Alïtitii Nieuws-
MmMit- laiimllil,
De Paalworm.
ZIJN WRAAK.
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
Eerste Blad.
Zelfbedrog?
Donderdag 14 Augustus 1930.
73ste Jaargang No. 8713
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst
POSTREKENING No. 23330. INT. TEL-EF. No. 20.
Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent ADVERTEN-
TIcN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN.
Een weekdier, dat in het houtwerk
van zeeweringen, aanlegsteigers,
enz. groote verwoestingen aan kan
richten.
In ons nummer van Zaterdag, 9 Augustus, kwam on
der het Wieringer nieuws het volgende bericht voor:
„De aanlegsteiger van de Amsterdamsche Ballast Mij.
die voor verschillende doeleinden wordt gebruikt, o.m.
voor het lossen van klei, zand en cement, hetwelk dan
verder per trein naar het werk wordt vervoerd, is na
verloop van tijd aan een langzame verzakking onder
hevig, zoodat er met dezen voortgang een gevaar voor
algemeene ondermijning bestaat. Als de oorzaak van het
euvel moet aangemertk worden de z.g. paalworm.
Deze paalworm bestaat uit een vuilwitte geleiachtige
massa, en is in volwassen toestand ongeveer 1 c.M. dik
en 10 c.M. lang. Het diertje, uit eieren geboren, verkeert
oorspronkelijk vrij in het water, waar het zich langza
merhand inwerkt en gelijkt na 14 dagen uitwendig ge
heel op het volwassen exemplaar. Aan het uiteinde van
het lichaam heeft de worm twee harde gedeelten waar-
tussohen twee buisjes (de siphons) doorloopen, in wel
ke buisjes het lichaam eindigt Ter weerzijden van den
kop heeft hij twee schelpjes, het eigenlijke boorwerk
tuig. Wanneer de paalworm zich eenmaal in het hout
heeft gewerkt, boort hij zich hoe langer hoe verder
daarin voort. De verschillende gaten, welke hij erin
boort verzwakken het hout geleidelijk en het ziet er
ten slotte geheel doorboord zijnde, als een spons uit en
breekt.
Daar nu de paalworm in enorm groot aantal gelijktij
dig kunnen optreden, kunnen zij zeer groote verwoes
tingen aanrichten."
Aan de hand van wat men ons
daaromtrent nog verder meedeelde,
alsmede de hiernevens gereprodu
ceerde van bevriende zijde ontvangen
foto, kunnen we nog de volgende be
schrijving geven van dit zeediertje,
en van de wijze, waarop het zijn ver
nietigend werk verricht. Laten we
nog opmerken, (jat voor het eerst in
het jaar 1731 de aandacht op dit dier
werd gevestigd, toen het zich ver
toonde, aan den Westkappelschen
zeedijk, een zwaren zeedijk bij het
dorp Westkapelle op het Zeeuwsche
«Hand Walcheren, die dit eiland moet
beschermen tegen de zee, omdat daar
ter plaatse de duinen bijna geheel
ontbreken. Met verschillende midde
len, als teeren, koperen, bekleeden,
smeedijzeren wormnagels, creosotee-
ren enz., heeft men toen getracht den
dijk^ tegen de gevolgen van dit zoo
op het oog onbeduidende diertje te
beschermen. En dat deze gevolgen
funest zijn, laat de hiernevens afge
drukte foto wel zien. Aan het door
het dier aangetaste hout ziet men
uitwendig slechts kleine gaatjes, die
zich echter naar binnen verwijden.
Doordat het dier telkens nieuwe aan-
hechtingspunten zoekt, ontstaan bin
nen in het hout een aantal gangen,
die elkaar nooit snijden, doch zoo
dicht naast elkander komen te liggen dat het hout, dat
van buiten nagenoeg gaaf schijnt, geheel vermolmd is.
Bij gebleken aanwezigheid, zooals thans op Wieringen
het geval, heeft men er dus bij de droogmaking der
Zuiderzee een niet te onderschatten tegenstander bgge-
kregen, temeer waar de worm ook in zinkstukken en
kraagstukken wordt aangetroffen.
Nu iets over de wijze waarop het dier zijn vernieti
gend werk verricht.
De paalworm behoort tot de familie der boorschelpen.
alle tweeschalige weekdieren, die van achteren voorzien
zijn van ademhalingsbuizen s i p h o n en die
zich een gat boren in het zand of slib der zeebedding.
Ook onze gewone zoetwatermossels begraven zich zoo
danig in het slijk, dat hun achterste
gedeelte er slechts even uitsteekt.
Er zijn er onder de boorschelpen,
wier vernietigend werk zich niet al
leen tot hout beperkt. In veel hardere
zelfstandigheden, zooals krijt- en
kalkrotsen, in leisteen, ja zelfs hard
graniet is niet tegen hun scherpe
boren bestand.
Zooals uit den naam reeds is af te
leiden zal de paalworm speciaal het
hout tot zijn „arbeidsveld" kiezen.
Het door den jongen paalworm ge
maakte gaatje is zeer klein; uitwen
dig ziet men dus betrekkelijk weinig
van de vernieling, welke de worm
binnen in het hout veroorzaakt. Als
zij nog zeer klein zijn, beginnen zij
reeds met het maken van een gat en
gaan hiermee voort, zoodat zij zich
weldra in een gaanderij bevinden,
welke zij wegens hun vermeerderde
grootte niet kunnen verlaten, hoewel
zij door het eerste, kleine boorgat,
steeds in gemeenschap blijven met
het water, door middel van de hier
voor reeds genoemde siphons. die
buiten het hout blijven uitsteken.
Hiernaast een afbeelding van een
paalworm. Beneden de ademha
lingsbuizen of siphons,
Door den eenen siphon wordt het water opgenomen,
hetwelk door het lichaam gaande, door den an-leren
siphon het lichaam weder verlaat. Evenals zull.j bij
visschen door de kieuwopening geschiedt, dient deze
watercirculatie voor de ademhaling; het lichaam neemt
de in het water opgeloste zuurstof voor stofwisseling op.
Anderdeels dient deze circulatie voor de voeding, het
lichaam neemt de uiterst kleine diertjes, welke in het
water rondzwerven, tot zich. Ten derde worden door
deze waterstrooming de losgewerkte houtdeeltjes, welke
door den mond in het lichaam worden opgenomen, weg
gespoeld. Met de voeding hebben deze houtdeeltjes niets
te maken.
Het boren geschiedt als volgt. De palletten tegen de
opening van het hout drukkende, en vervolgens het ge-
heele lichaam vol water zuigende, zet het dier zien als
het ware ..schrap", ten einde den kop te kunnen vooruit
brengen. De schelpen zijn van achteren door een jpier
scharnierend verbonden. Van onderen bevindt zich een
verlengstuk aan de schelp, hetwelk den hals omvat, en
den kop, gelegen tusschen de schelpen, steun geeft. De
kop zelf eindigt in het midden in een rond, geplooid
gedeelte, de z.g. voet, welke dus midden tusschen de
schelpen ligt (Men zie verder de afbeelding).
De kop wordt nu vooruitgebracht en de geplooide
voet uitgestoken; deze zuigt bij geopenden stand der
schelpen tegen de zoldering van het reeds geboorde gat
vast, terwijl dan de kleppen met kracht worden ge
sloten. Deze beweging wordt meermalen herhaald, ter
wijl het dier gelijktijdig met den kop een draaiende bewe
ging maakt. De beide schelpen werken dus deels als
een centerboor, deels als een vijl of rasp in het hout.
De vorm van de schelp leent zich voor deze bewerking
uitstekend. Het bovendeel van de schelp, te vergelijken
met de punt van de centerboor is van groefjes voor
zien, welke het indringen in het hout door middel van
het draaien van den kop en het sluiten der schelpen
zeer bevorderen, terwijl de loodrecht daarop aanwezige
groefjes in het midden, tevens grootste gedeelte van de
schelpen, bij het openen en sluiten der schelpen al ras
pend het gat als het ware verder opruimen.
De natuur heeft er voor gezorgd, dat de „boormachine"
niet kan verslijten. Het dier houdt af en toe een poos
rust en dan groeit aan de schelp een nieuwe rand met
groefjes, waarmede de worm dan met verdubbelde ijver
Van den heer S. J. Rempt, uitvoerder afd.
5 M.U.Z. op het Komwerderzand ontvin
gen nij bovenstaande foto. Deze laat zien
een doorgezaagde paalwelke geheel door
den paalworm doorvreten is. De paal is
geslagen op het Komwerderzand tn Mei
1928 en getrokken in Mei 1930. Do worm
werd liet meest aangetroffen op 4 Meter
beneden A.P.
zijn vernielingswerk na de rustperiode voortzet. De
schelpen worden dus grooter. vandaar dat ook het ge
boorde gat steeds wijder wordt.
De paalworm werkt zich altijd in de lengterichting
door het hout. Komt hij een knoest, spijker of ander
boorgat tegen, dan werkt hij zich daar behoedzaam
omheen. Daar de siphons ten behoeve van de circulatie
van water steeds in het water moeten hangen, kan de
paalworm niet verder dan zijn eigen lengte zijn vernie
lingswerk boven den lijn van laag water en onder den
bodem voortzetten.
Zout of althans zeer brak water Is een levensvoor
waarde voor den paalworm. In zeeën met betrekkelijk
zoet water .zooals de Oostzee, komt hij niet voor. BU
ons treffen we hem langs de geheeie Noord- en Zuider
zeekust, zoomede in de Zeeuwsche stroomen overal aan,
behalve daar waar door uitstorting van groote rivieren
het water minder brak Is. In droge jaren als de rivie
ren weinig zoet water afvoeren, zijn de door paalwormen
aangerichte verwoestingen grooter dan in natte jaren.
Kort verhaal
Nummer 35 stapte met een lusteloozen stap de gevan
genis uit, waarin hij zeven maanden onschuldig opgeslo
ten was geweest. Nummer 35 was vrij, voortaan heette
hg Paul Arak, was hg weer terug in de maatschappij
Gebroken...
Hg voelde weer den handdruk, dien de gevangenis
directeur hem had gegeven: hg voelde wat het betee-
kene. Het beteekende meer dan heele volzinnen. En
toch, ondanks de goede bedoeling van den man, toch
zou hg zgn plan ten uitvoer brengen, het plan. dat zijn
levensplan zou worden, dat hem misschien weer terug
zou brengen in de gevangenis, dat hem nu echt zou
maken tot een misdadiger; het plan, dat hg tot in alle
finesses nauwkeurig had uitgewerkt in de gevangenis,
hij had er den tijd voor gehad: zeven maanden en
daar tusschendpor vlocht zich een ander beeld: Cily
Lobbes. Het meisje met de blauwe oogen, haar blonde
lokken, met haar innemenden lach. Cily, het meisje voor
wie hg wel die zeven maanden had willen zitten. Maar
nu. onschuldig was hg veroordeeld geworden. En plot
seling kwam een ander beeld op, het beeld, dat sterker
werd, dat het meisjesbeeld verdreef. Arak balde de
vuisten en tusschen zgn tanden siste het:
Ellendeling!
Nog maar twee jaar geleden stond dr. Patll Arak
bekend als een flink geneesheer en had hij een drukke
practijk. In heel den omtrek was hg bekend en beroemd.
Men noemde hem: den wonderdokter. Arm of rijk, hg
behandelde ze geiyk. Hij was lief en aardig voor het
arme vrouwtje dat bg hem kwam, en hem bad met
tranen in de oogen, haar eenigen jongen te genezen; hy
yide erheen en met al zijn toewijding en zyn liefde
trachtte hg den jongen te redden en het gelukte hem:
de jongen genas. En toen het vrouwtje hem wilde be
talen, wees hij het van de hand.
Hg kreeg kennis aan een meisje: Cily Lobbes, doch
ter uit een burgerfamilie. Hij kwam er als hulsarts veel
thuis. Cily was een coquet ding, met mooie blauwe oogen,
die soms stil konden staan en dof, soms konden schit
teren als diamanten. Paul Arak werd verliefd. Hij voel
de het plotseling bij zich opkomen als een kwaal die
niet door pillen en drankjes genezen kon worden. Cily
beantwoordde zgn liefde met coquette vleugjes harts
tocht, soms negeerend, soms passievol. En het was
juist op het moment dat ze zich zouden verloven, teen
iemand anders ten tooneele verscheen, die zich open
baarde als een Mephisto. De man met zyn innemende
manleren, de man. die steeds een gentleman van buiten
was, de man met de geaffecteerde spraak, de man, d!e
naar al spoedig bleek een concurrent van Arak
wilde worden. Die man was Hermann Hausmann. Als
academievrienden kenden ze elkaar. Maar toch was de
begroeting niet hartelgk, ze voelden, dat ze vijanden
waren in een zelfde liefde, éénzelfde hart wilden be
zitten.
Op een avond hadden ze oneenigheid gekregen, het
was een woordenwisseling geworden en van dien tijd af
waren ze gezworen vganden.
Hausmann trachtte nu openlgk Cily te bezitten en
zy, coquet als ze was, gaf hem „chance". Arak zag
't leed, maar vermocht er niets tegen, Hausmann had
geld en was knap, slank van postuur. De resultaten
van Hausmann's spel bleven niet uit, na een maand
waren ze verloofd.
Het is niet te beschrijven, wat Arak leed. HU 'er-
waarloosde zijn practgk, geraakte aan den boemel, had
alle evenwicht in zijn leven verloren, trok weg uit de
stad en zwierf maandenlang rond In den vreemde. En
tenslotte geraakte hy in de gevangenis, onschuldig, maar
met den schgn tegen zich
In de gevangenis was hg de meest berustende gevan
gene. Hij zei niet veel. Ja toch, als de cipier hem eens
wat lectuur bracht, boog hij er zich overheen en zacht
snikkend zei hij dan:
Cily, ben je dan alles vergeten, dat je met hém ging
Cily weet je dan niet meer. wat je in je dwaas verliefd
zgn deed? Op het veld, op de heide? Je maakte een
krans voor my van boterbloemen en je zette hem op
mijn hoofd en je zei:
Paul jij bent de koning... en ik jou gemalin.
Cily je flirtte met my!
Hij had haar portret in den harden muur uitgekrab-
beld...
Uren soms zat de directeur bij hem en ze praatten
dan over de maat3chappg. Over alles!!
Als hg alleen was, dacht hij na, over zgn wraak, over
zeven maanden, zeven lange maanden.
Toen vernam hij als by toeval, dat „ze" allang waren
getrouwd, en daar en daar woonden.
Wreken zou hg zich, als hy weer vrij was. wraak was
immers zoet; en eindeiyk had hij het plan klaar. Zijn
wraakplan
En nu was hg weer vrij. Nu kon hij zich wreken op
Hausmann. op den man, die hem zoo had doen Igden.
Voor zijn oogen zag hg hem al, hem. Hausmann, hoe hy
zich zou verdedigen, maar Arak zou hem... vermoor
den. Zgn eigen leven was toch ook kapot.
Royalstraat, had de bezoeker gezegd. 35. Nummer
35 op bezoek by nummer 35. Een spottende lach speel
de om zijn mond, zijn vuisten krampachtig gebald, liep
hij verder. Bij eiken pas, dien hg deed, hoorde hy:
..wraak.'" Daar was hg er. Hg opende de deur en trad
binnen. Hij zocht de kamer af. Niemand... Hij trad ver
der. onbekend met de vertrekken, in de slaapkamer.
Toen hy de deur opende, keek een jonge vrouw, die over
een ledikantje gebogen stond op.
Paul?! Jij?...
Ja. zei hg hard, heb je een kind?
Zy knikte.
En toen stond hij als geslagen, gebroken. En *t was
alsof nog eenmaal de liefde hem omgaf en waar de
liefde is, moet de wraak wijken.
Cily... ben je gelukkig, zeg het me. zei hy in een
plotselingen woordenvloed, die even plotseling afgebro
ken werd.
Ja... heel gelukkig anders, maar nu niet Paul!
Myn jongen, nee, ik durf je 't niet te vragen, jy zult
het zeker niet doen om hem en... om mij. Maar toen,
Paul, was ik een coquette, nu ben lk een vrouw en 'k
weet dat... Maar mgn kind, kreet ze plotseling, mijn
jongen is ziek, zwaar ziek, geen der doktoren kan hem
helpen, Paul, toe ik weet het. jy kunt hem genezen,
laat me niet ïyden, toe maak hem weer gezond, Paul!
terwille van mij. toe!
zy had zich voor hem neergeworpen en wrong haar
handen. Toen zonk ze uitgeput snikkend ineen. Paul
bracht haar naar een andere kamer, waar juist Haus
mann binnenkwam. Zonder een woord te zeggen haast
te hij zich naar de slaapkamer.
Daar lag een jongetje met bleeke wangetjes en ge
sloten oogjes. Dadeiyk zag Paul Arak. dat hier zwaar
werd geleden. Hg stuurde den bediende om poeders en
pillen, hg waakte bij den jongen. Een keer was Haus
mann binnengekomen, maar dadelijk had Arak hem er
uitgestuurd met de woorden:
Jouw kind zal ik probeeren te genezen, niet omdat
het Jouw kind is, maar om dat het haar kind is!
Uren zat hg bg den kleine... eindeiyk, eindelijk... tosn
de zon boven den horizon kwam, stond hg op. Het ge
vaar was geweken. Hy had haar kind gered. Hier was
liefde, hoorde hier iemand, die de rust en de liefde ver
stoorde? Nee, hg zou gaan. nimmer terugkomen. Hij
had liefgehad en niet mogen beleven, liefde te ontvan
gen, en nu wou hy liefde verstoren? Nee!!!! Hg zou
gaan. Slaap jg maar. jongen, jy bent nog onbewust van
alle zorgen, jy weet niet, dat eens iemand anders de
echtgenoot van Je moeder had kunnen zijn, jy bent nu
weer gezond. Myn zegen, jongen...!
Hg nam geen afscheid het zou hem te zwaar zgn
gevallen. Een paar dagen later bevond hij zich aan
boord van een grooten Oceaanstoomer. De liefde had
over zyn wraak gezegevierd. De liefde had hem sterk
gemaakt. Maar hij kon niet meer blijven, waar hy zoo
veel geleden had. En in het verre land zou hy zoeken
een nieuw leven.
DE NACHTMERRIE VAN EEN
RADIO-SPREKER.
(Sondaesnisse-Strix.)
Als ie nu niet direct begint, trek
ik den stok weg.
Een onzer kennissen beviel het niet langer In een
huurhuis te wonen. Telkens was er gezanik met den
eigenaar.
Onze amice ging dus op zoek naar een geschikt bouw
terrein en kocht dat, zoodra hij het gevonden had.
Toen nam hg een architect in den arm, vertelde de
zen, welke eischen hy aan zgn eigen toekomstige huls
stelde en droeg hem op. een ontwerp te maken. Na wat
over en weer praten werd men het eens en konden de
voorbereidingen getroffen worden, om tot den bouw
over te gaan.
Onze vriend is echter een rare Chinees.
Het is hem om een huls te doen, maar hg wil het
daarvoor noodige geld niet ineens beschikbaar stellen.
Al het praten van den architect helpt niet: aanbesteed
wordt alleen het maken van de fundamenten, den kel
der, de ruimte voor de installatie der centrale verwar
ming en dergeiyke.
Op de vraag, waarom hij van de gewone manier van
handelen niet wil weten .antwoordt hij, dat hy als oud
marineman heel goed weet, wat hg doet
Daar werken ze ook met termijnen.
Het komt wel op hetzelfde neer. maar ziet u, het ïykt
niet zoo erg. Drieduizend gulden voor grondwerk en
kelderverdieping is immers maar een peuleschilletje. De
tweede termgn voor gelijkvloers wordt wat hooger, doch
valt ook nog wel mee en zoo krijg je telkens voor een
zacht prijsje je huis af, zonder dat je schrikt van een
reuze-bedrag.
Dat wil zeggen:
Als je niet optelt!
OnEe vriend bedriegt zich zelf en daarin kunnen we
hem vrijlaten. Hij kan een ander niet voor de betaling
laten opdraaien en niemand dan hijzelf wordt de dupe
van dit zelfbedrog.
Bij onze kosteiyke marine loopt het echter anders.
Daar bouwt men geen huizen, doch schepen, en doet
het ook bij stukjes en beetjes.
Het begint met zeven acht ton.
Wie draait daar nu zgn hand voor om!
Op een begrooting van byna 100 millioen voor het
natte en droge milltalrisme in drie kwart millioen extra
het aankgken niet waard. Alleen kniesooren als de or.V
wapenaars kunnen er tegen zyn en onzen „knappen"
burger-minister Deckers er lastig om vallen.
Ja, knap. slim is hy.
Wat hy gaat bouwen, kost 120 millioen.
Excellentie Deckers is geen kind en begrijpt drommels
goed. dat hij die niet los kan krijgen, als hy zooveel
tegelijk vraagt
Hy begint dus met een luttel sommetje en laat een
paar schuitjes op stapel zetten. De kiel wordt gelegd
en a.s. jaar wordt de romp byv. half afgebouwd. Dat
kost weer eenige tonnen, doch zoo'n aderlating mei
tusschenpoQzen laat het Nederlandsche sukkel-volk zich
welgevallen, denkt minister Deckers.
Zou hij gelgk hebben?
Wy achten het niet waarschyniyk. doch laat ons op
passen. Tal van bladen, ook Katholieke, verdedigen zijn
plannen en trachten het zelfbedrog goed te praten.
Blijkbaar hopen zy een aantal van hun lezers in de
luiers te leggen.
Dien leeftyd zyn wy echter te boven, niet waar? en
daarom: geen vlootwet, ook niet in termynen!