- De Wereldreis van -
Dicky en Dirrekie Durf
Historische Kronik.
WARE WOORDEN.
WETENSWAARDIGHEDEN.
HUMOR.
„Nee."
„Waarom haal je dan niet nog een kop?"
Hij vloog naar beneden, om nog een kop te halen. Ma-
deline schonk in, George zat op den rand van het bed.
Ze was zoo frisch, met haar zachte blos, haar vochtige
oogen. Ze was niet langer bleek en woedend maar heel
zacht en lief.
„O, George, ik wist niet, dat je zoo sterk was," zei ze.
„Ik hou toch heusch van je," merkte hij op.
„Dat weet ik, George," kwam het fluisterend, „ik denk
dat het erg leuk in Canada zal zijn. Ik ben toch zóó beu
van al die visites en gasten en diners en dat aankleeden
voor bals en diner's, en van die gouvernante, ik heb
heusch veel te weinig van jou gezien, door al die romp
slomp om ons heen..."
Ze keek naar hem op, met een blik zóó teeder, zoo
schuw als een ondeugend klein meisje, en zóó allerliefst,
dat George zijn kop liet vallen en haar in zijn armen
sloot.
27 Juli 1641 gaf Gennep zich bij verdrag over aan
Prins Frederik Hendrik, die zijn broer als
stadhouder opvolgde, in alle gewesten be
halve in Drenthe en Groningen. Geduren
de de 22 jaren, dat hij als kapitein-generaal
aan het hoofd van het leger stond, heeft
hij met ongekenden ijver den oorlog tegen
Spanje gevoerd, waarbij hij de overhand
behaalde, toen de Spaansche schatkist door
de voortdurende krijgsgevechten uitputte
en verschillende steden, waaronder ook
Gennep, het raadzaam achtten zich over
te geven.
28 Juli 1569 riep Alva de Staten bij elkaar, in welke
vergadering de beruchte 10e penning werd
opgelegd. Het was toen het tweede jaar
van den 80-jarigen oorlog en Alva had een
eerste overwinning behaald. Hiervan moest
hij zijn profijten trekken en beval daarom
de vereenlgde staten, dat de 100ste pen
ning zou worden betaald van alle goede
ren, doch slechts eenmaal in tegenstelling
met de 10e penning, welke bij iederen
verkoop van roerend goed en de 20ste,
welke bij den verkoop van ieder onroerend
goed moest worden betaald.
29 Juli 1585 werd door de Staten van Friesland de
Academie van Franeker gesticht, waaraan
velen onzer beroemde mannen later hun
studies voltooiden en een graad hebben
behaald.
80 Juli 1588 geraakte de Armada of Onoverwinnelijke
vloot slaags met de Engelschen. Philips
had al zoo lang uitgezien naar een goede
kans om het bestuur over Engeland in
handen te krijgen, maar steeds was het
hem mislukt. Nu gebeurde het bovendien,
dat de Republiek, welke Philips zich lang
zaam zag ontglippen, nog werd geholpen
door Engeland. De koning besloot derhalve
zulk een zeemacht klaar te maken, dat
èn Engeland èn Holland tegelijk in zijn
macht zouden geraken. Zooals bekend,
werden de Spanjaarden echter totaal ver
slagen.
81 Juli 1299 werd Wolfaard van Borselen vermoord. Hij
was in geschil geraakt met den graaf en
nam daarom met andere misnoegden zijn
toevlucht tot Guy, den Graaf van Vlaan
deren, dien zij tot een inval wisten over te
halen, welke evenwel mislukte. Langzamer
hand verkreeg Wolfaart weer eenige macht,
doch regeerde zoo willekeurig, dat hij
ieder tegen zich in het harnas joeg. De
ingezetenen van Dordrecht verklaarden
hem zoo goed als den oorlog, waarom hij
de stad door belegering wilde innemen.
Maar de Dordrechtenaren verdedigden zich
met zooveel moed, dat hij het beleg moest
opgeven. Toen hij daarop door verraad
de stad wilde bemeesteren en zich hiertoe
des nachts te water begaf, werden zijn
plannen plots ruchtbaar. Verschillende
lieden zetten hem met visschers- en roei-
booten achterna en slaagden erin hem te
ren, uren rijden zich aaneen. Dave zat nog steeds werk
tuigelijk achter het stuur en peinsde... peinsde... Plotse
ling zette hij den wagen stil aan den kant van den weg.
Hij had het! Tenminste zoo goed als. Het was een in
geving geweest: de groote lijnen van het stoute plan
had hij in een opwelling als uitgeteekend voor zich zien
staan. Hij wilde de details ongestoord uitdenken; zon
der op den weg en op zijn stuur te moeten letten. Hij
glimlachte; de glimlach verbreedde zich... een opge
wekte lach lichtte over het gezicht van Dave Henderson.
n.
De diefstal.
Voor de deur van een armoedige huurkazerne in een
armoedige straat, liet Dave Henderson de auto stilhou
den. Het was vijf minuten over zessen. Hij tilde het kus
sen van de chauffeursplaats op en terwijl hij neerhurkte,
liet hij behoedzaam een beitel uit de gereedschapskist
van de auto in zijn zak glijden. Daar hij niet over de
instrumenten van een beroepsinbreker beschikte zou deze
beitel goede diensten kunnen bewijzen. Hij legde het
kussen weer op zijn plaats, pakte de kleine zwarte
tasch, stapte uit en ging het huis binnen. In de muffe
gang opende hij een deur aan de rechterkant en stapte
een kamer binnen. Hij sloot de deur achter zich en
stond om zich heen te kijken met een half-grimmigen,
half-spottenden trek op zijn gezicht.
Het was mogelijk dat de oude Tooler boven was en
bij het hooren van de auto en het binnenkomen van
Dave, beneden zou verschijnen. Maar anderzijds was het
evengoed mogelijk dat hij dat niet zou doen! In elk ge
val was het verstandig om een paar minuten te wachten
en te zien wat er gebeuren zou. Dat was een deel van
het plan. Hij, Dave Henderson zou geacht worden op
zijn kamer te zijn geweest, terwijl een onbekende een in
val had gedaan in de bibliotheek van Mr. Martin K. Ty-
deman, den bekenden millionair. Dus, als Tooler bene
den zou komen en niemand zou vinden...
Hij liet zijn blikken door de kamer gaan. Dit was zijn
„tehuis"; als er een plaats op de wereld was die hij
zoo noemen mocht dan was het deze. Het was een schun-
n.ge, kale, slecht-gemeubileerde kamer. Toch had hij de
ze met opzet uitgekozen; zij diende zijn bedoelingen. Hij
vatten. Hij werd gevankelijk naar Delft
gevoerd. Het plebs eischte zijn uitlevering
onder bedreiging, dat men anders het
stadhuis in brand zou steken. Men gaf hem
toen over en in enkele oogenblikken jaf
van Borselen den geest door de verwon
dingen, welke hij van het razende gepeu
pel had opgeloopen.
1 Aug. 1674 woedde in geheel Nederland een ont
zettend zwaar onweer, tengevolge waar
van een gedeelte van den domtoren te
Utrecht instortte, terwijl ook verschillende
andere torens het moesten ontgelden.
2 Aug. 1718 werd het verdrag geteekend tusschen
Keizer Karei VI, Engeland, Frankrijk en
Holland .bekend onder den naam van net
viervoudig verbond.
Buigen is geen schande, maar wel zich buigen laten
en buigen, waar men recht op behoorde te staan.
o
Wie waarlijk voor het leven bekwame, tegen het
leven opgewassen menschen kweeken wil, moet gezon
de, krachtige en levenslustige menschen trachten te
kweeken.
o
Anderen kan men somtijds leiden, zich zelf moet men
nooit laten gaan.
o
Het is een van de groote levenswetten geschreven op
den bodem van elk menschenhart, dat elk zal bijdra
gen, naar zijn of haar vermogen aan de behoeften van
het groote geheel.
Een kroon waardig zijn is meer dan een kroon dra
gen.
o
De advertentie heeft denzelfden plicht te vervullen in
de krant, als de verkooper in het kantoor of achter
de toonbank.
o
Hebt graag van een ander
G'een vriendelijk gelaat,
Zorg dan dat het uwe
Steeds vriendlijk staat
IS HET U BEKEND:
dat er in een theelepeltje aarde ongeveer 40 millioen
levende organismen zijn?
d at het zoogenaamde „Volapuk", dat in 1879 uitkwam,
do eerste z.g. universeele taal was, later gevolgd door
Esperanto, Spelin, Mondolingue, Universala, Kosmos,
Novilatin, Idiom neutral en Ro, alle verschillende soor
ten van wereldtalen?
dat Turkije 13.680.275 inwoners heeft, waarbij de
vrouwen de mannen slechts met c.a. 500.000 overtreffen?
d a t in 1930 in Amerika 12.824.000 gezinnen een radio
toestel hadden, met een „gehoor" van 52.000.000 luiste
raars, of 43 van de bevolking van de Vereenigde
Staten?
De spreker: Men heeft kiesrecht voor de
mannenmen heeft kiesrecht voor de vrouwen
men heeft kiesrecht voor de Kamers van Koop
handel voor de Commissie van Oeorganiseerd
Overleg en voor wat al niet meer. Wij eischen
het kiesrecht voor de huisdieren en wij zullen
niet rusten voordat wij het recht hebben zelf
onze meesters te kiezen.
moest nu eenmaal ergens een kamer hebben... en hij
had deze genomen. Zij was goedkoop en hij woonde er
tusschen menschen uit de eenige maatschappelijke klas
se met wie hij ooit nader in contact had kunnen komen,
lieden die om de renbanen rondhangen en de danshui
zen van Barbary Coast bezoeken, die de achterbuurt-
sche nachtwereld van San Francisco vormen.
Hij kende hier iedereen hij kende het schuim en
het boevengilde van deze onderwereld, het gilde dat geen
poging ongedaan had gelaten om hem te verleiden als
een actief medebroeder in hun rijen te treden. Ze wensch-
ten hem te bezitten: ze hadden hem zelfs het compli
ment gemaakt van hem te voorspellen dat hij aanleg
had om de gladste schurk van de Vereenigde Staten- te
worden. Hij had bedankt voor de eer. Het werk was niet
goed genoeg voor hem, het was geschikt voor boeven
van klein formaat!
Het waren geen overwegingen van moreelen aard die
hem ervan teruggehouden hadden... zijn moraal was de
moraal van zijn omgeving. Wat beteekende moraal hier?
De vraag welke kans je liep al of niet gepakt te wor
den!
Ondertusschen: de heer Tooler scheen geen aanstal
ten te maken om naar beneden te komen. Maar de heer
Tooler moest, als de nood aan den man kwam, het mid
del zijn om hem, Dave Henderson, een alibi te verschaf
fen; hij moest verklaringen kunnen afleggen omtrent
Dave's aanwezigheid thuis op dezen tijd.
Hé, Tooler, riep hij in de gang nadat hij de deur
weer had geopend. Tooler!
Hallo, snauwde een norsche stem.
Ik ben het, kondigde Dave aan.
Ik heb ja al gehoord, was het antwoord van Tooler.
Ik kwam hier om me even te wasschen, legde Dave
weer verder uit. Ik ben in den wagen van Skarvan
gekomen en ga vanavond weer met den trein terug.
All right! gromde Tooler terug.
Hoe is het met je vrouw?
Als eenig antwoord klonk het sluiten van een deur
boven. Dave Henderson glimlachte behaaglijk en ging
weer in zijn kamer. Tooler was wel een uitgezocht
exemplaar voor een gezellig babbeltje! Enfin, des te
beter; vanavond had Dave zeker geen reden om zich te
beklagen over Toolers gebrek aan praatlust! Hij liep
de kamer door naar de plaats waar zijn koffer stond:
dat electriciteit voor de verlichting van zeeschepen
al een halve eeuw in gebruik is?
d at de vroegere Sultan van Turkije jaarlijks een be
drag van f 70.000.000 uitgaf, waarvan meer dan
f 18.000.000 voor de kleeding van zijn vrouwen?
dat hij voor zijn eigen garderobe f 1.000.000 uitgaf?
dat het schip de „Great Eastern", oorspronkelijk Le
viathan genaamd, in 1858 van stapel liep en jarenlang
het grootste schip ter wereld was?
Woedende klant: Je denkt toch zeker niet, dat ik dien
rommel kan eten? Roep den chef!
Kellner: Dat geeft niks meneer, hij eet het ook niet!
o
Mijn zoon, ik wil, dat je een echte nette heer wordt,
als je groot bent!
Nei, moeder!!! Ik wil geen echte nette heer worde, ik
wil net as vader wórde, moeder!!
142. Daar nadert Vadertje Langbeen de Afrikaansche
kust. Gerrit,'die de hoogste plaats heeft, ziet het eerst,
dat land nabij is. Land, land, roept hij tot Dicky
en Dirrekie. Hou nog evvies fol, dan is het sakie
faur een bakker. Natuurlijk zijn Dicky en Uirre.t.
dolblij. Wat heeft die ooievaar ons fijn getrokken,
hè? juicht Dicky. Jammer dat we nog niet wat
vischjes hebben om hem te beloonen, vindt Dirrekie.
Hobbeldebobbel, daar rijden de achterwielen van de
auto al over zand en rotsen. Gerrit voelt het geschok
en hij begrijpt er alles van. Ajuus, faorwel, vaoder
143. Ja, het is wel degelijk de Afrikaansche kust, die
de kinderen nu voor zich zien. Ze bemerken het dade
lijk aan de palmen, die boven de zandige heuvels uit
steken. Onze reis gaat toch f ij n, juicht Dirrekie,
nu zijn we dadelijk al in Afrika! Wie zou dat ooit ge
dacht hebben. Ja, zegt Dicky, we hebben al een
heel stuk van de wereld gezien. Maar weet je wel, zus,
dat in Afrika de leeuwen wonen en de olifanten en dr.
slangen en de krokodillen en de nijlpaarden en de
neushoorns? Kan me allemaal niet schelen, zegt
Dirrekie dapper, Gerrit zal ze wel wegjagen. Die
is niet bang voor een nijlpaard of een neushoorn. Ger-
klapte het deksel omhoog en haalde vanonder kleeren en
toiletartikelen een goed-verborgen automatisch pistool
en een behoorlijke hoeveelheid munitie te voorschijn.
Hij liet dit in zijn zak glijden en sloot den koffer weer.
Daarop ging hij op den rand van zijn bed zitten, reeg
zijn schoenen los en trok ze uit.
Toen ging Dave Henderson, lenig en geruischloos in
zijn bewegingen als een kat met zijn schoenen onder
den eenen en zijn zwarte tasch onder den anderen arm
weer naar de gang. De auto, die buiten bleef staan, was
een zwijgende getuige van zijn aanwezigheid op zijn ka
mer. Als hij straks over een uur terug was, zou hij
tegen Tooler zeggen dat hij naar het station ging. Het
was een prachtig alibi, er kon geen speld tusschen!
Hij sloop langs den muur, bereikte de achterdeur,
opende deze omzichtig zonder geluid te maken en stap-,
te in de schuur die aan het huis grensde. Hier besteed
de hij verscheidene minuten aan een zorgvuldig onder
zoek van de oude duiventil.
Hij had te voren nooit bijzondere belangstelling ge
koesterd voor juffrouw Tooler's afgedankt duivenver-
blijf... maar nu stelde hij er buitengewoon veel belang
in. Er was een klein raampje in de schuur, dat hem
juist genoeg licht verschafte om te kunnen zien.
Het was lang geleden dat juffrouw Tooler duiven
had gehouden, maar de oude duiventil in het schuurtje
was altijd blijven staan; vlakbij de deur die in de steeg
op zij van het huis uitkwam. Het was geen bijzonder
bouwkundig kunstwerk die duiventil: een platte plank,
rechtopstaande wanden, een dak er op en een deurtje
erin. Dave kon juist bij het deurtje komen en hij open
de het onderzoekend. Ja, dat kon uitstekend dienen!
Hij kon er altijd gemakkelijk bij, zoowel door het huis
heen, als van de steeg uit en het lang-vergeten toe
vluchtsoord van juffrouw Tooler's lang-gestorven duiven
was wel een voorwerp dat het allerlaatst verdenking
zou opwekken, vooral wanneer hijzelf, zooals zijn voor
nemen was, aan niemand aanleiding tot eenigen argwaan
zou geven!
■ij trok zijn schoenen weer aan; opende de deur in
den achterwand van de schuur, stapte de steeg in en
een moment later liep hij met snelle passen door een zij
straat in de richting die hem van Tooler's huis wegvoer
de,
Een automobilist maakte 'n tocht door Groningen en
vermaakte zich soms zeer met de echte Groningsche
woorden, die hij niet begreep. Toen hij in een hotel in
een provincie-plaatsje van de badkamer gebruik zou
maken, zag hij op de mat, voor de deur, eenige vreemde
woorden staan: „Tam Dab". „Haha", lachte hij, „dat is
zeker Greunigs en beteekent zeker zooiets als „welkom"
nietwaar?"
De huisknecht antwoordde plechtig: „Het is geen Gro-
ningsch, meneer; de badmat ligt alleen onderste boven".
o
De zielvolle jongeling: „Ja, ik heb ééns een meisje lief
gehad, en zij maakte een dwaas van mij."
Vriendin: „Merkwaardig wat een blijvenden indruk
sommige meisjes kunnen maken
o
„Ik eet de laatste dagen niet veel."
„Je eetlust kwijt?"
„Nee, mijn crediet."
o
Politie-agent: „Je bedelt man je zult me moeten be
geleiden!"
Orgeldraaier: „Da's best. In welke toonaard wil U
zingen?"
Langsnaovel, zegt hij, en nog wel bedankt... Uwea
bin een reuze-slaipbaut... Dan laat hij de hals van Va
dertje Langbeen los en plonst voorover in zee. De ooie
vaar is natuurlijk blij, dat hij eindelijk van zijn vracht
je ontslagen is. Gelukkig, denkt hij, dat rare men-
schenkind mag nu verder zwemmen! Ik had het vast
niet lang meer uitgehouden. Intusschen ploetert Gerrit
in het water en moppert in zichzelf, want Dicky ver
geet in de verbouwereerdheid om zijn broekspijpen los
te laten. Eerst als Gerrit geducht begint te schoppen,
laat Dicky hem schieten...
rit heeft Intusschen het touw van Peter Pruimtabak
opgedoken en trekt de auto verder naar de kust.
Siesau, zegt hij bij zichzelf, dat sairasie 1) hebfce
we weer gehad... 't Was wel aordig, maor 't mot toch
niet te lang duren... Ik ben nieuwsgierig wat er in
Aofrikao wair met ons gebeuren sel... Daor waunen
de nikkertjes, heb ik op schaul gelaird... Maor ik heb
nooit gedacht, dat ik er nog es op fisite zou gaon...
Toch 'n goed idai gewaist famme, pm te monsteren op
het segaorekizzie...
1) zeereisje, bedoelt Gerrit.
Het huis van Martin K. Tydeman lag op een heuvel.
Dave Henderson lachte weer grimmig-overmoedig toen
hij voelde hoe licht als 'n veertje de leege tasch was die
hij in zijn hand hield. Zij zou niet zoo licht en zoo leeg
zijn op den terugweg... als hij geen pech had! Hij trok
den rand van zijn slappen hoed iets verder over de
oogen. Een man die een handtasch droeg was niets op
vallends... maar hij wilde toch liever vermijden dat ie
mand hem zou herkennen. De tasch zelf was een nood
zakelijk attribuut op deze tocht: het geld zou waarschijn
lijk wel in afgetelde en in kruisband gestoken pakjes
bankpapier van de bank zijn gekomen en als hij daar
zijn zakken mee zou volproppen neen, dat zou in de
gaten loopen. Het was ook mogelijk dat de bank al het
geld bij elkaar in een verzegeld pakket had gedaan en
dan moest dat pakket ook een beetje uit het gezicht ge
houden worden!
Hij trok den rand van zijn hoed nog een beetje meer
naar beneden en koos zijn weg zooveel mogelijk door de
stille straten. Na twintig minuten had hij de fraaie laan
bereikt waar het huis van den millionair stond. Hij be
gon nu langzaam en bedaard te loopen; een noncha
lante slentergang was het waarmee hij zijn weg vervolg
de. Het was een stille, deftige mooie villabuurt waar hij
nu liep, geen winkels of werkplaatsen waren er en de
meeste huizen stonden in flinke tuinen.
De weg naar het huis van Tijdeman voerde door een
korte oprijlaan, aan weerskanten geflankeerd door een
hooge, dikke heg. Dave Henderson knikte glimlachend.
Hij had deze oprijlaan wel een dozijn keeren voor zich
gezien op zijn wilden rit van Stockton hierheen en in
het bijzonder was het de heg geweest, die zijn gedach
ten had bezig gehouden. Het was buitengewoon attent
van Martin K. Tydeman Esquire. dat hij voor iets der
gelijks gezorgd had! Als een man maar veldoende ge
bukt liep. was er niemand, of hij moest bepaald op schild
wacht staan, die hem verhinderen kon om de vensters
van de studeerkamer aan de achterzijde van het huis
ongezien te bereiken.
Dave was nu vlak bij den ingang van de oprijlaan en
keek behoedzaam beide zijden van den weg af. Op dat
oogenblik was er niemand in de stille laan te bekennen
en met haastigen stap slipte hij opzij van den weg
onder de dekking van de heg.
Wordt vervolgd.