Voor elck wat wils. Het einde der wereld Vincent van Gogh. ZIJN LAATSTE PLEIDOOI. Een kijkje in Sovjet-Rusland. N e g e r-h u w e I ij k e n. 1890 29 JULI 1930 Het tragische einde van den grooten Bra- bantschen schilder. Temidden van eenigc bouquetten staat in de kleine kamer van een herberg te Auvers sur Oise een lijk kist. Hier ligt de kunstenaar Vincent van Goch, die slechts den leeftijd van 37 jaar bereikte en in waan zin gestorven is. Om de nagedachtenis te bewaren, heeft zich vorig jaar reeds een Vincent van Goch-comité gevormd, dat in December besloot een monument op te richten te Nucncn. In dit. dorp toch heeft van Gogh zijn moeilijken Brabantschcn tijd doorgebracht. Het comité, waarin naast vele kunstenaars, ook verschil lende directeuren Musea en andere bekende figu ren uit de kunstwereld zitting hebben, wordt voorge zeten door Mr. J. Baart de la Faille. Hem staan als secretaris en penningmeester ter zijde de heo- ren Jos. Venviel en Mr. Dr. G. v. d. Bergh. De sterke tragiek van dit gecompliceerde leven steekt zoo fel af tegen de sfeer van alledaagschc burgerlijkheid, waarin wij ons bevinden. Wij bewegen ons tusschen de polen van het opzwepend idealisme en de lagere regionen der publieke misdadigheid, zij, de kunste naars, begeven zich langs deze uitersten. Zoo ook Vincent van Goch, die heel zijn leven heeft kunnen vechten voor zijn kunst, die in den strijd zijn beste vermogens heeft verspeeld en tenslotte van uitput ting is gestorven. Hij werd te Zundert geboren in 1853; zijn geboorte land was dus Brabant, met de wuivende korenvel den en bloeiende heiden, welke later de onderwerpen zullen zijn, waarin zijn fel bewogen kunstenaarsziel zich naar buiten zal uitstorten. Van Goch was nau welijks 16 jaar, toen hij den kunsthandel inging, waar hij zich zoo voor interesseerde, dat zijn principalen hem naar Londen overplaatsten. Na eenigen tijd werd hij naar Parijs overgeplaatst om daarna weer naar Londen terug te keeren, waar hij tenslotte zijn ontslag kreeg. Dan poogt hij, door als hulponderwij zer les te geven, zijn kost te verdienen, als hem dit niet lukt, keert hij naar zijn ouders in Brabant te rug. In dezen tijd van rampen is het religieus bewust zijn sterk in bom ontwaakt. Reeds te Londen had hij den Bijbel ter hand genomen om de kinderen eruit te leeren. Nu wilde hij Dominee worden en begint daarom te studeeren voor zijn staatsexamen; na een jaar moest hij zijn plannen opgeven, maar wil dan maar ongediplomeerd in de Borinage in België gaan prediken. Hij woont daar in een hutje en werkt on der de mijnwerkers, totdat de kerkeraad hem het recht ontneemt om Gds woord te verkondigen. Nu gaat Vincent aan het teekenen en begint zijn uitvoerige correspondentie met zijn broer Theo. te Parijs, waarvan 600 exemplaren bewaard zijn geble ven. Theo is altijd voor Vincent de geldschieter ge weest, waardoor wij ook aan dezen kunstvriend veel tc danken hebben. Vincent'leerde te Brussel wat tee kenen en schilderen, en trok daarna, met zijn tee- keningen zijn brood bedelend, naar Brabant naar zijn huis, en vervolgens naar Den Haag, waar hij les kreeg van Nauwe; gedurende V/9 jaar werkte hij op een zolderkamertje, 0111 daarna zijn zwervend le ven in Drente voort te zetten. Teruggekeerd is Brabant, schildert hij op treffende wijze het dagelijkse!* leven van, het volk der eenvou digere klassen. Hij woonde toen hij zijn ouders te Nuenen, maakte zijn werken op een mangelkamertje. Na den dood van zijn vader vertrekt Vincent naar Antwerpen, waar hij de Academie bezocht. Maar ook ühier houdt hij het niet lang uit en trekt naar Parijs, het centrum van de vele kunstenaars. Vincent werk te hier prettig in het gezelschap van zijn broer Theo. maar toch walgde hem de sportane, het conven tioneel gedoe der artisten. Weg wil hij ver weg naar de Provence. In dit zonnige land, waar hij een klein huisje ge- Ihuurd had, werkte hij zeer hard. Na verloop van tijd kwam zijn vriend Ganguin hij hem wonen, doch verliet hem weer spoedig, daar beide ernstige ruzie hadden gekregen. Eenigen tijd heeft van Goch toen doorgebracht in een krankzinnigengesticht en keer de daarna naar Parijs terug. Bij zijn broer Theo deed hij opnieuw zijn best; uit dien tijd kennen wij de zonnige tuinen en valleien. I-lij maakte kennis met Dr. Cachet, die van dien tijd af steeds zijn be schermer is gebleven. Maar van Goch is geschokt in geestelijke vermogens, hetgeen ook veel te merken is aan het wilde van zijn werken uit deze laatste periode. Vincent raakt tenslotte geheel in de war, schiet zichzelf neer. Op het kerkhof van Auvers werd hij begraven. De kunst van v. Gohc is niet van 't gewo ne soort, de figuren zijn ruw. het coloriet fel, de compositie sterk: de landschappen zijn zonnig, op dringerig geweldig; zij zoeken den directen inslag. Kort verhaal Onder de diepe stilte, die plotseling in de stampvolle taal neerdaalde, bracht de voorzitter van de jury zijn vrijsprekend verdict uit Op mijn eer .en geweten, voor God en de menschen, het antwoord van de jury op de eerste vraag is: Neen. Er ging een gemompel in de zaal op, de publieke tribune wilde applaudisseeren, maar de president be dwong dit door met ontruiming der zaal te dreigen. Aller oogen richtten zich op den verdediger, mr. Chapelle, den grooten advokaat voor strafzaken, die een nieuwe overwinning behaald had. Met doodsbleek gelaat keek mr. Chapelle de gezwo renen aan. Het was alsof deze uitspraak hem vernie tigde en toch had hjj met zooveel overtuiging de on schuld van zijn cliënt bepleit, dat ieder vrijspraak ver wacht had. Eensklaps zag men een rilling door het lichaam van den advokaat gaan, hij sprong van zijn stoel op en viel Voorover. Zijn voorhoofd bonsde op den vloer, hij Icrecg een wond en het bloed vloeide over zijn toga en zijn bef. Groote opschudding in de zaal; vrouwen gilden, twee gardes namen mr. Chapelle. die het bewustzijn had verloren, op en droegen hem naar de getuigenkamer, terwijl de president de zitting ophief. Een dokter wijdde zijn zorgen aan den advokaat, schreef zijn plotselinge ongesteldheid toe aan de warm te en de overspanning, verbond zijn kwetsuur en liet hem in een ziekenauto naar zijn huis vervoeren. Gedurende veertien dagen lag mr. Chapelle daar In ijlende koortsen. Niemand van zijn vrienden, collega's, leden van de balie werd bij Hfem toegelaten. Langzamer hand herstelde hij, maar hij was slechts een schaduw van zichzelf; de forsche, krachtige man vol tempera ment leek op zijn 50e jaar een grijsaard. Zijn haar was wit geworden, zijn handen beefden, zijn gang was wan kelend. Toen zijn vrienden hem met zijn herstel kwamen gelukwenschen, zeide hij: Ik zal niet meer pleiten. Ja zeker, je moet rust nemen, zeiden zijn vrienden. door E. E. FOURNIER D'ALBE. In het volgende schrijft de bekende En- gelsche geleerde Dr. E. E. Fournier d'Albe voor ons over het bij uitstek in teressante probleem :,Het einde der we reld en hoe het komen kan." Volgens Sir James Jeans, den secretaris van de British Royal Society, zal de periode van bewoon baarheid der aarde, ruw geschat, nog een billioen jaren duren. Na dien tijd, die ons nu althans nog geen reden tot ongerustheid behoeft te geven, zal de aarde een minder aantrekkelijke verblijfplaats voor menschen worden. Dit zal dan in de eerste plaats te wijten zijn aan het feit, dat dan de zon niet langer in slaat zal zijn, ons haar onontbeerlijk licht en even onontbeer lijke warmte toe te zenden. Kan er in dien tusschentijd echter niets gebeu ren, waardoor het leven op onze aarde vernietigd wordt? Ongeveer een eeuw geleden bewees de be roemde geleerde Laplace, langs wiskundigen weg, dat ons zonnestelsel zelf niet aan verandering on derhevig is. Een storing hierin kan dus alleen ont staan door invloeden van buitenaf. Een dergelijke storing zou dus b.v. veroorzaakt kunnen worden door een ster, welke te dicht bij ons zonnestelsel komt, hierdoor aangetrokken en tenslotte naar bin nen gesleurd wordt, hetgeen natuurlijk een cata- strophe veroorzaken kan. Deze ster zou echter reeds honderden jaren van te voren door onze sterrekundi- gen gesignaleerd zijn. zoodat een eventueele ramp nooit geheel onverwacht zou gebeuren. De kansen op een als boven omschreven storing zijn echter zóó gering, dat men haar gerust tot de onmogelijkheden rekenen kan. Een meer wezenlijk gevaar dreigt ons van andere zijde: De astronomie kende tot nog voor zeer korten tijd een onoplosbaar probleem, bekend als „het vraagstuk der drie lichamen". Dit vraagstuk behandelt de be wegingen van drie, als bekend veronderstelde mas sa's, waarvan ook de snelheden vaststaan. Indien hun positie op een gegeven oogenblik bekend is, moet het ook mogelijk zijn hun verdere bedragingen wiskundig zuiver te bepalen. Eerst thans is het aan den sterrekundige Sundman, uit Helsingfors, gelukt een oplossing voor dit probleem te vinden. De door hem hiervoor uitgewerkte wiskundige formule is echter zóó gecompliceerd, dat het eenvoudig onmo gelijk is, haar in de praktijk toe te passen, zoodat de sterrekunde nog steeds niet in staat is, de gedra- dingen van een lichaam, dat door twee andere li chamen beinvloed wordt, van te voren vast te stel len. Dit behoeft ons nu wel niet te verontrusten voor zoover het de dichtstbij zijnde sterren betreft, doch tusschen de planeten Mars en Jupiter beweegt zich een dicht gordijn van duizenden en nog eens dui zenden kleine planeetjes of „astroidèn". De meeste hiervan hebben een doorsnede van op zijn hoogst 150 K.M. Deze kleine planeetjes worden natuurlijk gemakkelijker uit hun haan gebracht, dan de groote en opeenhooping van dergelijke in hun loop gestuite sterren zou aanleiding kunnen geven tot een gewel dige catastrophe in ons zonnestelsel. Men veronderstelt, dat dezé stroom van kleine pla neetjes de overblijfselen vormen van een in stukken gesprongen groote planeet, welke zich tusschen de planeten Jupiter en Mars bewogen moet hebben. Hun omwentelingsrichting is dezelfde als die van de groote planeten, waarschijnlijk mede door de door dezen uitgeoefende aantrekkingskracht. Voor het geval, dat één der kleine planeten eens in tegen overgestelde richting zou gaan draaien, en er een botsing met een van de andere richting komende ster zou plaats vinden, zouden heide tot stilstand gebracht worden om vervolgens met razende snel heid op de zon toe te vliegen. Op hun weg naar de zon zou een hotsing met de aarde natuurlijk voor deze een ontzettende ramp, zoo niet de algeheele on dergang beteekenen. Gelukkig is er bij de bovenbe schreven stroom van kleine planeten geen enkele, die tegen den stroom indraait, of, zooals dat in de sterrekunde heet, „retrograde" is. Toch komen er in ons zonnestelsel wel zulke retrograde sterren voor. Eén van de kleine manen van Saturnus heeft b.v. een omwentelingsrichting, welke omgekeerd is aan die van de planeet zelf; dit verschijnsel vertoonen ook acht van de negen satellieten van Uranus. Eén van de kleinere Astroidèn. Hidalgo, beschrijft een baan, welke een hoek van 43 graden vertoont. Kleine en onheteekenende botsingen met de aarde komen zeer veelvuldig voor. Er gaat geen nacht voorhij zonder dat een meteoorsteen op haar razenden tocht door den aether in den dampkring van de aarde terecht komt, hier door de optredende wrijvingsweerstand Je hebt te hard gewerkt. Ga voor eenige maanden naar buiten en je zult gezond en krachtig als vroeger terugkeeren en je praktijk hervatten. Maar hij schudde droevig het hoofd Zwijg daarover. Nooit, hoor je, nooit zal lk meer pleiten. Hij hield woord. Kort daarop verliet hij Parijs en ging met zijn vrouw wonen in een afgelegen dorp. waar hij een villa had gekocht. Soms kwamen er nog wel eens brieven uit de gevangenis, van ongelukkigen, die van zijn talent hun redding hoopten en hem smeekten, hun verdediging op zich te nemen, maar Chapelle bleef on vermurwbaar: hy pleitte niet meer en langzamerhand werd hij vergeten. Slechts één vriend bleef hem trouw, kwam ieder jaar eenige dagen bij hem logeeren. Door het buitenleven was wel zijn gezondheid terug gekeerd, hij werkte veel in zijn tuin, maar steeds was hij droefgeestig. Couranten wilde hij niet meer lezen, geen rechtszaak boezemde hem meer belangstelling in en nooit sprak hij over het verleden, totdat op zekeren avond, toen zijn vriend hem aantrof, weenend, met het portret van een meisje in de hand, hij hem het geheim van zijn plotseling terugtreden openbaarde. O. vriend, zeide hij, welk beroep eischt zwaardere offers dan hetgeen ik heb uitgeoefend en hoeveel smart kan het soms kosten als advocaat zijn plicht te doen. De man, dien ik het laatst verdedigd heb, was be klaagd van een misdaad, eenige jaren geleden gepleegd. De getuigenverklaringen waren dus vaag en spraken elkaar tegen. Toch waren er drie getuigen, die vol hielden hem op den dag van de misdaad te hebben gezien en dat was voldoende om hem te doen veroor- deelen. Niettemin vergisten deze getuigen zich. Mijn cliënt was onschuldig. Hij had die rentenierster te Meaux niet vermoord. Tot het uiterste hield hij zijn onschuld vol, waaraan ik geloofde, maar zonder kans te zien, mijn overtuiging door de gezworenen te doen deelen. Er wa ren voldoende bezwijzen tegen hem om hem onder de guillotine te brengen en de drie getuigen, die te goe der trouw waren, hadden het leven van mijn cliënt In hun handen. Hij had al meermalen gezegd een onweerlegbaar alibi te hebben, maar dat hij niet bewijzen kon. Hij deelde het mij pas mee op den dag van het proces. Tijdens de schorsing, toen hij zich verloren waande, liet hij mij roepen en zeide: Ik ben onschuldig aan die misdaad. Op den dag, dat van de lucht witgloeiend wordt en meestal weer on middellijk in de ruimte verdwijnt. Dit verschijnsel is bekend onder den naam van „vallende of ver- schittende sterren.' Niet steeds verdwijnen deze meteoren weer in het heelal; soms is de aantrekkingskracht van de aarde reeds te groot geworden, zoodat de steencn op de aarde zelf terecht komen, in den staat Arizona in Amerika bevindt zich een geweldige krater of put in den grond met een doorsnede van 1.5 K.M. en een diepte van bijna 1000 voet. Lang voor de ontdekking van Amerika is op deze plek een reusachtige me teoorsteen neergekomen. Natuurlijk kan niemand garandeeren, dat een dergelijk voorval zich nog niet eens zal herhalen, zelfs met een van de klei nere Asteroiden. Mogen deze in vergelijking met de andere planeten dan ook niet zeer groot zijn (de grootste van hen, Ceres, weegt ongeveer het 8000-ste deel van de aarde), toch zijn het nog respectabele steenklompen. Indien men aanneemt, dat bv. de zoo even genoemde Asteroide Ceres door de een of an dere oorzaak in haar loop gestoord en tot stilstand gebracht werd, dan zou dit tot onmiddellijk gevolg hebben, dat de planeet door de geweldige aantrek kingskracht van de zon zich, eerst langzaam, maar met steeds toenemende en tenslotte duizelingwek kende snelheid naar dit hemellichaam toe zou gaan bewegen. Indien nu het toeval wilde, dat zij op haar weg naar de zon, in botsing kwam met de aarde, dan zou dit tot gevolg hebben, dat de aarde door de kracht van een dergelijke botsing onmiddellijk in wit- gloeienden toestand zou geraken. Dat er van het leven hier op aarde niets meer zou overblijven is duidelijk. Natuurlijk is het niet uitgesloten, dat de aarde, na gedurende vele en vele eeuwen afgekoeld te zijn, dan nog eens door levende wezens bevolkt zou worden. Onze weredbol zou er dan echter toch geheel anders uitzien dan thans, Haar baan om de zon zou excentrisch geworden zijn, de jaargetijden zouden dientengevolge grootere uitersten van koude en warmte vertoonen, terwijl ook de aardkorst ge heel verschillend zou zijn, van die, welke wij thans kennen. De groote oceanen b.v. zouden wel voor het grootste deelte land geworden zijn. De kans op een dergelijke ramp is natuurlijk uiterst gering, want de groote Asteroiden worden niet zoo licht in hun loop gestoord. De kans op een bot sing met één van de kleinere is minder fictief, maai de gevolgen van een dergelijke ontmoeting zouden ook niet van zulk een al-vernietigenden aard zijn. De sterrekundigen, die steeds nauwkeurig den ioop der Asteroiden bestudeeren, zouden een eventueel optredende onregelmatigheid onmiddellijk signalee- ren. Door wiskundige berekeningen zouden zij reeds vele jaren van te voren precies uur, tijd en plaats der botsing kunnen voorspellen, zoodat de bewoners van het bedreigde deel der aarde tijd genoeg zou den hebben om den veiligsten kant van den wereld bol op te zoeken en daar in spanning het einde van dit angstwekkend natuurverschijnsel af te wachten. Prof. Dorizas vertelt. Prof. Dorizas, die de economische aardrijkskunde doceert aan de hoogeschool te Pennsylvanië, heeft een lezing gehouden over de toestanden in Sovjet- Rusland. De Professor bereisde de geheele wereld om stof te verzamelen voor zijn lessen en bezocht Rus land meerdere malen. Op verschillende plaatsen gaf hij lezingen en voordrachten over hetgeen hij bevon den had; wij ontleenen een en ander aan zijn woor den. Het is niet gemakkelijk in Rusland te komen, daar er een zeer scherpe douane-controle bestaat, terwijl wanneer men eenmaal in Rusland binnen is, men nog zeer voorzichtig moet zijn, daar er vele ge heime spionnen de vreemdelingen vaak op den voet volgen. Het beste schijnt wel, met een geheel ge zelschap te reizen, waarom Prof. Dorizas met eenige van zijn studenten rondtrok. Voor een vreemdeling schijnt het betalen bovendien nog bijzondere moei lijkheden op te leveren, daar men voorzichtig moet zijn niet met de regecring in botsing te komen. Bij de critiek, welke wij, aldus genoemde professor, op Rusland leveren, mag nooit worden vergeten, dat toen in 1917 de Bolsjewieken aan het bewind kwa men, Rusland ver ten achter stond bij de andere landen van Europa. Maar van den anderen kant moet men toch ook zijn oogen niet gesloten houden voor feiten als deze, dat vrouwen en meisjes uren achtereen in rijen moeten staan om voedsel te kun nen bekomen. Toen de prof. een communist over dit feit onder vroeg, bleek dat deze menschen niet voor den Staat werken. Als men voor den staat werkt, krijgt men de kost vrij. Voor intellectueelen is het moeilijk zich in Rusland gelukkig te gevoelen, daar men steeds het risico loopt, als men met do regeering van meening verschilt, naar de gevangenis te wor den gestuurd of naar Siberië te worden verbannen. '7.00 is het b.v. reeds voldoende om het land te w-or den uitgezet, indien de schrijver van een boek God met een hoofdletter zou durven schrijven. Ofschoon er een uitstekende discipline bestaat on- die rentenierster werd vermoord, was ik niet te Meaux, maar te Brolles. Bewijs dat dan! riep ik uit. Tracht getuigen te vinden Terwijl ik dat zeide, beefde mijn stem, want de naam van dat dorp wekte de herinnering op aan een vree- selijke gebeurtenis, die mijn leven heeft vergald. Eenige jaren tevoren was mijn eenige dochter vermoord, toen zij wandelde in het bosch van Fontainebleau, niet ver van Brolles, waar wij onze vacantie doorbrachten. De moordenaar was nooit gevonden en ik weet niet hoe het kwam, maar het hooren van den naam van dat dorp wekte een angstig vermoeden in mij op, dat ze kerheid werd, toen de ellendeling hernam. Dat kan ik niet want op dien dag... heb ik een andere misdaad gepleegd. Een meisje vermoord, schreeuwde ik. Hoe weet u dat? O! vriend, wat er toen In mij omging, is onmogelijk te beschrijven! Daar voor mijn oogen had ik den moor denaar van mijn eenig geliefd kind, een schurk, dien ik het liefst met eigen hand gedood zou hebben, maar die onschuldig was aan de misdaad, waarvoor ik hem moest verdedigen. Wat te doen? Ik beken je nederig, dat op het oogenblik. toen mij die verschrikkelijke onthulling werd gedaan, alles ven- gat, eer. plicht, geweten, om slechts te denken aan wraak. Ik besloot mij met een paar niets zeggende zin nen van het pleidooi af te maken, waarvan het zekere gevolg zou zijn geweest, dat de jury het schuldig had uitgesproken en de rechtbank het doodvonnis geveld. De zitting werd heropend en ik keerde naar de zaal terug. Toen ik tegenover de rechters en de gezwore nen stond, zonk eensklaps het besluit, zooeven door mij genomen weg. Nadat de procureur-generaal een vernie tigend requisitoir had uitgesproken, waarin van de jury werd geëlscht het „schuldig" zonder verzachtende om standigheden, wat dus de doodstraf beteekende, over den beklaagde uit te spreken, gaf de president mij het woord voor de verdediging. Het was doodstil in die stampvolle zaal; ik voelde, dat aller oogen op mij gericht waren, dat men in adem- looze spanning afwachtte, wat ik zeggen zou. Welk een teleurstelling zou het hebben teweeg gebracht, wanneer ik mijn besluit had uitgevoerd: door een slappe verde diging den man, van wien ik nu wist, dat hij aan de hem ten laste gelegde misdaad onschuldig was. aan den beul zou hebben overgeleverd, alleen omdat hij een nog der de soldaten, behoeft, een mindere toch niet voor zijn meerdere te salueeren. Wat de werklieden aangaat: deze bezitten alle mogelijke rechten en heb ben de groote officieele organen tot hurt beschik king, indien een of ander naar hun meening niet geheel in orde is. In het algemeen toch lezen de werklieden veel en zijn daardoor wel eenigszins ont wikkeld, maar de stof is toch beperkt voornamelijk tot zuivere communistische onderwerpen. Als vacantie mag de werkman eenigen tijd in het paleis van de overheerschers doorbrengen, hetgeen een truc is om de aandacht af te leiden van het feit, dat de arbeidsgelegenheid in den tijd der over heerschers veel beter geregeld was. Wat de huis vesting betreft, deze is in een woord droevig, daar het veel voorkomt, dat meer dan 5 personen gedwon gen zijn in één kamer bijeen te leven. Sprekend over het vijf jarenplan, deelde Prof. Dorizas mede, dat dit plan wel ten doel had de in dustrie zoo tc organiseeren, dat ieder goedkoop zijn goederen kon krijgen, maar dat in de praktijk nog niet veel van de toekomstige voordeelen tc bespeuren valt, dat kleeren en schoenen overal even duur zijn, enz. Het verkeer voor de passagiers is, zooals wij reeds herhaalde malen hebben aangetoond, werkelijk slecht, nemen wij nu b.v. de auto's; particuliere auto's zijn onbekend, terwijl een zeer beperkt aan tal huurauto's te krijgen zijn. Voor grootere afstan den moet men soms een dag of langer wachten, eer men een kaartje kan krijgen. Bij de enkele verbe teringen, welke de Sovjet gebracht heeft, moet men toch ook niet de nadeelen weg willen praten. door HERMANN WISSMANN. (Uit de nalatenschap van den bekenden Afrika- reiziger.) Hermann Wismann werd op 4 Septem ber 1853 in Frankfurt a. O. geboren en stierf juist 25 jaar geleden. Hij ondernam verschillende expedities door het binnen land van Afrika. Zijn naam werd eerst goed bekend, na de welgeslaagde expe ditie naar Duitsch-Oost-Afrika. waar hij Ernin Pascha te hulp kwam. Wij hebben aan Wissmann waardevolle medcdeelin- gen te danken over land en zeden. Ilij schreef daarover tal van werken. Wij drukken in het volgende voor den eer sten maal een opstel uit zijn nalaten schap af. In Afrika is de veelwijverij onder de negers niets buitengewoons. Iedere man mag zich zooveel vrou wen nemen, als hij betalen kan. Het komt veelvul dig voor, dat een stokoude neger, als een van zijn vrienden een dochtertje gekregen heeft, dit meisje onmiddellijk na de geboorte koopt en haar tot zijn vrouw neemt. Hij moet in dat geval den vader de helft, betalen van de koopsom voor een volwassen vrouw en het jonge meisje draagt dan ter onder scheiding, dat zij getrouwd is, een geele heupdoek. Hoewel, zooals ik reeds schreef, iedere neger vrij is zooveel vrouwen te nemen, als zijn kas hem toe laat, bedraagt toch het maximum meestal 20. Sleehls Negervorsten maken hierop een uitzondering: zij bezitten haast zonder uitzondering een enorm aan tal vrouwen. Zoo mag b.v. de koning van Achanti 3.333 vrouwen er op na houden. Hij heeft, het recht zich deze uit te kiezen uit de weduwen en jonge meisjes van heel het land. Hiertoe worden iarmijKs de jonge meisjes naar de hoofdstad gevoerd en daar aan den koning voorgesteld. Is het getal 3.333 be reikt, dan moet hij eerst van een paar vrouwen scheiden, voordat, hij weer nieuwe kan nemen. Nog onbeperkter is op dit gebied het huwelijks recht van den koning van Dahrrne. Hij beschouwt zich als de eigenaar van de geheele vrouwelijke be volking van zijn land. Daarom neemt hij zooveel vrouwen als hij zelf wil. Als iemand een vrouw trouwen wil, moet hij dit aan hem verzoeken. Hij moet dan eerst zijn geheele bezit aan den koning ter beschikking stellen. Als dit gebeurd is, werpt de zwarte candidaat zich aan de voeten van den heer- soher. Is deze hem goed gezind, dan spuwt hij hem op het hoofd. Naarmate de koning hem rijkelijker bespuwt, des te grooter is zijn welwillendheid. Na deze schitterende ceremonie geeft de koning hem het eerste het beste meisje tot vrouw of wei gert aan zijn verzoek te voldoen. Soms ook, als de trouwlustige niet bepaald een gunsteling is, haalt de koning wel eens een voor het slachtoffer nu niet bepaald prettige grap uit en geeft hem een oude vrouw tot echtgenoote. Het is voorgekomen, dat. de koning zijn eigen moe der of grootmoeder tot vrouw gaf aan een zijner onderdanen. Een deel van zijn vrouwen heeft de koning bewa pend en een soort uniform laten aantrekken. De vrouwen vormen op deze wijze een circa 2.000 „man" sterke lijfwacht. veel erger misdaad had gepleegd, waar niemand iets van wist behalve ik! Ik kon het niet. De liefde, de hartstocht voor mijn beroep maakte zich weer geheel meester van mij en deed mij al net overige vergeten. Met alle kracht, die in mij was, de kracht van een vaste overtuiging, tastte ik het requi sitoir aan en ontzenuwde stuk voor stuk de grondslagen waarop het berustte; ik legde de vaagheid bloot van de getuigenverklaringen, zooveel jaren na de feiten uitge bracht; speurde de tegenstrijdigheden daarin op en hield se de jury voor; toonde aan, hoe de drie hoofd getuigen, wier goede trouw ik niet in twijfel trok, zich vergist moesten hebben en bezwoer de jury aan deze vergissingen niet een menschenleven ten offer te laten vallen door een verdict uit te brengen, dat tot een der rampzaligste rechterlijke dwalingen, en die onherstel baar zouden zijn. leiden moest. Men zag tranen in mijn oogen en meende, dat deze werden opgewekt door mededoogen met den man, die hier onder zulk een zware aanklacht gebukt ging. Wel nu de menigte bedroog zich: die tranen waren aan de nagedachtenis van mijn arm kind gewijd. De gezworenen luisterden in gespannen aandacht naar mijn argumentatie, ik zag hen aarzelen, ontroeren. De aanklacht verzwakte, kraakte in haar voegen, stortte ineen. Toen ik zag. dat de partij gewonnen was. kwam ik tot mijn slot, waarbij ik mijn vaste vertrouwen uit sprak in den rechtvaardigheidszin van deze brave ver tegenwoordigers der justitie, dat zij de onschuld van mijn cliënt zouden erkennen. Alleen, toen ik het verdict hoorde uitspreken, waar- voor ik alleen verantwoordelijk was, kon ik de vreese- üjke gedachte niet verdragen, dat mijn lieve doode on gewroken zou blijven en viel bewusteloos neer Mr. Chapelle zweeg een oogenblik; toen met bevend© stem, door tranen gedempt, hernam hij: Ik geloof, dat ik goed gehandeld heb, maar ik ben slechts een arm man, die lijdt; soms heb ik be rouw en vraag mij af. of de gerechtigheid dat van mij mocht elschen. Om mijn geweten gerust te stellen, zeg dat je mij veracht zoudt hebben, wanneer ik een man, dien ik onschuldig wist, zou hebben laten veroordeeien mij, vriend, jij. die een nauwgezet rechtsgeleerde bent, en mijn plicht zou hebben opgeofferd aan mijn smart en wraakzucht"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 20