SchagerCourant
Een tocht
Sauerland
Radioprogramma
Tweede Blad.
Staatsloterij.
Donderdag 21 Augustus 1930.
73ste Jaargang. No. 8717
Net echt
U weet: we hebben één tank, één heele tank.
Pardon, dat hij „heel" is, durven wij niet beweren en
dat er maar één is. klopt niet precies met de waarheid.
Sinds eenigen tijd verheugen wij ons niet slechts in
het bezit van een echte, doch hebben we ook een nage
maakte: een margarine-tank.
De commandant van Waalsdorp bij den Haag heeft
hem laten maken van hout
Overigens: net echt
Hij heeft rups-wielen, blikken uitsteeksels, die vuur
monden moeten verbeelden, en als je hem trekt, dan
loopt ie. Of liever: dan kruipt ie.
Hij dient om de echte te sparen.
Stel u voor, dat de soldaten eens raak gooiden met hun
handgranaten en dat het troetelkind van het Nederland
sche leger, onze dierbare tank getroffen werd aan een
van de vitale deelen.
Welke onverlaat zou daaraan onzen eenling, ons ooi
lam durven blootstellen!
Die staat dus, goed geolied en in de watten gepakt,
veilig opgeborgen. Waar? Dat is Staatsgeheim: hij
mocht eens gestolen worden.
Roemrijk is reeds zijn verleden, al is hij pas van deze
eeuw.
Als hij heuvels trachtte te nemen of heuveltjes en
lage duinen, dan weigerde hij halfweg om nog meer
planten te vernielen, of duikelde op zijn rug.
Als hij een sloot moest nemen, nam de sloot hem en
vele paardekrachten, levende en doode, moest er aan
te pas komen, om hem uit water en modder te bevrijden
Wat zag hij er dan uit!
Zijn pleegouders, neen het heele veldleger van laag
tot hoog, weende tranen met tuiten en waschte hem
daarmee schoon.
Onderwijl incasseert zijn namaakbroer de slagen. De
planken kraken er van.
Zoo spelen we oorlogje en met groote kans om te ze
gevieren.
De vijand, die ons bezig ziet, krijgt immers een lach-
stuip en ontwapent zich zelf.
Was het niet de heer Kerdijk, die indertijd, zoo'n 25,
30 jaar geleden, ons militair gedoe aldus typeerde:
„Voor ons fatsoen moeten we toch wat doen!"
Laat daarvan onze houten tank het symbool zijn,
straks gevolgd door
houten kanonnen,
houten sabels, degens en geweren,
houten soldaten en generaals.
Wordt het dan straks koud, dan maken we er de
kachel mee aan. Foetsie.
door
Hieronder volgt het ver
volg van de reisbeschrij
ving van een tocht door
het Sauerland, waarvan
het eerste gedeelte ge
staan heeft ln het num
mer van j.L Zaterdag.
DE vierde dag bracht ons zeer veel wetenswaardig
heden. Bijna den geheelen morgen duurde ons
bezoek aan het museum in het Oberes Schlosz,
het z.g. Rubensmuseum. Rubens, de groote schil
der, werd namelijk in Siegen geboren. Er is één zaal,
waaraan het Museum zijn naam ontleend, in welke
eenige schilderijen en vele copieën van de werken van
Rubens hangen, benevens etsen en andere kunstwerken,
zooals b v. nog een „Kupferstichsammlung". Onze groote
schrijver Bakhuizen van den Brink is het geweest, die
heeft bewezen, dat Peter Paul Rubens in Siegen is
geboren.
We werden rondgeleid door een Doctor, een zeer
wetenschappelijk en beschaafde persoonlijkheid. Van
alles, wat er in het heele museum te zien was, wist
hij de kleinste bijzonderheden! Om alles op te noemen,
wat er zich in het museum bevindt, is een onmogelijk
heid, trouwens het zou een droge, langdradige opsom
ming worden. Alleen wil ik nog vermelden, dat ln de
Feestzaal van het Oberes Schloz Juliana von Stolberg
is getrouwd met Willem de Rijke van Nassau. Zij is de
stammoeder van het Huis Oranje-Nassau. Zij werd 15
Februari 1506 geboren en stierf 18 Juni 1580. Ze werd
begraven ln Dillenburg, doch hierover later. Ze huwde
ln 1531 met Willem de Rijke. De genegenheid voor r-ns
vorstenhuis doet den Duitscher dicht bij den Hollander
staan.
Uit het museum vandaan bracht de Doctor ons naar
den Grooten Grafkelder in Siegen, die door Johan
Morltz in 1669 is getrouwd. De voorgalerij is van typisch
Hollandsch maaksel, de deur tot den kelder is van Ijzer,
met vele allegorische voorstellingen.
Johan Moritz is een bekende historische figuur. In
1636 rustte hij een expeditie uit naar Brazilië, dat hü
ln 2 jaar den Portugeezen ontnam en tot een bloeiende
Hollandsche Kolonie maakte. Hij werd echter niet ge
noeg gesteund, zoodat hij zich moest terugtrekken en ln
1643 de Portugeezen weer bezit namen van Brazilië. Na
een ongeluk in Franeker werd hij zoozeer met gedachten
aan den Dood vervuld, dat hij terugkeerde in Siegen
en met den bouw van den Grafkelder begon. Zijn eigen
graf ligt in het midden van de hal. Fürst Johann Moritz
werd 17 Juni 1604 geboren. Hij stierf 20 December 15~9.
Nadat we den Doctor hartelijk hadden bedankt vcor
zijn verklaringen, gingen we terug naar onze Jeugd
herberg. We laadden onze rugzakken weer op en kwart
over twaalven verlieten we Oberes Schlosz. „Auf wieder-
sehen", riep de herbergsvater.
..Auf wiedersehen", zegt men in Duitschland altijd,
zelfs als men maar eenige minuten met elkaar gespro
ken heeft Is dit niet veel mooier dan het 3iappe
„déMdg" bij ons. Het typeert zoo echt de Duitsche
hartelijkheid.
Na drie kwartier in den trein te hebben gezeten,
kwamen we in Haiger aan. Van Siegen naar Haiger
tusschen Rüdersdorf en Dillbrecht gingen we door den
langsten tunnel van onzen tocht: 2651 meter.
Van Haiger liepen we door de bosschen naar Dillen
burg. Langs dezen weg, kwamen we door Donsbach,
een onvervalscht boerendorp, waar de mesthoopen viak
aan den weg liggen, en de menschen een onverstaan
baar dialect spreken.
Trekking van Dinsdag 19 Augustus.
3e klasse 2e lijst
No. 2279 met f 1500.
No. 6302 met f 1000.
Nos. 1998 7972 14139 18599 19557 met f 100.
Prijzen van f 45.
57
94
187
257
289
310
329
330
346
452
473
493
523
545
598
625
648
659
662
671
696
756
757
828
852
923
945
946
991
1027
1061
1125
1208
1315
1362
1369
1405
1440
1517
1518
1538
1562
1601
1646
1677
1683
1762
1776
1782
1839
1878
1882
1904
1989
2079
2131
2165
2208
2245
2268
2310
2354
2368
2404
2440
2453
2493
2577
2598
2620
2632
2709
2771
2821
2832
2868
2873
2887
2933
2954
2983
3021
3029
3033
3049
3140
3175
3194
3230
3248
3322
3349
3370
3377
3430
3437
3485
3501
3502
3718
3719
3726
3769
3862
3958
3979
4030
4055
4092
4109
4123
4162
4210
4218
4251
4276
4420
4433
4467
4479
4513
4566
4570
4597
4612
4693
4719
4730
4754
4829
4836
4862
4910
4937
5074
5120
5184
5191
5216
5286
5287
5331
5383
5403
5-107
5426
5455
5527
5562
5581
5589
5612
5651
5660
5675
5707
5896
5909
5956
6001
6002
6007
6013
6037
6054
6231
6366
6368
6398
6415
6423
6447
6487
6519
6526
6578
6680
6685
6728
6855
6955
7038
7071
7115
7128
7135
7166
7211
7257
7271
7174
7325
7360
7367
7457
7461
7507
7518
7540
7551
7601
7658
7698
7777
7816
7822
7854
7881
7889
7983
8010
8045
8284
8302
8333
8344
8364
8414
8441
8472
8552
8558
8669
8796
8815
9067
9099
9156
9164
9198
9213
9255
9319
9362
9390
9447
9678
9896
10020 20043
10064
10082
10088
10124
10129
10224
10279
10417
10419
10420
10423
10483
10530
10549
10554
10597
10615
10619
10672
10679
10712
10739
10749
10765
10772
10790
10840
10867
10896
11023
11044
11115
11140
11245
11457
11508
11531
11564
11581
11700
11761
11764
11802
11807
11808
11819
11887
11901
11915
11935
11973
12020
12120
12158
12195
12218
12298
12329
12114
12443
12527
12585
12594
12601
12629
12731
12738
12788
12852
12858
12902
12904
12915
13078
13106
13205
13212
13252
13254
13290
13321
13322
13335
13362
13446
13468
13506
13536
13552
13564
13676
13605
13625
13627
13659
13729
13808
13832
13843
13372
14073
14088
14367
14370
14377
14510
14511
14541
14547
14576
14650
14694
14735
14778
14796
14840
14893
14912
14945
15158
15217
15233
15256
15287
15319
15351
15402
15472
15614
15632
15717
15784
15857
15366
15931
15948
15979
16014
16050
16051
16064
16122
16131
16244
16293
16395
16450
16496
16565
16650
16705
16747
16775
16796
16801
16819
16853
16862
16960
16976
16980
17147
17181
17251
17342
17382
17569
17608
176S5
17741
17748
17821
17921
17942
17971
17988
18004
18072
18078
18082
18109
18118
18170
18177
18208
1826C
18360
18367
18427
18432
18455
18460
18464
18549
18550
18625
18683
18756
18797
18831
18872
18914
18951
19005
19018
19019
19083
19163
Een kaartje van liet Sauerland, door welke
landstreek we onzen tocht gemaakt hebben.
De gestippelde lijn, geeft
den weg aan, waarlangs we gegaan zijn.
Wij moesten natuurlijk ergens rustep, maar onze gids,
een man van acht en zestig jaar, voelde geen moeheid.
Het heerlijke, ijskoude bronwater knapte ons echter
heelemaal op.
De bergen zijn hier nog hooger en mooier dan langs
de kronkelende Sieg.
Het was schitterend wandelweer; we genoten ontzag
lijk. Langs een prachtige asphaltweg, met witte paaltjes
aan den kant waar een afgrond was, tippelden we
naar Dillenburg, waar we half zes aankwamen.
De jeugdherberg is nog een gedeelte van het oude
stamslot der Oranjes, boven op den Schloszberg. /an
den kant van de stad bevindt zich een zeer hooge muur,
terwijl de rotswand zich loodrecht uit het dal verheft.
Na den maaltijd gingen we met een klein troepje den
bergrug, aan den anderen kant van de stad en het
riviertje de Dill, beklimmen. Terwijl het al donkerder
en donkerder werd, zwierven wij door het majestueuze
woud. In een koepeltje, op den Adolfshöhe, vanwaar we
een heerlijk uitzicht over de stad hadden, rustten we
even. Daarna zwierven we verder. Ik dacht aan „Irm-m-
lo", dat pracht-boek van Van Oordt, waarin het droom-
volle, geheimzinnige leven in de bosschen zoo treffend
beschreven wordt. Ik geloofde aanstonds Gonda te zltr.,
met loshangende gouden haren, zoekend naar baar
echtgenoot den Wodanpriester, die door Christenhanden
werd vermoord.
In den morgen van den vijfden dag bezochten we den
Wilhelmsturm, „tot nagedachtenis van Willem van
Oranje, den grooten Staatsman en Volksvriend en Grond
legger van de Nederlandsche Vrijheid, door het Nas-
sausche geboorteland en Nederland vol dankbaarheid
gemeenschappelijk opgericht (18721875)" op de plaats,
waar vroeger de Slotkerk van de burcht van Onze
Oranjes stond.
De toren is geheel ingericht als museum. Het bevat
alle bijzonderheden, betreffende ons Vorstenhuis. Er zijn
veel opgravingen te zien, zooals degens, zwaarden en
andere wapens. In een zaal is ons heele Vorstenhuis af
gebeeld in schilderijen, foto's en reproducties. Op het
balkon geniet men een prachtig uitzicht.
„Wie hoog klimt, zal diep vallen", zeggen de wijzen.
Nu, wij vielen niet. maar daalden diep af. Wij maakten
na het bezichtigen van den gedenktoren een tocht d'X>r
de onderaardsche gangen, die koud. vochtig en vies
waren. Het bestaande gedeelte van de onderaarsche
gewelven is ongeveer het vijftiende deel van alle gangen,
die er geweest zijn.
Hierna gingen we ook naar de „Löwengrube", waar
de Rubensgevangenis in is. De naam „Leeuwenkuil" Is er
door den volksmond aan gegeven, oorspronkelijk is het
een bewaarplaats voor levensmiddelen geweest.
Met een trapje komt men ln het hol, waar Rubens
gevangen heeft gezeten. Dit Is niets anders dan een
diepe put, vies en donker. Heel hoog zit een opening
19167 19201 19239 19256 19272 19317 19345 19354
19360 19363 19447 19499 19548 19563 19586 19670
19741 19743 19860 19887 19933 19980 20025 20090
20116 20146 20161 20179 20205 20272 20302 20501
20551 20560 20564 20595 20598 20612 20640 20673
20745 20780 20848 20990 20995
Moeilijkheden bij het eerste optreden voor
de geluidsfilm.
Hy verloor altijd zijn hoed.
Bij de opkomst van de geluidsfilm moesten verschil
lende personen voor de apparaten natuurlijk worden ge
toetst op hun stemvermogen. Vele tooneelspelers kregen
toen ook een uitnoodiging om in de studio te verschij
nen.
De tooneelspeler Alfred Beierle vertelde een en ander
omtrent de moeilijkheden, welke iedereen ontmoet bij
een eerste optreden voor de geluidsfilm en voegde hier
nog aan toe eenige moeilijkheden, welke hij persoonlijk
ondervond. Wij laten Alfred Beierle zelf aan het woord:
„Het is voor een ieder, en ook voor mijzelf, een onbe
hagelijk gevoel geweest, voor den eersten keer voor een
klankfilm-camera te staan. Niet dat de microfoon mij
hinderde, want daar was ik door mijn optreden voor de
radio al lang aan gewend. Maar voor de radio heb ik
nooit mijn mimiek gecontroleerd. Het was wel een
vreemd gevoel, dat mijn mimische uitdrukking voor de
microfoon nu voor het eerst objectief zou worden be
oordeeld, zonder dat ik die zelf kon controleeren, ter
wijl ik daarenboven het bewustzijn had. dat dit op het
tooneel nooit van zoo dicht bij geschiedde. Het was dus
wel een gevaarlijk experiment voor mij, daar mijn klank-
filmloopbaan daardoor nog voor het begin zou kunnen
eindigen. Eerst drie weken later hoorde ik van een
journalist, dat de film gelukt was. Hierna speelde ik in
eenige cultuurfilms en in „Tijger" een „Criminalfilm".
Mijn laatste rol was als commissaris van politie in de
nieuwe Criminalfilm „Der Schuss in Tonfilmatelier".
Dit is wel een heel typische film, omdat hierin een
klankfilm-milieu tevens het tooneel was voor een klank
film. Ik was zeer verheugd in deze film te kunnen op
treden, want het manuscript, zoo spannend als een
Walace-roman, begeesterde mij. Slechts voor een ding
was ik erg bang. De commissaris van politie zou na
melijk in eenige scenes een hoed dragen en dat was wel
het moeilijkste deel van mijn rol, want ik heb nog nooit
een hoed opgehad. Ik vertelde dit aan regisseur Alfred
Zeisier. Deze lachte maar eens en zei: „Je zult je over
morgen voor de opname een voor een commissaris passen
de hoed koopen." Ik gehoorzaamde, maar om geen on
gelukken met mijn hoed te krijgen, kocht ik hem pas
den dag voor de filmopname, kort voor het sluitingsuur
van de winkels. Daarna ging ik in het „Romanische
Café" wat gebruiken, cv. hier was ik van 7 tot 9 uur de
sensatie van mijn vrienden. Alfred Beierle met een
hoed! Natuurlijk vergat ik hem prompt, maar een van
mijn vriënden bracht hem mij na. Toen ging ik naar
Schwannecke, en hing mijn hced snel in de garderobe,
opdat mijn kennissen mij hier niet met mijn hoofdtooi
zouden kunnen zien.
Omdat ik den volgenden morgen vroeg weg moest
naar Babelsberg, ging ik bij Schv/annecke, eerder weg
als gewoonlijk. Midden ln den nacht schrok ik wakker.
Burg Altena, een oud kasteel en jeugdher
berg boven op den berg.
met tralies, waar een weinig licht door valt Het is
voor mij onbegrijpelijk, dat een menschelijk wezen het
in zoo'n hol twee jaar uit heeft kunnen houden.
In de „Löwengrube" zijn door scheikundige werking
van de overvloedige kalk in het metselwerk druipsteen-
formaties ontstaan.
We waren blij, toen we uit deze holen en gangen van
daan waren. „Het was er erg eng", vonden de meisjes.
Na het middagmaal gingen we een kijkje nemen bij
de beroemde Linde van Dillenburg. „Onder deze Linde
werden de Nederlandsche afgevaardigden op den 14-Jen
April 1568 door Willem den Zwijger ontvangen". Op
deze plek beloofde hij den Nederlanden te zullen helpen
ln den opstand tegen Spanje.
Een tak van dezen Lindeboom lig ln een vitrine In
Ik had mijn hoed vergeten. Tien minuten voor zevenen
zou ik voor de opname worden afgehaald. Wat te doen?
Het was vier uur 's morgens. Schwannecke was na
tuurlijk gesloten, en een nieuwe hoed koopen, zoo vroeg
in den morgen eveneens uitgesloten. Om zes uur had
ik gelukkig de menschen kunnen bereiken, die een sleu
tel van het lokaal hadden. Natuurlijk hing mijn hoed
in de garderobe! Om tien voor zeven werd ik afgehaald
en voor securiteit had ik mijn hoed met een draad aan
mijn Jas vastgemaakt.
Op de ateliers waa mijn hoed altijd oorzaak van op
windende tooneelen. Altijd lag hij daar, waar niemand
hem verwachtte. En daar de opname verschillende da
gen in beslag namen, werd de hoed de oogappel van het
geheele geluidsfilmatelier en was ik in voortdurende ze
nuwachtige stemming. Eiken nacht droomde ik van mijn
hoed. Een keer werd hij overreden, een anderen keer
viel hü in de Spree, dan weer werd hij door een hond
aan vlarden gescheurd. Enfin, mijn hoed schiep een ge-
luidsfilm-dwangcomplex. Toen de film klaar was, kreeg
lk den hoed van mijn reglseur cadeau met een prachtig
motto erbü. Nu hangt de hoed boven mijn schrijftafel
en is voor mijn volgenden geluidsfilm-loopbaan een blij
vende, aangename herinnering aan mijn eerste grooto
klankfilm-rol en haar groote gevaren.
Vrijdag 22 Augustus.
Hilversum (1875 M.)
V.A.R.A.
8.00 Orgelconcert door Johan Jong op het VARA-Orgel,
9.0010.00 Gramofoonplaten.
V.P.R.O.
10.00 Morgenwijding.
VARA.
10.15 Voordracht, 10.30 Ziekenuurtje, 11.30 Gramofoon
platen.
A.V.R.O.
12.00 Tijdsein, 12.15—2.00 Middag-Concert door het
AVRO-Vacantie-Orkest, 2.003.00 Gramofoonmuziek, 3.00
—4.00 Concert door het AVRO-Kwintet.
4.00 „Onze Keuken" door P. J. Kers: 4.45 Sprookje voor
kinderen; 5.45 Vooravond-Concert door het VARA-Orkest
o.l.v. Hugo de Groot. In de pauze om 6.50 „Actueel
Allerlei uit de Arbeidersbeweging"; 7.45 Politieberichten.
V.P.R.O.
8.00 Tijdsein, 8.01 Gramofoonmuziek. 8.45 „De Religie in
de moderne wereld". Spreker: Ds. G. Horreus de Haas;
9.20 Persberichten van het Vrijzinnig Godsdienstig Pers
bureau; 9.25 Gramofoonmuziek; 10.00 Persberichten van
Vaz Dias; 10.10 „Iets over beteekenls van de Perzische
taal. enz.". Spreekster Mevr. Jodjana; 10.3011.15 Gth»
mofoonmuziek.
V.A.R.A.
pl.m. 11.00 Gramofoonplaten; 12.00 Sluiting.
Huizen (298 M., na 6 uur 1071 M.)
N.C.ILV.
8.1510.30 Tijdsein en Morgenconcert; 10.3010.50 BUd^I-
lezen; 12.302.00 Middagconcert; 2.004.00 Gramofoon
muziek; 4.30—5.30 Concert door „Het Hollandsch Harp-
kwartet"; 5.306.30 Orgelconcert door J. A. de Zwaan;
6.307.00 Gramofoonmuziek; 7.007.30 Radio-dokter;
7.308.00 Gramofoonmuziek; 8.0010.45 Ultzendavor.d.
de Nieuwe Kerk te Delft, waar de Vader des /ader-
langs begraven ligt.
De ouders van Willem van Oranje, Willem de Oude en
Juliana van Stolberg, liggen in de kerk van Dillenburg,
vlak bü de hooge slotmuur, begraven.
Na een laatsten blik over het landschap geworpen te
hebben, verlieten we Dillenburg en vertrokken per
trein naar Altena, waar we tegen zevenen arriveerden.
We gingen weer door enkele tunnels, waarvan de lang
ste 936 meter waa.
Het landschap veranderde weer: de bergen zijn hier
nog hooger, nog Indrukwekkender.
De jeugdherberg van Altena ligt ook in een oud
kasteel, boven op een berg. De Burg Altena is nog
heelemaal middeleeuwsch, alles ls bewaard gebleven of
gerestaureerd. Aan drie kanten stijgen onoverwinbare
steile met bosch begroeide rotsen uit het dal op. De in
gang naar de Burcht wordt door vier dubbele, achter
elkaar geplaatste, poorten beschermd. De muren heb
ben een dikte van anderhalf tot twee meter. Twee
stevige torens steken boven alles uit. Eén toren is als
museum ingericht, de andere mag vrij beklommen wor
den. De uitzichten en panorama's zijn geweldig mooi.
Heel in de diepte ligt Altena aan de Lenne, een zij
riviertje van de Ruhr. De stad, nauw ingesloten door
hooge bergen, ligt in twee dalen, die voorbij den Buig
bij elkaar komen.
De Herbergsmutter, Fraulein Kathe, is een stevige,
flinke vrouw, die alle jongelui danig onder den duim
heeft.
Deze Jugendburg was overvol, en de jongens van
onzen troep moesten derhalve slapen op een groot bal
kon, vanwaar vroeger de edelvrouwen het tournooi gade
sloegen. Groote zeildoeken beschutten ons voor onbe
schaamde blikken van buitenaf.
We hadden een rij matrassen op den vloer gelegd.
Elk kreeg vier dekens en... wat hebben we dien nacht
heerlük geslapen! Het was gezellig en warm, allemaal,
zoo dicht naast elkaar op een rütje. In de slaapza>en
lag er altijd nog een boven of onder je, want daar
waren steeds twee bedden boven elkaar.
Den zesden dag zün we in Altena gebleven. We heb
ben er genoten van het zingen van de kinderen 's mor
gens vroeg op de binnenplaats, en genoten van de
mooie panorama's. We hebben het monument voor den
Duitsch-Franschen oorlog bekeken, we hebben ons te
goed gedaan aan de zalige overvloed van smakelijke,
blauwe boschbessen, we hebben in de bosschen gezwor
ven en in de stad rondgeloopen, we hebben om de
burcht heen gewandeld, kortom we hebben een heerlükcn
dag in Altena doorgebraoht.
's Avonds moesten we op aandrang van de Duitschers
onze Vaderlandsche liederen ten gehoore brengen.
Dezen nacht sliepen we in bedden.
De zevende dag was reeds aangebroken, de reis liep
ten einde, maar we zouden het mooiste nog krügcn. Het
was Zondag, den 27sten Juli. 's Morgens vroeg beklom
men we den toren van Burg Altena. om nog eenmaal
van het mooie uitzicht te genieten.
Daarna maakten we ons gereed en stapten om tien
uur op den trein naar Letmathe. In Letmathe stapt?n
we over op een bergspoortje, dat ons naar de Dechen-
höhle bracht.
De Dechenliöhle waarvan
het mooiste gedeelte is de
Kaiserhalle met orgelgrot.
Deze grot is met zijn majes
tueuze zuilenvorming van
een zeldzame schoonheid.
Verscheidene stalactiten ge
ven een harmonisch klin
kenden toon, wanneer men
er tegen klopt, gelijk aan
het luiden van klokken.