Aionui Kitms- Mnritiiit- Lailinllii De Keuringsdienst waakt over onze gezondheid. De grootste brand ter wereld. Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. De petroleumbranden. te Moreni. Woensdag 23 Juli 1930. GHACER 73ste Jaargang No. 8700 COURANT. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. *1 Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN*- TIöN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.i inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.' DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. Hoe de Keuringsdienst voor waren in het keuringsgebled Alkmaar werkt. Een nuttige instelling, die zelis bij hen, over wie de dienst controle uitoefent, groote waardeering geniet. Een goede gezondheid is wel een van de dierbaarste dingen, die we bezitten en wij zullen haar niet gaarne noodeloos in gevaar brengen of door anderen in ge vaar gebracht zien. Dit laatste kan o.m. gebeuren, wanneer we voedsel of lekkernijen eten, die. ofschoon er zoo op het oog niets aan mankeert, aan deugdelijk heid veel te wenschen overlaten. Lang niet altijd is dit de schuld van degenen, van wie wij de waren hebben betrokken. Geheel onbewust soms zijn ze de tusschen- persoon in de levering van een artikel dat na gebruik voor de gezondheid der menschen nadeelige of nood lottige gevolgen kan hebben. Daarom kunnen wij de keuringsdiensten van Waren, die niets nalaten om over onze gezondheid te waken, niet dankbaar genoeg zijn. Maar niet alleen van ons, gebruikers, ook van de zijde der leveranciers, over wie de dienst controle uit oefent. wordt met waardeering over den Keuringsdienst gesproken. Wij kunnen gerust aannemen, dat dit lang niet altijd zoo geweest is en men de keurmeesters in den beginne wel eens met een „scheel oog" zal hebben aangezien. Natuurlijk zullen zij, die ondanks alles „niet goed willen", die nog wel doen, maar hun aantal is ge lukkig zeer gering en in de toekomst zullen deze leve ranciers, die al heel weinig met de gezondheid van hun klanten ophebben, wel geheel uit onze samenleving verdwijnen. Bij de meeste winkeliers en verder bij allen die iets met den Keuringsdienst hebben uit te staan, worden de keurmeesters niet langer als „dwarskijkers" maar veel eerder als vrienden ontvangen, die hen in hun bedrijf als 't ware terzijde staan; zij zijn langza merhand zóó gebruikelijke bezoekers geworden, dat het al 'lang niet meer noodig 'is, dat ze zich als keurmees ters legitimeeren. Het bovenstaande schreven we vooraf aan een kort overzicht dat hieronder volgt uit het verslag over het dienstjaar 1929 van den Keuringsdienst voor Waren in het keuringsgebied Alkmaar, welk gebied thans 76 gemeenten omvat met een gezamenlijk aantal inwoners van 241.647. Dat dit kleine kwart millioen menschen niet iets „onder den neus" krijgt, wat schadelijk zou kunnen zijn voor hunne gezondheid, daar zorgt dus Dr. Mol, de directeur van den Keuringsdienst, met zijn staf van helpers voor, en tot hun aller tevredenheid, zooals het verslag zegt, waarbij ze meer dan ooit tot de overtuiging zijn gekomen, dat de dienst alle reden van bestaan heeft en als een nuttige instelling kan worden beschouwd. De werkzaamheden. Over de werkzaamheden, die door den dienst worden verricht het volgende: Wordt ter plaatse bemerkt, dat een of andere waar niet in deugdelijken toestand verkeert, dan wordt de verkooper naar de oorzaak daarvan gevraagd; bf met hem daarnaar gezocht. Deze blijkt dan nog al eens te bestaan in te lange bewaring, vochtige plaatsing, onge schikte rangschikking (b.v. havermout bij kippenvoer, dat nog al gemakkelijk mijterig kan worden). De waar wordt afgekeurd. Is die nog maar zeer kort in het bezit van den winkelier, zoodat de leverancier daarvoor aansprakelijk kan worden geacht, dan wordt, als deze in dit Keuringsgebied woont, bij hem een onderzoek ingesteld en hem over de bevinding gesproken. Is de waar al geruimen tijd aanwezig, dan wordt deze als ze zich daarvoor leent, door vermenging met ander veevoeder in veevoeder omgezet; ze kan ook voor tech nische doeleinden worden bestemd, b.v. ranzig vet, dat door overgieten met zeepoplossing voor de zeepfabricage wordt aangewezen, of de waar kan geheel vernietigd worden. Indien de bovenbedoelde leverancier in een ander keuringsgebied woont, dan wordt de keuringa-' dienst aldaar van onze bevinding op de hoogte gebracht. Met betrekking tot een waar, zooals margarine, waar van de smaak of reuk te wenschen overlaat, kan wor den toegestaan zé aan den leverancier terug te zenden. En tenslotte wordt de betrokkene voor het in voorraad hebben van producten, die in ondeugdelijken toestand verkeeren, onderhouden, daar hij had moeten voorko men. dat ondeugdelijke waar bij hem werd aangetrof fen en zelf tijdig voor opruimen van een en ander had moeten zorg dragen. En worden bij hem in een betrek kelijk kort tijdsverloop veel maal artikelen in ondeug delijken toestand aangetroffen, dan kan zelfs een pro ces-verbaal worden overwogen. Naast het keuren der waren ter plaatse naar de sa menstelling, voor zoover dat aldaar mogelijk is en naar den toestand, geeft de keurmeester, indien dit ge- wenscht is, aanwijzingen, hoe de waren ten opzichte van elkaar wel en hoe niet geplaatst mogen worden, b.v. geen zout en fijne soda naast elkaar, omdat dit verwisseling dezer beide waren kan tengevolge hebben, met noodlottige gevolgen, ook voor den winkelier zelf; geen petroleumvat in den winkel, tenzij zoodanig inge bouwd, dat van den reuk ervan niets is te merken. Bij het Algemeen Besluit van de Warenwet wordt den winkelier opgelegd, hoe hij in bepaalde gevallen moet handelen. Het is te begrijpen, dat in dit gebied met zijn 76 gemeenten de keurmeesters volop werk hebben om op de naleving van de talrijke voorschriften toe te zisn, maar zooveel mogelijk geschiedt dat toezicht met zach te hand, met de vooropgestelde bedoeling den verkoopers den goeden weg te wijzen en geen merkbaren druk op hén en hun bedrijf uit te oefenen. Alleen dan worden processen-verbaal opgemaakt, indien er sprake is van vervalschingen en oneerlijkheid in den handel. Op inspectie. Ofschoon bij lange na niet zooveel staaltjes van af keurenswaardige toestanden of handelingen geconsta teerd worden, op grond waarvan het mogelijk was, de nuttige werking van den Keuringsdienst te belichten, is het toch wel interessant (voor zoover het dan interes sant kan zijn) om er nog een enkele te noemen. Zoo troffen de keurmeesters op een hunner inspectie tochten brood in een bakkerij aan, toegedekt met al lerlei kleedingstukken (jas. overhemd en pantalon), die pas waren uitgetrokken. Speciaal de met de pantalon afgedekte brooden werden afgekeurd en daarom door gesneden. Den bakker werd medegedeeld, dat bij her haling een strafvervolging zou worden ingesteld. Het volgende geval is niet van eenigen humor ont bloot, al is het daarom natuurlijk niet minder afkeurens waardig. Van een bakker voldeed het melkbrood niet aan de gestelde eischen, ondanks dat uit een nader onderzoek bleek, dat de leveranciers van dien bakker' goede melk leverden. Bij een ondei-zoek, dat de bakker intusschen zelf had ingesteld, kwam hij tot de conclusie dat zijn knechts van de melk hadden gesnoept. Tenslotte laten we hier nog volgen een staatje, waar bij uit de afgekeurde partijen (de onderste cijfers) blijkt, hoe de Keuringsdienst in de jaren, dat hij bestaat, heeft gewerkt. 1922 1923 1924 1925 1926 1927 1928 1929 1195 1600 1854 1766 1983 1552 640 391 Vooral de laatste twee jaren was het aantal afge keurde partijen zeer gering in vergelijking met vorige jaren. ONZE KOLONIëN. Hoe is uw naam en adres. Het is een dikwijls bijkomstigheid, dat men den braven Inlandschen politie-agent als men terzake van een overtreding verbaliseerd wordt op het stuk van naam en adres alles wijs kan maken, schrijft het „Bat. Nwsbl." Het historische verhaal van den Bandoengschen schooljongen, die vriende lijk aan den agent vroeg, die hem op een overtre ding betrapte, of hij zelf zijn naam en adres mis schien in het notitiehoekje van den agent zou schrij ven en toen invulde: „Pietje Pisang", wonende Ba- nanenstraat". waarop de agent beleefd bedankte voor de moeite, is bekend. Dat Pietje Pisang niet alleen staat, is ons dezer dagen bij het Landgerecht gebleken. Een Europee- sche jongen moest verschijnen terzake van overtre ding der verkeersmaatregelen. Hij wist echter van niets; een „vriendje" had blijkbaar zijn naam en adres/geleend. Een beambte van het landgerecht kreeg ruzie met een Europeaan, zich noemende Jan sen, welke laatste voor het gerecht moest verschij nen. Hij verscheen niet en werd bij verstek tot een flinke geldboete veroordeeld. Toen men hem tot be taling wilde aanmanen, bleek aan het opgegeven adres geen Jansen te wonen, hetgeen welhaast een bijzonderheid genoemd mag worden. Men zoekt thans naar Jansen, en naar verluidt zouden reeds honderden Janscns aan een scherp verhoor zijn on derworpen, zonder'succes evenwel, hetgeen geen wónder is, omdat Jansen zeer waarschijnlijk geen Jansen heet. Minder gelukkig was een Chineesch grobakvoer- der, die door de politie van Pesing werd opge bracht. Ilij gaf zijn naam op, doch toen hij gefouil leerd werd, bleek hij papieren in den zak te heb ben ten name van een geheel andere persoon. Thans moest hij ook hiervoor voor den Landrechter ver schijnen. Blijkbaar wilde deze heer een record op zijn naam vestigen, want hij trachtte vervolgens den agent om te koopen, en hiervoor zal de Landraad hem de waarheid eens vertellen. Bijzonder interessant is de geschiedenis van een Chineeschen babi-verkooper, die verbaliseerd werd en meegenomen naar het politiebureau. Deze spek- chinees wist te ontvluchten, en omdat de agent nu eenmaal zijn zinnen op een „krijgsgevangene" gezet had, nam de goede man een andere spekverkooper in den kraag, die nu door den landrechter tot een geldboete veroordeeld is. Protesteeren hielp niets; maar de Chinees mag gratie vragen. Een heldhaftige vader. Een jongentje van circa twaalf jaar uit de Kam pong Telok Dalam, niet ver van het centrum van Bandjermasin, begaf zich ongeveer zeven 's avonds naar een vlotje op de rivier om zich oudergewoonte te baden. Toen hij in zittende houding water wilde scheppen, werd hij plotseling door een krokodil ge grepen en snel in de rivier getrokken. Op zijn ge schreeuw om hulp, snelde de vader en ook andere menschen, die daar niet ver vanaf stonden vlug toe en sprongen zonder zich te bedenken in het water, om den krokodil zijn prooi, die nog zichtbaar was, te ontrukken. De vader had het geluk zijn jongen tijdig te grijpen voordat deze door het roofdier on der water werd gesleurd, gaf den krokodil met zijn rechtervuist zoo'n stevigen stomp dat hij knock-out geslagen den jongen losliet en verdween. Gelukkig bleek het watermonster geen al te groot exemplaar te zijn, anders had de vader wel een zwaarderen strijd moeten uitvechten. Nadat de verloste jongen op het droge was gebrachi en van den schrik was bekomen, bleek hij aan zijn linkerdij geen onbe langrijke wond te hebben opgeloopen, die door de goede zorgen van den dokter werd gehecht. De Inlandsche vrouw en de polygamie. Indien de P.P.I. (de inlandsche vrouwen-beweging) aan reclasseering deed, zouden wij twee „mooie" ge vallen voor haar hebben, schrijft het „B. N." Het eer ste is van een vrouw, die onlangs in hot holst van den nacht huilend op den weg werd aangetroffen, een kind in den slendang met zich voerend. Gevraagd wat er aan scheelde, vertelde zij dat zij haar man bij zijn tweede vrouw had opgezocht, om hem te be-, wegen thuis te komen. Met veel barsche woorden is: zij toen de laan uit gestuurd. In drie dagen had zij! geen geld voor levensonderhoud voor haar en haar! kind gekregen. Zij zou maar naar haar ouders terug- keeren, die op Meester woonde, zeide zij. Het tweede geval is van een ietwat andere vrou-, wen-,.figuur". Ken inlander uit Bekasi had reeds ja-, renlang lief en leed met zijn vrouw gedeeld. Op den duur echter, werd het hem wat eenzaam thuis en daarom besloot hij, er een tweede vrouw bij te ne men, die de conversatie wat levendig zou kunnen houden. Zoo langs zijn neus weg vertelde hij dus op zekeren dag tot zijn eerste trouwe gade: „O, ja, dat is waar ook. Wat ik je vertellen wilde, het wordt me wat. eenzaam hier in huis en ik verdien nu genoeg geld om er een tweede vrouw bij te nemen." „Zoo", antwoordde de vrouw, „vindt jij dat". Voordat de man er erg in had, nam zij hei keukenmes en on der den uitroep: „Hier is je bini moeda" bracht zij hem een steek in den buik toe. In een oogwenk was de geheel kampong wegens dit echtelijk drama in Een schade van 200 millioen galden. De brand van de petroleumbron te Moreni (Roeme nië), heeft, een nieuwe geweldige uitbreiding gekre gen. Het vuur is namelijk dezer dagen overgeslagen op een nabij gH^gen boseh. een petroleumhouder en een tweede bron. Alle pogingen, welke werden aan gewend om het boseh te redden, blijken tevergeefsch en de geheele streek staat thans in vlammen. Men huldigt bijna algemeen de overtuiging, dat de petroleumbranden aan roekeloosheid en onverstand moeten worden geweten, welke beurtelings in Mexico, Roemenië, Texas, Indië of het land, nabij de Kaspische en Zwarte Zee gelegen, uitbreken. Bij deze enkele valsche voorstellingen omtrent bet ontstaan van den brand voegen zich nog meerdere onjuiste opvattin gen omtrent den aard van den brand, welke men zich altijd maar voorstelt als een over kilometers hoog oplaaiende boseh en heidebrand. Niets is echter meer onjuist, daar de zaak zich in werkelijkheid ge- dem schier onuitputtelijk zijn. In October 1929 was de druk toegenomen van 220 tot 260 atmospheer. Begrijpelijkerwijze bleef de brand niet bij een boor put beperkt, maar sloeg al spoedig over tot anderen, en nam nog grooteren omvang aan, toen den 5en Maart van dit jaar tengevolge'van het springen van een leiding voor ruwe olie, welke langs de ketels gaat, bronnen in brand geraakten. Daarbij echter vlogen nog 4 reservoirs, welke elk 60 wagon ruwe olie be vatten, in brand. In Mei had een nieuwe ontploffing plaats, toen hij het boren een Sonde in brand vloog.; Daar er toen een groote hoeveelheid petroleum onge-^ hinderd naar het dal stroomde, sloeg de brand over op de bebouwde kom en verwoestte een administra tie-gebouw van de AmerikaanschRoemeensche Pe« troleum-Mij. Hierbij verloor een arbeider het leven, terwijl drie anderen en een ingenieur ernstig gewond werden. Niet lang daarna scheen het plotseling, alsof da buis verstopt werd, want na een onderaardsch ge rommel, hield het spuiten plotseling op; na enkele minuten was de straal echter een vuurzee geworden. Omstreeks half Juni ontstond er een verbinding tus- schen Sonde 160 en 82, waardoor de brand als een enorme „krater" in werking is geworden, waaruit dikke rook en vlammen omhoog stijgen. De brand Een brandende petroleumsonde te Moreni. heel anders toedraagt. Wanneer men boort en op een gegeven oogenblik aan een laag komt, beleeft de on derneming enkele zeer moeilijke momenten. Een laag immers bestaat niet alleen uit vloeistof, maar ook uit gassen, terwijl de druk, welke er op wordt uitgeoe fend, vaak enkele honderden atmospheren bedraagt. Het gevolg is, dat natuurlijk het product door de hoor buis weg zal spuiten, indien men dit niet tijdig weet to verhinderen, door in de huis een tegendruk aan te brengen. Mislukt dit, dan is de bron zoo goed als ver loren en is een brand onvermijdelijk. Door de ge weldige wrijving en de plotselinge ontsnapping, ex- plodeeren de gassen; er is dan geen denken meer aan. de krachten nog te bedwingen, want binnen enkele oogenblikken is de boorinstallatie in de lucht gevlo gen en verheft zich uit het boorgat als uit een loop, een geweldige vuurmassa, welke vaak meer dan hon derd meter opstijgt. Dit was o.a. in 1928 het geval met Sonde 298 der Astra-niaatschappij, welke negen weken een vuurzuil van naar schatting 110 meter omhoog spoot. Toen deze iets verminderde, gelukte het den Ilollandschen ingenieurs in Juni 1928 een sterk ventiel te schuiven over het uiteinde van de hoorbuis, dat boven den grond uitstak. Door het ventiel plotseling dicht te naaien, wist men toen een einde te maken aan het gasverlies; dit experiment heeft in totaal 200.000 gul den gekost. De brand, welke op het oogenblik woedt, is echter van veel ernstiger omvang dan die, welke wij hierbo ven beschreven. In Sonds 160 ontstond de brand den 24en Mei 1929 bij een boring naar gas en olie, waar van zich de laag, welke onder 150200 atmosfeer druk stond, op 1600 meter onder den grond bevond. Ook hier spoot een zuil van olie en gas tot een hoogte van 100 meter de lucht in; het bleek onmogelijk door de overschuiving van een ventiel het gasverlies stop te zetten. De brand duurt nu intusschen reeds een jaar voort en het is niet mogelijk, dat hij uit zichzelf eens op zal houden, daar de gasvoorraden in den bo- valt des nachts vanuit Boekarest, dat op ongeveer 100 K.M. afstand gelegen is, waar te neme». Intusschen kan het den schijn hebben, alsof er geen pogingen aangewend werden den brand te blusschen. Doch geheel ten onrechte. Want toen na het uitbre ken van den brand het niet mogelijk bleek, de hoor buis dicht te maken, door het overschuiven van een stuk ventiel, begon men een tunnel te graven naar de hoorbuis toe. Deze poging had echter een noodlottig einde, want tengevolge van gasontploffingen in de zen tunnel, kwamen 5 arbeiders om het leven. Op veiligen afstand begon men toen met het graven van een nieuwen toegang, welke men gasvrij maakte. Het werk, dat enkele tonnen kostte, mislukte, doordat de ketting van het boorapparaat was doorgevijld, naar men vermoedt, met opzet. Nog in October van het vo rig jaar ving men aan met liet graven van een der den tunnel, welke dieper den grond indringt. Men hoopt dan de hoorbuis te bereiken en aldus het gas nog te kunnen aftappen. De nieuwe rampen, welke telkens maar weer voorkomen, schijnen echter hoi werk niet te bevorderen; men spreekt nog over d§ plannen der Amerikaansche ingenieurs, die door dy namiet willen probeeren de hoorbuis licht te knijpen. Men begrijpt echter, dat, indien men tot dezen maat regel zou overgaan, het geheele boringswerk, dat on- geveer 3 ton kost en verder alle tunnelkosten, welke ook enkele tonnen bedragen, geheel verloren zouden zijn. De schade is nu toch reeds beduidend: dagelijks gaat f 15.000 aan benzine verloren; bovendien vermin dert de gasdruk langzaam, waardoor de snelheid, waarmede de petroleum naar de boorgaten vloeit, af neemt. Bovendien bevindt zich in do 2 a 3 millioen M3. gas, welke dagelijks afvloeien, 100 a 200 gram gasoline per M3. Bij de ontploffing waardoor de eer ste tunnel werd vernield, gingen ook de 500.000 M3. welke men dagelijks afleidde, verloren. Naar schat ting beloopt de schade thans reeds meer dan 200 mil lioen gulden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 1