25 Juni jl., 'no. 30/10 aan den Controleur der Grond
belasting te Haarlem van deze natuurramp kennis
gegeven.
Bovendien achten B. en W. het niet gewenscht om
aan personen, die in staat moeten worden geacht zelf
de schade te kunnen dragen, van gemeentewege een
tegemoetkoming in de schade te verleenen.
Op grond van het bovenstaande stellen B. en W.
den Raad voor aan de Commissie een bijdrage te
verleenen tot een maximum van f1200.—, onder
voorwaarde evenwel, dat personen, die voor het
belastingjaar 1930/1931 zijn aangeslagen in de Rijks
inkomstenbelasting naar een zuiver inkomen van
meer dan f2500—, niet in aanmerking komen voor
vergoeding van de schade aan gewassen door het
noodweer op 12 Juni j.1. veroorzaak!
De heer Van Nuland kan zich in hoofdzaak ver
eenigen met het voorstel van B. en W., niet echter
met alle argumenten. Het beroep op art. 1028 e.v. van
het B. W. (ontheffing huur) is wel aardig in de
theorie, maar in de praktijk komt er weinig van te
recht. Dan wcnscht spr. nog van vergoeding uit te
sluiten hen die in de vermogensbelasting zijn aan
geslagen en voorts alleen inwoners onzer gemeente
in de bijdrage te doen deel en.
Spr. meent, dat zij, die elders wonen, maar een
beroep moeten doen op eigen gemeente,
Voorzitter meent dat dan toch een zeker bedrag
van het vermogen moet worden bepaald, wat de
heer Van Nuland niet noodig vindt. Een vermogen
van f 16000 is al vrij van vermogensbelasting. We
mogen niet vergeten, dat we met deze bijdrage een
precedent scheppen, ook anderen hebben in hunne be
drijven wel eens schade. We doen dit nu uit mede
lijden met de getroffenen en spr is ook hartelijk
voor, maar 't is toch een precedent en we moeten
de schadegevallen beperken.
Den heer De Vries heeft het onaangenaam getrof
fen dat de Langexidhker Gemeenten zich onttrekken
van een bijdrage. Toch is daar ook schade geleden,
Het is niet sympathiek dat de Langedijk de andere
gemeenten laat opdraaien voor het geven van
schadevergoeding.
De heer Gorter wijst er op, dat volgens het voor
stel van B. en W. menschen met een zuiver inkomen
van f2500 niet geholpen zullen worden. Dat betreft
hun aanslagen over 1930-'31, doch dit wordt be
paald naar hun inkomen over 1929-1930. Het kan
best gebeuren, dat enkelen over het jaar 1930-'31
geen inkomen hebben, en die krijgen geen hulp.
Daar kan spr. zich niet mee vereenigen. Dan kwa
men op de lijst menschen voor met schadepostjes
van f 16, f20, f30, f40, of f 100, dat zijn geen scha
den, die vergoed behooren te worden. Spr. wil alleen
hen helpen die werkelijk hulp noodig hebben.
De heer Leguit gelooft niet dat de Commissie die
kleine schadepostjes zal vergoeden.
De heer Overtoom bepleit de schadevergoeding
aan de Schager burgers zelf uit te keeren. De ver
schillende wenschen zijn nu geuit, daar kan reke
ning mee gehouden worden. B. en W. of een com
missie kunnen aan den Raad een lijst overleggen
van de personen, en de bedragen die zij hun toeden
ken. Voor groote gezinnen zou de grens van f2500
verhoogd moeten worden.
Voorzitter kan zich met dit idéé wel vereenigen.
De heer Gorter dringt aan op groote spoed.
Voorzitter zegt, dat B. en W. in hunne eerste ver
gadering eene lijst zullen opmaken en die den Raad
zullen overleggen. Aan de commissie zal dan be
richt moeten worden dat afwijzend op haar verzoek
is beschikt.
De heer Van Nuland vindt dat wat gewaagd met
het oog op de eventueele bijdragen van Rijk en Pro
vincie. We moeten voorzichtig zijn.
De heer Van Rijswijk bepleit om bij de commissie
aangesloten te blijven, Schagen moet op dat punt
geen uitzondering maken. Over de verdeeling moet
dan met de commissie gesproken wórden.
De heer Van Nuland deelt mede, dat de commis
sie zal vergaderen zoodra alle toezeggingen binnen
zijn.
De heer Gorter is er eveneens voor bij de com
missie aangesloten te blijven. Het gemeenschappe
lijke leed moet gezamenlijk gedragen worden. Mede
met het oog op den eventueelen steun van Rijk en
Provincie.
Na nog eenige bespreking wordt besloten de ver
gadering der commissie, die spoedig zal worden ge
houden, af te wachten, om daarnaar de verdere
houding te bepalen.
De grondquaestie-De Moor.
Door den heer C. de Moor wordt verzocht aan hem
te willen verkoopen 500 M2. bouwterrein ten Oosten
van het reeds door hem gekochte terrein in het Hee
renbosch. Wel te verstaan, aldus luidt het verzoek,
500 M2. welke gehoel bebouwd mag worden, en wel
voor den prijs van f 1800.
Ook wil adressant gaarne f6.per M2. betalen,
indien de gemeente Schagen de 200 M2. van het reeds
gekochte terrein, welke hij niet mag bebouwen, terug
wil nemen voor f 6.per M2.
Ter toelichting op dit verzoek schrijft de heer De
Moor het volgende:
Door mij werd omstreeks December 1929 gekocht
van de Gemeente Schagen, door bemiddeling van B.
en W. 1000 M2. bouwterrein in het Heerenbosch, met
het doel hierop te bouwen een garage met showroom
en woning. Op 2 Januari 1930 is dit per notarieele
acte overgeschreven en betaald. Door den heer Chr.
Dekker, architect te Schagen, werd op mijn verzoek
in Maart 1930 een teekening en berekening van het
te bouwen perceel gemaakt, waarbij ik toen de heer
Dekker mij de teekening kwam laten zien, tot de ver
rassende ontdekking kwam, dat ik slechts 3/4 gedeel
te van het gekochte bouwterrein mocht bebouwen,
dit naar aanleiding van de bouwverordening en de
daarin vastgestelde rooilijn. Nadrukkelijk moet ik
hier vermelden, dat aan mij noch door B. en W„
noch door den Gemeente-Opzichter ooit met een
woord over zoo iets is gesproken, en dat mij nimmer
een kaart is voorgelegd waarop een rooilijn was aan
gegeven. Wanneer men grond koopt met het doel
er een zaak op te bouwen, en men dus feitelijk met
de ruimte die men beschikbaar heeft a f 6.per
M2. moet woekeren, kunt u zich allicht indenken welk
een indruk dit op mij maakte. Naar aanleiding hier
van werd door mij per 14/4.30 een onderhoud met B.
en W. gevraagd, hetwelk 22/4.30 plaats vond. Tijdens
deze bijeenkomst werd voorgesteld de rooilijn iets te
veranderen, zoodat men mij iets tegemoet kwam, en
tevens werd mij voorgesteld, ook omdat ik nog wel
500 M2. bij wilde koopen, dat ik deze 500 M2. ten
oosten van het reeds gekochte terrein kon krijgen
voor f5.— per M2.
Dat door mij in die bijeenkomst ongelijk werd er
kend en dat ik accoord ging met dat voorstel, zooals
in het Rfladsverslag wordt vermeld, is absoluut on
waar. Door mij werd op dat voorstel geantwoord, dat
ik, indien ik ongelijk had, slechts in dank had aan te
nemen wat mij werd aangeboden, zoo niet dat ik dan
eerst met de heeren Dekker en Rezelman het terrein
wilde opmeten, om precies te weten hoeveel terrein
na de verandering der rooilijn, onbebouwd moest
blijven, ten einde daarna de prijs per M2. vast te
stellen van de nog te koopen 500 M2. ten oosten van
het bouwterrein.
Alzoo werd door mij na de gedane opmetingen,
waaruit, bleek dat ik 200 M2. niet mocht bebouwen,
per brief d.d. 5/5.30, het volgende voorstel aan B. en
W. gericht:
Aan het College van B. en W.
te Schagen.
EdelAchtbr. Heeren,
Na gedane opmeting met uw Opzichter, den heer
Rezelman, van het gekochte terrein in het Heeren
bosch, kom ik tot de conclusie, dat ik 200 M2. van
het gekochte terrein niet kan bebouwen. Dit is dus
voor f1200.— gekochte grond, waar ik niets aan heb.
Mijn verzoek is nu het volgende:
Kan u mij geven achter het gekochte terrein 500 M2.
grond voor f 1800.dat is dus f 1200.minder als
f6.— per M2. Mocht dit moeilijk voor U zijn, zoo wil
ik ook f6.— per M2. geven, indien U van mij terug
neemt de 200 M2., welke ik niet mag bebouwen, voor
f6.- de M2.
Hopende op een goedgunstige beschikking.
Hoogachtend,
w.g. C. DE MOOR.
Per 7/5.30 mocht ik van B. en W. een brief ontvan
gen van den volgenden inhoud:
No. 15.1/14. Schagen, 7 Mei 1930.
Naar aanleiding van uw brief d.d. 5 dezer, betref
fende het hiernevens aangehaalde onderwerp, be
richten wij U, dat uw voorstel niet is overeenkom
stig de afspraak in onze vergadering d.d. 22 April j.1.,
waarbij was overeengekomen, dat U, behoudens
goedkeuring van den Raad, aan de Oostzijde van Uw
bouwterrein grond zoudt kunnen bijkoopen tot een
maximum van 500 M2. over de geheele breedte van
uw terrein, voor den prijs van f5.per M2. Niet
temin zijn wij bereid den Raad voor te stellen U bo
vengenoemd maximum oppervlakte te verkoopen
voor den prijs van f 4.50 per M2., doch dan ook over
de geheele breedte.
Van terugname van 200 M2. als door U bedoeld,
kan geen sprake zijn, gelet op het raadsbesluit d.d.
18 November 1929.
Burgemeester en Wethouders van Schagen:
w.g. J. CORNELISSEN.
De Secretaris,
w.g. ROGGEVEEN.
Mijn antwoord op dit schrijven luidde als volgt:
Aan het College van B. en W.
te Schagen.
Edel Achtbr. Heeren,
Naar aanleiding van uw schrijven, d.d. 7 Mei 1930,
ben ik zoo vrij UEd. op te merken, dat van een af
spraak geen sprake is. De prijs van f5.per M2.
was een voorstel van UEd., waarop ik niet in kon
gaan, omdat ik ...et uwen Opzichter den heer Re
zelman, het terrein eerst wilde opmeten, om te zien
hoeveel M2. ik onbebouwd moest laten. Nu blijkt,
dat dit 200 M2. is, kan ik met uw voorstel vermeld
in Uw schrijven d.d. 7 Mei 1930 niet accoord gaan, en
behoeft dit wat mij betreft, niet in den Raad ge
bracht te worden. Ik blijf bij hetgeen ik voorstelde
in mijn schrijven d.d. 5 Mei 1930, en dan nog met
dien verstande, dat ik 500 M2. koop welke bebouwd
mag worden. Hetgeen ik vraag, is niets meer, als
dat ik veronderstelde dat ik van UEd. gekocht had.
Hopende dat UEd. het billijke hiervan inziet en er
mede accoord kunt gaan.
Hoogachtend,
w.g. C. DE MOOR.
Op dit schrijven ontving ik het volgende antwoord:
No. 15.1/14. Schagen, 14 Mei 1930.
Naar aanleiding van Uw brief d.d. 12 dezer betref
fende het hiernevens aangehaalde onderwerp, be
richten wij U, dat door ons wordt gehandhaafd den
inhoud van onzen brief d.d. 7 Mei dezer, No. 15.1/14,
onder mededeeling, dat wij bereid zijn ontheffing te
verleenen van het bepaalde bij art. 20 der Bouw
verordening voor deze gemeente, in verband waar
mede het geheele door U gekochte of te koopen ter
rein mag worden bebouwd, behoudens inachtneming
van de rooilijn.
Burgemeester en Wethouders van Schagen:
w.g. J. CORNELISSEN.
De Secretaris,
w.g. ROGGEVEEN.
Nog langer met B. en W. over dit onderwerp te
confereeren of te correspondeeren leek mij nutte
loos, zoodat ik mij thans tot UEd. wend met het voor
stel in den aanvang vermeld van dit schrijven.
Hopende dat UEd. de billijkheid van dit verzoek
moge inzien.
Hoogachtend,
w.g. C. DE MOOR.
Burgemeester en Wethouders stellen onder overleg
ging van een uittreksel uit de notulen der vergade
ring van hun College d.d. 22 April j.1., den Raad voor,
hun laatste aanbod te handhaven, welk aanbod mede
wordt overgelegd. (Brief van 7 Mei 1930, nr. 15.1/14).
Het College heeft hierbij overwogen, dat, wanneer
het standpunt zou worden gehuldigd, dat de grond
tusschen rooilijn en straatgrens voor rekening der
gemeente zou blijven, de prijs per M2. van het bouw
terrein zoodanig zou moeten worden verhoogd, dat de
uitkomsten voor het grondbedrijf toch dezelfde zou
den zijn.
Het uittreksel uit de notulen van de vergadering
van B. en W., gehouden op 22 April 1930, luidt als
volgt:
Verschijnt ter vergadering de heer C. de Moor, die
het college om een onderhoud heeft verzocht ten aan
zien van de rooilijn inzake een door hem te bouwen
garage in het Heerenbosch.
De Voorzitter leest den tot het College gerichten
brief van den heer De Moor voor, in welken brief
deze er op wijst, dat thans blijkt dat hij pl.m. 1/4
gedeelte van het door hem gekochte terrein niet mag
bebouwen.
De Voorzitter deelt mede, dat het 't College ten
zeerste heeft bevreemd, dat de heer De Moor in stede
van zich omtrent deze zaak tot het College te wen
den, naar de redactie van de Schager Courant is gc-
loopen.
De heer De Moor deelt mede, dat dit niet geval is
en dat toen hij voor een andere zaak op het bureau
van de Schager Courant was, deze aangelegenheid
ter sprake kwam.
De Voorzitter vraagt of de heer De Moor dan niets
wist ten aanzien van de rooilijn. Spr. is van mee
ning, dat de Opzichter daarover toch wel zal hebben
gesproken.
De heer De Moor antwoordt ontkennend.
De Opzichter merkt op, dat deze zaak wel degelijk
is besproken, o.a. op zijn kantoor, ten aanzien van de
zaak-Gorter en ook hier ten raad huize is dit duidelijk
naar voren gekomen.
De heer De Moor zegt zich dit niet te herinneren,
doch verklaart, dat als hij zich niet voldoende op de
hoogte heeft gesteld, dit een fout van hemzelf is,
overigens zegt de heer De Moor, dat het geen klei
nigheid is, pl.m. 300 M2., welke gekocht zijn a f6.—
per M2., niet te friogen bebouwen, aan dien grond
heeft spr. niets.
Na verdere bespreking, waarbij naar voren komt dat
de heer De Moor toch reeds plan had nog eenigen
grond bij te koopen, verklaart het college zich bereid
den Raad voor te stellen den heer De Moor in de ge
legenheid te stellen aan de Oostzijde van zijn bouw
terrein bij te koopen over de geheele breedte tot een
maximum van 500 M2. tegen den prijs van f5.— per
M2., terwijl dan de bouwgrens van zijn grond 1 M.
naar voren zal worden gebracht.
De heer De Moor verklaart een en ander te zullen
overwegen en zal de zaak in loco met zijn architect
en den gemeente-opzichter onderzoeken.
Hierna verlaat de heer De Moor de vergadering.
In het hierboven bedoelde schrijven van 7 Mei be
richtten B. en W. den heer De Moor, dat zij bereid
zijn den Raad voor te stellen de .maximum 500 M2.
te verkoopen voor den prijs van f4.30 per M2., doch
dan ook over de geheele breedte.
Van terugname van 200 M2. kan geen sprake zijn,
gelet op het raadsbesluit d.d. IS November 1929.
De heer Gorter meent dat. de heer De Moor in deze i
gedeponeerd is omdat hij zich van de te bouwen garage
een project heeft gedacht, dat nu er een rooilijn is
vastgesteld, niet kan wórden uitgevoerd. Het meest
rationeele vindt spr., om de 200 M2. grond die de
heer De Moor niet mag bebouwen, nu aan hem te
verkoopen voor een billijken prijs.
Voorzitter: Welken prijs?
De heer Gorter: Dien zal ik voorloopig nog niet hoe
men.
De heer De Vries informeert nu hoe de prijs is dien
B. en W. voorstellen. Voorzitter leest f4.30, op spr.'s
agenda staat f 4.50.
Het blijkt f4.30 te zijn.
Voorzitter zegt het niet te begrijpen, dat de heer
De Moor niet wist dat er een rooilijn was, dat weet
toch een ieder. Als iemand een woonhuis wil bou
wen is er ook 'n rooilijn en dien onbebouwden grond
gebruikt men voor een tuintje. Dat kan hier niet,
maar maakt men er een trottoir van. Spr. vindt dat
van den heer De Moor nogal onnoozel.
De heer Van Rijswijk vraagt of met den koop wel
op het onbebouwd laten van zooveel grond is gewe
zen?
Voorzitter leest voor uit de notulen hierboven reeds
vermeld.
De heer De Vries betwijfelt eveneens of er wel vol
doende op is gewezen dat er zooveel grond onbe
bouwd moest blijven, maar acht het toch zeer naief
van den heer De Moor dat hij daarnaar niet heeft
?einformeerd. Spr. acht het standpunt van B. en W.
in deze zeer tegemoetkomend en meent dat niet ver
der mag worden gegaan. Zij willen 500 M2. grond ver
koopen voor f4.30, dat is reeds f 1.70 minder, is f850.
Dan nog willen zij aan den heer De Moor toestaan
1 M. meer vooruit te bouwen is alweer 40 X f 6.
f240. Dus komen zij in dezen adressant reeds meer
dan f 1000 tegemoet. Spr. meent dat hieruit toch wel
spreekt dat men er in Schagen op gesteld is, dat
de heer De Moor hier bouwt.
De heer Leguit meent dat de volle 500 M2. bebou
wen onmogelijk is, dat kan toch niet.
De heer Van Rijswijk heeft daar niets op tegen
dat het niet mag, mits het maar duidelijk is bekend
gemaakt.
De heer De Vries: Dat had moeten worden geïnfor
meerd, maar wellicht heeft de opzichter zich wat
vaag uitgedrukt. Maar verder dan B. en W. nu gaan
mag niet, daaruit blijkt dat het Gemeentebestuur er
hoogen prijs op stelt dat de firma De Moor hier
bouwt.
De heer Gorter herhaalt dat men den heer De
Moor mogelijk moet maken zijn plan uit te voeren.
Verkoop hem de 200 M2. billijk.
Er wordt op gewezen, dat hij grooter wil bouwen
dan oorspronkelijk het geval was.
Dat doet den heer Gorter opmerken dat dit alle
maal goed en wel is, maar dat mag niet ten koste
der gemeente gaan.
De heer Van Erp wijst op het geval Anneveldt,
dat straks ter sprake komt en meent dat door het
1 M. meer bebov-wen door den heer De Moor, de
grond dien de gemeente van Anneveldt zal overhou
den, ook minder waard zal zijn.
Voorzitter meent, dat het niet vrij uitkijken dat
Anneveldt zou missen onjuist is. Leguit en spr. zijn
midden voor dat perceel gaan staan en wij keken
tot perceel Rus op de Markt toe.
De heer De Vries is dat niet met Voorzitter eens.
De volle 10 M. vrij uitzicht die gegarandeerd is,
blijft niet behouden.
Dat is ook niet waar, zegt de heer Schoorl, dat de
volle 10 M. is gegarandeerd.
De heer Van Erp wijst er nogmaals op, dat straks
die grond, als dat 2e voorstel van B. en W. wordt
aangenomen, minder waard wordt. Dat is al weer
risico voor de gemeente en zoo hard gaat het niet
met den verkpop.
Met algemeène stemmen wordt besloten om niet
verder te gaan inzake den grondverkoop-De Moor
als door B. en W. is voorgesteld.
Voor de Winkelweekfeesten.
De Winkelweekcommissie verzoekt voor de te hou
den Winkelweekfeesten een geldelijke bijdrage van
f500.— en het wederom kosteloos gebruik van elec-
trischen stroom.
Naar aanleiding van dit adres stellen B. en W.
voor, genoemde Commissie een subsidie te verleenen,
groot f250.en gratis gebruik van electrischen
stroom voor de feestverlichting toe te staan tot een
maximum van f 100.
Overgelegd wordt een brief van de Directie van het
P.E.N. betreffende de buiten werking stelling van de
bepalingen omtrent maximale belasting.
De heer Gorter is dankbaar, doch niet voldaan en
zegt dat verleden jaar aan vermakelijkheidsbelasting
f 220 is ontvangen, zoodat B. en W. in werkelijkheid
voorstellen voor ruim f 100 steun te verleenen.
De heer De Vries: Plus de kosten van een hulptrans
formator?
De heer Gorter: Neen, dat is uitgesloten. Spr. wijst
op den grooten steun dien de commissie van de mid
denstanders ondervindt, doordat die f 1200 geven en
waaruit blijkt van hoeveel belang men de winkelwrek-
feesten acht
De Voorzitter zegt dat de vermakelijkheidsbelasting
verleden jaar zoo belangrijk is geweest door het bui
tengewoon mooie weer, doch de heer Gorter heeft de
vaste overtuiging dat de opbrengst dier belasting dit
jaar nog hooger zal zijn.
De heer Van Erp deelt de meening van den heer
Gorter. Iedereen in de gemeente voelt voor de Win
kelweek,. men draagt nog meer bij dan vorig jaar en
spr. acht het gewenscht dat men de aantrekkingskracht
van Schagen nog grooter maakt. Spr. wijst ook op de
mindere belangstelling voor de kermis en wellicht dat
dus de winkelweekfeesten een perspectief openen.
In dezen tijd heeft de burgerij meer dan ooit den steun
van de gemeenschap noodig en spr. zou graag zien,
dat het college zijn standpunt herzag.
De heer Gorter wijst op de groote concurrentie van
de groote gemeenten en noemt als voorbeeld het feit,
dat de concessie-aanvraag voor den autobusdienst Den
HelderKolhorn, voord en heer Naastepad, verdelgd
wordt door den secretaris van de Economische Com
missie te Den Helder. Dat gebeurt niet om Naastepad,
maar om de belangen van Den Helder, tegen die van
Schagen. In Den Helder zitten ze er altijd naar te kij
ken dat in onze gemeente dergelijke winkelweekfoesten
voor elkaar gezet kunnen worden, En daarom moet de
gemeente met de aangevraagde subsidie voorgaan.
De heer De Vries zegt dat Schagen inderdaad de win
kelweek niet meer kan missen. Wel moeten we niet
roekeloos met het geld omspringen, en daarom vraagt
spr. of er geen bemiddelingsvoorstel kan worden ge
daan; f 250 subsidie en f 250 garandeeren voor een
eventueel tekort.
De heer Gorter wijst erop dat de commissie de be
grooting heeft opgezet en daarbij rekening is gehou
den met een subsidie van f 500 van de gemeente. Van
een tekort wil de commissie niet weten.
De heer Leguit zegt dat verleden jaar f 150 Is ge
geven en daarom meenden B. en W. dat ze reeds
royaal met hun voorstel waren. Spr. kan er echter
desnoods wel mee accoord gaan om aan het verzoek
te voldoen.
De heer Schoorl heeft met veel plezier de warme
verdediging van den ijverigen secretaris der commissie
aangehoord en heeft zich er over verbaasd dat de com
missie ook dit jaar weer dat moeilijke en veelal ondank
bare werk wil doen. Spr. heeft daar achting voor en
gehoord de besprekingen en het gebaar dat gevraagd
wordt, wil hij wel de volle f 500 geven. Het cenige
motief voor B. en W. is geweest, dat we drommels op
de centen moeten passen. Maar spr. ziet in de winkel
weekfeesten wel een groot belang.
De heer Gorter zegt den heer Schoorl hartelijk Uanlc
voor de woorden aan zijn adres gericht en is blij dat
de heer Schoorl dl loftuitingen wil omzetten ln een
daad. Het zal Schagen zeer zeker ten goede koroew.
Zonder hoofdelijke stemming wordt aan het verzoek
van de Winkelweekcommisso voldaan.
De straten in het Heerenbosch.
B. en W. stellen den Raad voor aan de straten in
het Heerenbosch de volgende namen te geven: Aan
de straat ten zuiden van de Heercnboschstraat, loo-
pende vanaf Stille Laan tot aan het te ontwerpen
plein ten westen van de torentjes 4- plantsoen, welk
plein het Torenplein zal worden genoemd de Oude
Slotstraat en aan de straat langs de Lauriersloot, de
Laurierstraat.
De Voorzitter deelt mede, dat de eigenlijke naam van
de sloot Lauriesloot was, maar Laurie is niets en daar
om hebben de heer Leguit en spr. er maar een r ach
ter gezet.
De heer Schoorl wil zich meer vasthouden aan do
oude namen en pleit voor den naam Laurierstraat.
De heer Van Nuland wil de Oude Slotstraat, het ver
lengde van de Landbouwstraat, tot aan het Torenplein
de Burgemeester Cornelissenstraat noemen en vindt
daarbij steun van den heer Van Rijswijk.
De Voorzitter dankt voor deze vriendelijkheid, maar
verzoekt dit voorstel niet aan te nemen. Spr. heeft do
voorgestelde namen zouteloos genoemd en had gedacht
aan Tuinbouwstraat en Veeteeltstraat
Het resultaat van de besprekingen is dat we zullen
krijgen de Lauriestraat, de Oudeslotstraat, het Toren-
plein en de Torenstraat vanaf Torenplein tot aan d«
Lauriestraat.
Voorstel tot het ondergronds brengen van
het electrisch net in de Hoep.
Onder overlegging van een door den Directeur der
Lichtbedrijven opgemaakte begrooting f3500.—), stel
len B. en W. voor het bovengrondsch net in de Hoep
te vervangen door een kabel.
De kosten van verandering van het net kunnen
worden bestreden uit het vernieuwingsfonds van het
Electriciteitsbedrijf. j
De heer De Vries klaagt over de'bijzonder vage begroo- j
ting, een begrooting die in het geheel geen specificatie
vermeldt
Het voorstel van B. en W. wordt z. h. s. aangenomen.
De kosten van stofvrijmaken van de
Thorbeckestraat.
Onder overlegging van een door den Gemeente-Op
zichter opgemaakte begrooting van kosten van stof
vrij-maken van de Thorbeckestraat (f255.deelen
B. en W. mede, dat van hen geen voorstel daartoe is
te verwachten, daar de toestand van deze straat naar
het oordeel van B. en W. zeer behoorlijk is.
De heer Van Nuland bepleit het stofvrij maken, ter
wijl de Voorzitter zegt dat het stofvrij maken alleen kan
gebeuren met droog weer en daarom het stofvrij maken
van Stationsplein en Spoorlaan tot nu toe is nagelaten.
De heer Kooij wijst er op dat als de weg stofvrij wordt
gemaakt, weer spoedig onderhoud volgt en in de straat
ia geen verkeer.
Ook de heer Gorter begrijpt niet dat het in die straat
een stoftroep kan wezen.
De heer Leguit denkt dat de gasfabriek er veel schuld
aan zal hebben en dat is niet te verhelpen.
De mededeeling van B. en W. wordt daarna voor ken
nisgeving aangenomen.
Vergelijkende begrootingen betreffende
bouw O. L. school.
B. en W. leggen den Raad over de door den Ge
meente-Opzichter gemaakte begrootingen voor het
bouwen eener njeuwe Openbare Lagere School.
Het College is van meening, dat het op grond van
deze berekeningen geen twijfel overlaat, ^r- -rr^-Hco
plaats de nieuwe school gebouwd behoort te worden.
De begrootingen waren als volgt:
Voor een schoolgebouw aan de Loet, op de plaats
der oude school aankoop van pl.m. 350 M2. grond
van Wed. Govers, f 165.100; voor idem, doch achter de
oude school en met inbegrip dan van aankoop van
pl.m. 700 M2. grond van Wed. Govers f 152.580; 3e.
voor het bouwen van de school aan het Heerenbosch
f 142.880.
De heer Van Erp vraagt of, als de raad zich nu houdt
aan het reeds genomen besluit, om de school in het Hee
renbosch te bouwen. B. en "W. dan spoedig overgaan tot
het doen uitvoeren der plannen.
De Voorzitter zegt dat B. en W. niet zoo spitsvondig
zijn om te zeggen: zie zoo, nu hebben we jullie vast.
B. en W. zullen eerst plannen en teekeningen overleggen.
De heer Van Erp zegt aan geen spitsvondigheid van
B. en W. te hébben gedacht en die ook niet bij B. en W.
te hebben verwacht. De plannen zijn reeds ettelijke
maanden besproken, en spr. wijst er op dat deze school
bouw dus ruim f 140000 zal kosten: centrale verwarming,
meubilair, electrisch licht, enz. zoodat de kosten f 160000
plus wellicht nog de nieuwe bewaarschool zullen bedra^
gen.
Aan rente en aflossing dus per jaar omstreeks f 12000.
Spr. herinnert aan het gescherm dat binnen 2 jaar tot
den bouw moest zijn overgegaan en aan de bedreiging
van het inhouden der rijksuitkeering, waartoe men niet
het recht blijkt te hebben. En spr. wijst dan op het be
sluit van de laatste vergadering: de verhoogde bijdrage
voor de kanalisatie; op het maken van een haven, het
dempen van de Loet en op het feit, dat de burgerij geen
verhoogd belastingbiljet kan hebben. Om al die motie
ven vraagt spr. of het niet beter is, waar de wet ons
de verplichting oplegt om voor 1936 klaar te zijn, dezen
schoolbouw uit te stellen tot 19331934. Spr. verwacht
dat de raad toch wel een groote dosis verantwoordelijk
heidsgevoel zal hebben en wijst daarbij op de raads
verkiezing in het volgend jaar.
Voorzitter is van oordeel, dat de heer Van Erp ge
heel buiten de orde is. Straks bij de begrooting van
de nieuwe school kan beslist worden of de school zal
worden gebouwd of niet. Het zou een heele teleurstel
ling zijn als dat niet gebeurde. De school zakt nog
niet in elkaar, maar het is toch een oud kavalje. En
voor ik burgemeester was, was alreeds besloten om
een nieuwe school te bouwen.
De heer De Vries: Al 20 jaar geleden.
Voorzitter: En toen ik later eens bij den Commis
saris was, zei deze: wat, is die school nog niet ge
bouwd! En nu is ze er nog niet. En het zou toch
jammer zijn als het nu weer niet gebeurde, dat zou
Schagen niet waardig zijn.
De heer Van Erp zegt dat zij die zeggen dat de
nieuwe school noodzakelijk is, door hem zullen wor
den bestreden. De Raad mag niet vergeten, dat onder
de huidige omstandigheden, nu zooveel geëischt
wordt van de gemeentefinantiën, deze nieuwe school
nog wel een jaar of 4 kan wachten. Dat geld kan wor
den uitgespaard. En men geeft in particuliere bedrij
ven ook niet meer uit dan men dragen kan. En als
de Raad dat hier doet, noemt spr. dat een groot
schandaal.
Voorzitter lacht
De heer Van Erp: Daar moet u niet om lachen.
Als die school dan zoo erg slecht is, welnu, repa
reer de plafonds voor een paar duizend gulden. Maar
het is niet verantwoord om een nieuwe school te bou
wen als de gemeente nog zooveel uitgaven wachten.
Voorzitter zou het jammer vinden f2000 te repa-
reeren aan de oude school.
De heer De Vries hoort de heer Van Erp over ver
antwoordelijkheidsgevoel, welnu, dat heeft spr. even-j
eens niet minder dan de heer v. Erp Maar wij heb-i
ben ook gevoel van verantwoordelijkheid tegennde.
schooljeugd. Bovendien is deze bespreking - latf
de orde. Er is besloten om een nieuwe sch iou-)
wen en behoeft dat niet verder te worder (keiu
Wat de cijfers betreft, heeft het spr. jpeerctf
dat er een nieuw schoolhuis is bereken m f 11000^
Het is de vraag of het hoofd der school dit durtf
huis wil bewonen. De huur toch zal belangrijk hooger
moeten zijn. Dat dient eerst met hem P^PiStóP» i