De worstmarkt van Duerkheïm.
Onze Vrijheid.
Tja laten wij ihct daar nou met onzen wijsvin
ger tegen den wang eens over hebben! Hoe staat het
nu toch eindelijk met onze vrijheid. Wij leven vrij,
wij leven blij. Wij leven als vrije menschen in een
vrij land. Aboe, moet u maar eens even opletten.
En nou spreek ik niet van wetten of verordeningen,
want die moeten er nu eenmaal zijn, omdat wij een
maal allen de neiging hebben om dwars te gaan.
't Is gek, maar het is zoo. Probeer het nou zelf maar
eens.
Eerst moet u bijvoorbeeld maar eens uitgaan en nou
eens echt doen, waar u zin in hebt. Man, loop
niet zoo met je handen in je zak, wat moeten de
menschen wel van je denken. Zit toch niet aan
je nagels te knoeien, 't lijkt wel of je geen opvoe
ding genoten hebt. Waar zijn je handschoenen nu
weer. Wie gaat er nou uit zonder handschoenen? Dat
staat toch niet. Je veters hangen uit je schoenen,
je lijkt wel een straatjongen. Had je nou niet even
een ander pak kunnen aantrekken voor je uitging?
Ik schaamde me dood om zoo met jou op straat te
verschijnen. Sjonge, sjonge, heeft-ie waarachtig
zijn daagsche hoed weer opgezet. Wanneer zou jij
eens lecren je fatsoenlijk aan te kleeden. Kijk
maar eens an, die gaat me daar op visite met een
gezicht als Mozes en Aaron. 'n Baard van vijf dogen,
wat ik je prevel! Zeg, had je niet even een schoo-
nen zakdoek kunnen nemen, voor je uitging? Gaat
daar midden in een gezelschap met een poetslap z'n
neus zitten snuiten! Ja, dat moet je meemaken,
die gaat met z'n vrouw naar den schouwburg, loge
alstublieft, en met een boord, die meer zwart dan
wit. is.
Nou, u begrijpt, als meneer eenmaal thuis is, is hij
met geen zes politeagentcn meer de deur uit te krij
gen. Maar dan begint het evenzoo vroolijk weer op
nieuw. Voeten vegen, alstublieft, denk je, dat ik
voor niks werk. Zeg, nu heb je weer vergeten,
tante Vcronica te feliciteeren met haar verjaardag.
Dat je zoo'n suikertante toch niet in eere houdt
Wie ontvangt er nou iemand in 's hemels naam aan
de deur in z'n overhemd en op sokken. Je beleeft
van alles. Zeg, denk je er aan, om op tijd thuis
te zijn, want ik moet nog naar den kapper ook.
Vandaag krijg je geen warm eten hoor, ik moet van
middag uit en dan moet jij maar op de kinderen
passen.
Dat wordt hem natuurlijk ook weer te bar, zoo
dat hem niets anders te doen overblijft, dan maar
weer de deur uit te gaan en naar de eerste serie
opmerkingen te luisteren.
Maar, we leven vrij, we leven blij. En daarom
spreken we dan ook van dichterlijke phantasie.
De vermaarde Worstmarkt van Duerkheïm
vindt dit jaar plaats van 13 tot 16 en op 20
en 21 September.
De „Worstmarkt van Duerheim" dit grootste volks
feest van de Palts, wordt elk jaar gevierd in September,
als de eerste druiven rijp zijn. De gansche Palts is dan
in rep en roer. Het gansche volk viert dit feest mee.
Maanden lang heeft men ijverig gespaard en ook de
armste arbeider heeft een stuiver voor dit feest terzijde
gelegd. Wie niet eens meer het geld kan opbrengen
om de Worstmarkt te Duerkheim te bezoeken, telt niet
meer mee in de Palts. Uit alle hoeken van deze streek,
maar ook uit het nabijgelegen Baden en Hessen, trek
ken in September dichte drommen vroolijke menschen
naar Bad Duerkheim, dat in een dal van het Haardge-
bergte verscholen ligt en met zijn 1000 H.A. druiven-
plantingen en een jaarlijksche productie van ongeveer
500.000 H.L. aan het hoofd van alle wijnproduceerende
Duitsche gemeenten staat. 500.000 H.L.! Het is inder
daad zoowat een kwart van den ganschen Duitschen
wijnoogst.
Duerkheim heeft ten allen tijde een rol gespeeld in
het leven van de Palts. Reeds eeuwen geleden trok men
ter bedevaart naar het kleine kerkje van den Heiligen
Michael in deze gemeente. Er moest natuurlijk voor
spijs en drank voor de bedevaartgangers worden ge
zorgd. Zoo ontstond een kleine kermis. In den loop der
eeuwen is de oorspronkelijke beteelcenis van het feest
verloren gegaan. Maar de belangstelling voor de „Worst
markt" nam steeds toe. In 1928 werden 150.000 bezoekers
geteld en kwamen niet minder dan 30 extratreinen in
het stadje aan. Verleden jaar bedroeg het aantal belang
stellenden zelfs 1170.000 en vermoedelijk zal dit jaar dit
aantal nog worden overschreden, nu de Palts intusschen
geheel is ontruimd van vreemde bezetting.
Een gezellige, vroolijke menigte vult op dergelijke da
gen de straten der stad. Alles stroomt naar het Markt
plein, dat met lampions in ontelbare kleuren versierd is.
Hier staan kramen met honingkoek, kleeren, dranken,
vleesch en worst. Draaimolens en schommels en al de
overige bekende vermakelijkheden der kermissen ont
breken natuurlijk niet Iets verder ligt de eigenlijke
worstmarkt Overal staan tenten, waar men den jongen
wijn kan proeven. En er wordt druk geproefd. Men trekt
van de eene tent naar de andere en tracht den besten
wijn van het jaar te ontdekken. Sommige tenten zijn zoo
vol, dat men er niet eens kan gaan zitten. Staande drin
ken de menschen den wijn, terwijl zij naar de jongelieden
kijken, die in dit gedrang nog trachten te dansen. Overal
klinken vroolijke liederen. Menschen, die elkaar nooit
vroeger hebben gezien, sluiten vriendschap, Zelden zal
men elders een dergelijke gezond-naive feestvreugde be
leven.
De eigenlijke sensatie van het feest zijn de „Schub-
karchler", de kruiwagens, Zy zijn ook als het ware het
historische gedeelte van het feest. Vroeger brachten de
wijnboeren hun vaten namelijk per kruiwagen naar de
markt van Duerkheim. Er zijn er ook, die dit thans nog
doen. Zij verkoopen hun wijn dan in primitieve tenten,
waar men gezellig naast elkaar zit. en die door aflei-
ding, den naam van „chubkarchlor" hebben gekregen.
Hier bereikt de feestvreugde steeds haar hoogtepunt. Iiï
groote glazen van een halven liter, wordt de wijn uit het
vat getapt Er zijn gewoonlijk drie soorten wijn ver
krijgbaar. Een soort „nieuwe" wijn en twee soorten
„oude" wijn. Hier wordt tevens worst verkocht. De halve
liter wijn kost, al naar gelang het jaar, van 60 penning
tot 1.20 Mk. Voor een paar smakelijke, vette worstjes,
met brood, betaalt men 60 penning. De wijn, die hier
verkocht wordt, is geheel natuurlijk en onvervalscht De
politie, bijgestaan door een bijzondere commissie, keurt
de hoedanigheid der wijnen. Hierbij komt dat elke Palt-
ser een wijnkenner is, die zich niets laat wijsmaken.
Voor den vreemdeling is het hier, bij de „Schub-
karchler" wel hét gezelligst Men zit op smalle banken,
la, juffrouw van Paffelcn, de eene helft van
de menschheid weet niet hoe de andere leeft.'
Maar hier in het dorp weten ze het drom-
mels goed, mevrouw!
aan een nauwelijks 25 c.M. breede tafel, die uit een
enkele ongeschaafde plank is vervaardigd. Vaak drinkt
hier een gansch gezelschap uit hetzelfde glas. Wie den
laatsten slok neemt, moet een nieuw glas bestellen. Bij
het drinken worden de gekochte worstjes, of de provi
and, die men zelf heeft meegebracht, verorberd om t«
verhinderen, dat de stemming door den wijn wat al te
vroolijk wordt. Het gebeurt natuurlijk toch, dat iemand
te „moe" wordt, of geen vriend bij zich heeft om hem
te steunen. Dan zorgt de politie voor hem. Op een hier
toe gereserveerd gedeelte van het Marktplein en in een
nabijgelegen school staan veldbedden, waarop de al te
vermoeide bezoekers kunnen uitrusten. Een zwaar hoofd
krijgt men van dezen wijn gelukkig niet, daar hy, zooals
gezegd, geheel zuiver is. Zoo is men den volgenden dag
weer frisch ter been en menigeen, die hier om 5 uur
's ochtends is ontwaakt, ging weer een uur later aan den
dagelijkschen arbeid.
Maar natuurlijk houdt niet iedereen hèt hier zoo lang
uit. Wat overigens ook geenszins noodzakelijk is.
„N.R.Ct"
Een eigenaardige slang.
O p 1 o s s i n g:
De vier-voet-slang was dus, over den grond geme
ten, drie voet lang. Niet lettend op den afstand
over den grond, moet ieder deel van zijn lichaam
het kronkelende pad volgen, wanneer de slang zich
voortbeweegt. Het kronkelende pad, dat de lengte
van den slang heeft natuurlijk, is 4 voet. Dit is dus
de afstand, dien de slang heeft moeten afleggen,
voordat zijn staart precies op de plaats was, waar
eerst zijn kop was. Jullie zijn echter net zoo als
Jantje nog niet tevreden! Iloe lang is de afstand
dien de slang aflegde, toen hij zich vanuit zijn
kromming strekte? Welnu, wanneer hij dat doet, dan
Kleine Jantje was in zijn tuintje
druk bezig onkruid te wieden, toen
hij plotseling een slang zag krui
pen. Vlug nam hij een stok en wilde
den kop van het ondier verbrijze
len. Juist toen hij don slang nader
de, viel het hem op, dat de slang
heel lang was, van zijn kop tot zijn
staart precies 4 voet. Doch als de
slang zich bewoog, zooals op het
prentje te zien is, clan was hij
slechts 3 voet, door al de bochten,
waarin hij zijn lichaam wrong. Bij
elke beweging van den slang maak
te hij allemaal kleine bochtjes in
zijn lenige lichaam en bewoog zich
zoodoende vooruit, totdat zijn
staart precies op de plaats, waar
eerst zijn kop had gelegen, was.
Hoe ver had de slang toen geloo-
pen? Maar Jantje was hiermede
nog niet tevreden; hij wilde nog
meer weten! De slang strekte zich
nu vanuit zijn kromme houding,
totadt hij heelmaal recht uitgestrekt
lag. Hoe ver had de slang zich met
deze beweging nu vooruit gebracht?
legt ieder deeltje van zijn lichaam een verschillende
lengte af. Veronderstel, dat zijn staart bij die bewe
ging stil blijft liggen, dus niet verschuift: dan moet
zijn kop éen voet vooruit gaan, daar de slang dan een
lengte van 4 voet krijgt, in plaats van 3 voet. Het
gemiddelde tusschen deze twee uitersten is vijftien
c.M., je zou dus zeggen, dat ieder deeltje van den
slang zijn lichaam 15 c.M. zou verschuiven! Dat is
echter niet waar, daar de staart immers stil bleef lig
gen en dus ieder deeltje verschillend ver verschoof!
Daar het gemiddelde tusschen „nul" en 31 vo^t 15
c.M. is, mag je zeggen, dat de slang „in zijn geheei
genomen" 15 c.M. vooruit kwam, toen hij zich
strekte.
Op een zomeravond, toen de vogels hun jongen in
bed hadden gestopt en zij zelf reeds in slaap waren
gevallen, kwam er uit het donkere groene woud een
klein stekelig diertje te voorschijn. Het was slechts
enkele centimeters groot, had groote, zwarte, schit
terende oogjes, korte pootjes en in het geheei geen
staart. Zijn naam was Harol Egel; hij liep vlug heen
en weer, want hij zocht naar zijn avondmaaltijd en
was daardoor bijzonder gehaast. Ongeveer op hetzelf
de oogenblik kwam kleine Jantje achter in den tuin
om zijn mooie gespikkelde hen te voederen en even
eens haar broertjes en zusjes, en daar Harold Egel
juist in den tuin verscheen, zagen zij elkaar. Harold
rolde zichzelf dadelijk op in een stekeiigen bal en
Jantje riep: „O, eejn kleine Egel".
„Harold Egel, alsjeblieft", verbeterde Harold, zich
plotseling ontrollend. „Goeden avond", groette hij
Jantje nu heel vriendelijk.
„Goeden avond", antwonrde Jantje en hoe vreemd
het ook moge klinken, hij vond het heelemaal niet
raar, dat hij het egeltje Kon verstaan.
Dadelijk noodigde hij Harold uit, om met hem
thuis te gaan eten.
„Heel graag", antwoordde Harold, „maar misschien
is het beter, dat je me voor morgenavond uitnoo-
digt, want dan zal ik meer tijd hebben om naar je
huis toe te loopen dan nu."
„Wel neen", zei Jantje, „ik zal de schop halen en
je dragen". Hij holde naar liet hok, waar al het tuin
gereedschap in opgeborgen was. Alleen gebleven
dacht Harold er over na, wat eigenlijk een schop
voor een ding zou zijn en of dat eetbaar was, want
zijn maag begon erg tc knagen. Hij was erg verrast
te zien, wat een schop was, toen Jantje hem er op
zette en voorzichtig naar de plaats achter het huis
droeg. Spoedig zat Harold nu te smullen van brood,
geweekt in melk.
„Dank je wel, dank je hartelijk", zei Harold, toen
hij zijn buikje rond gegeten had. „Nu moet ik vlug
naar huis' toe, want anders zullen mijn vader en
moeder minstens denken, dat ik verdwaald ben".
„Wat jammer", antwoordde Jantje, „dat je nu al
weer weg moet, ik had gehoopt, dat je hier een paar
dagen had kunnen blijven, want zie je, ik heb net
vandaag vacantie gekregen."
Harold rolde zich even in elkaar, om na te den
ken, rolde zich daarna weer uit en zei: „Weet je
wat, ik zal het mijn moeder even gaan vragen".
Dan verdween hij. Het was bijna middernacht,
toen hij het donkere groene bosch weer had bereikt,
maar zijn vader en moeder zaten nog steeds op hem
te wachten. Daarna vertelde hij hen, waar hij was
geweest en wat Jantje hem had gevraagd. Natuurlijk
vonden zij het dadelijk goed, dat hij bij Jantje ging
logeeren, maar hij moest belooven aan het eind van
de vacantie weer dadelijk thuis te komen, want dan
moest liij, net als Jantje naar school.
„Want", zei moeder, „wij hebben nog nooit een dom
uien egel in de familie gehad en ik hoop dat dit ook
rooit zal gebeuren". Harold beloofde haar terug te
komen en dan flink te zullen leeren, want hij wilde
heelemaal niet graag dom blijven.
Den volgenden morgen hing zijn moeder hem een
groene ketting om zijn hals, kuste hem goeden dag,
ook vader kuste hem goeden dag en daar ging Ha
rold weer door het donkere groene woud naar den
tuin van Jantje. Juist was Jantje klaar met het
voederen van zijn kippen, toen Harold den tuin be
reikte cn was erg blij, toen hij hoorde, dat Harold
de hecle vacantie bij hem mocht blijven en beloofde
hem een heele boel dingen te zullen leeren. die hij op
een egelschool nooit zou leeren. Jantje leerde Harold
den weg naar huis vinden en naar de huiskamer,
leerde hem rustig op zijn knieën te blijven liggen,
als hij zat te lezeu. Maar hij hoefde hem niet te lee
ren zich te verdedigen, trouwens Harold was een
vriendelijk dier en deed alles om er voor te zorgen,
dat hij zijn stekels nooit behoefde te gebruiken. Ha
rold had het zoo druk met alle mogelijke nieuwe din
gen te leeren, dat de vacantie voorbij was, voor hij
er erg in had. Jantje vond ook, dat de vacantie veel
te gauw om was gegaan. Op den laatsten avond nu,
nam Jantje de mooie groene ketting uit een doosje,
waarin hij deze zoolang had bewaard en deed deze
Harold weer om den hals, liet hem daarna op de
schop loopen en droeg hem tot aan den rand van het
donkere groene bosch. Zij zeiden elkaar vaarwel en
zeiden tegen elkaar, dat zij maar niet moesten hui
len, want dat zij de volgende vacantie elkaar weer
zouden ontmoeten. De vader en moeder van Harold
waren erg verwonderd te zien, dat hij zoo sterk ge
groeid was en vonden het heel interessant al de
avonturen te hooren, die Harold had beleefd. En toen
hij eindelijk uitverteld was, zei Harold's vader: „Nu
jongen, je bent precies op tijd teruggekomen, de egel-
school begint morgen!"
Bloemenpuzzle.
Begin bij de letter, die je zelf wilt, ga dan schuin
recht, naar boven of naar beneden, maar de letters
moeten elkaar opvolgen, al is de richting ook nog zoo
willekeurig en tracht op dio manier zeven bloemen
namen te lezen.
'Binraud '©nol 'sooj 'iooia 'dinj 'jajse 'tnaoiqauuoz
:S n i s s o i d o
Eduard en Percy krijgen een cadeantje.
„Het zal moeilyk zijn in de heele wereld een beteren
oom te vinden, die meer aan een ander denkt, dan oom
Hugo", zei oom Peter, zoo zacht, dat het nauwelijks
te verstaan was
„Hé oom", vroeg Jennie, „toe, vertelt U ons nog eens
wat van Eduard Olifant en Percy Zwijn."
„Aöh ja, ik zal jullie wel eens wat van Oom Hugo
Olifant vertellen", beloofde Oom Peter zijn neef en
nicht ga dan maar rustig hier bij mij zitten.
Daarna begon hij: „Het was werkelijk de beste
olifant, die ooit heeft bestaan, van het uiterste puntje
van zijn slurf tot aan het puntje van zijn staart zat
hij altijd vol gedachten, hoe hij het een en ander eens
prettig en aangenaam zou kunnen maken. Daardoor
hield ledereen van hem die hem zelfs maar van hooren
zeggen kende. Dat zou zelfs den allereenvoudigsten
olifant verwaand hebben gemaakt, maar Oom Hugo
wist niet eens, dat iedereen van hem hield. Nu was het
in het hartje van den zomer en alle olifanten en var-
De Europeesche stedenpuzzle.
•oiso "uaina^ 'uaguipiadoji
:S u j sso {d o
kens uit het oerwoud waren met zomervacantie ge
weest Doch nu werd het tijd dat zij weer naar huls
gingen, want de vacantie was bijna om en Eduard en
Percy moesten weer naar school. Oom Hugo, die een
•boot had, „goudvisch" genaamd, had zijn neefje Eduard
en diens vriendje Percy een heerlijken zomer bezorgd,
door hen vaak mee uit varen te nemen. Zij moesten
nu afsoheid van hem nemen en oom Hugo overlegde
by zichzelf: „Ik zal die kinderen eens een cadeautje
geven, iets, waar zij erg blij mee zullen zijn, zoo blij,
dat zij gedurende de wintermaanden iederen dag zul
len denken aan deze vacantie." Maar wat moest het
zijn? Natuurlijk iets moois. Eenige dagen lang dacht
hij over dit probleem na, vroeg raad aan den vader
en moeder van Percy. Zoo brak de laatste dag van de
vacantie aan. Voor het laatst gingen zij met oom
Hugo mee In zijn „goudvisch". Oom legde ergens bij
een speeltuin aanen gaf Eduard en Percy leder een
groote portie Ijs, terwijl hij er zelf ook van smulde.
Toen het ije verdwenen was, haalde hij uit zijn binnen
zak een geheimzinnige doos. „Hier heb ik een cadeau
voor mijn lieven neef Eduard en voor mijn aangenomen
neeftje Percy", lachte oom Hugo, het zal jullie her
inneren aan onze zeiltochtjes. De beide vriendjes open
den de doos en slaakten een kreet van vreugde. Wat
zagen zij wol? Een horloge en een ketting. „Eduard,
hier heb je een mooi nikkelen horloge en hier Perey,
hier heb jij een prachtige nikkelen ketting", zei ooxa
Huug. Percy en Eduard wisten geen raad van plezier.
Zij pakten elkaar beet en dansten samen in het rond.
„Wat is dat lief van U, oom Hugo", riep Eduard uit.
„Den eenen dag zal ik het horloge dragen en Percy de
ketting en den anderen dag zal Percy het dragen en Ik
de ketting".
Wat moest die oom Hugo om deze oplossing lachen!
Een pop aankleeden.
Hierboven staan de namen van vier groote Euro
peesche steden in de versohillende hokjes aangegeven.
Verbindt de letters zóó, dat de namen worden gevormd.
Jullie mogen elke richting gaan, die je wilt, alleen
niet over een letter heenspringen, dat is niet geoor
loofd.
Dit is een geliefkoosd werkje voor
onze meisjes. Begin met eerst het
prentje op een stuk carton te plak
ken. Als de lijm droog is, moet Je
de teekeningen voorzichtig langs den
buitensten lijn uitknippen. Vooral er
om denken, de lipjes niet weg te
knippen, want als jullie hèt jurkje
nu tegen het popje aanhoudt, en Je
slaat de lipjes achter haar om, daa
zit de jurk vast. Het hoedje heeft een
stippellijn; langs den stippellijn moet
het hoedje worden opengeknipt, maar
niet te ver, want dan vallen de stuk
ken van elkaar. Als je nu het haar
van het popje door de opening van
het hoedje steekt en ook daar het
lipje omslaat, blijft het hoedje zitten.
Het geheel kan mooi gekleurd wor-
ïen.