SchagerCourant Een tocht Sauerland Radioprogramma Tweede Blad. Staatsloterij. Donderdag 21 Augustus 1930. 73ste Jaargang. No. 8717 Net echt U weet: we hebben één tank, één heele tank. Pardon, dat hij „heel" is, durven wij niet beweren en dat er maar één is. klopt niet precies met de waarheid. Sinds eenigen tijd verheugen wij ons niet slechts in het bezit van een echte, doch hebben we ook een nage maakte: een margarine-tank. De commandant van Waalsdorp bij den Haag heeft hem laten maken van hout Overigens: net echt Hij heeft rups-wielen, blikken uitsteeksels, die vuur monden moeten verbeelden, en als je hem trekt, dan loopt ie. Of liever: dan kruipt ie. Hij dient om de echte te sparen. Stel u voor, dat de soldaten eens raak gooiden met hun handgranaten en dat het troetelkind van het Nederland sche leger, onze dierbare tank getroffen werd aan een van de vitale deelen. Welke onverlaat zou daaraan onzen eenling, ons ooi lam durven blootstellen! Die staat dus, goed geolied en in de watten gepakt, veilig opgeborgen. Waar? Dat is Staatsgeheim: hij mocht eens gestolen worden. Roemrijk is reeds zijn verleden, al is hij pas van deze eeuw. Als hij heuvels trachtte te nemen of heuveltjes en lage duinen, dan weigerde hij halfweg om nog meer planten te vernielen, of duikelde op zijn rug. Als hij een sloot moest nemen, nam de sloot hem en vele paardekrachten, levende en doode, moest er aan te pas komen, om hem uit water en modder te bevrijden Wat zag hij er dan uit! Zijn pleegouders, neen het heele veldleger van laag tot hoog, weende tranen met tuiten en waschte hem daarmee schoon. Onderwijl incasseert zijn namaakbroer de slagen. De planken kraken er van. Zoo spelen we oorlogje en met groote kans om te ze gevieren. De vijand, die ons bezig ziet, krijgt immers een lach- stuip en ontwapent zich zelf. Was het niet de heer Kerdijk, die indertijd, zoo'n 25, 30 jaar geleden, ons militair gedoe aldus typeerde: „Voor ons fatsoen moeten we toch wat doen!" Laat daarvan onze houten tank het symbool zijn, straks gevolgd door houten kanonnen, houten sabels, degens en geweren, houten soldaten en generaals. Wordt het dan straks koud, dan maken we er de kachel mee aan. Foetsie. door Hieronder volgt het ver volg van de reisbeschrij ving van een tocht door het Sauerland, waarvan het eerste gedeelte ge staan heeft ln het num mer van j.L Zaterdag. DE vierde dag bracht ons zeer veel wetenswaardig heden. Bijna den geheelen morgen duurde ons bezoek aan het museum in het Oberes Schlosz, het z.g. Rubensmuseum. Rubens, de groote schil der, werd namelijk in Siegen geboren. Er is één zaal, waaraan het Museum zijn naam ontleend, in welke eenige schilderijen en vele copieën van de werken van Rubens hangen, benevens etsen en andere kunstwerken, zooals b v. nog een „Kupferstichsammlung". Onze groote schrijver Bakhuizen van den Brink is het geweest, die heeft bewezen, dat Peter Paul Rubens in Siegen is geboren. We werden rondgeleid door een Doctor, een zeer wetenschappelijk en beschaafde persoonlijkheid. Van alles, wat er in het heele museum te zien was, wist hij de kleinste bijzonderheden! Om alles op te noemen, wat er zich in het museum bevindt, is een onmogelijk heid, trouwens het zou een droge, langdradige opsom ming worden. Alleen wil ik nog vermelden, dat ln de Feestzaal van het Oberes Schloz Juliana von Stolberg is getrouwd met Willem de Rijke van Nassau. Zij is de stammoeder van het Huis Oranje-Nassau. Zij werd 15 Februari 1506 geboren en stierf 18 Juni 1580. Ze werd begraven ln Dillenburg, doch hierover later. Ze huwde ln 1531 met Willem de Rijke. De genegenheid voor r-ns vorstenhuis doet den Duitscher dicht bij den Hollander staan. Uit het museum vandaan bracht de Doctor ons naar den Grooten Grafkelder in Siegen, die door Johan Morltz in 1669 is getrouwd. De voorgalerij is van typisch Hollandsch maaksel, de deur tot den kelder is van Ijzer, met vele allegorische voorstellingen. Johan Moritz is een bekende historische figuur. In 1636 rustte hij een expeditie uit naar Brazilië, dat hü ln 2 jaar den Portugeezen ontnam en tot een bloeiende Hollandsche Kolonie maakte. Hij werd echter niet ge noeg gesteund, zoodat hij zich moest terugtrekken en ln 1643 de Portugeezen weer bezit namen van Brazilië. Na een ongeluk in Franeker werd hij zoozeer met gedachten aan den Dood vervuld, dat hij terugkeerde in Siegen en met den bouw van den Grafkelder begon. Zijn eigen graf ligt in het midden van de hal. Fürst Johann Moritz werd 17 Juni 1604 geboren. Hij stierf 20 December 15~9. Nadat we den Doctor hartelijk hadden bedankt vcor zijn verklaringen, gingen we terug naar onze Jeugd herberg. We laadden onze rugzakken weer op en kwart over twaalven verlieten we Oberes Schlosz. „Auf wieder- sehen", riep de herbergsvater. ..Auf wiedersehen", zegt men in Duitschland altijd, zelfs als men maar eenige minuten met elkaar gespro ken heeft Is dit niet veel mooier dan het 3iappe „déMdg" bij ons. Het typeert zoo echt de Duitsche hartelijkheid. Na drie kwartier in den trein te hebben gezeten, kwamen we in Haiger aan. Van Siegen naar Haiger tusschen Rüdersdorf en Dillbrecht gingen we door den langsten tunnel van onzen tocht: 2651 meter. Van Haiger liepen we door de bosschen naar Dillen burg. Langs dezen weg, kwamen we door Donsbach, een onvervalscht boerendorp, waar de mesthoopen viak aan den weg liggen, en de menschen een onverstaan baar dialect spreken. Trekking van Dinsdag 19 Augustus. 3e klasse 2e lijst No. 2279 met f 1500. No. 6302 met f 1000. Nos. 1998 7972 14139 18599 19557 met f 100. Prijzen van f 45. 57 94 187 257 289 310 329 330 346 452 473 493 523 545 598 625 648 659 662 671 696 756 757 828 852 923 945 946 991 1027 1061 1125 1208 1315 1362 1369 1405 1440 1517 1518 1538 1562 1601 1646 1677 1683 1762 1776 1782 1839 1878 1882 1904 1989 2079 2131 2165 2208 2245 2268 2310 2354 2368 2404 2440 2453 2493 2577 2598 2620 2632 2709 2771 2821 2832 2868 2873 2887 2933 2954 2983 3021 3029 3033 3049 3140 3175 3194 3230 3248 3322 3349 3370 3377 3430 3437 3485 3501 3502 3718 3719 3726 3769 3862 3958 3979 4030 4055 4092 4109 4123 4162 4210 4218 4251 4276 4420 4433 4467 4479 4513 4566 4570 4597 4612 4693 4719 4730 4754 4829 4836 4862 4910 4937 5074 5120 5184 5191 5216 5286 5287 5331 5383 5403 5-107 5426 5455 5527 5562 5581 5589 5612 5651 5660 5675 5707 5896 5909 5956 6001 6002 6007 6013 6037 6054 6231 6366 6368 6398 6415 6423 6447 6487 6519 6526 6578 6680 6685 6728 6855 6955 7038 7071 7115 7128 7135 7166 7211 7257 7271 7174 7325 7360 7367 7457 7461 7507 7518 7540 7551 7601 7658 7698 7777 7816 7822 7854 7881 7889 7983 8010 8045 8284 8302 8333 8344 8364 8414 8441 8472 8552 8558 8669 8796 8815 9067 9099 9156 9164 9198 9213 9255 9319 9362 9390 9447 9678 9896 10020 20043 10064 10082 10088 10124 10129 10224 10279 10417 10419 10420 10423 10483 10530 10549 10554 10597 10615 10619 10672 10679 10712 10739 10749 10765 10772 10790 10840 10867 10896 11023 11044 11115 11140 11245 11457 11508 11531 11564 11581 11700 11761 11764 11802 11807 11808 11819 11887 11901 11915 11935 11973 12020 12120 12158 12195 12218 12298 12329 12114 12443 12527 12585 12594 12601 12629 12731 12738 12788 12852 12858 12902 12904 12915 13078 13106 13205 13212 13252 13254 13290 13321 13322 13335 13362 13446 13468 13506 13536 13552 13564 13676 13605 13625 13627 13659 13729 13808 13832 13843 13372 14073 14088 14367 14370 14377 14510 14511 14541 14547 14576 14650 14694 14735 14778 14796 14840 14893 14912 14945 15158 15217 15233 15256 15287 15319 15351 15402 15472 15614 15632 15717 15784 15857 15366 15931 15948 15979 16014 16050 16051 16064 16122 16131 16244 16293 16395 16450 16496 16565 16650 16705 16747 16775 16796 16801 16819 16853 16862 16960 16976 16980 17147 17181 17251 17342 17382 17569 17608 176S5 17741 17748 17821 17921 17942 17971 17988 18004 18072 18078 18082 18109 18118 18170 18177 18208 1826C 18360 18367 18427 18432 18455 18460 18464 18549 18550 18625 18683 18756 18797 18831 18872 18914 18951 19005 19018 19019 19083 19163 Een kaartje van liet Sauerland, door welke landstreek we onzen tocht gemaakt hebben. De gestippelde lijn, geeft den weg aan, waarlangs we gegaan zijn. Wij moesten natuurlijk ergens rustep, maar onze gids, een man van acht en zestig jaar, voelde geen moeheid. Het heerlijke, ijskoude bronwater knapte ons echter heelemaal op. De bergen zijn hier nog hooger en mooier dan langs de kronkelende Sieg. Het was schitterend wandelweer; we genoten ontzag lijk. Langs een prachtige asphaltweg, met witte paaltjes aan den kant waar een afgrond was, tippelden we naar Dillenburg, waar we half zes aankwamen. De jeugdherberg is nog een gedeelte van het oude stamslot der Oranjes, boven op den Schloszberg. /an den kant van de stad bevindt zich een zeer hooge muur, terwijl de rotswand zich loodrecht uit het dal verheft. Na den maaltijd gingen we met een klein troepje den bergrug, aan den anderen kant van de stad en het riviertje de Dill, beklimmen. Terwijl het al donkerder en donkerder werd, zwierven wij door het majestueuze woud. In een koepeltje, op den Adolfshöhe, vanwaar we een heerlijk uitzicht over de stad hadden, rustten we even. Daarna zwierven we verder. Ik dacht aan „Irm-m- lo", dat pracht-boek van Van Oordt, waarin het droom- volle, geheimzinnige leven in de bosschen zoo treffend beschreven wordt. Ik geloofde aanstonds Gonda te zltr., met loshangende gouden haren, zoekend naar baar echtgenoot den Wodanpriester, die door Christenhanden werd vermoord. In den morgen van den vijfden dag bezochten we den Wilhelmsturm, „tot nagedachtenis van Willem van Oranje, den grooten Staatsman en Volksvriend en Grond legger van de Nederlandsche Vrijheid, door het Nas- sausche geboorteland en Nederland vol dankbaarheid gemeenschappelijk opgericht (18721875)" op de plaats, waar vroeger de Slotkerk van de burcht van Onze Oranjes stond. De toren is geheel ingericht als museum. Het bevat alle bijzonderheden, betreffende ons Vorstenhuis. Er zijn veel opgravingen te zien, zooals degens, zwaarden en andere wapens. In een zaal is ons heele Vorstenhuis af gebeeld in schilderijen, foto's en reproducties. Op het balkon geniet men een prachtig uitzicht. „Wie hoog klimt, zal diep vallen", zeggen de wijzen. Nu, wij vielen niet. maar daalden diep af. Wij maakten na het bezichtigen van den gedenktoren een tocht d'X>r de onderaardsche gangen, die koud. vochtig en vies waren. Het bestaande gedeelte van de onderaarsche gewelven is ongeveer het vijftiende deel van alle gangen, die er geweest zijn. Hierna gingen we ook naar de „Löwengrube", waar de Rubensgevangenis in is. De naam „Leeuwenkuil" Is er door den volksmond aan gegeven, oorspronkelijk is het een bewaarplaats voor levensmiddelen geweest. Met een trapje komt men ln het hol, waar Rubens gevangen heeft gezeten. Dit Is niets anders dan een diepe put, vies en donker. Heel hoog zit een opening 19167 19201 19239 19256 19272 19317 19345 19354 19360 19363 19447 19499 19548 19563 19586 19670 19741 19743 19860 19887 19933 19980 20025 20090 20116 20146 20161 20179 20205 20272 20302 20501 20551 20560 20564 20595 20598 20612 20640 20673 20745 20780 20848 20990 20995 Moeilijkheden bij het eerste optreden voor de geluidsfilm. Hy verloor altijd zijn hoed. Bij de opkomst van de geluidsfilm moesten verschil lende personen voor de apparaten natuurlijk worden ge toetst op hun stemvermogen. Vele tooneelspelers kregen toen ook een uitnoodiging om in de studio te verschij nen. De tooneelspeler Alfred Beierle vertelde een en ander omtrent de moeilijkheden, welke iedereen ontmoet bij een eerste optreden voor de geluidsfilm en voegde hier nog aan toe eenige moeilijkheden, welke hij persoonlijk ondervond. Wij laten Alfred Beierle zelf aan het woord: „Het is voor een ieder, en ook voor mijzelf, een onbe hagelijk gevoel geweest, voor den eersten keer voor een klankfilm-camera te staan. Niet dat de microfoon mij hinderde, want daar was ik door mijn optreden voor de radio al lang aan gewend. Maar voor de radio heb ik nooit mijn mimiek gecontroleerd. Het was wel een vreemd gevoel, dat mijn mimische uitdrukking voor de microfoon nu voor het eerst objectief zou worden be oordeeld, zonder dat ik die zelf kon controleeren, ter wijl ik daarenboven het bewustzijn had. dat dit op het tooneel nooit van zoo dicht bij geschiedde. Het was dus wel een gevaarlijk experiment voor mij, daar mijn klank- filmloopbaan daardoor nog voor het begin zou kunnen eindigen. Eerst drie weken later hoorde ik van een journalist, dat de film gelukt was. Hierna speelde ik in eenige cultuurfilms en in „Tijger" een „Criminalfilm". Mijn laatste rol was als commissaris van politie in de nieuwe Criminalfilm „Der Schuss in Tonfilmatelier". Dit is wel een heel typische film, omdat hierin een klankfilm-milieu tevens het tooneel was voor een klank film. Ik was zeer verheugd in deze film te kunnen op treden, want het manuscript, zoo spannend als een Walace-roman, begeesterde mij. Slechts voor een ding was ik erg bang. De commissaris van politie zou na melijk in eenige scenes een hoed dragen en dat was wel het moeilijkste deel van mijn rol, want ik heb nog nooit een hoed opgehad. Ik vertelde dit aan regisseur Alfred Zeisier. Deze lachte maar eens en zei: „Je zult je over morgen voor de opname een voor een commissaris passen de hoed koopen." Ik gehoorzaamde, maar om geen on gelukken met mijn hoed te krijgen, kocht ik hem pas den dag voor de filmopname, kort voor het sluitingsuur van de winkels. Daarna ging ik in het „Romanische Café" wat gebruiken, cv. hier was ik van 7 tot 9 uur de sensatie van mijn vrienden. Alfred Beierle met een hoed! Natuurlijk vergat ik hem prompt, maar een van mijn vriënden bracht hem mij na. Toen ging ik naar Schwannecke, en hing mijn hced snel in de garderobe, opdat mijn kennissen mij hier niet met mijn hoofdtooi zouden kunnen zien. Omdat ik den volgenden morgen vroeg weg moest naar Babelsberg, ging ik bij Schv/annecke, eerder weg als gewoonlijk. Midden ln den nacht schrok ik wakker. Burg Altena, een oud kasteel en jeugdher berg boven op den berg. met tralies, waar een weinig licht door valt Het is voor mij onbegrijpelijk, dat een menschelijk wezen het in zoo'n hol twee jaar uit heeft kunnen houden. In de „Löwengrube" zijn door scheikundige werking van de overvloedige kalk in het metselwerk druipsteen- formaties ontstaan. We waren blij, toen we uit deze holen en gangen van daan waren. „Het was er erg eng", vonden de meisjes. Na het middagmaal gingen we een kijkje nemen bij de beroemde Linde van Dillenburg. „Onder deze Linde werden de Nederlandsche afgevaardigden op den 14-Jen April 1568 door Willem den Zwijger ontvangen". Op deze plek beloofde hij den Nederlanden te zullen helpen ln den opstand tegen Spanje. Een tak van dezen Lindeboom lig ln een vitrine In Ik had mijn hoed vergeten. Tien minuten voor zevenen zou ik voor de opname worden afgehaald. Wat te doen? Het was vier uur 's morgens. Schwannecke was na tuurlijk gesloten, en een nieuwe hoed koopen, zoo vroeg in den morgen eveneens uitgesloten. Om zes uur had ik gelukkig de menschen kunnen bereiken, die een sleu tel van het lokaal hadden. Natuurlijk hing mijn hoed in de garderobe! Om tien voor zeven werd ik afgehaald en voor securiteit had ik mijn hoed met een draad aan mijn Jas vastgemaakt. Op de ateliers waa mijn hoed altijd oorzaak van op windende tooneelen. Altijd lag hij daar, waar niemand hem verwachtte. En daar de opname verschillende da gen in beslag namen, werd de hoed de oogappel van het geheele geluidsfilmatelier en was ik in voortdurende ze nuwachtige stemming. Eiken nacht droomde ik van mijn hoed. Een keer werd hij overreden, een anderen keer viel hü in de Spree, dan weer werd hij door een hond aan vlarden gescheurd. Enfin, mijn hoed schiep een ge- luidsfilm-dwangcomplex. Toen de film klaar was, kreeg lk den hoed van mijn reglseur cadeau met een prachtig motto erbü. Nu hangt de hoed boven mijn schrijftafel en is voor mijn volgenden geluidsfilm-loopbaan een blij vende, aangename herinnering aan mijn eerste grooto klankfilm-rol en haar groote gevaren. Vrijdag 22 Augustus. Hilversum (1875 M.) V.A.R.A. 8.00 Orgelconcert door Johan Jong op het VARA-Orgel, 9.0010.00 Gramofoonplaten. V.P.R.O. 10.00 Morgenwijding. VARA. 10.15 Voordracht, 10.30 Ziekenuurtje, 11.30 Gramofoon platen. A.V.R.O. 12.00 Tijdsein, 12.15—2.00 Middag-Concert door het AVRO-Vacantie-Orkest, 2.003.00 Gramofoonmuziek, 3.00 —4.00 Concert door het AVRO-Kwintet. 4.00 „Onze Keuken" door P. J. Kers: 4.45 Sprookje voor kinderen; 5.45 Vooravond-Concert door het VARA-Orkest o.l.v. Hugo de Groot. In de pauze om 6.50 „Actueel Allerlei uit de Arbeidersbeweging"; 7.45 Politieberichten. V.P.R.O. 8.00 Tijdsein, 8.01 Gramofoonmuziek. 8.45 „De Religie in de moderne wereld". Spreker: Ds. G. Horreus de Haas; 9.20 Persberichten van het Vrijzinnig Godsdienstig Pers bureau; 9.25 Gramofoonmuziek; 10.00 Persberichten van Vaz Dias; 10.10 „Iets over beteekenls van de Perzische taal. enz.". Spreekster Mevr. Jodjana; 10.3011.15 Gth» mofoonmuziek. V.A.R.A. pl.m. 11.00 Gramofoonplaten; 12.00 Sluiting. Huizen (298 M., na 6 uur 1071 M.) N.C.ILV. 8.1510.30 Tijdsein en Morgenconcert; 10.3010.50 BUd^I- lezen; 12.302.00 Middagconcert; 2.004.00 Gramofoon muziek; 4.30—5.30 Concert door „Het Hollandsch Harp- kwartet"; 5.306.30 Orgelconcert door J. A. de Zwaan; 6.307.00 Gramofoonmuziek; 7.007.30 Radio-dokter; 7.308.00 Gramofoonmuziek; 8.0010.45 Ultzendavor.d. de Nieuwe Kerk te Delft, waar de Vader des /ader- langs begraven ligt. De ouders van Willem van Oranje, Willem de Oude en Juliana van Stolberg, liggen in de kerk van Dillenburg, vlak bü de hooge slotmuur, begraven. Na een laatsten blik over het landschap geworpen te hebben, verlieten we Dillenburg en vertrokken per trein naar Altena, waar we tegen zevenen arriveerden. We gingen weer door enkele tunnels, waarvan de lang ste 936 meter waa. Het landschap veranderde weer: de bergen zijn hier nog hooger, nog Indrukwekkender. De jeugdherberg van Altena ligt ook in een oud kasteel, boven op een berg. De Burg Altena is nog heelemaal middeleeuwsch, alles ls bewaard gebleven of gerestaureerd. Aan drie kanten stijgen onoverwinbare steile met bosch begroeide rotsen uit het dal op. De in gang naar de Burcht wordt door vier dubbele, achter elkaar geplaatste, poorten beschermd. De muren heb ben een dikte van anderhalf tot twee meter. Twee stevige torens steken boven alles uit. Eén toren is als museum ingericht, de andere mag vrij beklommen wor den. De uitzichten en panorama's zijn geweldig mooi. Heel in de diepte ligt Altena aan de Lenne, een zij riviertje van de Ruhr. De stad, nauw ingesloten door hooge bergen, ligt in twee dalen, die voorbij den Buig bij elkaar komen. De Herbergsmutter, Fraulein Kathe, is een stevige, flinke vrouw, die alle jongelui danig onder den duim heeft. Deze Jugendburg was overvol, en de jongens van onzen troep moesten derhalve slapen op een groot bal kon, vanwaar vroeger de edelvrouwen het tournooi gade sloegen. Groote zeildoeken beschutten ons voor onbe schaamde blikken van buitenaf. We hadden een rij matrassen op den vloer gelegd. Elk kreeg vier dekens en... wat hebben we dien nacht heerlük geslapen! Het was gezellig en warm, allemaal, zoo dicht naast elkaar op een rütje. In de slaapza>en lag er altijd nog een boven of onder je, want daar waren steeds twee bedden boven elkaar. Den zesden dag zün we in Altena gebleven. We heb ben er genoten van het zingen van de kinderen 's mor gens vroeg op de binnenplaats, en genoten van de mooie panorama's. We hebben het monument voor den Duitsch-Franschen oorlog bekeken, we hebben ons te goed gedaan aan de zalige overvloed van smakelijke, blauwe boschbessen, we hebben in de bosschen gezwor ven en in de stad rondgeloopen, we hebben om de burcht heen gewandeld, kortom we hebben een heerlükcn dag in Altena doorgebraoht. 's Avonds moesten we op aandrang van de Duitschers onze Vaderlandsche liederen ten gehoore brengen. Dezen nacht sliepen we in bedden. De zevende dag was reeds aangebroken, de reis liep ten einde, maar we zouden het mooiste nog krügcn. Het was Zondag, den 27sten Juli. 's Morgens vroeg beklom men we den toren van Burg Altena. om nog eenmaal van het mooie uitzicht te genieten. Daarna maakten we ons gereed en stapten om tien uur op den trein naar Letmathe. In Letmathe stapt?n we over op een bergspoortje, dat ons naar de Dechen- höhle bracht. De Dechenliöhle waarvan het mooiste gedeelte is de Kaiserhalle met orgelgrot. Deze grot is met zijn majes tueuze zuilenvorming van een zeldzame schoonheid. Verscheidene stalactiten ge ven een harmonisch klin kenden toon, wanneer men er tegen klopt, gelijk aan het luiden van klokken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 5