VERMAKELIJKE KRONIEK Zonnebrand Hoe een gramofoonplaat gemaakt wordt. Groot Gortbuikenburg, Hoofdstad van Opper-Kafferstein boeren me achter mekare naar 'de schaans, al zeg Tc *t zeivers". Nouw is 't mee Trui zóó gelegen, die mok van 'nen ge-wit-wel, 'nen donderslag as ze 't op d'r heu pen heet. 'k Zal nie zeggen, veur de kleine keutel- boerkes, die veul pacht op motten brengen, is 't nouw zoo maar dunne-op-'nen-riek. Die kunnen d'r maag wel aan d'n kapstok hangen. Veur huilie is 't 'nen haarden tijd. Maar as ge vandaag d'n grond aan oew eigen het, en ge rekent niet te zwaarwichtig, (as ge da doet, ja, dan mol 'r geld bij!), ollee, dan epring-de nog wel deur d'n tijd! Wij boeren wij lijen zoowa-d-onder 'nen wel vaartscrisis eigentlijk. Daar koom 't allemaal bij mekare op neer. De wereld hee-g-et „pootje". Ge wit wel, da s zo n ziekteke da weggeleed is veur die gasten mee kogelronde bükskes en wangeskes as appeltjes. Die krijgen op 'n mement 'n zoogenomd „potje" en nouw zijn wij, laandbouwers, zooveul as 't „potje" van de maatschappij. Maar laat 'k eraf scheien; 'k dwaal heelegaar van m'n appererpoow af. 'k Zouw wa potlooien van m'nen overbuur, 't Kesteeltje van Boevicnje. 't Hee 'n horke geschild, of 't dingske was naar de pinnekes g'ollepen! Ze wouwen 't verkavelen en as de gronden er omhenen in stukskes en brokskes waren versjacheld, ollee, dan was 't oog eraf gewiest. Dan was 't 'n ge- bouwke geworren da-d-uit z'n vastgegroeide omge- vink was gescheurd en had 'r over ennigte jaren 'n biesjeskoop van gemokt geworren of 'n worstfe- briekske of 'n daanszaal of zooiets. Of daar is teugeswoorig ok nog gebrek aan ze hadden de vij vers dichtgegooid en er 'n karaazje van gemokt. As er teugeswoorig hier of daar 'n hondenkot leeg staat, wordt 'r 'n autemebiel in opgeborgen veur tien gulden per maand. Maar veur 't zóóver kwam hee onzen burgemeester kwiek 't schoone goed gekocht veur ons gemeente en 'nen huurder opgezocht, 't Kost nouw wel 'n paar duuzend gulden per jaar aan ons gemeente, maar wemmen 't er gère veur over! Nouw blijft 't zooas 't altij is gewiest, ja, 't wor zelfs nog wa-d-op-geknopt, dus me zijn nouw zeker van 't behoud van da stukske schoonheid dat daar prijkt as 'nen pèrel aan d'n kroon van Brabaant. Op d'n oogenblik, amico, dan sta-g-et te glanazen in de Julijzon mee z'n schaduwkaantjes op de ouwe muren van rooien baksteen, bespikkeld mee d'n wit ten natuursteen en z'n gruun geschilderde luiken en muuraankers, of 't te droomen staat onder d'n hoo- gen, blaauwen hemelkoepel. Dan schèèrt er 'nen witten wolkklodder laangs 't appeltje boven op d'n hoektoren, da-d-et. geheel 'n prentje wordt, 'n plotje bij 'n vertelling van 'n schoon prinseske da-d-in da torentje mot zitten wochten op d'ren ridder. Nouw spiegelt da kesteel in 't water, waar 't mid den uit oprijst, lijk de blaanke waterlelie's die er zoo prachtvol staan te bloeien, om te lachen van plazier bij zo n fiest veur oew oogen. Zochtjes strijkt 'n windeke over die stille vijvers en is 't of 't spiegelbeeldeke te lachen staat in dieën zuiveren plas. 't Gerausch in 't eeuwenoud gebomte da-d-in de tuinen staat, komt zoemend deur de stilte gedre ven, die er hangt in de donkere lanen laangs de boschkaanten. En strak, over ennigte maanden, as de bonte herfstsluiers lijk gouwen lakens uitgespan nen worren over de natuur; as de gele zaandwe- gels glaanzen van 't goud, van al die dwerelende blaikes; as de lochten driftig over de vijvers trekken en laangst de vensters van 't kesteel; as de gloeiend- rooie avondlocht gesmolten koper in de plassen giet, 't geroep van 'nen enkelen veugel teugen de stille muren ketst; as d'n brand van de zinkende zon op de ruiten vlamt, dan amico, dan krüpt oew ziel in 't donker hoekske op d'n omgekeerden emmer en sta-de mee wije oogen stomgeslagen te turen tot de rillings over oewen rug kruipen. Dan flüsteren de eeuwen in oewen nek. Waant eeuwen-laank bleklcert 't gloeiende avondrood van de ramen tegen dieën spiegelenden plas aan, die stille- kes te düsteren leet onder d'n starvenden dag. En gelukkig dat er dan 'n .Gouwen Koei" is, om 'r efkes 'n pinteke te gaan vatten Kom, ik schei d'r af. Trui begint te hoesten. De framboskes motten d'r nouw af. Veul groeten van Trui en, as altij, gin horke min der van oewen toet a voe DRé. EEN BEZOEK AAN EEN DER OPNAME-STUDIO'S VAN DE ULTRAPHON-MAATSCHAPPIJ TE BERLIJN. I» de studio's. Langen tijd heeft de sluier van geheimzinnigheid al les bedekt wat er in de studio's der gramofoon-industrie gebeurde. Dit is thans voorbij en O. Kay, die een be zoek gebracht heeft aan de studio's der Ultraphon- maatschappij te Berlijn, vertelt daarvan het volgende: Boven de deur die toegang geeft tot de gang die naar de studio voert, brandt een roode lamp ten teeken dat er .^uist gespeeld wordt; zachtkens, heel voorzichtig wrrdt de deur van het opname-atelier ge opend en van achter zware gordijnen, die elk geluid dat van buiten mocht komen, smoren, klinkt het geluld van saxophoons, van een vleugel. En dan staan we plotseling in het heilige der heili gen. De ruimte van deze zaal wordt voor meer dan de helft ingenomen door een houten getimmerte, schuin naar boven oploopend, als de gehoorzaal eener unversi- teit, waar. op ruw houten banken de musici opgesteld zitten. Ieder werkt hier ln zijn overhemd; de Ameri kaansche saxofonist, een meester in zijn kunst; daarachter de trompettist, een Nederlander; verder te rug de bastuba. Aan den wand. tegenover de spelers is met enkele gordijnen een kleine ruimte afgescheiden, waarin twee microfoons; tegen den achterwand een blauwe en een roode lamp. Vlak voor de microfoon de violist; naast hein de guitaar. Dr. Gross staat in hemdsmouwen voor een vleugel die op enkele meters afstand van de mi crofoon staat Er naast een klein harmonium; achter de vleugel van den dirigent nog een tweede vleugel. En met 'n wonderlijk vur, een wonderlijke muzikaliteit die uit alle poriën schijnt te breken speelt en dirigeert Gross tegelijkertijd hij springt van den vleugel naar het harmonium, dirigeert met ellebogen en schouders; springt weer op om den saxophonlst aan te vuren, op te «weepen tot nog grootere inspanning. En dan is het plotseling stil; de roode lamp is ge doofd; maar de doodsche stilte blijft tot ook de blauwe lamp uitgaat ten teeken dat de plaat ten einde is. Een nieuwe partituur wordt verdeeld; enkele passages worden besproken; geprobeerd en weer veranderd. En van alle kanten komen er voorstellen hoe men dit of dat beter zou kunnen doen; te lange passages worden geschrapt, tot ten slotte alles klaar is voor een nieuwe opname. Gross' handen gaan omhoog, de blauwe lamp gloeit en op het moment dat de roode lamp oplicht klinken de eerste tonen van de nieuwste foxtrot. En dan is alles leven en beweging De dirigent speelt, dirigeert, kijkt woedend, kijkt tevreden; prijst of keurt i Stukloopen van Huid an Voeten en Doorzitten bij Wielrijden verzacht en geneest Doos 30-60 90 ct TubeSOct Bi| Apoth co af met een enkele blik, een hand- of armbeweging. Als voor de tweede maal het hoofdmotief terug keert, komt zachtkens op de teenen loopend, de klarinettist van zijn zitplaats in de hoogte naar beneden; en met zijn instrument vlak tegen de microfoon gehouden, op nog geen halve centimeter afstand, speelt hij de melo die zoo zachtkens dat men waarschijnlijk op twee meter afstand niets geen geluid en geen toon hoort En men verwondert zich er over wat er hiervan terecht zal komen op de plaat; of niet het naaldgeruisch later alles zal overtreffen. Dan neemt de viool plotseling de melodie over en smeltend en zuiver klinken de warme snaarklanken door de ruimte... Nog enkele maten en In een machtig fortissimo eindigt de opname. In de aangrenzende kamer, die de studio van de opnamecentrale scheidt steekt door de wand het snoer van een electro-dynamische luidspreker. En nu dringt alles daarheen om de proef-opname; waarbij alle uit voerenden als in een naaldgeruisch, als de pick-up in de eerste proeve van de wasplaat draait en dan klinkt uit de luidspreker, als een wonder gebeuren, juist datzelf de wat gij, geen vier minuten geleden, daar In de studio hebt zien en hooren spelen. En nooit sterker treft het wonder van de gramofoontechniek, die plaats en tijd overbrugt dan bij dit terugdraaien van een juist gemaakte opname; waarbij alle uitvoerenden als in een geluidsspiegel hun eigen beeld terug vinden, terwijl eike beweging, elk tempo, nog versch in het geheugen ligt Maar nooit ook leert gij beter de technische moeilijk heden en eigenaardigheden van de zwarte schijf kennen dan bij zulk een gelegenheid. Want nu blijkt dat de speler die zijn instrument daareven vlak tegen de mi crofoon hield, een meester in zijn vak is; want nimmer klonk muziek helderder, klarer en voller dan juist bij deze passage die In werkelijkheid voor het menschelijk oor onhoorbaar was, maar dien zijn bijzondere uitwer king dankt aan de merkwaardige eigenschap van de microfoon, buitengewoon gevoelig te zijn voor alle ge luiden uit de onmiddellijke nabijheid. En vlak daarop is er een fout; vóór de viool de me lodie overneemt is er een oogenblik van stilte waarin men slechts de begeleiding hoort; en dan zet de viool muziek In, juist midden in de tweede maat der melo die. De eerste tonen waren onmiskenbaar te zacht ge weest dan dat zij op de plaat een indruk hadden nage laten. Waarschijnlijk heeft ook daar straks ons oor ze niet gehoord; maar ons oog, dat de strijkstok bewegen zag, d^t de golving van het lichaam van den violist bespeurde, Vulde, onbewust aan, wat het oor niet ver nam. De microfoon echter is een onpartijdig rechter en wat er in werkelijkheid niet was, geeft later de plaat niet weer. „Rondom de wasplaat". Ver van het eigenlijke opname-atelier, slechts door microfoonkabels, telefoon- en lichtleidlngen daarmee verbonden, klopt het hart van deze wondere wereld, de opname centrale. In een hoek is een luidspreker opgesteld, waaruit alle geluiden van het atelier hier hoorbaar zijn; enkele schakelaars bedienen de signaallampen in de studio; schakelen den versterker in, de luidspreker uit. En in het midden staat, op hooge houten pooten, het instrument waardoor de, door de microfoon in.electri- sche trillingen omgezette geluidstrillingen, in de was plaat worden gegrift. De centimeters dikke, bruingele plaat draagt dezen naam: wasplaat, niet met eere; want wat de bestanddeelen ook mogen zijn parafine vormt wel de hoofdzaak bijenwas komt er niet in voor. In een hoek staat de kast, waarin de wasplaten, vóór het gebruik electrlsch op temperatuur gebracht worden; want slechts onder zeer bepaalde warmteverhouding heeft de wassubstantie de juiste zachtheid of hardheid, zoodat de schrijverstift, zonder veel weerstand te onder vinden, maar ook zonder uit te glijden, de geluidstril lingen in de plaat kan graveeren. En men hoort het verschil wanneer een proefopname gemaakt werd op een koude plaat, waardoor het geluid minder vol, min der zuiver is. Het eigenlijke opname-instrument staat op een tafel van ruim anderhalve meter hoogte; wijl immers nog steeds, in vrijwel alle opnamestudies, de wasplaat door een géwicht als een ouderwetsche klok, in beweging wordt gebracht. Alle andere systemen, ook de nieuwste electromotoren hebben nooit zulk een regelmatlgen loop kunnen waarborgen als dit oude beproefde stelsel. Boven de wasplaat staat, als dè weergever bij een gra- mofoon, de „schrijver", in principe niets anders dan een „pick-up"; maar hier zoo zorgvuldig geconstrueerd - en eigenlijk ligt een groot deel van het geheim van dc kwaliteit der Ultraphoonplaten juist in de constructie van dezen schrijver dat alle geluidsfrequenties ,tot de allerhoogste toon, door de driekantig gesneden schrij verstift in de plaat worden gegroefd. Natuurlijk zijn de zwakke microfoonstroompjes niet krachtig genoeg om de schrijverstift in beweging te brengen; en een merkwaardige laagfrequentversterker, zoo ruim, dat nimmer een lamp overbelast kan worden, en van een dergelijken omvang dat de stroom die er voor den versterker noodig is. voldoende zou zijn om niet minder dan twee honderd vier-lamps radiotoestel len te doen werken, zorgt voor de versterking van deze zwakke trillingen. Uit den luidspreker hoort men het waarschuwend tik ken van den dirigent in de opname-studio; de blauwe lamp ln de studio wordt ingeschakeld, de wasplaat be gint onder den invloed van het zware gewicht te draaien; voorzichtig wordt de schrijver op de plaat ge zet en als de roode lamp in de studio brandt, kan de opname-ingenieur door een koptelefoon het verloop van de muziek volgen. Langzaam, geruischloos, loopt de schrijver, in rechten lijn, dwars over de plaat. Als een blond vrouwenhaar Ik wensch «en eerlijke, werkzame en 'n beleefde meid. 't Spijt me, mevrouw, maar er zijn nog slechts twee meisjes beschikbaar. krult de fijne wasspïraaï omhoog om, vlak achter den schrijver, door een wijde stofzuigerbuis, weggezogen te worden. De muziek is ten einde; nog enkele draaiingen van de plaat; en als de schrijver omhoog gezet wordt en de luidspreker weer op den versterker geschakeld wordt, klinken de nabetrachtingen van de spelers, in de opnamenccntrale. „MOEDER EN VADER." Zachtkens, in watten gepakt, gaat de kostbare was plaat naar de platenfabriek. En daar voltrekt zich het wonder der vermenigvuldiging. Zorgvuldig en met de hand wordt de oppervlakte van de wasplaat met een uiterst dun laagje grafietpoeder bedekt; de plaat immers moet in het electrolytisch bad dienen als kathode. En langzaam slaat dan op deze plaat een dun laagje koper neer. Somtijds meer dan 24 uur hangt de zware was plaat is dit bad van kopervitriool: door een ingenieus mechanisme langzaam op en neer bewogen. En steeds dichter wordt het koperlaagje, tot eindelijk de plaat uit het bad genomen wordt en het laagje koper verwijderd kan worden. En in deze nieuwe koperen plaat staat elk groefje van de origineele opname als een verdikking, elke verhooging van de wasplaat als een verdieping. En weer wordt er. langs galvano plastlschen weg, van dezen eersten, negatieven afdruk, den „vader", een twee de koperafdruk gemaakt, de „moeder"; die dan geheel overeenkomt met de origineele opname. En dan wordt, voor de laatste maal, van deze „moe der" het eigenlijke negatief gemaakt, de z.g. „shell", waarvan in de groote hydraulische persen, de zwarte plaat gedrukt wordt. De dunne shells men kan immers nu van de moe der zooveel shells maken als men noodig heeft; de „va der" blijft bewaard om misschien jaren later weer dienst te doen worden op koperplaten gesoldeerd, en deze stempels verhuizen dan naar de zalen waar de lange rijen persen staan. In groote molens is intusschen de substantie waaruit de eigenlijke gramofoonplaat gemaakt wordt, gemalen. Voor het grootste deel bestaat deze grondstof uit shel- lak, een Indische laksoort, die op bepaalde planten door kleine insecten te voorschijn geroepen wordt; en hier bij Ultraphoon, schijnt dit percentage shellak, om bij zondere redenen, buitengewoon hoog te zijn. Gemengd met zwartsel en enkele andere vulstoffen wordt de zwarte poedermassa tot platen van enkele millimeters dikte saamgeperst. En in plaatjes van 1 bij 2 decimeter komt de shellak massa naar de persen. De arbeider daar heeft voor zich een metalen tafel, die met gas verwarmd wordt, voor zich, legt hij de eeno stempel, daarop een etiket, en dan de door de warmte zacht geworden en tot een bal ineengekneede shellak- massa. In de andere stempel komt een tweede etiket met de bekende U. beide shells gaan in de pers en on der een druk van meer dan 200 atmosferen wordt de shellakmassa in elk haarfijn groefje van het statief ge perst; en als, onmiddellijk daarna de pers open gaat. is de gramofoonplaat feitelijk gereed. Dan komt de nauwkeurige arbeid van het polijsten, van de controle vooral. Elke vijftigste plaat wordt be luisterd en wanneer er een fout blijkt te zijn, gaat men, elke plaat onderzoekend, terug tot de eerste plaat, die deze fout heeft, gevonden is. In lange rijen staan daar de rekken met duizenden platen; soort bij soort gerangschikt; telkens komen nieu we stapels wasplaten aan; en onvermoeid malen de mo lens, werken de halfnaakte arbeiders, gaan de hand persen, aan de automatische persen ook, die vier maal zoo snel werken als de handpersen voor hun heete stempeltafels. En vandaar begint de zwarte plaat haar weg rond de wereld. VAN door DIRK DU Y VEL Junior. RIDENDO DICERE VERUM! Waar gij de rauwe waarheid biedt; Zoo doet het schertzend, Want... dan kwetst ge niet! Welbeminde Zuigelingen aan den wel- gevulden boezem van Schiedam! Nooit is een ongeluk zóó groot, of er komt altijd nog wel 'n boffertje bij. Als je bijvoorbeeld 'n ongeweten gat in je broekzak hebt en je hebt geen spie om er door te verliezen, dan is er altijd nog reden om je zelve de jat te schadden en geluk te wenschen, niet waar., geliefde leuterkleuters? En zoo ben ik toch maar weer blij, dat het door «te vereeniging van vreemdedingelinge-verkeer uitgeschre- tven schoonheidsconcours voor oude heeren, moest wor den uitgesteld wegens delirium-verschijnselen van den geaehten voorzitter, aangezien ik mij ook voor deelne ming had opgegeven en ik al ruim 'n week met 'n af zichtelijk blauw oog heb rond moeten slungelen, zoodat de kans op een eventueelen hoofdprijs, bestaande in 'n vaatje groene haring, voor mij verkeken zou zijn ge weest. Dat prismatische versiersel, beste luisterknullen, is mij present gedaan op het Stadhuis der gemeente Groot gortbuikenburg, alwaar ik me vervoegde om een gra tificatie voor bewezen diensten, bestaande in het ver jagen van bloemenplukkende en heestervernielende kwa jongens. gedurende de uren dat de stedelijke politie dienaren het te druk hadden met het controleeren van koekebakers en de naleving van het winkelwerk tijdenbesluit, aangezien ze in Opperkafferstein de lee- lijke gewoonte hebben, je voortdurend op te frisschen met rijkswetten om den zakendrijvenden achterstand te pesten, terwijl de gemeente zelf verplicht is de lasten der controle op de naleving te dragen. Wel 'n zeer aangename contra-prestatie met betrekking tot de suk kels, die aangewezen zijn, rijks- en gemeente-kas boven A.P. te houden Afijn, cm verder te gaan: omdat me bekend was, dat ons Ed achtb. gemeentebestuur blijkbaar was aangetast door de manie om gratificaties uit te deelen, dacht ik. weet je wat ik zal 't ook eres probeeren om. al is 't maar 'n paar knaken, los te wurmen. Ik kan echter niet zeggen, dat de ontvangst heel hartelijk was! Ik was nog niet heelemaal aan het eind van mijn speeg gekomen of de wethouder Kindermeel, die belast is met het beheer der financiën, drukte op de knop van het electrische belletje, wat voor den bode het sein was. mij het gat van de deur te wijzen. En toen deze formaliteit als gevolg van mijn bescheiden protesten, niet spoedig genoeg kon worden uitgevoerd, werden de twee sterkste dienders van het corps. Jan Peper-en-zout en Leen Bruinlok gerequlreerd. om mij volgens de regelen der kunst ln de buitenlucht te ex- pedieeren en aan deze „kunstbewerking" heb ik dan het hier voren aangeduide blauwe lampje te danken. En als ik nu de directeur der gemeentewerken en de hoofdverpleegster van het neutraal ziekenhuis voorbij zie tippelen, dan denk ik na over het vraagstuk, hoe het komt dat de gunsten der groote heeren van het Stadhuis zoo vervloekt ongelijk verdeeld worden. Daar wordt de raad van Grootgortbuikenburg. die ze wel den Raad van Abdéra oftewel Mallenburg mo gen noemen, op een geniale wijze vernurried door de vroede pipa's hun goedkeuring te begoochelen voor 'n gratificatie van maar eventjes 2500 plek aan den di recteur der gemeentewerken, voorheen gemeente-archi tect en vanouds stadsbaas geheeten. Voorts nog 1000 pegels voor de directrice, die in de nachtspiegels van blinde-darm-patiënten, radium ontdekt schijnt te hebben. Ze werden daar zoo onder suggestie gebracht door de firma Kronkelaar Pleitvoorniks Kindermeel en Dinges limited, dat het stuk al gespeeld was. terwijl ze dach ten dat het nog moest beginnen! O sancta simplicitas! Nou. ik geloof werkelijk, dat meheer Maloïtz de tele- paath, bij de B. S. bekend als Manus Alleskits. in de bestuurskamer van Grootgortbuikenburg nog wel 'n lesle kan komen nemen in massa-suggestie! Eerlijk gezegd, ik geloof niet dat de filmkomieken Watt en Halfwatt. voorgesteld door de Helaas uit het politieke cabaret van Grootgortbuikenburg getippelde duettlstenpaar Jan en Han, zich zoo onnoozel te gra zen hadden laten nemen! Het is mogelijk dat Jan. die misschien als oud- Hallejulazanger nog vertrouwen stelt in de onbaatzuch tigheid van het menschdom. zich tpt dat blindeman netje-spelen had laten verleiden, maar Han, die gewend was met miljoenen te balanceeren, zouden ze'm dat slimme grapje niet gelapt hebben. Nu, ik zit alweer uit te kijken, wie de volgende maal voor een gratificatie In aanmerking komt. Als ik dan mijn ongepolitoerd oog voel. weet iki dat ik wel weer niet van de partij zal zijn, dus kan ik zonder zelfbe- nadeeling de vrijheid nemen 'n Grootgortbuikenburger ingezetene aan te bevelen, aan wien 'n extraatje In contanten voorzeker beter besteed zal zijn dan aan 'n weldoorvoeden Directeur van gemeentewerken of 'n Ziekenhuis-directrice, die ook wel niet verplicht zal zijn, de overgeschoten kliekjes van de ziekenzalen op te smikkelen, teneinde verval van krachten te voorkomen. Ik bedoel hier een musicus, 'n kunstenaar, die jaren lang heeft medegewerkt om de Grootgortbulkenburgers muzikaal genot te verschaffen. Hun kunst-appreciatie op hooger peil te brengen en doellooze Zondagmiddagen op gepaste wijs door te sukkelen. En dat is de oude Peter ouwe Peter Kraaienkras, gedurende 'n half menschenleeftijd contrabas-strijker in het stedelijk muziekcorps van G.G.B.B., 'n man die jaren en jaren lang heeft gestreken en nogeens gestre ken, maar zelf zoo weinig heeft opgestreken, dat hij, nu hij is oud en stuntelig, kromgetrokken en met stijve vingers, onbekwaam de gedroogde ollfantsdarmen te beaaien en de onderaardsche toonen uit zijn groote grommelkist te ontlokken, gedoemd is om met korte turf en ijsco te venten, teneinde niet van honger te crepeeren! Is dat geen schande voor Grootgortbuiken burg? En dit nog wel 'n musicus, met zoo weinig kun stenaarspretentie, dat hij Zondags 's middags dood- gemoedelijk zijn eigen reuze-instrument naar de tent sjouwde, als manke Hein Pap, de corpspedel, vanwege overmatig jajemgebrulk op Zaterdagavond op z'n haver- doppen springveeren matras, zijn Jandoedel-roes lag uit te maffen! Met de rente van die twee gratificaties, ge deeltelijk door platvinkenpeezers acrobatiek los gepin geld. zouden ze zoo'n braaf oud kereltje, zoo'n echte goeie ouwe sloover, die nooit iemand voor één cent benadeelde, maar in zijn armoedig bestaan nog liefde voor de muziek genoeg kon kweeken en mede wilde werken, om zijn medeburgers muzikaal genot te ver schaffen. z'n kouden. droevigen eenzamen levensavond nog wat kunnen opvroolijkenAls ik aan zoo'n door niemand bedachten ouden stakker denk, en ik zie hem moeizaam voorbijstrompelen achter zijn saisoenwagentje, korte turf of vanille ijswafeltjes rondventend, dan kan Ik razend worden op sommige ontwikkelde schobbe jakken met talent en protectie, opklimmend over de ruggen van hun malloote bewonderaars, die ln hen minstens onzen lieven Heer zagen, maar die onmisken bare blijken gaven, al die eer en loftrompetterij, al dl® hulde en dat vertrouwen ln 't minst niet waard te zijn en die dan nóg op allerhande manleren de handen boven het hoofd worden gehouden en wier verregaande mis bruiken nog met zoo'n schunnig manteltje der met de bij de haren bijgesleepte liefde moet worden bedekt! Brrr Heinrich. es grauet mlrü Maar dat is geen beginsel van naastenliefde, die een rtienlgte van zonden aan het oog onttrekt, dat is de egoïstische toepassing van het oude ver-Jaap Catste spreekwoord: Die straffen moet verzuijmt stjn püght. omdat hij met sijn neus. oock schent sljn aangeslght! Maar Gode zij lof en dank in Grootgortbuikenburg treffen wij dergelijke booze luijden geheel niet aan. Dat is daar alles eerlijkheid en reinheid wat de Waagklok slaat- Nooit scharrelt er een met een ander z'n smake lijk wijf over de grenzen met medeneming van vaders spaarpotje op de beddeplank! O. nee! Nooit is er een gortbulk die in z'n buurmans broekzak zit te grabbelen. Vast niet! In Grootgortbuikenburg blijft een heer een heer. wat zeggen wil: Een braye. Totdat die brave heer met burgereer en bloemen wordt begraven! Maar om nu zeker te zijn, dat de Grootgortbuiken burger eer een deugd in de uiterste finesses bewaard zal blijven, en al die brave, reine, edele en eerlijke Groot gortbulkenburgers. wien reeds in d 11 zondige leven het aureool der Heiligheid om de slapen zweeft, voor las teringen en smadelijke achterklap zullen bepantserd worden, heeft zich alhier een vereeniging van vrome maagden, die dank zij leeftijd en gemis aan uiterlijke bekoorlijkheden onschendbaar geworden, geen enkele risico meer kunnen loopen, onder den veelbeduidenden titel: De brigade der mislukte Liefde" gevormd, welke zusterschap zich belangeloos zal belasten met het na speuren van Hefdelooze gesprekken op straat, op de plantsoenbankjes (voer zoover een dergelijk onderwerp daar wordt behandeld), in café's, vergaderingen en vooral in het huisgezin, het broeinest van alle lasterlijke kwebbelarijen en bij ontdekking de bedrijvers van deze zonden tegen de naastenliefde strengelijk te onderhou den. te vermanen en te berispen. De statuten van deze gloednieuwe vereeniging van eerherstel zijn kortelijk samengevat als volgt: Ieder lid moet tot de gegaran deerd maagdelijke sekse behooren, den 30-jarigen leeftijd hebben overschreden, door minstens drie vrijers zijn afgeschreven en in zoodanigen staat van kleurenblind heid verkeeren, dat zij rood wit en zwart - geel kan noemen. Contributie is niet verplicht, alleen 'n kleine bijdrage voor 'n lauwerkrans voor de vuig belasterde helden, voor wiens eere deze Vestaalsche maagdelijns ten strijde zullen trekken. Zegt het voort, vraagt DIRK DUIJVEL Junior.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 15