ct TubeSOct Bi| Apoth co
af met een enkele blik, een hand- of armbeweging.
Als voor de tweede maal het hoofdmotief terug keert,
komt zachtkens op de teenen loopend, de klarinettist
van zijn zitplaats in de hoogte naar beneden; en met
zijn instrument vlak tegen de microfoon gehouden, op
nog geen halve centimeter afstand, speelt hij de melo
die zoo zachtkens dat men waarschijnlijk op twee meter
afstand niets geen geluid en geen toon hoort En men
verwondert zich er over wat er hiervan terecht zal
komen op de plaat; of niet het naaldgeruisch later alles
zal overtreffen.
Dan neemt de viool plotseling de melodie over en
smeltend en zuiver klinken de warme snaarklanken
door de ruimte... Nog enkele maten en In een machtig
fortissimo eindigt de opname.
In de aangrenzende kamer, die de studio van de
opnamecentrale scheidt steekt door de wand het snoer
van een electro-dynamische luidspreker. En nu dringt
alles daarheen om de proef-opname; waarbij alle uit
voerenden als in een naaldgeruisch, als de pick-up in de
eerste proeve van de wasplaat draait en dan klinkt uit
de luidspreker, als een wonder gebeuren, juist datzelf
de wat gij, geen vier minuten geleden, daar In de
studio hebt zien en hooren spelen. En nooit sterker
treft het wonder van de gramofoontechniek, die plaats
en tijd overbrugt dan bij dit terugdraaien van een juist
gemaakte opname; waarbij alle uitvoerenden als in een
geluidsspiegel hun eigen beeld terug vinden, terwijl eike
beweging, elk tempo, nog versch in het geheugen ligt
Maar nooit ook leert gij beter de technische moeilijk
heden en eigenaardigheden van de zwarte schijf kennen
dan bij zulk een gelegenheid. Want nu blijkt dat de
speler die zijn instrument daareven vlak tegen de mi
crofoon hield, een meester in zijn vak is; want nimmer
klonk muziek helderder, klarer en voller dan juist bij
deze passage die In werkelijkheid voor het menschelijk
oor onhoorbaar was, maar dien zijn bijzondere uitwer
king dankt aan de merkwaardige eigenschap van de
microfoon, buitengewoon gevoelig te zijn voor alle ge
luiden uit de onmiddellijke nabijheid.
En vlak daarop is er een fout; vóór de viool de me
lodie overneemt is er een oogenblik van stilte waarin
men slechts de begeleiding hoort; en dan zet de viool
muziek In, juist midden in de tweede maat der melo
die. De eerste tonen waren onmiskenbaar te zacht ge
weest dan dat zij op de plaat een indruk hadden nage
laten. Waarschijnlijk heeft ook daar straks ons oor ze
niet gehoord; maar ons oog, dat de strijkstok bewegen
zag, d^t de golving van het lichaam van den violist
bespeurde, Vulde, onbewust aan, wat het oor niet ver
nam. De microfoon echter is een onpartijdig rechter en
wat er in werkelijkheid niet was, geeft later de plaat
niet weer.
„Rondom de wasplaat".
Ver van het eigenlijke opname-atelier, slechts door
microfoonkabels, telefoon- en lichtleidlngen daarmee
verbonden, klopt het hart van deze wondere wereld,
de opname centrale.
In een hoek is een luidspreker opgesteld, waaruit alle
geluiden van het atelier hier hoorbaar zijn; enkele
schakelaars bedienen de signaallampen in de studio;
schakelen den versterker in, de luidspreker uit.
En in het midden staat, op hooge houten pooten, het
instrument waardoor de, door de microfoon in.electri-
sche trillingen omgezette geluidstrillingen, in de was
plaat worden gegrift. De centimeters dikke, bruingele
plaat draagt dezen naam: wasplaat, niet met eere;
want wat de bestanddeelen ook mogen zijn parafine
vormt wel de hoofdzaak bijenwas komt er niet in
voor.
In een hoek staat de kast, waarin de wasplaten, vóór
het gebruik electrlsch op temperatuur gebracht worden;
want slechts onder zeer bepaalde warmteverhouding
heeft de wassubstantie de juiste zachtheid of hardheid,
zoodat de schrijverstift, zonder veel weerstand te onder
vinden, maar ook zonder uit te glijden, de geluidstril
lingen in de plaat kan graveeren. En men hoort het
verschil wanneer een proefopname gemaakt werd op
een koude plaat, waardoor het geluid minder vol, min
der zuiver is.
Het eigenlijke opname-instrument staat op een tafel
van ruim anderhalve meter hoogte; wijl immers nog
steeds, in vrijwel alle opnamestudies, de wasplaat door
een géwicht als een ouderwetsche klok, in beweging
wordt gebracht. Alle andere systemen, ook de nieuwste
electromotoren hebben nooit zulk een regelmatlgen
loop kunnen waarborgen als dit oude beproefde stelsel.
Boven de wasplaat staat, als dè weergever bij een gra-
mofoon, de „schrijver", in principe niets anders dan een
„pick-up"; maar hier zoo zorgvuldig geconstrueerd -
en eigenlijk ligt een groot deel van het geheim van dc
kwaliteit der Ultraphoonplaten juist in de constructie
van dezen schrijver dat alle geluidsfrequenties ,tot de
allerhoogste toon, door de driekantig gesneden schrij
verstift in de plaat worden gegroefd.
Natuurlijk zijn de zwakke microfoonstroompjes niet
krachtig genoeg om de schrijverstift in beweging te
brengen; en een merkwaardige laagfrequentversterker,
zoo ruim, dat nimmer een lamp overbelast kan worden,
en van een dergelijken omvang dat de stroom die er
voor den versterker noodig is. voldoende zou zijn om
niet minder dan twee honderd vier-lamps radiotoestel
len te doen werken, zorgt voor de versterking van deze
zwakke trillingen.
Uit den luidspreker hoort men het waarschuwend tik
ken van den dirigent in de opname-studio; de blauwe
lamp ln de studio wordt ingeschakeld, de wasplaat be
gint onder den invloed van het zware gewicht te
draaien; voorzichtig wordt de schrijver op de plaat ge
zet en als de roode lamp in de studio brandt, kan de
opname-ingenieur door een koptelefoon het verloop van
de muziek volgen.
Langzaam, geruischloos, loopt de schrijver, in rechten
lijn, dwars over de plaat. Als een blond vrouwenhaar
Ik wensch «en eerlijke, werkzame en 'n
beleefde meid.
't Spijt me, mevrouw, maar er zijn nog
slechts twee meisjes beschikbaar.
krult de fijne wasspïraaï omhoog om, vlak achter den
schrijver, door een wijde stofzuigerbuis, weggezogen te
worden. De muziek is ten einde; nog enkele draaiingen
van de plaat; en als de schrijver omhoog gezet wordt
en de luidspreker weer op den versterker geschakeld
wordt, klinken de nabetrachtingen van de spelers, in de
opnamenccntrale.
„MOEDER EN VADER."
Zachtkens, in watten gepakt, gaat de kostbare was
plaat naar de platenfabriek. En daar voltrekt zich het
wonder der vermenigvuldiging. Zorgvuldig en met de
hand wordt de oppervlakte van de wasplaat met een
uiterst dun laagje grafietpoeder bedekt; de plaat immers
moet in het electrolytisch bad dienen als kathode. En
langzaam slaat dan op deze plaat een dun laagje koper
neer. Somtijds meer dan 24 uur hangt de zware was
plaat is dit bad van kopervitriool: door een ingenieus
mechanisme langzaam op en neer bewogen. En steeds
dichter wordt het koperlaagje, tot eindelijk de plaat uit
het bad genomen wordt en het laagje koper verwijderd
kan worden. En in deze nieuwe koperen plaat staat elk
groefje van de origineele opname als een verdikking,
elke verhooging van de wasplaat als een verdieping.
En weer wordt er. langs galvano plastlschen weg, van
dezen eersten, negatieven afdruk, den „vader", een twee
de koperafdruk gemaakt, de „moeder"; die dan geheel
overeenkomt met de origineele opname.
En dan wordt, voor de laatste maal, van deze „moe
der" het eigenlijke negatief gemaakt, de z.g. „shell",
waarvan in de groote hydraulische persen, de zwarte
plaat gedrukt wordt.
De dunne shells men kan immers nu van de moe
der zooveel shells maken als men noodig heeft; de „va
der" blijft bewaard om misschien jaren later weer dienst
te doen worden op koperplaten gesoldeerd, en deze
stempels verhuizen dan naar de zalen waar de lange
rijen persen staan.
In groote molens is intusschen de substantie waaruit
de eigenlijke gramofoonplaat gemaakt wordt, gemalen.
Voor het grootste deel bestaat deze grondstof uit shel-
lak, een Indische laksoort, die op bepaalde planten door
kleine insecten te voorschijn geroepen wordt; en hier
bij Ultraphoon, schijnt dit percentage shellak, om bij
zondere redenen, buitengewoon hoog te zijn. Gemengd
met zwartsel en enkele andere vulstoffen wordt de
zwarte poedermassa tot platen van enkele millimeters
dikte saamgeperst. En in plaatjes van 1 bij 2 decimeter
komt de shellak massa naar de persen.
De arbeider daar heeft voor zich een metalen tafel,
die met gas verwarmd wordt, voor zich, legt hij de eeno
stempel, daarop een etiket, en dan de door de warmte
zacht geworden en tot een bal ineengekneede shellak-
massa. In de andere stempel komt een tweede etiket
met de bekende U. beide shells gaan in de pers en on
der een druk van meer dan 200 atmosferen wordt de
shellakmassa in elk haarfijn groefje van het statief ge
perst; en als, onmiddellijk daarna de pers open gaat.
is de gramofoonplaat feitelijk gereed.
Dan komt de nauwkeurige arbeid van het polijsten,
van de controle vooral. Elke vijftigste plaat wordt be
luisterd en wanneer er een fout blijkt te zijn, gaat men,
elke plaat onderzoekend, terug tot de eerste plaat, die
deze fout heeft, gevonden is.
In lange rijen staan daar de rekken met duizenden
platen; soort bij soort gerangschikt; telkens komen nieu
we stapels wasplaten aan; en onvermoeid malen de mo
lens, werken de halfnaakte arbeiders, gaan de hand
persen, aan de automatische persen ook, die vier maal
zoo snel werken als de handpersen voor hun heete
stempeltafels.
En vandaar begint de zwarte plaat haar weg rond
de wereld.
VAN
door
DIRK
DU Y VEL Junior.
RIDENDO DICERE VERUM!
Waar gij de rauwe waarheid biedt;
Zoo doet het schertzend,
Want... dan kwetst ge niet!
Welbeminde Zuigelingen aan den wel-
gevulden boezem van Schiedam!
Nooit is een ongeluk zóó groot, of er komt altijd nog
wel 'n boffertje bij.
Als je bijvoorbeeld 'n ongeweten gat in je broekzak hebt
en je hebt geen spie om er door te verliezen, dan is er
altijd nog reden om je zelve de jat te schadden en geluk
te wenschen, niet waar., geliefde leuterkleuters?
En zoo ben ik toch maar weer blij, dat het door «te
vereeniging van vreemdedingelinge-verkeer uitgeschre-
tven schoonheidsconcours voor oude heeren, moest wor
den uitgesteld wegens delirium-verschijnselen van den
geaehten voorzitter, aangezien ik mij ook voor deelne
ming had opgegeven en ik al ruim 'n week met 'n af
zichtelijk blauw oog heb rond moeten slungelen, zoodat
de kans op een eventueelen hoofdprijs, bestaande in 'n
vaatje groene haring, voor mij verkeken zou zijn ge
weest.
Dat prismatische versiersel, beste luisterknullen, is mij
present gedaan op het Stadhuis der gemeente Groot
gortbuikenburg, alwaar ik me vervoegde om een gra
tificatie voor bewezen diensten, bestaande in het ver
jagen van bloemenplukkende en heestervernielende kwa
jongens. gedurende de uren dat de stedelijke politie
dienaren het te druk hadden met het controleeren
van koekebakers en de naleving van het winkelwerk
tijdenbesluit, aangezien ze in Opperkafferstein de lee-
lijke gewoonte hebben, je voortdurend op te frisschen
met rijkswetten om den zakendrijvenden achterstand te
pesten, terwijl de gemeente zelf verplicht is de lasten
der controle op de naleving te dragen. Wel 'n zeer
aangename contra-prestatie met betrekking tot de suk
kels, die aangewezen zijn, rijks- en gemeente-kas boven
A.P. te houden
Afijn, cm verder te gaan: omdat me bekend
was, dat ons Ed achtb. gemeentebestuur blijkbaar was
aangetast door de manie om gratificaties uit te deelen,
dacht ik. weet je wat ik zal 't ook eres probeeren om.
al is 't maar 'n paar knaken, los te wurmen.
Ik kan echter niet zeggen, dat de ontvangst heel
hartelijk was! Ik was nog niet heelemaal aan het eind
van mijn speeg gekomen of de wethouder Kindermeel,
die belast is met het beheer der financiën, drukte op
de knop van het electrische belletje, wat voor den bode
het sein was. mij het gat van de deur te wijzen. En
toen deze formaliteit als gevolg van mijn bescheiden
protesten, niet spoedig genoeg kon worden uitgevoerd,
werden de twee sterkste dienders van het corps. Jan
Peper-en-zout en Leen Bruinlok gerequlreerd. om mij
volgens de regelen der kunst ln de buitenlucht te ex-
pedieeren en aan deze „kunstbewerking" heb ik dan het
hier voren aangeduide blauwe lampje te danken.
En als ik nu de directeur der gemeentewerken en de
hoofdverpleegster van het neutraal ziekenhuis voorbij
zie tippelen, dan denk ik na over het vraagstuk, hoe
het komt dat de gunsten der groote heeren van het
Stadhuis zoo vervloekt ongelijk verdeeld worden.
Daar wordt de raad van Grootgortbuikenburg. die
ze wel den Raad van Abdéra oftewel Mallenburg mo
gen noemen, op een geniale wijze vernurried door de
vroede pipa's hun goedkeuring te begoochelen voor 'n
gratificatie van maar eventjes 2500 plek aan den di
recteur der gemeentewerken, voorheen gemeente-archi
tect en vanouds stadsbaas geheeten. Voorts nog 1000
pegels voor de directrice, die in de nachtspiegels van
blinde-darm-patiënten, radium ontdekt schijnt te hebben.
Ze werden daar zoo onder suggestie gebracht door de
firma Kronkelaar Pleitvoorniks Kindermeel en Dinges
limited, dat het stuk al gespeeld was. terwijl ze dach
ten dat het nog moest beginnen! O sancta simplicitas!
Nou. ik geloof werkelijk, dat meheer Maloïtz de tele-
paath, bij de B. S. bekend als Manus Alleskits. in de
bestuurskamer van Grootgortbuikenburg nog wel 'n
lesle kan komen nemen in massa-suggestie!
Eerlijk gezegd, ik geloof niet dat de filmkomieken
Watt en Halfwatt. voorgesteld door de Helaas uit het
politieke cabaret van Grootgortbuikenburg getippelde
duettlstenpaar Jan en Han, zich zoo onnoozel te gra
zen hadden laten nemen!
Het is mogelijk dat Jan. die misschien als oud-
Hallejulazanger nog vertrouwen stelt in de onbaatzuch
tigheid van het menschdom. zich tpt dat blindeman
netje-spelen had laten verleiden, maar Han, die gewend
was met miljoenen te balanceeren, zouden ze'm dat
slimme grapje niet gelapt hebben.
Nu, ik zit alweer uit te kijken, wie de volgende maal
voor een gratificatie In aanmerking komt. Als ik dan
mijn ongepolitoerd oog voel. weet iki dat ik wel weer
niet van de partij zal zijn, dus kan ik zonder zelfbe-
nadeeling de vrijheid nemen 'n Grootgortbuikenburger
ingezetene aan te bevelen, aan wien 'n extraatje In
contanten voorzeker beter besteed zal zijn dan aan 'n
weldoorvoeden Directeur van gemeentewerken of 'n
Ziekenhuis-directrice, die ook wel niet verplicht zal zijn,
de overgeschoten kliekjes van de ziekenzalen op te
smikkelen, teneinde verval van krachten te voorkomen.
Ik bedoel hier een musicus, 'n kunstenaar, die jaren
lang heeft medegewerkt om de Grootgortbulkenburgers
muzikaal genot te verschaffen. Hun kunst-appreciatie
op hooger peil te brengen en doellooze Zondagmiddagen
op gepaste wijs door te sukkelen.
En dat is de oude Peter ouwe Peter Kraaienkras,
gedurende 'n half menschenleeftijd contrabas-strijker in
het stedelijk muziekcorps van G.G.B.B., 'n man die
jaren en jaren lang heeft gestreken en nogeens gestre
ken, maar zelf zoo weinig heeft opgestreken, dat hij,
nu hij is oud en stuntelig, kromgetrokken en met
stijve vingers, onbekwaam de gedroogde ollfantsdarmen
te beaaien en de onderaardsche toonen uit zijn groote
grommelkist te ontlokken, gedoemd is om met korte
turf en ijsco te venten, teneinde niet van honger te
crepeeren! Is dat geen schande voor Grootgortbuiken
burg? En dit nog wel 'n musicus, met zoo weinig kun
stenaarspretentie, dat hij Zondags 's middags dood-
gemoedelijk zijn eigen reuze-instrument naar de tent
sjouwde, als manke Hein Pap, de corpspedel, vanwege
overmatig jajemgebrulk op Zaterdagavond op z'n haver-
doppen springveeren matras, zijn Jandoedel-roes lag uit
te maffen! Met de rente van die twee gratificaties, ge
deeltelijk door platvinkenpeezers acrobatiek los gepin
geld. zouden ze zoo'n braaf oud kereltje, zoo'n echte
goeie ouwe sloover, die nooit iemand voor één cent
benadeelde, maar in zijn armoedig bestaan nog liefde
voor de muziek genoeg kon kweeken en mede wilde
werken, om zijn medeburgers muzikaal genot te ver
schaffen. z'n kouden. droevigen eenzamen levensavond
nog wat kunnen opvroolijkenAls ik aan zoo'n door
niemand bedachten ouden stakker denk, en ik zie hem
moeizaam voorbijstrompelen achter zijn saisoenwagentje,
korte turf of vanille ijswafeltjes rondventend, dan kan
Ik razend worden op sommige ontwikkelde schobbe
jakken met talent en protectie, opklimmend over de
ruggen van hun malloote bewonderaars, die ln hen
minstens onzen lieven Heer zagen, maar die onmisken
bare blijken gaven, al die eer en loftrompetterij, al dl®
hulde en dat vertrouwen ln 't minst niet waard te zijn en
die dan nóg op allerhande manleren de handen boven
het hoofd worden gehouden en wier verregaande mis
bruiken nog met zoo'n schunnig manteltje der met de
bij de haren bijgesleepte liefde moet worden bedekt!
Brrr Heinrich. es grauet mlrü
Maar dat is geen beginsel van naastenliefde, die een
rtienlgte van zonden aan het oog onttrekt, dat is de
egoïstische toepassing van het oude ver-Jaap Catste
spreekwoord:
Die straffen moet verzuijmt stjn püght.
omdat hij met sijn neus. oock schent sljn aangeslght!
Maar Gode zij lof en dank in Grootgortbuikenburg
treffen wij dergelijke booze luijden geheel niet aan. Dat
is daar alles eerlijkheid en reinheid wat de Waagklok
slaat- Nooit scharrelt er een met een ander z'n smake
lijk wijf over de grenzen met medeneming van vaders
spaarpotje op de beddeplank! O. nee! Nooit is er een
gortbulk die in z'n buurmans broekzak zit te grabbelen.
Vast niet!
In Grootgortbuikenburg blijft een heer een heer. wat
zeggen wil: Een braye.
Totdat die brave heer met burgereer en bloemen wordt
begraven!
Maar om nu zeker te zijn, dat de Grootgortbuiken
burger eer een deugd in de uiterste finesses bewaard zal
blijven, en al die brave, reine, edele en eerlijke Groot
gortbulkenburgers. wien reeds in d 11 zondige leven het
aureool der Heiligheid om de slapen zweeft, voor las
teringen en smadelijke achterklap zullen bepantserd
worden, heeft zich alhier een vereeniging van vrome
maagden, die dank zij leeftijd en gemis aan uiterlijke
bekoorlijkheden onschendbaar geworden, geen enkele
risico meer kunnen loopen, onder den veelbeduidenden
titel: De brigade der mislukte Liefde" gevormd, welke
zusterschap zich belangeloos zal belasten met het na
speuren van Hefdelooze gesprekken op straat, op de
plantsoenbankjes (voer zoover een dergelijk onderwerp
daar wordt behandeld), in café's, vergaderingen en
vooral in het huisgezin, het broeinest van alle lasterlijke
kwebbelarijen en bij ontdekking de bedrijvers van deze
zonden tegen de naastenliefde strengelijk te onderhou
den. te vermanen en te berispen. De statuten van deze
gloednieuwe vereeniging van eerherstel zijn kortelijk
samengevat als volgt: Ieder lid moet tot de gegaran
deerd maagdelijke sekse behooren, den 30-jarigen leeftijd
hebben overschreden, door minstens drie vrijers zijn
afgeschreven en in zoodanigen staat van kleurenblind
heid verkeeren, dat zij rood wit en zwart - geel kan
noemen. Contributie is niet verplicht, alleen 'n kleine
bijdrage voor 'n lauwerkrans voor de vuig belasterde
helden, voor wiens eere deze Vestaalsche maagdelijns
ten strijde zullen trekken. Zegt het voort, vraagt
DIRK DUIJVEL Junior.