Uitlui Nitm-
$2
De mijnramp in Silezie.
Een praatje over de Verwerkings
inrichting te Schagen.
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
Eerste Blad.
En de producten die aldaar worden
gefabriceerd.
Droeve gebeurtenis
te Den Haag.
Het aantal dooden
s t ij g t nog steeds.
Zaterdag 12 Juli 1930
73ste Jaargang No. 8694
courant:
00^
f I
iDit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TIcN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bcwijsno.
inbegrepon). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN.
BOERDERIJ EN VEEHOUDERIJ
We schrijven thans Juli 1930. Sinds de opening van
de Verwerkingsinrichting op 11 Maart j.L, zijn dus
al reeds 4 maanden verloopen en vele lezers zullen
thans wel eens iets willen hooren over hetgeen al
daar is verwerkt en van de producten welke worden
afgeleverd. Zoo ging het ook schrijver dezes en toen
ik mij een dezer dagen aan de inrichting aanmeldde
was mijn eerste vraag: En hebben jullie het nog al
druk. In verschillende bedrijven klaagt men over
werkeloosheid; hoe is het hiermede bij jullie gesteld?
Ja, wij hebben veel werk gelukkig. Voor de veehou
ders mag dit woord gelukkig een ietwat bittere smaak
thebben, immers niemand ziet graag zijn vee naar de
Verwerkingsinrichting gaan; doch sinds de opening
werden hier verwerkt 19 paarden, 92 runderen, 37
kalveren, 222 nuchtere kalveren, 91 varkens, 149
schapen, 33 lammeren en 1 geit, totaal alzoo 6i4 die
ren. Een hecle markt vol alzoo. Waar komt het vee
toch allemaal van daan zou men zeggen. Rekent men
ihet gemiddelde per dag, dan komen er icdcren dag
ongeveer 4 dieren. In 4 maanden alzoo 644 dieren;
waar komen ze vandaan vroeg ik daar net, maar be
ter nog zou ik kunnen vragen, waar gingen ze vroe
ge r heen, dat groote aantal doode dieren. Enfin, daar
zullen we ons rnaar niet meer om bekommeren.
Van al deze kadavers werd gemaakt 13400 K.G. dier
meel en 7000 K.G. vet.
Een nieuwsgierig mensch durft alles te vragen. Zoo
ging het ook mij. Mijn volgende vraag was dan ook:
hebben jullie al analyses van het diermeel. Natuur
lijk zei dc directie met ecnige rechtmatige trots. En,
vallen deze analyses nog al goed uit? Daarover kun
nen wij best tevreden zijn. Ons diermeel bevat 59
eiwit en 13.4 vet. De Thermochemische levert dier
meel met 55 eiwit en 16 vet, zoodat wij in onze
inrichting een gelijkwaardig product of liever gezegd
een beter product maken dan de Thermochemische.
Alleen het buitenlandsche diermeel is ons een slag
voor. Buitenlandsch diermeel kan bevatten 6065
eiwit en 13 vet Ah zoo, dan zal dat wel meer ge
vraagd worden. De gebruikers van diermeel zien toch
graag naar de gehaltes en ontvangen het liefst het
meel met het hoogste eiwitgehalte. Ja, natuurlijk,
was het antwoord van mijn geleider, de verkoopers
van ons diermeel moeten daarover nog al eens op
merkingen hooien. Toch vind ik de gedachte dat dier
meel van buitenlandsche herkomst de voorkeur ver
dient, omdat het eenige eiwit meer bevat, erg kort
zichtig van de gebruikers, was mijn opmerking. Als
de prijzen concurreerend zijn, zou ik liever de voor
keur geven aan diermeel uit ons eigen land afkomstig.
Waarom, dat zal ik eens in korte trekken weergeven.
De verbruikers worden verleid door het hoogere per
centage eiwit, doch zien daarbij een heele groote fac
tor over hot hoofd, n.1. deze: Het is heusch niet vol
doende, dat een meel „eiwit" bevat, zelfs niet wan
neer dit eiwit „volkomen verteerbaar" is. Er bestaan
heel veel soorten eiwit. Deze zijn alle opgebouwd uit
diverse bouwsteenen. Bij de spijsvertering der dieren
worden deze eiwitten ontleed tot al deze bouwsteenen
vrij komen en hieruit bouwt het dierlijk lichaam dan
weer zijn eigen kenmerkende eiwitten op. Dit zal al
leen mogelijk zijn, indien de in het voedstel verstrekte
eiwitten alle verschillende bouwstoffen in voldoende
mate en in de juiste verhouding bevat. Vooral op lit
laatste moet goed dc klemtoon worden gelegd: „de
juiste verhouding". Er zijn genoeg eiwitten, bijv. huid-
afval, die slechts een deel der benoodigde verschil
lende bouwsteenen bevat; dit zijn dan „eenzijdige ci-
witbronncn". Dat dergelijke „eenzijdige eiwitbronnen"
onvoldoende zijn, blijkt duidelijk uit vergelijkende
proeven, welke Dr. R. H. van Gelder met ratten geno
men heeft. De ratten gevoerd met X. T. F. Extract-
diermeel, dat uit hoofde van zijn herkomst alle bouw
steenen bevat, vertoonden een gewichtstoename die
2V2 maal zoo groot was als die van ratten, gevoerd
met een buitenlandsch product. Deze proef is gepu
bliceerd in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde, deel
56, afl. 7, jaargang 1929. En dat. een dergelijk resultaat
wordt verkregen is niet te verwonderen, wanneer men
bedenkt, dat vele buitenlandsche diermeelsoorten voor
een groot deel afkomstig zijn van ooren, neuzen, af
snijdsel van huiden, dus in het algemeen van grond
stoffen, welke rijk zijn aan een eenzijdige eiwitper
centage. Hieruit blijkt dus, dat de gebruiker van dier
meel niet alleen een hoog gehalte aan verteerbaar ei-
witachtige stoffen moet eischcn, maar dat tevens
en dit is zeer belangrijk de zekerheid moet be
staan, dat alle verschillende bouwsteenen in de juiste
verhouding voorkomen. Deze zekerheid nu kan men
zich alleen verschaffen, indien men weet welke
grondstoffen tot meel zijn venverkt. Als vaststaand
kan gerust worden aangenomen, dat alle bouwsteenen
voorkomen in meel, bereid uit alle bestanddeelen van
het dier, dus uit het „geheele" dier. Uiteraard zijn in
een dergelijk meel niet alleen het vleesch, maar ook
de organen als lever, nieren,longen, hart, maag. dar
men enz. verwerkt, zonder dat van deze bestanddeelen
iets verloren is gegaan. Alleen dan bestaat de volko
men zekerheid, dat men een volledige samenstelling
heeft van de in een dier voorkomende eiwitbouwstee-
nen. Nu geef ik toe dat zulks ook wel eens het geval
zal zijn met een buitenlandsche diermeelsoort, doch
dit moet men toch maar avonturen. Komt het dier
meel van de Schager Verwerkingsinrichting of van de
Thermochemische fabrieken, dan weet men stellig en
zeker, dat dit een veelzijdige eiwithoudende meel
soort is.
Ik heb nog andere redenen om geen buitenlandsch
diermeel te koopen.
Heeft het buitenland soms zooveel met ons op. Zijn
het niet juist de landbouwers en veehouders die door
allerlei bepalingen in den afzet van het product wor
den gekortwiekt en zal men in weerwil hiervan toch
nog het buitenlandsch product prefereeren boven het
in ons eigen land gemaakte. Onder dc tegenwoordige
omstandigheden moest men daaraan niet meer don
ken. Aan het Nederlandsche product de voorkeur èn
om technische èn om economische redenen. Dus
voortaan diermeel van de Thermochemische of van
de Schager Verwerkingsinlichting gaan gebruiken.
Voor de veehouders tusschen Alkmaar en den Helder
is de keus niet moeilijk. Deze veehouders bezitten
in de Verwerkingsinrichting te Schagen een ideale
inrichting om afgekeurd vee en vleesch te doen ver
werken. Wie de waarde hiervan goed inziet zal alleen
al om deze reden aan het eigen product de voorkeur
geven. In de praktijk hoort men wel eens beweren
dat het buitenlandsch product zoo mooi blank is en
het diermeel van de verwerkingsinrichting nog al
aan den donkeren kant kleurt. Och, m.i. behoeft in
deze aan die blanke kleur geen waarde te worden ge
hecht. Met technische middelen, als bleekpreparaten
kan men zoo heel veel doen. Veel meer gewicht zou
gehecht mogen worden aan het feit dat het binnen-
landsche diermeel veel verscher en frisscher is van
samenstelling, dan het buitenlandsche, dat over zul
ke groote afstanden moet worden vervoerd. Nadeelige
omzettingen van het'eiwit zijn daarbij geenszins bui
tengesloten en de prikkelende ammoniakdampen die
uit de diermeelzakken opstijgt is veelal het. duidelijke
bewijs dat er verlies aan eiwitten gaat optreden.
Ten slotte nog iets over het vet en de vetachtige
stoffen on de minerale bestanddeelen. Bij vet moet
in de ecrsle plaats onderscheid gemaakt worden tus
schen „vet", zooals het in „diermeel" voorkomt en
alsdan afkomstig is van landzoogdieren en „traan",
of andere gemakkelijk vloeibare vetten, zooals deze
in „vetrijk vischmeel" voorkomen. Dergelijke vloei
bare vetten kunnen tot onaangename verschijnselen
aanleiding geven.
Bekend is, dat vet bijdraagt tot het behoud van de
lichaamswarmte en tevens door het dierlijk lichaam
als een reserve wordt vastgelegd om in tijden van
voedsleschaarschte te worden verbruikt. Nu is er een
heel verschil in samenstelling tusschen het vet in
vischmeel en liet vet in diermeel. In vischmeel
wenscht men liefst zoo'n laag mogelijk percentage
vet, omdat dit soort vet invloed heeft op den smaak
van het product. Met vet uit diermeel is dit geens
zins het geval. In diermeel, afkomstig dus van de
Verwerkingsinrichting, heeft het vetpercentage een
geheel andere beteekenis; een beteekenis in den goe
den zin en niemand behoeft dan ook de waarde van
dergelijk diermeel in twijfel te trekken door te zeg
gen ja, maar, in dat diermeel is het vetpercentage
hooger dan in vischmeel. Is dit geen bezwaar voor de
qualiteit? Daarvoor behoeft men geen vrees te heb
ben. Ten bewijze dat het vet in diermeel anders is
dan het vet in vischmeel zou ik wel een heele boom
kunnen opzetten, doch ik zal dat liever niet doen.
Mogelijk zullen mijn lezers zonder dat, toch wel niet
aan bovenstaande uitspraak twijfelen. Voor onze
pluimveehouders kan nog het volgende van belang
zijn. Naast het vet komen nog vetachtige stoffen voor,
die men vroeger „lecithine" noemde, maar die tegen
woordig, omdat zij allen phosphor bevatten, met den
naam „phosphatiden" aangeduid worden. Deze phos-
phatiden komen voornamelijk voor in nieren, her
senen. ruggomerg on eenige andere organen; in
vlpeschmeel ontbreken zij dus praktisch gesproken
geheel. Uit liet feit. dat men ze in gewichtige organen
aantreft, blijkt al dat zij in een dierlijk voedsel niet
mogen ontbreken, zeker niet in het voedsel van cier-
leggcndo dieren, aangezien de dooier voor 10 uit
phosphatiden bestaat. Wanneer dan ook een split
sing werd gemaakt in hot procent vet in vleesch-
meel en diermeel, in werkelijk vet zonder meer on hot
gehalte aan phosphatiden, zou deze splitsing zeker in
het voordeel van het diermeel uitvallen, bereid in in
richtingen. die geheele cadavers verwerken boven het
diermeel dat afkomstig is uit de groote buitenland
sche vleesehconservenfa brie kon.
Bij do minerale bestanddoelen is men geneigd uit
sluitend te denken aan kalk en phosphorzuur. af
komstig uit de beenderen. Dit is echter niet juist. In
de organen toch zijn bovendien talrijke minerale be
sta nddeelen aanwezig, die in de beenderen niet voor
komen 011 toch voor de ontwikkeling en liet onder
houd van het dierlijk organisme uiterst belangrijk
zijn. Vandaar dat het ook zoo wenschelijk is dat al
deze stoffen in het diermeel blijven on niet door uit-
loogingsprocessen daaruit worden verwijderd, zooals
dit geschieden moet in vleeschconserycnfabrieken,
waar het product voor menschelijke consumptie
hoofdzaak is.
In deze kroniek meende ik goed te doen de aan
dacht van de gebruikers van diermeel te vestigen op
het in Nederland gefabriceerde diermeel. Ik deed dit
voornamelijk hierom, omdat men door sleur nog zoo
gauw geneigd is om aan het buitenlandsche product
dat weliswaar andere papieren heeft, de voorkeur te
geven. Doch m.i. zijn daarvoor geen gegronde rede'-
nen aan te voeren. Mijn bezoek aan de Yenverkings-
inrichting was mede een gevolg van het lezen van
een brochure uitgegeven door dc Thermochemische
fabrieken. Voor de bewerking van deze kroniek putte
ik daaruit dankbaar eenige gegevens.
S. V.
Vrouw doodt haar zevenjarig pleegkind.
In een aanval van godsdienstverbete
ring.
Donderdagmorgen kwart voor zeven heeft zich in
de Egelantierstraat te Den Haag een droeve gebeur
tenis afgespeeld, dat aan een ongeveer zevenjarig
meisje het leven heeft gekost.
De familie van der L. had destijds dit meisje als
aangenomen kind tot zich genomen. Vermoedelijk
in een vlaag van waanzin heeft de echtgenoote van
v. d. L. dien ochtend vroeg tijdens afwezigheid van
den man het kind met bijlslagen vermoord Daarop is
zij de straat opgegaan om, 11a de deur achter zich te
hebben dichtgetrokken de politie van haar gruwel
daad in kennis te stellen.
Toen de politie en de geneeskundige dienst onmid
dellijk daarop bij de woning aankwamen, moesten
zij zich door tusschenkomst der bovenburen toegang
tot het benedenhuis verschaffen, Het kind had reeds
den geest gegeven.
De vrouw werd in arrest gehouden. De echtgenoot
is kort daarna aan het hulpbureau ontboden om in
lichtingen te verschaffen.
Bij het nader onderzoek is gebleken, dat het echt
paar J. v. d. L. ongeveer 10 jaar geleden gehuwd is.
Daar het huwelijk kinderloos bleef werd besloten,
^?n kindje te adopteeren, dat toen ongeveer 6 maan
den oud was. liet meisje heet Elly S. De moeder is
destijds naar Indië vertrokken, waar zij op Suma-
tra's W estkust is gaan wonen, na met een ander te
zijn gehuwd, terwijl de vader eveneens een andere
levensgezellin koos met wie hij zich te Brussel ves
tigde.
De pleegouders van Elly gingen zeer veel van het
kindje houden en voorzoover de middelen het toe
lieten de man is beambte aan het gemeentelijk
abattoir ontbrak het de kleine aan niets. Juist
onlangs was het meisje, dat thans zeven jaar oud is,
voor het eerst naar school gegaan. Heden morgen
vroeg was J. v. d. L. naar gewoonte tegen zes uur,
na boterhammen voor Elly te hebben klaargezet, de
fleur uitgegaan naar zijn werk en vrijwel onmiddel
lijk daarna moet de 42-jarige vrouw tot de vreeselijke
daad zijn overgegaan.
Zooals gemeld, moet zij dit hebben gedaan in een
vlaag van verstandsverbijstering of godsdienstwaan
zin.
De vrouw verklaarde namelijk van den Heer de
opdracht te hebben ontvangen het kind ten offer te
brengen, zooals Abraham dat heeft gebracht. Ze zag
wel vreeselijk tegen die daad op, doch meende, dat
het een haar van hoogerhand opgelegde plicht was.
Terwijl het kind nog sliep, nam zij een bijl en
sloeg daarmede de kleine zoo hevig op het hoofdje,
dat Elly zonder tot bewustzijn te geraken, is gestor
ven. Daarop is zij naar buiten gegaan om. na een
agent op straat reeds van haar misdrijf op de hoogte
te hebben gebracht, het bureau van politie aan de
Archimedesstraat, van het gebeurde in kennis te
stellen.
De vrouw is na verhoor voorloopig in arrest ge
houden, terwijl de man van zijn werk is gehaald.
Bij het verhoor bleek, dat hij niet het minste ver
moeden had. dat de vrouw tot een zoodanige daad in
staat zou zijn geweest.
W el wist hij, dat zij tijdens zijn afwezigheid vrijwel
steeds in den Bijbel zat te lezen.
liet lijkje is naar het ziekenhuis aan den Zuidwal
overgebracht.
De vrouw zal aan een psychiatrisch onderzoek wor
den onderworpen.
Donderdagmorgen reeds 81 dooden. Hope-
looze pogingen om de nog 80 opgesloten
mijnwerkers te bereiken.
Al naar de berichten binnenkwamen, kreeg men een
duidelijker overzicht van de ontzettende mijnramp die
het mijngebied van Neurode heeft getroffen en over
gansch Neder-Silezië zware rouw heeft gebracht.
Behalve het vijfduizend inwoners tellende plaatsje
Hausdorf zijn ook de omliggende plaatsjes Kunzendorf,
Ludwigsdorf en Wolterdorf in rouw gedompeld, aange
zien vele mannen uit deze plaatsjes in de mijn werk
zaam waren.
Van verre, boven de hoofden der talioozen. die in
angst en wanhoop samendrommen bij de myn waaruit
voortdurend nieuwe lijken worden opgehaald, ziet men
de vlag halfstok, ten teeken van de rouw, die honderden
getroffen heeft.
In de angstige uren van onzekerheid, die voor de
nabestaanden gedurende het reddingswerk met de mi
nuut toenam, speelden zich ontzettende tooneelen af,
vooral toen in den loop der uren steeds meer lijken
geborgen moesten worden m de hoop op de redding van
man, vader of zoon aldoor geringer werd.
Van de 193 mijnwerkers der afdeelingen 17 en 18 heeft
men tot nu toe slechts 49 kunnen redden; 81 dooden
zijn reeds geborgen. De geredden zijn naar een zieken
huis te Neurode gebracht. De arbeiders, die men nog
niet heeft kunnen redden, bevinden zich in afdeeling
18, welke vol koolzuurgas is. Hierdoor was men van
nacht om 12 uur genoodzaakt het reddingswerk te sta
ken, daar verder doordringen levensgevaarlijk was.
De leiders van de reddingsactie zijn van meening, dat
alle mijnwerkers, die nog in de mijn zijn, omgekomen
moeten zijn en dat het aantal dooden meer dan 150
zal bedragen.
Donderdagmorgen waren er in totaal al 81 lijken
geborgen.
Er bevinden zich echter nog steeds 80 mijnwerkers in
de bedolven mijngang en men ziet geen kans hen te
redden.
Had men gedurende den afgeloopen nacht nog hoop,
tot de ingesloten slachtoffers door te dringen, elk
oogenblik wordt thans die hoop geringer.
Donderdagmorgen tien uur vond men nog twee licha
men van slachtoffers die reeds overleden bleken, hoe
wel zij niet eens op de plaats der ramp zelf waren
geweest; zij werden bij den ingang bij de machines ge
vonden.
De gevonden lijken zijn alle door het gas vreeselijk
opgezet en door de ontploffing met bloed bedekt.
Het identificeeren valt dan ook vrij moeilijk.
De reddingsploegen hebben zich tot het uiterste in
gespannen en moedig hun leven gewaagd om dat von
hun kameraden te redden. Verscheidene reddingsman
schappen raakten bij hun pogingen om in de mijn te
dringen zelf door het gas bedwelmd.
Het giftige gas. dat zeer zwaar schijnt te zijn, blijft
lang hangen en is ook nu nog niet geweken.
Men is er ook nog niet In geslaagd, de luiken van
de groote luchtstroomkokers open te krijgen.
De luchtdruk is zoo sterk, dat het reddingsmateriaal
er door beschadigd wordt en den mannen de gasmas
kers van het gezicht worden gerukt.
Men kan zich een beeld vormen van den geweldigen
omvang van den ramp. als men weet dat het gas 2900
meter van de plaats van de kool-monoxydeontploffing
nog de atmosfeer vergiftigt.
Men is intusschen doende met groote ventilatie-inrich-
tingen, om het gas weg te zuigen.
De oorzaak.
Over de oorzaak van de ramp wordt medegedeeld, dat
het uitbreken van de koolzuurgassen vermoedelijk is
veroorzaakt door het werken met dynamiet, waardoor
een „gasnest" werd geopend. Met zeer groote snelheid
verspreidden de gassen zich door de geheele mijn.
Ver in den omtrek hoorde men den doffen knal van
de ontploffing, die zoo sterk was. dat de bevolking, die
toch gewend is zoowel aan gasexplosies In de mijnen als
aan het knallen der dynamiet-patronen, door ontzetting
werd bevangen. De mijnwerkers, die in andere ploegen
werkten, en zich thuis of op straat bevonden, haastten
zich naar de mijn, terwijl men elkaar in het dorp met
bleeke lippen het verschrikkelijke nieuws vertelde en de
alarmklokken begonnen te luiden. De mijnopzichter
Schwerdtner van de 17e afdeeling ging onmiddellijk naar
beneden om te trachten, van zijn afdeeling te redden,
wat er te redden viel. Doch hij kon niet helpen. Als
eerste slachtoffer werd zijn lijk geborgen. De opzichter
Hoffmann raakte bij een reddingspoging een hoogspan
ningskabel aan en werd eveneens gedood.
De mijnwerkers, die niet ver van het gasnest aan
het werk waren vielen bewusteloos neer: eenige arbei
ders die verderop werkzaam waren konden zich ter
nauwernood redden en de arbeiders in de andere mijn
gangen waarschuwen. Ook in de dichtbijgelegen schach
ten hebben velen gasvergiftigingen opgeloopen.
Volgens de Vossische Zeltung zijn op de plaats van
het onheil verscheidene pijlers gebroken, zoodat de toe
stand voor de opgesloten arbeiders nog benarder is ge
worden.
Uit de richting Moelke rukten alle beschikbare red
dingsmanschappen, verdeeld in twee groepen, de mijn
binnen, doch zij durfden niet verder te gaan. De gassen
bleken zich over een nog grootere oppervlakte te heb
ben verspreid. De mannen konden den ingang van de
mijngang, waarin het ongeluk plaats vond. zelfs niet
bereiken.
Bijna geen huis zonder dood®.
De ramp is ontzettend. Er is bijna geen huis waar
geen dooden te betreuren zijn. Hier heeft men twee
ginds drie, in eenige gezinnen zelfs acht dooden.
Er zijn er onder de bevolking, wier geestvermogens
door dit tragisch ongeval geschokt zijn. Den geheel^n
nacht door zag men menschcn zwijgend door de stille
straten van Hausdorf dwalen.
Niemand was op zulk een ramp voorbereid. Wel werd
altijd rekening gehouden met het gevaar van kool-mono-
xyde-ontploffingen, maar men had die ontploffingen
langzamerhand weten te beperken on te controleeren.
Men had steeds zorg gedragen voor de machinale
ventilatie en luchtverversching in de mijngangen. Ook
werd het gas, wanneer zich nog slechts oen zeer kleine
hoeveelheid ervan verzameld had, door middel van elec-
trische ontladingen tijdig tot ontploffing gebracht.
Nog Zondag j.1. was zulks gebeurd, zoodat niemand
aan de mogelijkheid van de ontploffing had gedacht.
Thans staat vrijwel vast, dat de ontploffing is ontstaan
in een zijschacht van de Kurtschacht en zich toen met
buitengewone snelheid voortplantte via Moelke naar da
hoofdschacht. Alle pogingen der reddingsbrigade om
door te dringen tot de plaats van de ontploffing zelf,
die in de Kurtschacht tusschen dc tweede en derde ver
dieping moet liggen, zijn tot nog toe mislukt.
Vorige mijnrampen.
Zoo dreigt deze ramp een der grootste te worden, dia
het Duitsche mijnwezen heeft getroffen sedert de ge
weldige kolenstofexplosie in de mijn Radbod bij Hamm,
in het jaar 1908, toen het reusachtige aantal van 360
dooden te betreuren viel. In 1912 vond een mijngasont-
ploffing plaats te Bochum. waarbij 117 dooden vielen. In
1921 maakte een kolenstofontploffing in de mijn Mont
Cenis bij Hamm 79 slachtoffers: in 1923 veroorzaakte
een ontploffing in de Heynitz-mijn bij Beuthen 112 doo
den en in 1925 een ontploffing in dc mijn „Minister Stein"
bij Dortmund 135 dooden. Een ernstige mijnramp met
een minder groot aantal slachtoffers was de laatste in
1929 in de Friedenshoffnungsmijn te Gluckhilt in Silezie.