IJehJeadM Q/voote (Be&cAuct nu (Jets,. Alputtn Kilos- Ailtlttllit- Lllüllfllll De historie en de waterschappen. HET MEISJE UIT DE STAD. Radioprogramma Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. Woensdag 24 September 1930. SCIACER 73ste Jaargang No. 8736 Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden (1.80. Losse nummers 6 cent ADVERTEN- j TIcN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN Onze lezers zullen zich herinneren, dat de heeren £eeman en Michels over het stemrecht in de water schappen verschillend denken. De eerste is voor het enkelvoudig stemrecht, terwijl de laatste ook op histo rische overwegingen het meervoudig stemrecht niet geheel wil uitsluiten. In een ander opzicht, de medezeggenschap van den pachter, trekken zij één lijn. Thans mengt zich in deze discussie ook het Sta tenlid de heer Thomassen, uit wiens artikel in De Gemeente wij hier een en ander laten volgen. De aan hef luidt aldus: „Huiselijk gezegd: „Ik heb lak aan historische rechten. Dit is niets bizonders. Het is het standpunt van Jan en Alleman, zoodra het in hun kraam te pas komt. De koning had vroeger veel historische rechten. Toen ze hinderlijk werden voor een opstijvende klasse, heeft deze de oude historie radicaal beëindigd en die rechtop, voor zoover noodig, opgeheven. Medezeggingschap op politiek gebied zat jarenlang vast aan het bezit. Dat was historisch zoo gegroeid. Dat recht is afgeschaft en een nieuwe historie vorm de zich. De adel was door de historie tot dpn rang van half god verheven. De latere historie heeft hem vernederd tot gewoon sterveling. De historie heeft den koningen der industrie en van het bankkapitaal macht gegeven over de wereld. Wij dulden het, omdat wij. niet anders kunnen, doch deze historie sluiten wé af, z o o d r a het ons m o- g e 1 ij k is alle verworven rechten ten spijt. Het is toch niet anders en ook nooit anders geweest: u en ik en iedereen, wij zetten de historie voort, zoo lang haar gang ons bevredigt. Van het oogenblik af dat zij naar onze opvatting een anderen loop moet nemen, geven wij haar dien loop, tenzij de macht ons nog ontbreekt." Van ddt laatste, vervolgt de heer Thomassen, geeft p.g. Michels een teekenende illustratie. „Historisch hebben alleen de grondeigenaars zeggingschap in het beheer der waterschappen. Dit wascht al het binnen- en buitenwater der polders niet af. Niettemin is pg. Michels er vlak voor om nu ook den pachters recht van meespreken en mee-regee- ren te geven. Het zal ons niet glad zitten, zegt hij, om dit te bereiken en men moet er ook niet gering over denken; 't beteekent immers compleet een revolutie! Accoord, partijgenoot! Als het kan, breken wij de historie en naar onzen nieuwe gedachten stichten wij nieuwe vormen. Op dit punt en het is verreweg de allervoornaam ste kwestie, welke bij de aanhangige wijziging van het Algemeen Reglement op de Waterschappen onze aandacht vraagt op dit punt is Michels radicaal en spreekt het voor hem vanzelf, dat wij het allemaal roerend met elkaar eens zijn. Op een ander punt echter, van lang niet zooveel ge wicht, kan Michels zich aan den greep der historie niet ontrukken. Daar is zij hem nog de baas en put hij zich uit in pogingen om dit e rechtvaardigen. Het gaat om het stemrecht. Bekend is, dat in veel waterschappen nog het meervoudig stemrecht bestaat FEUILLETON Uit het Engelsch van H. A. V ach el 1. m. Dat was nu juist een omstandigheid die zijn moeder wel eens angstig maakte. In haar hart was het verlan gen om kleinkinderen te vertroetelen ontbrand. Ze hield van jong leven om zich heen, kuikens, jonge eendjes, biggetjes, kalfjes. Ze had verscheidene kinderen gehad, binnen een etmaal, toen die ziekte lang voor de ontdek king van het serum, de grootste geesel voor de bewoners van Californië was geweest. Al een poos geleden had zij met ziohzelf uitgemaakt dat Samantha prachtig bij George zou passen en een ge schikte moeder zou zijn voor een dozijn jonge Spragge's. Na het vangen van dien jongen condor merkte juf frouw Spragge een tintelend lichtje in Samantha's oogen en een warmere kleur op de ronde wangen, en dat leek haar al vast een goed teeken. Er gingen een paar dagen voorbij, de jonge condor, die eerst leek te kwijnen, fleurde op en begon notitie te nemen van zijn omgeving, zoowel als van zijn voedsel. George zei dat hij flink genoeg was om de reis naar Oakland, via San Francisco te verdragen, waar hij af geleverd moest worden aan den beroemden handelaar Van Horne. George had het heel druk met het maken van een gerieflijke kooi voor het monster. 's Avonds voor het vertrek kwam juffrouw Spragge uit de keukendeur met een doek om het hoofd. Die doek wekte bij haar zoon de gedachte aan een uitgestrekte groote schoonmaak op. Juffrouw Spragge wenkte hem naar buiten uit de schaduw van de schuur waarin hij aan het werk was. Ze stond in de zon, een krachtige, stevige figuur en op haar gezicht lag een uitdrukking die George vergeefs trachtte te verklaren. Ik zou wel een eindje met je willen oploopen, zei ze plechtig. in overeenstemming met de grootte van het grond bezit. Dat is historisch gegroeid en de oorsprong ligt in het grijs verleden. Eigenaars van gronden wie woonden er anders? sloten zich aaneen om het waterbezwaar van hun landen te bezweren. Uit dien volmaakt verleden tijd stamt het bekende gezegde: Wie het water deert, het water keert. Dat was de grondslag van het waterschap en de kosten werden gedragen pondspondsgewijze of, in toe passelijke taal gesproken: bunder bundersgelijk. Die kosten waren dikwijls slechts lasten, niet in geld, doch in arbeid. Dijken of kaden werden geza menlijk aangelegd en onderhouden; ieder eigenaar stond voor het deel langs zijn eigen landen, en het binnenwater werd gemeenschappelijk bedwongen voor zoover dat technisch mogelijk was. Dat de kosten werden omgeslagen naar ieders belang, dus naar de grootte van ieders bezit, lag toen voor de hand en eveneens dat de zeggingschap zich regelde naar den omvang van ieders lasten, dus naar zijn bezit Inmiddels schreed de tijd voort. Waar boeren woonden, kwamen handwerkslieden en neringdoenden zich vestigen. In meer of minder ge vallen nam de pachter de plaats in van den eigenaar grondgebruiker; prettig wonen was het in die polders meestal niet.. Groote plassen werden gesplitst; het tuinbouwbedrijf ontwikkelde zich en won het in be langrijkheid van weide-- of landbouwbedrijven van veel grooter oppervlakte. Dit alles en de groeiende invloed van het centraal gezag.Rijk en Gewest ontnam den koningen der polders een steeds grooter deel van hun macht. Ont troond zijn ze nog niet, doch hun invloed werd er dage lijks ingeperkt. Op dit oogenblik is het in Noord-Hollands immers reeds zoo, dat Gedeputeerde Staten met 70 procent kans op succes kunnen voorstellen, dat het enkelvou dig stemrecht regel zal zijn en dat zoowel voor het actieve als voor het passieve stemrecht een grond bezit van ten hoogste 1 H.A. voldoende zal zijn. Dit is, vergeleken met vroeger, reeds een heel andere historie en m.i. lijdt het geen wijfel, of de ontwikke ling in democratische richting zet zich verder voort." Hier, zoo zegt de schrijver, wil de heer Michels even halt houden. Wat Ged. Staten voorstellen, is hem net genoeg. Als anderen verder willen gaan, klemt hij zich vast aan de hisorie en zegt: „Tot hiertoe en niet verder." Natuurlijk is de heer Michels tc nuchter en te verstandig om te zeggen: nooit verder. Het verschil bepaalt zich tot het heden en met al lerlei gevallen uit de practijk tracht hij aan te too- ne, dat het meervoudig kiesrecht nuttig kan werken. Veel bewijskracht kan ik aan die voorbeelden niet toekennen. Niets wijst er op, dat het' in die water schappen spaak geloopen zou zijn( indien er het enkelvoudig stemrecht had gegolden. Zou Michels daarvan een aantal voorbeelden tot zijn beschikking hebben, dan was zijn positie sterker. Dan kon hij immers werken met feiten, terwijl hij nu slechts met mogelijkheden op de proppen kon komen. Die basis lijkt mij voor een vruchtbare discussie te zwak en daarom bepaal ik mij tot wat hij buiten die voorbeelden aanvoert om zijn houding te verklaren. Michels zegt: „Voor ons sociaal-democraten geldt natuurlijk niet dat het aantal stemmen alleen moet stijgen, omdat de betreffende eigenaar een grooter bezit heeft en dus meer aan waterschapslasten betaalt. Dat is de grondoorzaak, dat men het van de zijde der bezitters niet wil missen, maar dat recht erkennen w ij n i e t." „Accoord", zegt de heer Thomassen en vraagt: Wat moeten we dan wel erkennen? Volgens den heer Michels dit, dat wij hoe langer hoe meer moeten gaan denken aan de tegenstelling, die er door de zich ontwikkelende cultures en het zich wijzigende gebruik van den grond in steeds sterker mate gaat bestaan tusschen de verschillende grondgebruikers in één waterschap en de daarmee samenhangende veranderingen in het grondbezit. Accoord ook hier, doch met dit verschil, dat Mi chels op grond van deze ontwikkeling voor behoud van het meervoudig stemrecht is, terwijl anderen en ik daarin juist een reden te meer vinden om te ijve ren voor enkelvoudig stemrecht. Michels meent, dat men het in de waterschappen wel altijd eens zal worden over maatregelen ter be veiliging tegen het buitenwater. Wij meenen dat ook, doch als hij beweert, dat er zonder bezwaar verschil van meening kan zijn over den aanleg van wegen, vaarten en andere kunstwerken, dan staan wij tegenover hem en houden vol, dat ten aanzien van deze voorzieningen de grootgrondbezitters met hun vele stemmen de ontwikkeling der tnindersbe- drijven kunnen belemmeren, ja zelfs verhinderen. Goede waterwegen in den polder, gemakkelijke ver bindingen met het buitenwater zijn voor die bedrij ven dikwijls een levensvoorwaarde en Michels weet. zeker nog beter dan wij, hoe moeilijk het soms is om de grootgrondbezitters in zulke kwesties mee te krij gen, al kunnen ook zij van de oplossing profijt trekken. Michels' voornaamste argument voor overwicht van het grootgrondbzit is dit: „het is in den polder lang niet hetzelfde op welke vr]zc de grondwaterstand op peil, en op welk peil hij wordt gehouden." „Hier komt, zegt hij, een tegenstelling tusschen groot- en kleingrondbezit tot uiting, die voor elk ge val afzonderlijk nauwkeurig moet worden bekeken. Het beheer en de leiding van zulke waterschappen dient voldoende waarhorg te bieden, dat de belangen van beide groepen behoorlijk worden behartigd. Dit geschiedt niet, indien men de eene groep een sterk overwicht geeft op de andere en hier kan dikwijls alléén het meervoudig stemrecht uitkomst bieden." Dit meervoudige stemrecht verzekert echter als re gel een sterk overwicht aan het grootgrondbezit, dat niet per se het belangrijkste hoeft te zijn. Dit echter even daargelaten. Michels vergist zich o.i. evenwel, waar hij hier een strijd van belangen construeert ten aanzien van het polderpeil. Die strijd moge er vroeger geweest zijn, thans bestaat hij o.i. niet meer of althans lang niet meer in dezelfde mate, omdat als regel thans aan vaard wordt voor alle bedrijven: een zoo laag mogelijk peil. O.i. pleit dan ook geen enkele theoretische noch practische overweging voor behoud van het meer voudig stemrecht. Dit waarborgt de mogelijkheid van overheersching door één groep, een overheersching welke tot nog toe niet bevorderlijk is geweest aan den vooruitgang. Overheersching, schadelijke overheersching van het kleingrondbezit, die wij natuurlijk niet /.ouden verdedigen, heeft zich echter naar ons weten nog niet voorgedaan. Mocht zij zich ooit voordoen, welnu: Haarlem waakt! Op al deze overwegingen meenen wij. dat thans de periode van het meervoudig stemrecht kan en moet worden afgesloten. Het ouderwetschc bestuur der waterschappen kan de ontwikkeling der economische verhoudingen niet bijhouden. Michels zegt het zelf. Dat bestuur is dus niet meer op de hoogte van de zen tijd. Het is achter geraakt, het is historie ge worden. Daarom vrij baan voor den nieuwen tijd: cén man, of vrouw, één stem." Tot zoover de heer Thomassena Onzerzijds deze opmerking: Toen wij verleden jaar melding maakten van het artikel van den heer Zeeman, noodigden wij onze lezers uit, hun mecning te doen kennen, indien deze mocht afwijken van die van den heer Zeeman. Nie mand meldde zich echter aan. Nu heeft het allen schijn, dat de belangstelling zich beperkt tot één partij. Toch moeten cok de andPre 28 Octoher a.s., voor zoover zij in de Provinciale Staten zijn verte genwoordigd, in deze belangrijke kwestie stelling ne men. Dan komt immers de herziening van het Al gemeen Reglement voor de Waterschappen in open bare behandeling. Misschien wacht men op het antwoord van Ged. Staten op de opmerkingen, welke in de afdeelingen der Staten zijn gemaakt. Op onze beurt zullen wij dat afwachten. Donderdag 25 September. Hilversum (1875 M.) A.V.R.O. 8.00 Tijdsein; 8.019.45 Gramofoonmuzlek; 10.00 Tijd sein; 10.00—10.15 Morgenwijding; 10.30—12.00 Ochtend- Concert door het AVRO-Kwintet; 12.00 Tijdsein; 12.15— 2.00 Concert door de Nieuwe Amsterdamsche Orkest- Vereeniging o.l.v. Nico van der Linden, met medewer king van W. Sasbach (cello); 2.002.30 Rustpoos voor het verzorgen van den zender; 2303.20 Gramofoon- muziek; pl.m. 2.45 Opening van de Zeehaven te Dordrecht; 3.203.30 Causerie door Mevr. Ida de Leeuwvan Rees over de a.s. lessen; 3.304.00 Half uur voor Moeder; 4.004.30 Ziekenuurtje; 4.30 Bespre king door Rinke Tolman van het boek genaamd ..Op het Vogeleiland"; 5.005.30 Gramofoonmuzlek; 5.30 6.45 Concert te geven door de Hulskapel van het The ater Tuschinsky te Amsterdam; 6.457 15 Sportpraatje door H. Hollander; 7.157.45 Radio-Volks-Universiteit. Cyclus: „Film en Filmkunst". Spreker: L. J. Jordaan; 8.00 Tijdsein; 8.018.10 Praatje door Mevr. Ida de Mijn hemel, zei George en legde zijn hamer neer. Naar ons kerkhof, voegde juffrouw Spragge er aan toe. George en zijn moeder klommen zwijgend den heuvel op, naast elkaar. Binnen het hek van de begraafplaats was een ruwe bank. Juffrouw Spragge liet er zich met een zucht op neervallen. George wachtte met een onple zierig gevoel dat er iets ging gebeuren. Ik wou kinderen hebben, zei juffrouw Spragge. Een oogenblik kreeg George een schrik. Dacht zijn moeder misschien aan een tweede huwelijk? Het wordt tijd dat je me er een stuk of wat brengt, George Ik? 't Wordt tijd dat je gaat trouwen, vind jezelf ook niet? George lachte een beetje opvallend vroolijk. Hou daar mee op, zij zijn moeder scherp. het is hier geen plek om te lachen. Ik spreek in ernst. Het huwelijk is ernstig, maar mannen die werkelijk mannen zijn, moeten er den strijd mee aanbinden. Niks geen haast moe, zei George op zijn gemak. Hij noemde haar altijd Moe, als zij Georgie tegen hem zei. Alles heeft zijn vasten tijd, jongen. Mijn armen zijn nog sterk en flink genoeg om kinderen vast te hou den, maar zij zijn niet meer zoo sterk als verleden jaar. Ze wachtte even en vervolgde toen: Er mankeert in mijn oog niets aan je George dan... dat je niet getrouwd bent, en je geen kinderen hebt. Dat is een verplichting die je hebt tegenover jezelf, tegenover mij en Spragge Canyon. Als jou iets overkwam, wat moet er dan van de boerderij worden. U hebt toch ook rare Invallen. Deze inval heb ik anders al een poosje in mijn hoofd, maar hij is, bij wijze van spreken, nog nooit tot bloei gekomen. Tot Samantha me vertelde hoe de vogels op je neerschoten. Ze is er zeeziek van. Kom kom! Vannacht heb ik gedroomd van Spragge's hoeve zonder 'n enkelen Spragge er in; Meer hoef ik je niet te zeggen, jongen. Samen daalden ze den heuvel af. HOOFDSTUK IL Hazel. L Samantha ging met George mee tot San Lorenzo, het naburige Provinciestadje, toen hij met het rijtuigje uit reed. De weg liep door het wildste gedeelte van de streek, nog niet in exploitatie gebracht omdat de bodem er te slecht en het gras schaarsch was. Hier en daar verspreid lagen de bouwvallige houten hulzen van Por- tugeesche zuivelboeren, die van boomen leefden en als razenden werkten om een paar dollars te verdienen. Te midden van deze wildernis lag een prachtige „rancho" een van de oude Spaansche bezittingen, nu toebehooren- de aan een altijd afwezigen millionair. Ze strekte zich uit van de heuvels tot aan de zee en omvatte mijlen van het rijkste weiland, uitstekend bevloeid, een vorstendom waar alles was, behalve een prins. George kon zich nog flauwtjes de dagen herinneren, toen het groote wit ge pleisterde huis bewoond was door de groote familie Agulla. Don Juan Aguila had hypotheek genomen op heel het uitgestrekte bezit en had het geld opgebruikt in een onbegrensde gastvrijheid en toen hij op het kerk hof van San Lorenzo begraven werd, werd de groote bui tenplaats verkocht en de familie verdween. Het moest wel zoo afloopen, zei George somber, toen ze langs de rancho reden. Nooit had hij een cent gespaard, de oude Don, Picnics en danspartijen zonder eind, de dollars vlogen hem door de handen. Nou bedruipt de boerderij zich? Natuurlijk, ze wordt goed gedreven en er wordt niet gestolen. Zou jij zin hebben haar te drijven? Haar te drijven? Wist je niet dat ze me dat ge vraagd hebben? Jou? Dat heb je me nooit verteld. Ik heb het moeder verteld. Je zou het best kunnen, George! Misschien wel: Maar misschien zou het op uitdraaien dat zij mij dreef. Ik ben best tevreden met wat Ik heb, Samanthie! Het span paarden was juist hijgend den heuvel opge klommen. George liet ze stilstaan op den top, nam zijn slappen hoed af en liet de zeebries zijn wangen afkoelen Samantha keek naar zijn dichte bruine krullen en naar de heldere blauwe oogen, die stralend uit zijn gebruind gezicht keken. Het bloed stroomde haar naar de wangen, maar George kon haar blos niet zien door den dichten sluier, dien ze tegen het stof had omgedaan. Hij sprong van den bok om te zien hoe de jonge condor het maakte in zijn met zakken bedekte kooi; naast de kooi stond 'n lange groene doos, vol levende ratelslangen, dertien stuks, die George voor Van Horne bij zich had. We zullen een hapje gaan eten, zei George. Hij bond de paarden aan een wintereik en voerde ze. Toen maakte hij een vuurtje. Achter uit het rijtuig nam Samantha een pakje en twee pennen van wilgenhout. In het pakje was vleesoh. George sneed 't ln reepen, stak de reepjes op de ponnen en begon het te roosteren. Toen het vlcesch voldoende geroosterd was, gaf George een der pennen aan Samanthie en hield de andere zelf. Ze knabbelden aan het vleesch met een handigheid die de gewoonte hun had bijgebracht. Ze hadden allebei een homp brood erbij. George ging op zijn rug liggen en keek door de eikebladeren naar het strakke blauw van den hemel. Samantha zat met den rug tegen een stam naar hem te kijken. Ze vroeg zich af of hij ooit haar man zou wor den. Ze fronste de wenkbrauwen toen ze de gelukkige uitdrukking op zijn gezicht zag, hij was volmaakt tevre den, hij had haar niet noodig. Hij was op het punt om in slaap te vallen. George! Wat maak je me aan het schrikken! Je valt zoo in slaap en ik moet naar de stad om inkoopen te doen. Dat Is waar ook. Ze vervolgden zwijgend hun weg. Maar toen ze bij de bocht kwamen vanwaar ze San Lorenzo konden zien lig gen, zei George beslist: Ik zou het vreeselijk vinden om ln de stad te moe ten wonen, Samanthie; het gezicht alleen van San Lo renzo geeft me een verloren gevoel. Je zou er wel gelukkig zijn als je maar moest! Sommige menschen. Wij Spragges niet. Een uur later stapten ze uit bij het eenvoudige hotel, naast de oude mlsslekerk. Samantha verdween ln een manufacturen-winkel en George ging zijn opwachting maken bij den redacteur van het plaatselijke blaadje, wien hij de vangst van den condor beschreef. De krantenman was verrukt met deze sensatloneele copy! Toen George de straat weer opging, werd hij door talrijke stadsbewoners met de grootste hartelijkheid be groet. Er werden hem menigvuldige borrels aangebo den de slechte whiskey die in het veedistrict geschon ken werd maar George gaf de voorkeur aan een si gaar. De oude Munger was weer aan den rol, zooals dit pe riodiek het geval was, en hij zwaaide van de eene kroeg naar de andere, een droevig schouwspel van een onwaar- digen ouden dag. George herinnerde zich den ouden man nog best uit den tijd dat hij op zijn eigen boerderij ge woond had, een flinke kerel. De duivel hale de steden, mompelde hü- Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 1