Voor elck
wat wils.
Het einde der wereld
Vincent van Gogh.
ZIJN LAATSTE PLEIDOOI.
Een kijkje in
Sovjet-Rusland.
N e g e r-h u w e I ij k e n.
1890 29 JULI 1930
Het tragische einde van den grooten Bra-
bantschen schilder.
Temidden van eenigc bouquetten staat in de kleine
kamer van een herberg te Auvers sur Oise een lijk
kist. Hier ligt de kunstenaar Vincent van Goch, die
slechts den leeftijd van 37 jaar bereikte en in waan
zin gestorven is.
Om de nagedachtenis te bewaren, heeft zich vorig
jaar reeds een Vincent van Goch-comité gevormd,
dat in December besloot een monument op te richten
te Nucncn. In dit. dorp toch heeft van Gogh zijn
moeilijken Brabantschcn tijd doorgebracht. Het
comité, waarin naast vele kunstenaars, ook verschil
lende directeuren Musea en andere bekende figu
ren uit de kunstwereld zitting hebben, wordt voorge
zeten door Mr. J. Baart de la Faille. Hem staan
als secretaris en penningmeester ter zijde de heo-
ren Jos. Venviel en Mr. Dr. G. v. d. Bergh. De sterke
tragiek van dit gecompliceerde leven steekt zoo fel
af tegen de sfeer van alledaagschc burgerlijkheid,
waarin wij ons bevinden. Wij bewegen ons tusschen
de polen van het opzwepend idealisme en de lagere
regionen der publieke misdadigheid, zij, de kunste
naars, begeven zich langs deze uitersten. Zoo ook
Vincent van Goch, die heel zijn leven heeft kunnen
vechten voor zijn kunst, die in den strijd zijn beste
vermogens heeft verspeeld en tenslotte van uitput
ting is gestorven.
Hij werd te Zundert geboren in 1853; zijn geboorte
land was dus Brabant, met de wuivende korenvel
den en bloeiende heiden, welke later de onderwerpen
zullen zijn, waarin zijn fel bewogen kunstenaarsziel
zich naar buiten zal uitstorten. Van Goch was nau
welijks 16 jaar, toen hij den kunsthandel inging, waar
hij zich zoo voor interesseerde, dat zijn principalen
hem naar Londen overplaatsten. Na eenigen tijd
werd hij naar Parijs overgeplaatst om daarna weer
naar Londen terug te keeren, waar hij tenslotte zijn
ontslag kreeg. Dan poogt hij, door als hulponderwij
zer les te geven, zijn kost te verdienen, als hem dit
niet lukt, keert hij naar zijn ouders in Brabant te
rug.
In dezen tijd van rampen is het religieus bewust
zijn sterk in bom ontwaakt. Reeds te Londen had hij
den Bijbel ter hand genomen om de kinderen eruit
te leeren. Nu wilde hij Dominee worden en begint
daarom te studeeren voor zijn staatsexamen; na een
jaar moest hij zijn plannen opgeven, maar wil dan
maar ongediplomeerd in de Borinage in België gaan
prediken. Hij woont daar in een hutje en werkt on
der de mijnwerkers, totdat de kerkeraad hem het
recht ontneemt om Gds woord te verkondigen.
Nu gaat Vincent aan het teekenen en begint zijn
uitvoerige correspondentie met zijn broer Theo. te
Parijs, waarvan 600 exemplaren bewaard zijn geble
ven. Theo is altijd voor Vincent de geldschieter ge
weest, waardoor wij ook aan dezen kunstvriend veel
tc danken hebben. Vincent'leerde te Brussel wat tee
kenen en schilderen, en trok daarna, met zijn tee-
keningen zijn brood bedelend, naar Brabant naar
zijn huis, en vervolgens naar Den Haag, waar hij
les kreeg van Nauwe; gedurende V/9 jaar werkte hij
op een zolderkamertje, 0111 daarna zijn zwervend le
ven in Drente voort te zetten.
Teruggekeerd is Brabant, schildert hij op treffende
wijze het dagelijkse!* leven van, het volk der eenvou
digere klassen. Hij woonde toen hij zijn ouders te
Nuenen, maakte zijn werken op een mangelkamertje.
Na den dood van zijn vader vertrekt Vincent naar
Antwerpen, waar hij de Academie bezocht. Maar ook
ühier houdt hij het niet lang uit en trekt naar Parijs,
het centrum van de vele kunstenaars. Vincent werk
te hier prettig in het gezelschap van zijn broer Theo.
maar toch walgde hem de sportane, het conven
tioneel gedoe der artisten. Weg wil hij ver weg
naar de Provence.
In dit zonnige land, waar hij een klein huisje ge-
Ihuurd had, werkte hij zeer hard. Na verloop van
tijd kwam zijn vriend Ganguin hij hem wonen, doch
verliet hem weer spoedig, daar beide ernstige ruzie
hadden gekregen. Eenigen tijd heeft van Goch toen
doorgebracht in een krankzinnigengesticht en keer
de daarna naar Parijs terug. Bij zijn broer Theo
deed hij opnieuw zijn best; uit dien tijd kennen wij
de zonnige tuinen en valleien. I-lij maakte kennis
met Dr. Cachet, die van dien tijd af steeds zijn be
schermer is gebleven. Maar van Goch is geschokt in
geestelijke vermogens, hetgeen ook veel te merken
is aan het wilde van zijn werken uit deze laatste
periode.
Vincent raakt tenslotte geheel in de war, schiet
zichzelf neer. Op het kerkhof van Auvers werd hij
begraven. De kunst van v. Gohc is niet van 't gewo
ne soort, de figuren zijn ruw. het coloriet fel, de
compositie sterk: de landschappen zijn zonnig, op
dringerig geweldig; zij zoeken den directen inslag.
Kort verhaal
Onder de diepe stilte, die plotseling in de stampvolle
taal neerdaalde, bracht de voorzitter van de jury zijn
vrijsprekend verdict uit
Op mijn eer .en geweten, voor God en de menschen,
het antwoord van de jury op de eerste vraag is: Neen.
Er ging een gemompel in de zaal op, de publieke
tribune wilde applaudisseeren, maar de president be
dwong dit door met ontruiming der zaal te dreigen.
Aller oogen richtten zich op den verdediger, mr.
Chapelle, den grooten advokaat voor strafzaken, die een
nieuwe overwinning behaald had.
Met doodsbleek gelaat keek mr. Chapelle de gezwo
renen aan. Het was alsof deze uitspraak hem vernie
tigde en toch had hjj met zooveel overtuiging de on
schuld van zijn cliënt bepleit, dat ieder vrijspraak ver
wacht had.
Eensklaps zag men een rilling door het lichaam van
den advokaat gaan, hij sprong van zijn stoel op en viel
Voorover. Zijn voorhoofd bonsde op den vloer, hij
Icrecg een wond en het bloed vloeide over zijn toga en
zijn bef.
Groote opschudding in de zaal; vrouwen gilden, twee
gardes namen mr. Chapelle. die het bewustzijn had
verloren, op en droegen hem naar de getuigenkamer,
terwijl de president de zitting ophief.
Een dokter wijdde zijn zorgen aan den advokaat,
schreef zijn plotselinge ongesteldheid toe aan de warm
te en de overspanning, verbond zijn kwetsuur en liet
hem in een ziekenauto naar zijn huis vervoeren.
Gedurende veertien dagen lag mr. Chapelle daar In
ijlende koortsen. Niemand van zijn vrienden, collega's,
leden van de balie werd bij Hfem toegelaten. Langzamer
hand herstelde hij, maar hij was slechts een schaduw
van zichzelf; de forsche, krachtige man vol tempera
ment leek op zijn 50e jaar een grijsaard. Zijn haar was
wit geworden, zijn handen beefden, zijn gang was wan
kelend. Toen zijn vrienden hem met zijn herstel kwamen
gelukwenschen, zeide hij:
Ik zal niet meer pleiten.
Ja zeker, je moet rust nemen, zeiden zijn vrienden.
door
E. E. FOURNIER D'ALBE.
In het volgende schrijft de bekende En-
gelsche geleerde Dr. E. E. Fournier
d'Albe voor ons over het bij uitstek in
teressante probleem :,Het einde der we
reld en hoe het komen kan."
Volgens Sir James Jeans, den secretaris van de
British Royal Society, zal de periode van bewoon
baarheid der aarde, ruw geschat, nog een billioen
jaren duren.
Na dien tijd, die ons nu althans nog geen reden
tot ongerustheid behoeft te geven, zal de aarde een
minder aantrekkelijke verblijfplaats voor menschen
worden. Dit zal dan in de eerste plaats te wijten zijn
aan het feit, dat dan de zon niet langer in slaat zal
zijn, ons haar onontbeerlijk licht en even onontbeer
lijke warmte toe te zenden.
Kan er in dien tusschentijd echter niets gebeu
ren, waardoor het leven op onze aarde vernietigd
wordt? Ongeveer een eeuw geleden bewees de be
roemde geleerde Laplace, langs wiskundigen weg,
dat ons zonnestelsel zelf niet aan verandering on
derhevig is. Een storing hierin kan dus alleen ont
staan door invloeden van buitenaf. Een dergelijke
storing zou dus b.v. veroorzaakt kunnen worden
door een ster, welke te dicht bij ons zonnestelsel
komt, hierdoor aangetrokken en tenslotte naar bin
nen gesleurd wordt, hetgeen natuurlijk een cata-
strophe veroorzaken kan. Deze ster zou echter reeds
honderden jaren van te voren door onze sterrekundi-
gen gesignaleerd zijn. zoodat een eventueele ramp
nooit geheel onverwacht zou gebeuren. De kansen
op een als boven omschreven storing zijn echter zóó
gering, dat men haar gerust tot de onmogelijkheden
rekenen kan. Een meer wezenlijk gevaar dreigt ons
van andere zijde:
De astronomie kende tot nog voor zeer korten tijd
een onoplosbaar probleem, bekend als „het vraagstuk
der drie lichamen". Dit vraagstuk behandelt de be
wegingen van drie, als bekend veronderstelde mas
sa's, waarvan ook de snelheden vaststaan. Indien
hun positie op een gegeven oogenblik bekend is,
moet het ook mogelijk zijn hun verdere bedragingen
wiskundig zuiver te bepalen. Eerst thans is het aan
den sterrekundige Sundman, uit Helsingfors, gelukt
een oplossing voor dit probleem te vinden. De door
hem hiervoor uitgewerkte wiskundige formule is
echter zóó gecompliceerd, dat het eenvoudig onmo
gelijk is, haar in de praktijk toe te passen, zoodat
de sterrekunde nog steeds niet in staat is, de gedra-
dingen van een lichaam, dat door twee andere li
chamen beinvloed wordt, van te voren vast te stel
len. Dit behoeft ons nu wel niet te verontrusten voor
zoover het de dichtstbij zijnde sterren betreft, doch
tusschen de planeten Mars en Jupiter beweegt zich
een dicht gordijn van duizenden en nog eens dui
zenden kleine planeetjes of „astroidèn". De meeste
hiervan hebben een doorsnede van op zijn hoogst
150 K.M. Deze kleine planeetjes worden natuurlijk
gemakkelijker uit hun haan gebracht, dan de groote
en opeenhooping van dergelijke in hun loop gestuite
sterren zou aanleiding kunnen geven tot een gewel
dige catastrophe in ons zonnestelsel.
Men veronderstelt, dat dezé stroom van kleine pla
neetjes de overblijfselen vormen van een in stukken
gesprongen groote planeet, welke zich tusschen de
planeten Jupiter en Mars bewogen moet hebben.
Hun omwentelingsrichting is dezelfde als die van de
groote planeten, waarschijnlijk mede door de door
dezen uitgeoefende aantrekkingskracht. Voor het
geval, dat één der kleine planeten eens in tegen
overgestelde richting zou gaan draaien, en er een
botsing met een van de andere richting komende
ster zou plaats vinden, zouden heide tot stilstand
gebracht worden om vervolgens met razende snel
heid op de zon toe te vliegen. Op hun weg naar de
zon zou een hotsing met de aarde natuurlijk voor
deze een ontzettende ramp, zoo niet de algeheele on
dergang beteekenen. Gelukkig is er bij de bovenbe
schreven stroom van kleine planeten geen enkele,
die tegen den stroom indraait, of, zooals dat in de
sterrekunde heet, „retrograde" is. Toch komen er
in ons zonnestelsel wel zulke retrograde sterren voor.
Eén van de kleine manen van Saturnus heeft b.v. een
omwentelingsrichting, welke omgekeerd is aan die
van de planeet zelf; dit verschijnsel vertoonen ook
acht van de negen satellieten van Uranus. Eén van
de kleinere Astroidèn. Hidalgo, beschrijft een baan,
welke een hoek van 43 graden vertoont. Kleine en
onheteekenende botsingen met de aarde komen zeer
veelvuldig voor. Er gaat geen nacht voorhij zonder
dat een meteoorsteen op haar razenden tocht door
den aether in den dampkring van de aarde terecht
komt, hier door de optredende wrijvingsweerstand
Je hebt te hard gewerkt. Ga voor eenige maanden
naar buiten en je zult gezond en krachtig als vroeger
terugkeeren en je praktijk hervatten.
Maar hij schudde droevig het hoofd
Zwijg daarover. Nooit, hoor je, nooit zal lk meer
pleiten.
Hij hield woord. Kort daarop verliet hij Parijs en
ging met zijn vrouw wonen in een afgelegen dorp. waar
hij een villa had gekocht. Soms kwamen er nog wel eens
brieven uit de gevangenis, van ongelukkigen, die van
zijn talent hun redding hoopten en hem smeekten, hun
verdediging op zich te nemen, maar Chapelle bleef on
vermurwbaar: hy pleitte niet meer en langzamerhand
werd hij vergeten. Slechts één vriend bleef hem trouw,
kwam ieder jaar eenige dagen bij hem logeeren.
Door het buitenleven was wel zijn gezondheid terug
gekeerd, hij werkte veel in zijn tuin, maar steeds was
hij droefgeestig. Couranten wilde hij niet meer lezen,
geen rechtszaak boezemde hem meer belangstelling in
en nooit sprak hij over het verleden, totdat op zekeren
avond, toen zijn vriend hem aantrof, weenend, met het
portret van een meisje in de hand, hij hem het geheim
van zijn plotseling terugtreden openbaarde.
O. vriend, zeide hij, welk beroep eischt zwaardere
offers dan hetgeen ik heb uitgeoefend en hoeveel smart
kan het soms kosten als advocaat zijn plicht te doen.
De man, dien ik het laatst verdedigd heb, was be
klaagd van een misdaad, eenige jaren geleden gepleegd.
De getuigenverklaringen waren dus vaag en spraken
elkaar tegen. Toch waren er drie getuigen, die vol
hielden hem op den dag van de misdaad te hebben
gezien en dat was voldoende om hem te doen veroor-
deelen.
Niettemin vergisten deze getuigen zich. Mijn cliënt
was onschuldig. Hij had die rentenierster te Meaux niet
vermoord. Tot het uiterste hield hij zijn onschuld vol,
waaraan ik geloofde, maar zonder kans te zien, mijn
overtuiging door de gezworenen te doen deelen. Er wa
ren voldoende bezwijzen tegen hem om hem onder de
guillotine te brengen en de drie getuigen, die te goe
der trouw waren, hadden het leven van mijn cliënt In
hun handen.
Hij had al meermalen gezegd een onweerlegbaar alibi
te hebben, maar dat hij niet bewijzen kon. Hij deelde
het mij pas mee op den dag van het proces. Tijdens de
schorsing, toen hij zich verloren waande, liet hij mij
roepen en zeide:
Ik ben onschuldig aan die misdaad. Op den dag, dat
van de lucht witgloeiend wordt en meestal weer on
middellijk in de ruimte verdwijnt. Dit verschijnsel
is bekend onder den naam van „vallende of ver-
schittende sterren.'
Niet steeds verdwijnen deze meteoren weer in het
heelal; soms is de aantrekkingskracht van de aarde
reeds te groot geworden, zoodat de steencn op de
aarde zelf terecht komen, in den staat Arizona in
Amerika bevindt zich een geweldige krater of put in
den grond met een doorsnede van 1.5 K.M. en een
diepte van bijna 1000 voet. Lang voor de ontdekking
van Amerika is op deze plek een reusachtige me
teoorsteen neergekomen. Natuurlijk kan niemand
garandeeren, dat een dergelijk voorval zich nog
niet eens zal herhalen, zelfs met een van de klei
nere Asteroiden. Mogen deze in vergelijking met de
andere planeten dan ook niet zeer groot zijn (de
grootste van hen, Ceres, weegt ongeveer het 8000-ste
deel van de aarde), toch zijn het nog respectabele
steenklompen. Indien men aanneemt, dat bv. de zoo
even genoemde Asteroide Ceres door de een of an
dere oorzaak in haar loop gestoord en tot stilstand
gebracht werd, dan zou dit tot onmiddellijk gevolg
hebben, dat de planeet door de geweldige aantrek
kingskracht van de zon zich, eerst langzaam, maar
met steeds toenemende en tenslotte duizelingwek
kende snelheid naar dit hemellichaam toe zou gaan
bewegen.
Indien nu het toeval wilde, dat zij op haar weg
naar de zon, in botsing kwam met de aarde, dan zou
dit tot gevolg hebben, dat de aarde door de kracht
van een dergelijke botsing onmiddellijk in wit-
gloeienden toestand zou geraken. Dat er van het
leven hier op aarde niets meer zou overblijven is
duidelijk. Natuurlijk is het niet uitgesloten, dat de
aarde, na gedurende vele en vele eeuwen afgekoeld
te zijn, dan nog eens door levende wezens bevolkt
zou worden. Onze weredbol zou er dan echter toch
geheel anders uitzien dan thans, Haar baan om de
zon zou excentrisch geworden zijn, de jaargetijden
zouden dientengevolge grootere uitersten van koude
en warmte vertoonen, terwijl ook de aardkorst ge
heel verschillend zou zijn, van die, welke wij thans
kennen. De groote oceanen b.v. zouden wel voor het
grootste deelte land geworden zijn.
De kans op een dergelijke ramp is natuurlijk
uiterst gering, want de groote Asteroiden worden niet
zoo licht in hun loop gestoord. De kans op een bot
sing met één van de kleinere is minder fictief, maai
de gevolgen van een dergelijke ontmoeting zouden
ook niet van zulk een al-vernietigenden aard zijn.
De sterrekundigen, die steeds nauwkeurig den ioop
der Asteroiden bestudeeren, zouden een eventueel
optredende onregelmatigheid onmiddellijk signalee-
ren. Door wiskundige berekeningen zouden zij reeds
vele jaren van te voren precies uur, tijd en plaats
der botsing kunnen voorspellen, zoodat de bewoners
van het bedreigde deel der aarde tijd genoeg zou
den hebben om den veiligsten kant van den wereld
bol op te zoeken en daar in spanning het einde van
dit angstwekkend natuurverschijnsel af te wachten.
Prof. Dorizas vertelt.
Prof. Dorizas, die de economische aardrijkskunde
doceert aan de hoogeschool te Pennsylvanië, heeft
een lezing gehouden over de toestanden in Sovjet-
Rusland. De Professor bereisde de geheele wereld om
stof te verzamelen voor zijn lessen en bezocht Rus
land meerdere malen. Op verschillende plaatsen gaf
hij lezingen en voordrachten over hetgeen hij bevon
den had; wij ontleenen een en ander aan zijn woor
den.
Het is niet gemakkelijk in Rusland te komen, daar
er een zeer scherpe douane-controle bestaat, terwijl
wanneer men eenmaal in Rusland binnen is, men
nog zeer voorzichtig moet zijn, daar er vele ge
heime spionnen de vreemdelingen vaak op den voet
volgen. Het beste schijnt wel, met een geheel ge
zelschap te reizen, waarom Prof. Dorizas met eenige
van zijn studenten rondtrok. Voor een vreemdeling
schijnt het betalen bovendien nog bijzondere moei
lijkheden op te leveren, daar men voorzichtig moet
zijn niet met de regecring in botsing te komen. Bij
de critiek, welke wij, aldus genoemde professor, op
Rusland leveren, mag nooit worden vergeten, dat
toen in 1917 de Bolsjewieken aan het bewind kwa
men, Rusland ver ten achter stond bij de andere
landen van Europa. Maar van den anderen kant
moet men toch ook zijn oogen niet gesloten houden
voor feiten als deze, dat vrouwen en meisjes uren
achtereen in rijen moeten staan om voedsel te kun
nen bekomen.
Toen de prof. een communist over dit feit onder
vroeg, bleek dat deze menschen niet voor den Staat
werken. Als men voor den staat werkt, krijgt men
de kost vrij. Voor intellectueelen is het moeilijk
zich in Rusland gelukkig te gevoelen, daar men
steeds het risico loopt, als men met do regeering
van meening verschilt, naar de gevangenis te wor
den gestuurd of naar Siberië te worden verbannen.
'7.00 is het b.v. reeds voldoende om het land te w-or
den uitgezet, indien de schrijver van een boek God
met een hoofdletter zou durven schrijven.
Ofschoon er een uitstekende discipline bestaat on-
die rentenierster werd vermoord, was ik niet te Meaux,
maar te Brolles.
Bewijs dat dan! riep ik uit. Tracht getuigen te
vinden
Terwijl ik dat zeide, beefde mijn stem, want de naam
van dat dorp wekte de herinnering op aan een vree-
selijke gebeurtenis, die mijn leven heeft vergald. Eenige
jaren tevoren was mijn eenige dochter vermoord, toen
zij wandelde in het bosch van Fontainebleau, niet ver
van Brolles, waar wij onze vacantie doorbrachten. De
moordenaar was nooit gevonden en ik weet niet hoe
het kwam, maar het hooren van den naam van dat
dorp wekte een angstig vermoeden in mij op, dat ze
kerheid werd, toen de ellendeling hernam.
Dat kan ik niet want op dien dag... heb ik een
andere misdaad gepleegd.
Een meisje vermoord, schreeuwde ik.
Hoe weet u dat?
O! vriend, wat er toen In mij omging, is onmogelijk
te beschrijven! Daar voor mijn oogen had ik den moor
denaar van mijn eenig geliefd kind, een schurk, dien ik
het liefst met eigen hand gedood zou hebben, maar
die onschuldig was aan de misdaad, waarvoor ik hem
moest verdedigen. Wat te doen?
Ik beken je nederig, dat op het oogenblik. toen mij
die verschrikkelijke onthulling werd gedaan, alles ven-
gat, eer. plicht, geweten, om slechts te denken aan
wraak. Ik besloot mij met een paar niets zeggende zin
nen van het pleidooi af te maken, waarvan het zekere
gevolg zou zijn geweest, dat de jury het schuldig had
uitgesproken en de rechtbank het doodvonnis geveld.
De zitting werd heropend en ik keerde naar de zaal
terug. Toen ik tegenover de rechters en de gezwore
nen stond, zonk eensklaps het besluit, zooeven door mij
genomen weg. Nadat de procureur-generaal een vernie
tigend requisitoir had uitgesproken, waarin van de jury
werd geëlscht het „schuldig" zonder verzachtende om
standigheden, wat dus de doodstraf beteekende, over
den beklaagde uit te spreken, gaf de president mij het
woord voor de verdediging.
Het was doodstil in die stampvolle zaal; ik voelde,
dat aller oogen op mij gericht waren, dat men in adem-
looze spanning afwachtte, wat ik zeggen zou. Welk een
teleurstelling zou het hebben teweeg gebracht, wanneer
ik mijn besluit had uitgevoerd: door een slappe verde
diging den man, van wien ik nu wist, dat hij aan de
hem ten laste gelegde misdaad onschuldig was. aan den
beul zou hebben overgeleverd, alleen omdat hij een nog
der de soldaten, behoeft, een mindere toch niet
voor zijn meerdere te salueeren. Wat de werklieden
aangaat: deze bezitten alle mogelijke rechten en heb
ben de groote officieele organen tot hurt beschik
king, indien een of ander naar hun meening niet
geheel in orde is. In het algemeen toch lezen de
werklieden veel en zijn daardoor wel eenigszins ont
wikkeld, maar de stof is toch beperkt voornamelijk
tot zuivere communistische onderwerpen.
Als vacantie mag de werkman eenigen tijd in het
paleis van de overheerschers doorbrengen, hetgeen
een truc is om de aandacht af te leiden van het feit,
dat de arbeidsgelegenheid in den tijd der over
heerschers veel beter geregeld was. Wat de huis
vesting betreft, deze is in een woord droevig, daar
het veel voorkomt, dat meer dan 5 personen gedwon
gen zijn in één kamer bijeen te leven.
Sprekend over het vijf jarenplan, deelde Prof.
Dorizas mede, dat dit plan wel ten doel had de in
dustrie zoo tc organiseeren, dat ieder goedkoop zijn
goederen kon krijgen, maar dat in de praktijk nog
niet veel van de toekomstige voordeelen tc bespeuren
valt, dat kleeren en schoenen overal even duur zijn,
enz.
Het verkeer voor de passagiers is, zooals wij reeds
herhaalde malen hebben aangetoond, werkelijk
slecht, nemen wij nu b.v. de auto's; particuliere
auto's zijn onbekend, terwijl een zeer beperkt aan
tal huurauto's te krijgen zijn. Voor grootere afstan
den moet men soms een dag of langer wachten,
eer men een kaartje kan krijgen. Bij de enkele verbe
teringen, welke de Sovjet gebracht heeft, moet men
toch ook niet de nadeelen weg willen praten.
door
HERMANN WISSMANN.
(Uit de nalatenschap van den bekenden Afrika-
reiziger.)
Hermann Wismann werd op 4 Septem
ber 1853 in Frankfurt a. O. geboren en
stierf juist 25 jaar geleden. Hij ondernam
verschillende expedities door het binnen
land van Afrika. Zijn naam werd eerst
goed bekend, na de welgeslaagde expe
ditie naar Duitsch-Oost-Afrika. waar hij
Ernin Pascha te hulp kwam. Wij hebben
aan Wissmann waardevolle medcdeelin-
gen te danken over land en zeden. Ilij
schreef daarover tal van werken. Wij
drukken in het volgende voor den eer
sten maal een opstel uit zijn nalaten
schap af.
In Afrika is de veelwijverij onder de negers niets
buitengewoons. Iedere man mag zich zooveel vrou
wen nemen, als hij betalen kan. Het komt veelvul
dig voor, dat een stokoude neger, als een van zijn
vrienden een dochtertje gekregen heeft, dit meisje
onmiddellijk na de geboorte koopt en haar tot zijn
vrouw neemt. Hij moet in dat geval den vader de
helft, betalen van de koopsom voor een volwassen
vrouw en het jonge meisje draagt dan ter onder
scheiding, dat zij getrouwd is, een geele heupdoek.
Hoewel, zooals ik reeds schreef, iedere neger vrij
is zooveel vrouwen te nemen, als zijn kas hem toe
laat, bedraagt toch het maximum meestal 20. Sleehls
Negervorsten maken hierop een uitzondering: zij
bezitten haast zonder uitzondering een enorm aan
tal vrouwen. Zoo mag b.v. de koning van Achanti
3.333 vrouwen er op na houden. Hij heeft, het recht
zich deze uit te kiezen uit de weduwen en jonge
meisjes van heel het land. Hiertoe worden iarmijKs
de jonge meisjes naar de hoofdstad gevoerd en daar
aan den koning voorgesteld. Is het getal 3.333 be
reikt, dan moet hij eerst van een paar vrouwen
scheiden, voordat, hij weer nieuwe kan nemen.
Nog onbeperkter is op dit gebied het huwelijks
recht van den koning van Dahrrne. Hij beschouwt
zich als de eigenaar van de geheele vrouwelijke be
volking van zijn land. Daarom neemt hij zooveel
vrouwen als hij zelf wil. Als iemand een vrouw
trouwen wil, moet hij dit aan hem verzoeken. Hij
moet dan eerst zijn geheele bezit aan den koning
ter beschikking stellen. Als dit gebeurd is, werpt de
zwarte candidaat zich aan de voeten van den heer-
soher. Is deze hem goed gezind, dan spuwt hij hem
op het hoofd. Naarmate de koning hem rijkelijker
bespuwt, des te grooter is zijn welwillendheid.
Na deze schitterende ceremonie geeft de koning
hem het eerste het beste meisje tot vrouw of wei
gert aan zijn verzoek te voldoen. Soms ook, als de
trouwlustige niet bepaald een gunsteling is, haalt de
koning wel eens een voor het slachtoffer nu niet
bepaald prettige grap uit en geeft hem een oude
vrouw tot echtgenoote.
Het is voorgekomen, dat. de koning zijn eigen moe
der of grootmoeder tot vrouw gaf aan een zijner
onderdanen.
Een deel van zijn vrouwen heeft de koning bewa
pend en een soort uniform laten aantrekken. De
vrouwen vormen op deze wijze een circa 2.000
„man" sterke lijfwacht.
veel erger misdaad had gepleegd, waar niemand iets van
wist behalve ik!
Ik kon het niet.
De liefde, de hartstocht voor mijn beroep maakte
zich weer geheel meester van mij en deed mij al net
overige vergeten. Met alle kracht, die in mij was, de
kracht van een vaste overtuiging, tastte ik het requi
sitoir aan en ontzenuwde stuk voor stuk de grondslagen
waarop het berustte; ik legde de vaagheid bloot van de
getuigenverklaringen, zooveel jaren na de feiten uitge
bracht; speurde de tegenstrijdigheden daarin op en
hield se de jury voor; toonde aan, hoe de drie hoofd
getuigen, wier goede trouw ik niet in twijfel trok, zich
vergist moesten hebben en bezwoer de jury aan deze
vergissingen niet een menschenleven ten offer te laten
vallen door een verdict uit te brengen, dat tot een der
rampzaligste rechterlijke dwalingen, en die onherstel
baar zouden zijn. leiden moest.
Men zag tranen in mijn oogen en meende, dat deze
werden opgewekt door mededoogen met den man, die
hier onder zulk een zware aanklacht gebukt ging. Wel
nu de menigte bedroog zich: die tranen waren aan de
nagedachtenis van mijn arm kind gewijd.
De gezworenen luisterden in gespannen aandacht naar
mijn argumentatie, ik zag hen aarzelen, ontroeren. De
aanklacht verzwakte, kraakte in haar voegen, stortte
ineen. Toen ik zag. dat de partij gewonnen was. kwam
ik tot mijn slot, waarbij ik mijn vaste vertrouwen uit
sprak in den rechtvaardigheidszin van deze brave ver
tegenwoordigers der justitie, dat zij de onschuld van
mijn cliënt zouden erkennen.
Alleen, toen ik het verdict hoorde uitspreken, waar-
voor ik alleen verantwoordelijk was, kon ik de vreese-
üjke gedachte niet verdragen, dat mijn lieve doode on
gewroken zou blijven en viel bewusteloos neer
Mr. Chapelle zweeg een oogenblik; toen met bevend©
stem, door tranen gedempt, hernam hij:
Ik geloof, dat ik goed gehandeld heb, maar ik
ben slechts een arm man, die lijdt; soms heb ik be
rouw en vraag mij af. of de gerechtigheid dat van mij
mocht elschen. Om mijn geweten gerust te stellen, zeg
dat je mij veracht zoudt hebben, wanneer ik een man,
dien ik onschuldig wist, zou hebben laten veroordeeien
mij, vriend, jij. die een nauwgezet rechtsgeleerde bent,
en mijn plicht zou hebben opgeofferd aan mijn smart
en wraakzucht"