Alieneei Itiws- Aiitrititit- Luünilltl S. C0LI0F, C. v. TRIET GEESTELIJK LEVEN. Den Helder. Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. Nog eens: man en vrouw. OM HONDERD DUIZEND DOLLAR Laat Uw woning Stoifeeren en Meubi- leeren door onze speciale afdeeling. Kanaalweg 142 de nieuwste modellen voor het najaar. Zaterdag 13 September 1930. 73ste Jaargang No. 8730 SC1AGE OQURAHT. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in hel eerst uitkomend nummer geplaatst POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden fl.80. Losse nummers 6 cent ADVERTEN- TlëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Grootere lettors worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT VIJF BLADEN. Ik zou op het onderwerp „man en vrouw" niet meer terug gekomen zijn, als ik niet een tweetal brieven had ontvangen; beide van gehuwde vrou wen. Nu ik echter hierdoor het oordeel heb loe ren kennen van twee lezeressen, meen ik goed te doen, naar aanleiding daarvan nog 'teen en ander te schrijven. Het is wel heel merkwaardig dat deze twee vrou wen niet eenstemmig zijn. De ééne schreef me, dat zij woord voor woord met mijn artikel in stemde en knoopte daaraan nog eenige opmerkin gen vast, vooral wijzend op den grooten invloed, welke de vrouw in het leven uitoefent. De andere heeft hare bezwaren geuit en gemotiveerd. Zij kan het niet eens zijn met de meening van Sani van Bussum. „Hoewel ik een vrouw ben" schrijft zij, „en bang dat de vrouwen mij om mijn oordeel niet vriendelijk zullen aanzien, wil ik het riskeeren en toch in deze eerlijk mijn meening zeg gen. Néén. ik vind dat zij (d.w.z. de vrouwen, die denken als Sani v. Bussum), daartoe in geen geval het recht hebben en de volgende woorden geschreven door S. v. B. zoo hulpeloos en on logisch en bedroefd en arm zijn mannen om dat het eigenlijk toch altijd kinderen blijven vind ik werkelijk wat overdreven en vernede rend voor den man. Ik ben met u van meening, dat een groot gedeelte der vrouwen wél zoo over den man denkt en ook hem daarnaar behandelt, doch ik vind het een verkeerde taktiek en het lijkt mij toe dat dit verschijnsel het meest voor komt bij die mannen en vrouwen, die nog niet geheel bewust leven en geestelijk weinig ontwik keld zijn." Laten we nu nog eens duidelijk vaststellen wat de bedoeling is geweest van mijn vorige artikel over „man en vrouw". Ik heb daarin willen aan- toonen dat, ondanks alle gelijkstelling van man en vrouw in de moderne wereld, er een onuitroei baar verschil blijft tusschen deze twee wezens; dat niet alleen lichamelijk, maar ook geestelijk man en vrouw anders zijn. Het is altijd een beetje gewaagd om een waar- deeringsoordeel uit te spreken in kwesties als deze. We kunnen verschillen constateeren, trachten te verklaren, maar we moeten ons onthouden van een taxeeren naar moreel gehalte. En dit doet deze briefschrijfster, die 't voor de mannen opneemt (waarvoor ik haar gaarne zeer hoffelijk dank zeg), wanneer zij opkomt tegen het „vernederende" in het oordeel van Sani van Bus sum. FEUILLETON Uit het Amerikaansch van FRANK L. PACKARD. 29. Hij is tot alles in staat, dat weet ik zeker en ik ben bang voor hem. Alleen jij en ik weten iets van dat geld af. Enfin, toen ik je dan hoorde loopen, kiom ik «loor het venster en... toen zag je mij. Dave steunde met de ellebogen op de ijzeren balu- •trade, zijn kin rustte in zijn hand en hij staarde naar den wazigen nachthemel en naar silhouetten van de huizen en gebouwen. Het duurde een poosje voor hij begon te spreken. Ik begrijp het niet, Teresa. zei hij langzaam, je hebt je leven gewaagd om mij een kans te geven; je hebt je zoo prachtig gedragen als geen andere vrouw ooit zou kunnen doen en ik vraag me af waarom heb je het voor me gedaan en wat je nu van plan bent verder te doen...? Ze hield verschrikt den adem in, alsof zijn woorden zoo volkomen anders waren dan ze verwacht had. Ik... heb ik dan een keus?, antwoordde zij moei lijk. Ik weet waar het geld is en ik moet naar de politie om te zorgen dat de menschen die er recht op hebben het terug krijgen. En dacht jij dat ik je zou toestaan om de politie te gaan vertellen waar dat geld is? vroege Dave spottend bedaard.Heusch? Dacht je werkelijk dat ik je kalm zou laten weg wandelen naar de politie? Ze schudde het hoofd. Ik weet het!, zei ze rustig. maar als jij mij er van terughoudt om nu naar de politie te gaan, doe ik het morgen, desnoods overmorgen. Het kan me niet schelen wat er met jou of mij gebeurt, hiervan laat ik Mij dunkt, de vraag is slechts of S. v. B. gelijk heeft. En als dit zoo is, zit er voor den man niets vernederends in. Waarom? Wanneer de man zóó is aangelegd, wanneer toch eigenlijk altoos in hem blijft leven dat verlangen naar de moeder (want dit is de diepe grond van zijn houding tegenover de vrouw, van wie hij steun, hulp, lief kozing, teederheid, liefde verlangt), dan hebben we dit als een feit te aanvaarden. Evenals we aanvaarden als feit, dat in de vrouw de moeder-' drang zich steeds openbaart, d.i. de behoefte om te zorgen, te koesteren, op te voeden. Dan is er geen sprake van een minder of méér zijn van den een teil opzichte van den ander, maar slechts van een niet-hetzelfde dus: anders zijn. Dit anders zijn kan echter de bron worden van veel misverstand en veel verdriet. Ik wil nog eens het woord geven aan de brief schrijfster. Zij zegt: „Dan heb ik verder opgemerkt dat toch ook onder die groep (die weinig geestelijk ontwikkelden) zich reeds mannen bevinden, die nu ja deels uit goedigheid, deels uit gemak zucht het glimlachend over zich heen laten gaan. maar toch inwendig verbitterd zijn dnardoor. U spreekt zelf, waarde Astor. verderop in uw arti kel zoo fijntjes over die goedheid der mannen, ik zou zeggen, bijna in een glimlach, zoodat ik ver onderstel, dat u mij in deze zéér goed begrijpt. Weer anderen, die op deze manier zich door hunne vrouwen laten leiden, worden werkelijk nullen en wat blijft er dan over van „den man", den „Heer der Schepping?" Niets en nog eens niets!" Ja, mijn waarde briefschrijfster, ik begrijp u drommels goed. Ik ben zelfs geneigd u een com pliment te maken voor uw goede opmerkingsgave. Daarom sprak ik zooeven van een bron van mis verstand en verdriet. De fout der vrouwen is juist vaak, dat zij den man doen gevoelen dat hij nog een kind is, dat zij niet alleen moederlijk optreedt als liefdevolle zorgster, maar daarnaast als een die bedilt, terechtwijst, standjes geeft. Ik heb zeer dikwijls opgemerkt, dat vele man nen bang zijn voor hunne vrouwen in dezen zin, dat zij zich minder durven uiten in haar gezel schap, dat zij vreezen haar ongenoegen of boosheid op te wekken. Misschien is dat ook weer het kind in den man; het kind, dat komt te staan tegenover de moeder en, haar als de meerdere en sterkere erkennend, zich wat schuchter en bedachtzaam ge- draa gt. Iedere mensch heeft zijn ijdelheden, grootere of kleinere. Absoluut zonder ijdelheid zal wqJ nie mand onzer wezen. En waar de ijdelheid zetelt, daar is de meest kwetsbare, de gevoeligste plek. Ik ben van meening dat daarom de man het Stalen en modellen op aanvrage. Voor ronde erkers vraagt onze speciale railroede, deze maakt Uw A A kamer grooter a A naast Casino J» Onze laagste stoffeering was de Zeemachtschool te Den Helder mü niet afhouden. Ik, haar stem stokte... ik moet het doen. ik kan niet anders! Dave Henderson aarzelde evèn voor hij antwoord gaf. Ik geloof je, zei hij tenslotte zacht. Na wat jij gedaan hebt, zou ik een dwaas zijn als ik het niet deed. Dus je verklaart mij den oorlog, Teresa? Nu,hij lachte weer op zijn raadselachtige manier. Ik ben er nog niet zoo van overtuigd dat ik van mijn kant vechten zal. Even voor ik ontdekte dat het geld ver dwenen was, vroeg ik me af of ik helr niet zelf terug zou geven. Dave! Het was voor het eerst dat ze hem bij den naam noemde en met een vluggen, blijden kreet kwam die naam over haar lippen. Ze greep zijn beide armen vast. Dave, méén je dat heusch? Heusch? Dave, Is het werkelijk waar? Je bent dus toch een eerlijke jongen! Hij wendde het hoofd af en er kwam een harde, bittere trek om zijn mond. Neen, antwoordde hy, dat ben ik niet en ik ben ook nog niet vast besloten om het terug te geven maar het was niet voor alles eerlijkheid, wat me bezielde; ik doe mezelf niet beter voor dan ik ben. Ik ben een dief. Haar vingers omknelden zijn armen, alsof ze bang was dat hij haar op de een of andere manier kon ont snappen. Je was een dief en ik was de dochter van eeh misdadiger, met allerlei afschuwelijke herinneringen aan misdaad en bedrog van mijn vroegste kindsheid af. Maar dat is voorbij, Dave en we zullen het laten voor was het was, nietwaar? Het... het hoeft niet meer zoo te zijn in de jaren die komen. God geeft ons allebei een kans om... alles goed te maken. Ik zal de mijne met beide handen aangrijpen. Wil jij het ook niet doen, met de jouwe Dave? Jij was een dief, maar hoe zal het In de toekomst zijn? Hij stond onbeweeglijk en weer wendde hij het ge zicht af. In de toekomst? afwezig herhaalde hij de woorden. Ja!, riep ze vol vuur. In de toekomst, Dave. Laten we van hier weggaan en de politie vertellen dat Dago George het geld heeft, en en... dan, dan zal de politie het wel komen weghalen en het teruggeven aan de menschen van wie het hoort. Dave schudde ernstig het hoofd. Dat kan ik onmogelijk doen, zei hij heesch, om meer dan een reden. Teresa's handen omknelden zijn armen nog steeds. Hij nam ze zacht weg en hield ze in zijn eene hand, terwijl hij haar met de andere dichter naar zich toe trok. Eén van die redenen ben jij, Teresa, ging hij voort. Jij bent eerlijk tegen mij geweest en ik zal eerlijk met jou zijn. Ik... Dave! Ze trachtte van hem los te komen. Dave, je... Wacht! Zijn stem klonk bijna ruw door ontroe ring. We moeten eerlijk met elkaar praten! Ik... ik geloof dat ik van je ben gaan houden, Teresa, die avond toen ik je voor het eerst gezien heb, toen je op den drempel stond van je vaders kamer. Nu weet ik dat ik van je houd en... Dave! Wacht!, zei hij weer. Ik geloof dat ik nog meer dingen geleerd heb vannacht, dat je ook om mij geeft, Teresa. maar dat gestolen geld tusschen ons staat. Als ik dat geld onder deze omstandigheden teruggeef, zou het niet zijn omdat ik plotseling een eerlijk man geworden was en dat is, immers wat je van mij vraagt! Het zou alleen een uiting van schijn heiligheid zijn; ik zou niet zuiver tegenover jou staan. Als ik het geld in den steek liet zou dat zijn omdat ik er iets voor in de plaats kreeg dat mij meer waard was. omdat ik een goeden koop sloot, die een ontelbaar malen tegen die honderd duizend dollar opwoog. Ik ksn mijzelf niet wijsmaken dat ik op dit oogenblik een sterker gevoel van eerlijkheid bezit dan op den dag dat ik het vijf jaar geleden heb gestolen en ik zou een lafaard zijn als ik jou dat probeerde op de mouw te spelden. Hij voelde haar handen in de zijne trillen. Haar lippen beefden; ze wilde iets zeggen, maar haar woorden lieten haar in den steek. Er is nog méér. ging hij opgewonden voort Millman is er nog. Het duurt te lang om je nu alles te vertellen. Maar laat ik je dit zeggen: Millman is iemand met eerlijke principes net als jij. Toen ik in de gevangenis was. vertelde ik hem waar ik het geld verborgen had en ik dacht dat hij mij bedrogen had. Maar hij gaf mij vanavond het geld terug Dave zweeg even en lachte toen, hard en scherp. Maar Millman zei dat, als ik het niet teruggaf aan de erfgenaam van den man, van wien het gehoord had, hij het uit zijn eigen zak zou betalen, omdat hij ter- wille van mij ook medeplichtig was geworden nan de Spoorstraat 126 - Telefoon 370 Wij hebben ontvangen scherpst en het pijnlijkst wordt getroffen, wanneer hij zich in zijn man-zijn beleedigd weet door het optreden van zijn vrouw, vooral wanneer dit ge schiedt in 't bijzijn van anderen. Want er zijn helaas, helaas, helaas!! vrouwen, die zoo wei nig fijngcvoel bezitten, dat zij zich niet ontzien om hunne mannen de les te lezen, als kleine ondeu gende kinderen te behandelen als zij zich bevin den in gezelschap van anderen. Dit ondermijnt bij de mannen het zelfrespect en voert hen op den weg naar het tot-nul-worden. Ik heb 't meegemaakt, dat een vrouw haar echt vriend een afstraffing gaf of 't een stoute jongen was en ik had medelijden met hem. maar ik voel de tegelijkertijd het domme van die vrouw, haar gebrek aan tact. De man zweeg, maar in hem was het smartelijk besef van vernedering, het zich gekleineerd-weten en dit besef blijft doorwerken als een stil verdriet. Terwijl ik dit neerschrijf, denk ik aan een uit spraak van den vooral in de laatste jaren zéér vereerden Russischen schrijver Dostojevsky. Hij zegt dit: ..Moge de hemel u er voor behoe den, ooit vergiffenis te vragen aan een vrouw die gé liefhebt. De vrouw is zoo gemaakt, dat ge, als ge 't ongeluk hebt, u over een misslag te veront schuldigen, er niets mee bereikt dan u een hagel bui van verwijten over het hoofd te halen. Zij kan nooit eenvoudig-weg vergeven. Zij zal eerst alles weer ophalen, u niets besparen en er nog iets uit eigen vinding aan toedoen, en eerst na dat alles zal zij u vergeven En dan spreek ik nog van de heston onder haar!" Ik heb mijzelf afgevraagd of deze Rus hier een rechtvaardig oordeel uitspreekt. Ik ben sterk ge neigd om dit oordeel in het algemeen onrecht vaardig te noemen. Maar ik geef tegelijkertijd toe, dat het dikwijls juist is. En dan speur ik ook hier weer die „goedigheid" van den man. Hij komt er veel gemakkelijker toe om kortweg te vergeven, zonder alles weer op te halen. Hij reikt zijn hand en zegt: laten we nu nergens meer over praten en laat alles weer goed zijn tusschen ons. Ik kom terug op de briefschrijfster en laat haar nogmaals een oogenblik aan het woord: „Zij (hier worden bedoeld de geestelijk ontwik kelde man en vrouw) zullen ook anders liefheb ben. juist omdat hunne liefde gegrondvest is op diefstal. Begrijp je? Daarom wist ik niet wat ik doen zou... genadige Hemel... ik weet het nog niet. Ik ."eet wel, dat als de politie het geld in handen krijgL er voor Millman geen reden meer is om het terug te be talen; maar daar gaat het nu niet om. Ik kan toch niet naar de politie gaan en zeggen: het geld ligt in Dago George's brandkast; nemen jullie het nu maar! Ik kan iMUman ni^t onder de oogen komen als het op die manier moet gaan. Dave. fluisterde het meisje bevend. wat bedoel je? Wat ben je van plan om te doen? Ik ga dat geld halen van beneden! Al moet ik er weer voor door de hel, wat komt het er op aan; daar ben ik al geweest. Als ik het heb is het mogelijk dat het teruggaat naar de menschen bij wie het Louis hoort en misschien ook niet; maar als het teruggaat, zal het van Dave Henderson komen en niet van Dago George! Ze klemde zich in wanhoop aan zijn armen vast Neen, neen!, riep ze angstig. Luister!, zei hij. Je hebt gezegd dat je. als het maar eenigszins in je vermogen was, dat geld zou stu ren. Dat begrijp ik. Maar zooals de toestand nu is, kun je er niet aan komen. Nu. wat er ook van komen mag. ik ben van plan om naar beneden te gaan en het te halen. Maar dit wil nog niet zeggen, dat als ik het heb, ik beloof om het terug te sturen. Dus begrijp goed: Ik beloof niets. Je bent volkomen vrij om hier van daan te gaan en als je denkt, dat het het veiligst is om dadelijk naar de politie te gaan, zal ik niet meer trachten je tegen te houden. Als de politie mij voor is, trek ik aan het kortste eind dat is alles. Maar het is in ieder geval gevaarlijk voor jou om langer hier te blijven, daarom... Ik dénk er niet aan, viel ze hem zacht, maar nadrukkelijk in de rede. ik ga hier niet weg vóór jou. Ik... ik ben bang... voor jou. Je kent Dago George niet. Hij bewoog zich een moment niet; doch... eensklaps nam hij haar gezicht in zijn beide handen en hield het naar zich opgeheven. Hij keek in de groote donkere oogen tot de lange wimpers er over been vielen. Teresa, fluisterde hij zacht, er zijn erger dingen dan om een dief te zijn. Wij zijn nog niet quitte. Ik heb dat geld gestolen en of ik het houd of teruggeef, ik zou liever dood zijn dan de politie vertellen waar het zich bevindt, met het gevolg, dat ze mij voor eer-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 1