Raad
Heerhugowaard.
VOOR DEN KANTONRECHTER
TE ALKMAAR.
Hoe „S o n n y Boy"
aan de film kwam.
Strafzitting van Vrijdag 10 October.
DE VERKEERDE JAS SCHOOT HEM IN DE
VERKEERDE KEEL.
Een in 1898 te Westerblokker geboren en te Alk
maar wonende grondwerker met name Sijfert B.,
mag zich verheugen in het gelukkig bezit van een
motorrijwiel, benevens de officieel erkende behen
digheid, een dergelijk voertuig te kunnen bedienen.
Op 2 September was hij er dan lustig met zijn mo
tor op uitgetrokken, doch werd al heel spoedig in
zijn reislust geremd door den agent van politie Jon
ker, die hem op de Kanaalkade aanhield, ter infor
matie-naar nummer en rijbewijs, welke documenten
helaas niet aanwezig bleken te zijn, omdat de mo
torrijder tot zijn onsteltenis moest ontwaren, dat hij
deze papieren had achtergelaten in een jas, die hij
momenteel niet aan had. Hij inviteerde alsnu den
agent, die het eexuus niet voldoende achtte mee te
gaan naar zijn huis, teneinde zich van de waarheid
zijner beweringen te overtuigen, welk aanbod ech
ter niet werd geaccepteerd, met govolg dat de toon
der conferentie zoo langzamerhand niet meer vol
deed aan de elementaii'9 vereiscliten der burgerlijke
beleefdheid en uitreiking der gebruikelijke bonnetjes
voor twee overtredingen plaats vond. De heer Sijfert
B. stond alzoo heden terecht en was gedwongen de
materieele feiten te erkennen. Omdat de beklaagde
niet bepaald hoffelijk was opgetreden tegen den
verbalisant, achtte de heer Ambtenaar zulks een
verzwarende omstandigheid en werd gerequireerd
2 maal f6 boete of 2 maal 6 dagen. De plaatsvervan
gende Kantonrechter mr. Langeveld, die heden de
strafzitting waarnam, hield echter rekening met de
door werkeloosheid minder gunstigen toestand van
des overtreders huishoudkas en legde f2 boete of
2 dagen hechtenis op.
DE ZWAKKE BAAS AAN HET WERK EN DE
STERKE KNECHT IN BED.
De toepassing der arbeidswet kan soms tot tragi
komische toestanden aanleiding geven.
Heden stond terecht de heer Willem K., 'n 42-jarige
te Spanbroek geboren en te Noordscharwoude zijn
bedrijf uitoefenende broodbakker, aan wien was ten
laste gelegd, overtreding dpr arbeidswet, aangezien
hij in den nacht van 4 op 5 October zijn.inwonenden
knecht tusschen 7 uur 's avonds en 6 uur 's morgens
werkzaamheden had doen verrichten.
De heer K., in persoon verschenen, gaf het feit
royaal toe. Hij' is maar 'n bakkertje met een klein
bedrijf en wordt veelal welwillend geholpen door
zijn zwager Jacob de Wijs, een gewezen bakker,
thans landarbeider. Deze hulp kon hem alstoen niet
verstrekt worden en moest alzoo zijn volontair, 'n
stevige 17-jarige jongen, die het vak moet leeren en
dus volgaarne meewerkt, noodgedwongen bijsprin
gen, temeer nog, omdat de bakker, die niet al te
sterk is, uitging van het standpunt: of het niet al te
mal was, dat de zooveel meer bejaarde patroon
moest nachtwerken, terwijl zijn flinke jonge leerling
rustig in Morpheus armen gevleid lag.
De heer Ambtenaar moest dit volkomen toegeven.
De jongen zou zeker nier van het werk bederven en
bovendien was die arbeid heilzaam voor zijn vak
ontwikkeling, maar de wet liet het nu eenmaal niet
toe en moest straf worden toegepast. Gevorderd
werd alzoo f2 boete of 2 dagen, doch de Kanton
rechter gebruikte ook nog het snoeimes en veroor
deelde tot f 1 boete of 1 dag, den bakker tegen her
haling waarschuwend.
EEN NACHTELIJKE WERKZOEKER MET LICHT
EN BANDENPECH.
De 18-jarige arbeider Gijsbertus Joh. H., wonende
te Alkmaar, zich op 30 September in werkeloozen
toestand bevindend, had het rijwiel gepakt met het
nobele doel om op alle manieren werk te zoeken en
zich begeven naar IJmuiden, teneinde daar te
trachten zich te doen aanmonsteren op een stoom
trawler, voorwaar al geen ideaal vooruitzicht voor
een landrot. Hem werd alstoen aangezegd om des
avonds ten 10 uur op hot kantoor terug te komen en
tengevolge van dien tegenslag werd zijn vertrek
taar huis belangrijk vertraagd. Bovendien werd hij
©ok nog geplaagd met een lekken voorband en als
gevolg van een en ander gebeurde het, dat hij eerst
omstreeks half drie te Alkmaar op den Kennemer-
straatweg arriveerde en daar tot overmaat van
ramp door een agent werd aangehouden en gever
baliseerd ter zake het rijden zonder licht, daar de
werkzoeker niet dacht zoo laat terug te zijn, zich
niet van een fietslantaarn had voorzien. In verband
met dezen samenloop van misères, werd des rechters
hart bewogen en kwiteerde hij de nota met 1 gulden
of 1 dag, toen het rampspoedige jongemensch Vrij
dag terecht stond.
DE KRONKELWEGEN VAN HET PROVINCIAAL
WATERLEIDINGBEDRIJF.
Op grond van het feit, dat hij zich niet had doen
aansluiten bij het waterleidingbedrijf, alhoewel zijn
woning zich bevond binnen 40 meter van den as
van den weg, waarin de hoofdhuis van het Water
leidingbedrijf was geplaatst, stond terecht de 64-ja-
rige heer Willem BI. te Uitgeest geboren en schilder
te Zuid- en Noord-Schermer, ter zake overtreding der
plaatselijke bouwverordening. De heer BI. persoonlijk
present, deelde evenwel mede aangesloten te zijn
geweest, doch dat'deze aansluiting weer op vordering
van de maatschappij was verbroken, omdat de heer
BI. had verzuimd de gevorderde som, die als vast
recht wordt gerekend, te voldoen.
Nadat de Kantonrechter kennis genomen had van
eenige hem op de zitting deze zaak betreffende stuk
ken, verkreeg mr. De Breijs Tack, ambtenaar van
het O. M. het woord tot het houden van zijn requisi
toir. Deze betoogde dat het hier weer betrof de oude
geschiedenis met het Provinciaal Bedrijf. Hoewel
spreker de aansluiting bij de waterleiding nuttig en
van groot hygiënisch belang achtte kon hij zich
niet vercenigen met de wijze, waarop de maatschappij
de tot aansluiting verplichten meende te moeten
dwingen tot betaling van de voor eventueele levering
van leidingwater gevorderde som door middel van
de Strafwet, hoewel zulks een zuiver civiel rechtelijke
aangelegenheid aanbelangde. De maatschappij sluit
een contract af, waarop de belanghebbende wordt
aangesloten. Blijft echter de betaling uit, dan wordt
die aansluiting weer verbroken en de burgemeester
van de desbetreffende gemeente in kennis gesteld,,
dat bedoelde ingezetene aansluiting heeft geweigerd
en zich derhalve aan overtreding der bouwverorde
ning heeft schuldig gemaakt. Dit is natuurlijk on
juist, omdat men hier te doen heeft met overmacht.,
maar de maatschappij, die gehouden is een civiele
vordering tegen den onwilligen betaler in te stellen,
vindt het goedkooper en minder omslachtig, zich
door toepassing van de Strafwet recht te verschaffen.
Wat, de ambtenaar echter een ten eenemale onjuiste
wetstoepassing vond. De maatschappij is dan reeds
meermalen door diverse kantonrechters, oan. te Zut-
phen in het ongelijk gesteld en heeft ook de Hoogen
Raad in dien geest uitspraak gedaan.
Resumccrcnde, requireerde de heer Ambtenaar ont
slag van rechtsvervolging en gaf voorts den wensch
te kennen, dat in de pers deze zaak iets meer breed
voerig zou worden behandeld.
De heer Kantonrechter, zich volkomen vereenigende
met hetgoen door den Ambtenaar van het O. M. dien
aangaande was aangevoerd, achtte eveneens over
macht aanwezig en ontsloeg den heer BI. wat diens
strafrechterlijke aansprakelijkheid betrof, van alle
rechtsvervolging.
Dit ontslag heeft natuurlijk geen betrekking op de
civielrechterlijke stappen, die de maatschappij tegen
den weigerachtigen contractant eventueel zal gelie
ven te nemen.
Van andere zijde werd ons opgemerkt, dat de voor
stelling der zaak, als door den heer Ambtenaar ge
geven, niet geheel juist is. Immers:
De tot aansluiting verplichte perceel-eigenaar, die
het contract heeft geteekend en zich dus contractueel
heeft verbonden de vastgestelde som voor waterle
vering te voldoen, ongeacht of hij dit water al dan
niet verbruikt, kan natuurlijk weigeren na aanslui
ting deze bepaling na te komen en meent dan straf
rechterlijk vrij uit te gaan.
Het Provinciaal Bedrijf daarentegen sommeert dan
den nalatige voor de verbreking van de aansluiting
aan de hoofdbuis zorg te dragen, daar het bedrijf
niet gehouden is een aansluiting te dulden, tenvijl
de contractant de betaling voor eventueele waterle-,
verantie weigert. Deze aansluiting wordt dan in op
dracht van den aangeslotene zelf weer ver
broken en verkeert hij terecht in een toestand, niet
te zijn aangesloten, zoodat de verordening met alle
recht en reden op hem kan worden toegepast.
Dit is de definitie, die het Prov. Bedrijf aan de on
derhavige kwestie geeft.
Vrijdagmiddag te 2 uur, vergaderde de Raad, waar
bij alle raadsleden aanwezig waren.
Voorzitto* en Secretaris vas burgemeester Va
Slcoten.
Met een woord van welkom opende deze de verga
dering, waarna de notulen der zitting van 15 Aug.
werden gelezen. Deze werden aldus vastgesteld.
Croedkcuringen van Ged. Staten.
Van Ged. Staten waren de goedkeuring ingekomen
met betrekking dat de klassificatie der gemeente en
van de opcentenheffing op de personeele belasting en
der gemeentefondsbelasting.
Verslagen.
Ter inzage werden gelegd de verslagen van de Ver-
ceniging ter bevordering van Vakonderwijs in West
friesland en van de Malaria-commissie.
Rijksbijdrage openbaar onderwijs.
Van het Ministerie van O. K. en W. was de mede-
deeling ingekomen, dat voor het onderwijs over 1929
door de gemeente te weinig was ontvangen f 58ö, welk
bedrag inmiddels is verrekend.
Ziekenhnis-ffekening.
Voorgelezen vyerd een schrijven van F. van Leijen
met betrekking tot de verpleging van zijn dochtertje
in het ziekenhuis te Alkmaar. Voor 14 dagen moesten
nog verplegingskostcn worden betaald en adressant
was niet bij machte die te betalen, zoodat verzocht
werd de rekening van gemeenteweg te voldoen.
Door den voorzitter werd medegedeeld, dat ook van
het ziekenhuisbestuur een verzoek was ingekomen
voor voldoening dezer rekening, bedragende f42.
Na eenige bespreking, waarbij bleek, dat hier in
derdaad van onmacht gesproken moest worden, werd
besloten de rekening te voldoen. Opgemerkt werd
evenwel, dat in dit opzicht geen al te ruim standpunt
kan worden ingenomen om misbruik te voorkomen.
Eenige verzoeken om subsidie werden aangehouden
tot punt 2 der agenda.
Subsidie voor de VakteekenschooL
Van Ged. Staten was bericht ontvangen der toe
kenning van f47.08 subsidie aan de vakteekenschoqj;-
over het verloopen leerjaar.
Nachtelijke bewaking.
Door bewoners van het noordelijk deel der gemeente
was een verzoek ingediend om versterking van de
politie of althans voor het treffen van maatregelen
ter bevordering der veiligheid. Door 154 ingezetenen
was dit adres geteekend.
De Voorzitter lichtte de zaak nader toe, waarbij
tevens de zienswijze van B. en W. werd meegedeeld.
Hierbij werd genoemd het aanstellen van nachtwa-
ker, van een tweeden veldwachter, het beschikbaar
stellen van een auto aan dc politie.
Over deze aangelegenheid werd zeer in den breedë
gediscusseerd, waarbij o.a. werd opgemerkt, dat ook
wel degelijk het noordelijk deel der gemeente zijn
aandeel krijgt in de nachtdiensten der politie.
In overweging werd gegeven ter meerdere gerust
stelling, het zakboekje der politie door burgers te doen
teekenen.
De vraag werd geopperd of geen meerdere gelegen
heden voor nacht-telefoondienst konden worden open
gesteld, hetgeen door den Voorz. echter moeilijk uit
voerbaar werd geacht.
Aan het eind der discussie werd besloten den rijks
veldwachter te vragen of deze zich wellicht metter
woon in het noorden der gemeente zou willen vesti
gen, terwijl voorts aan B. en W. werd opgedragen een
onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid der aan
stelling van nachtwakers, teneinde in de volgende ver
gadering met een voorstel te kunnen komen.
Do heer Groenland gaf nog in overweging gelegen
heden te scheppen, om eventueele arrestanten te kun
nen opsluiten. Hiervoor bleek echter niet gevoeld te
worden.
Aanvraag om verpleging.
Door de afdeeling van Het Witte Kruis is het ver
zoek ingediend om op kosten der gemeente in een
sanatorium te doen verplegen een kincl van J. Visser.
Deze aanvrage geschiedt op advies van het Consulta
tiebureau.
Besloten werd dit verzoek in te willigen.
Verzoek om kofferorgeL
Door het schoolbestuur van den H. Dionisius, in de
kom der gemeente, was het verzoek ingediend om
volgens art. ?2 der L. O. Wet een bedrag beschikbaar
te willen stellen voor het aanschaffen van een z.g.
kofferorgel.
De Voorzitter gaf eenige toelichting, waaruit bleek,
dat art, 72 fyiertoe niet het recht geeft, blijkens ver
nietiging van een desbetreffend besluit der gemeente
Heemskerk.
Na eenige bespreking werd besloten dit verzoek niet
in te willigen.
Subsidie-aanvragen.
Met betrekking tot de aanvraag der gebruikelijke
subsidie door de muziekverenigingen .H.U.G.O." en
„Hou en Trou" werd door den heer Quant nadere
opheldering gevraagd omtrent de weigering tot me
dewerking bij de viering van Koninginnedag. De
Voorzitter, op den voorgrond stellend, dat die wei
gering geen aangename indruk had gemaakt, gaf
eenige toelichting, waaruit bleek, dat oneenigheid
de oorzaak was geweest voor een der verenigingen
en waar deze niet meeweikte, besloot ook de andere
dit niet te doen. Van persoonlijke weigering door
een of meer leden is geen sprake geweest. Door spr.
werd er nog op gewezen, dat aan de verecnigingen
geen verplichting is opgelegd.
Na ecnig debat werd besloten de subsidie toe te
kennen, doch tevens ter kennis der vereenigingen
te brengen, dat medewerking bij voorkomende ge
legenheden op hoogen prijs zal worden gesteld.
Ter bestrijding der malaria werd besloten wederom
een subsidie toe te staan, berekend naar 1 ct. per
inwoner.
Geen lid van den A.N.W.B.
iüt de gevoerde discussie naar aanleiding van het
verzoek om als gemeente tot den A.N.W.B. toe te
treden als buitengewoon lid, bleek, dat daarvoor
niet veel werd gevoeld. Niet, dat de arbeid van den
bond niet ten zeerste werd gewaardeerd, doch men
achtte het meer gelegen op den weg van belangheb
bende particulieren als persoonlijk lid toe te treden.
Besloten werd niet op het verzoek in te gaan.
Rapporten over de begroofingen.
Hierna kwamen de rapporten der commissie van
onderzoek der begrootingen aan de orde. Door den
heer A. Kooij werd namens de commissie rapport
uitgebracht. Met betrekking tot de gemeentebe-
grooting werden eenige inlichtingen om'trent enkele
nummers gevraagd. Met betrekking tot het verhoog
de bedrag uitgetrokken voor presentiegelden, deelde
de Voorzitter mee, dat zekerheidshalve deze verhoo
ging was aangebracht, omdat al eenige stemmen
zijn opgegaan, dat het presentiegeld voor de raads
leden verbetering behoeft. Ten aanzien van huur
voor huizen en gebouwen werd er door den Voor
zitter op gewezen, dat de huur der woningen van
vroedvrouw en veldwachter elders waren onderge
bracht, hetgeen trouwens met meerdere posten is
geschied, als gevolg oer nieuwe regeling tusschen
Rijks- en gemeentefinantiën.
Wat de kosten van schoolgebouwen enz. betreft,
werd er op gewezen, dat verschillende onderhouds
werken om uitvoering vragen, waarvoor belangrijke
uitgaven noodig zullen zijn.
De tamelijk ingrijpende verhooging voor armen
zorg vindt haar oorzaak in reeds eerder in den Raad
uitgesproken oordeel, dat aan Burgerlijk Armbe
stuur ruimer middelen dienen te worden verstrekt.
De begrooting werd goedgekeurd.
Naar aanleiding der begrooting merkte de heer
Kostelijk op, dat de presentiegelden in 1923 zijn ver
laagd, bij welk besluit spr. zich destijds heeft neer
gelegd. Doch, waar door Ged. Staten geen goedkeu
ring werd gehecht aan de raadsvoorstellen ten aan
zien der salarissen van burgemeester en ambtena
ren, is een onbillijkheid geschapen. Van spr. is nim
mer een voorstel tot verhooging dezer presentiegel
den te wachten, doch naar spr.'s oordeel dienen de
ze in elk geval zóó te zijn, dat iedereen lid van den
Raad zou kunnen zijn, zonder bezwaar van eigen
financiën.
De heer Quant stelt voor B. en W. te verzoeken
de volgende vergadering met een voorstel te komen.
Door den Voorzitter werd te kennen gegeven, dat
hij wel voor herziening dezer presentiegelden is.
De heer Krom acht mede herziening wel ge-
wenscht, doch wilde liever wat gunstiger omstan
digheden afwachten; hiermee stemde de heer Quant
in.
Ten slotte werd aan B. en W. opgedragen de vol
gende vergadering met een voorstel te komen.
Met betrekking tot de begrooting voor het G.E.B.
werd mede geadviseerd tot goedkeuring.
Door den Voorzitter werden hieromtrent nog
eenige toelichtingen verstrekt, wat den heer Kos
telijk aanleiding gaf tot de opmerking dat toch nog
wel eens zwarigheden zouden kunnen rijzen bij het
eindigen van het nog loopend contract met het
P.E.N. Spr. acht het niel ongewenscht te trachten
met het P.E.N. tot een overeenkomst te komen.
Door den Voorzitter werd hierop geantwoord, dat
juist een schrijven is ingekomen, hetgeen spr. in co
mité zou willen behandelen na afloop der openbare
vergadering.
Met betrekking tot cle begrooting van het B. A.
deelde de heer Kooij moe, dat er bij de commissie
geen bezwaar bestaat te adviseeren tot goedkeuring
hoewel eenige toelichting op prijs zal worden ge
steld.
Door den Voorzitter werd voorop gesteld, dat met
het oog op de omstandigheden allicht meer geld
noodig zal zijn.
De heer Tromp oordeelde, dat het B. A., ook dien
de te helpen menschen, die met eenigen financieelen
steun zich zelf zouden kunnen bedruipen en dan,
niet gedwongen zouden worden plaats te vragen in
het Huis voor Ouden van Dagen. Spr. acht het ge-
wenscht, dat aan het B. A. in dien geest een wenk
werd gegeven.
Ook de Voorzitter verklaarde, hier wel voor te ge
voelen. Spr. vond er dan ook geen bezwaar in, dat de
raad zich in dien zin uitspreekt, doch in dit opzicht
dient toch niet alle ruimte te worden gegeven. Spr.
zou deze zaak^erder liefst in comité willen bespro
ken.
De heer Kostelijk is van oordeel, dat velen in deze
zaak belang zullen stellen en acht daarom bespreking
zooveel mogelijk in het openhaar wel gewenscht. Hij
verklaarde geheel accoord te gaan met het idee van
den heer Tromp. Er zijn thans personen in het Huls, die
er toch inderdaad niet behooren. Spr. is van meening,
dat het verblijf in een Huis voor Ouden van Dagen
zoo gezellig mogelijk gemaakt dient te worden en kan
zich zeer goed voorstellen, dat er menschen zijn, die er
niet graag ingaan. Ook spr. vindt het zeer gewenscht,
dat het A.B. met de zienswijze van den raad in ken
nis wordt gesteld, maar dan ook de middelen krijgt om
daarmee rekening te kunnen houden. Besloten werd
verdere bespreking in comité te houden.
De Voorzitter dankte de Commissie, nadat ook deze
begrooting was goedgekeurd, voor haren arbeid.
Uitkeering aan het bijz. onderwijs.
...Medegedeeld werd, dat over het jaar 1929 nog aan
de bijzondere scholen uitgekeerd zal moeten worden een
totaal bedrag van f 3182.54.
Straatverlichting.
Aan den raad werd voorgelegd een ontworpen plan
voor het aanbrengen van lichtpunten op het gedeelte
van het net, waar de laagspanningsdraden onder-
grondsch zijn aangebracht. Na eenige bespreking gaat
de raad accoord met dit plan, terwijl daarna besloten
werd de lampen midden over den weg aan te brengen.
Wijziging bouw- en woningverordening.
Naar aanleiding eener opmerking van Ged. Staten
werden een paar wijzigingen in bovenstaande verorde
ning aangebracht. Besloten werd te bepalen, dat ook
de bestaande woningen voorzien moeten worden van
gleuf of bus voor het inwerpen van poststukken. Ten
aanzien dér z.g. welstandsbepaling werd eenige soepel
heid aangebracht door te bepalen, dat B. en W. het
recht verkrijgen eischen te stellen, indien een pand
aanstoot geeft aan belendingen of omgeving.
Goedgevonden deze wijzigingen aan te brengen.
Vervolgonderwijs.
Door den Voorzitter werd medegedeeld, dat voor het
vervolgonderwijs zich 21 leerlingen hebben aangemeld.
Aangezien in school 2 de lessen der vakteekenschool
worden gegeven, kan hier minder goed ook het ver
volgonderwijs worden ondergebracht, weshalve wordt
voorgesteld, dit te geven in school I. Bij onderzoek is
gebleken, dat de leerlingen hiertegen geen bezwaar
hebben. Het voorstel werd aangenomen, terwijl voor
het geven van dit onderwijs werden benoemd de heeren
Hartog cn Mej. Maas.
Bijdrage aan den administrateur van het
G.E.B.
Aan den raad was voorgelegd een voorstel om aan
den administrateur van *4iet G.E.B. een bijdrage van
f 200 toe te kennen voor het gebruiken van een auto.
Door den Voorzitter werd dit voorstel nader toege
licht, waarbij werd meegedeeld, dat Beers tengevolge
van zijn gezondheidstoestand geen motorfiets meer mag
berijden. Advies is gevraagd aan de Comm. van bij
stand en deze gaat accoord met dit voorstel.
De heer Krom merkte op, dat aanvankelijk door B.
en W. iets anders was voorgesteld en vroeg nu ophelde
ring over deze andere zienswijze, waarop door den
Voorzitter werd geantwoor<j, dat door B. en W. aan
vankelijk wel was voorgesteld voor de helft bij te dra
gen in de kosten van een huurauto, doch de Comm.
van- Bijstand kon zich daarmee niet vereenigen.
De heer Krom verklaarde, geen bezwaar te hebben
tegen eenige tegemoetkoming met het oog op den ge
zondheidstoestand van Beers, doch spr. heeft bezwaar
tegen dit voorstel. Indien de betrokkene weer beter
wordt, zou hij een strop hebben aan de aanschaffing
van een auto.
De heer Tromp gaf nu verslfcg der besprekingen in de
Comm. v. Bijstand. Spr. oordeelde, dat motorfietsrijden
voor Beers als uitgesloten moet worden beschouwd.
Tegen het huren van een auto was groot bezwaar, om
dat deze niet ten allen tijde ter beschikking zou zijn,
wat toch wel gewenscht is met het oog op storingen. De
lijnwerker is meestal van huis en dank zij zijn tech
nische bekwaamheid worden vele storingen door den
administrateur hersteld.
De heer Groenland acht het gebruik van een auto voor
zoo'n uitgebreid net van groot belang.
Door den Voorzitter werd nog opgemerkt, dat het
zeer moeilijk is het juiste bedrag voor een bijdrage te
bepalen, doch oordeelde eenige vergoeding toch wel ge
wenscht, terwijl tegen het huren inderdaad groote be
zwaren bestaan; dit werd later ook nog door den heer
Quant uiteengezet.
Door den heer Kostelijk werd gezegd, dat hij met
bevreemding dit voorstel op de agenda had gevonden.
Het salaris van den administrateur acht spr. van dien
aard, dat er toch ook wat voor geeischt mag worden.
De voorstelling alsof een auto van zoo'n belang is voor
het bedrijf, acht spr. zeer overdreven. Wel kan spr. er
inkomen rekening te houden met den gezondheidstoe
stand van Beers. Met het oog hierop zal spr. zich dan
ook niet verzetten tegen een tijdelijke bijdrage, doch het
vo-rstel, zooals het daar ligt, acht spr. te hoog opgezet.
"2 heer Wijnker zou ook een bijdrage voor een jaar
willen geven, terwijl de heer Van Langen verklaarde het
met den heer Kostelijk eens te zijn.
Door den heer Kroon werd nog aangevoerd, dat het
wel heel gemakkelijk is bij de gemeente aan te kloppen,
maar spr. stelde de vraag: Moet de administrateur er
waarlijk zoo vaak op uit? Voorts wees spr. op de be
kwaamheid en ijver van den lijnwerker; deze had zoo'n
strenge controle niet noodig.
Nadat het debat nog geruimen tijd was voortgezet,
werd eerst met algemeene stemmen besloten tot het
verleenen van een bijdrage. Nadat bepaald was, dat deze
tijdelijk zou zijn, werd gestemd over het voorstel voor een
jaar een bijdrage te verleenen van f 200. Dit werd aan
genomen met alleen de stem van den heer Krom tegen-
Aansluiting aan het electr. net.
Na eenige toelichting wei*d besloten tot aansluiting
aan het electriscfh net van het pand van G. van der
Stoop in de Frik, echter onder garantiestelling van een:
minimum stroomverbruik van f 33.58 per jaar voor den
tijd van 10 jaar. Op een vraag van den heer Pool hoe
het zou gaan indien van der Stoop eerder ging verhui
zen, gaf de Voorzitter ten antwoord, dat dan allicht de
garantie wel zou worden overgenomen door den volgen
den bewoner.
Excelsior ontheven.
Ten gevolge van den veranderden toestand hij het laag
spanningsnet komt de zuivelfabriek in gelijke conditie
met andere panden, waarom de commissie van bijstand
voorstelt Excelsior te ontheffen van de jaarlijksche stor
ting van f 25. De billijkheid hiervan werd algemeen ge
voeld, zoodat hiertoe werd besloten.
Bijdrage Burgerlijk Armbestuur.
Daar de kas van het B. A. den bodem laat zien, wordt
voorgesteld voor het loopende jaar nog f 1000 subsidie te
geven. Na eenige toelichting werd hiertoe besloten.
Ten slotte werd tengevolge der nieuwe ziektewet het
noodig geacht een regeling te treffen voor bijdragen van
betrokkenen bij eventueele ontsmettingen.
Aan B. en W. werd opgedragen een regeling te ont
werpen, ten einde In de volgende zitting tot vaststelling
ervan te komen.
Hierna sluiting der openbare zitting om over te gaan
in comité.
De kleine Davey Lee, het bekende film-
acteurtje uit de eerste Al Jolson-film „The
Singing Fooi", welke hier zulk een opgang
maakte, speelt in de nieuwe Al Jolson film
„Say it with Songs", die zoo juist in ons
land begint te draaien, wederom een hoofd
rol.
In de geheele geschiedenis van de film zijn er eigen
lijk slechts vier of vijf „film-kinderen" geweest, die
belangrijke rollen hebben gespeeld. Zoo herinneren wij
ons nog uit den voor-oorlogsohen tijd het Fransche
jongetje Aberland, dat men in Nederland onder den
naam „Fritsie" kende. Verder kwam de onvergetelijke
Jackie Coogaan en bijna tegelijkertijd met hem de
schattige „Baby Peggy". Nu tenslotte de roem van deze
kinderen eenigszins verbleekt is, zij het door het feit,
dat zij langzamerhand de kleuterschoenen ontwassen
zijn, of door andere omstandigheden, brengt Amerika
ons plotseling een nieuwe ontdekking op het witte doek,
„Sonny Boy", of zooals hij in het gewone leven heet:
Davey Lee.
Zoo zijn er nog een aantal bekende kinder-acteurtjes,
die men zij het dan niet tot de „film-grooten", dan toch
in ieder geval tot de bekende gezichten moet rekenen.
Het zijn de dikke jongen en het negertje met hun
vriendjes en vriendinnetjes, die vooral in bij-program
ma's veel succes oogsten.
In vele landen, ook in Holland, heeft men getracht
„filmkinderen" in den zin van Jackie Coogan of Baby
Feggy te ontdekken, doch alle pogingen waren vergeefs.
Het bleef bij een enkel onbeduidend rolletje, waarbij
zij echter meer als decorum dienden. Er was een tijd
nog niet eens zoo 'heel lang geleden, waarin verschillen
de trotsche ouders met hun, naar hun zeggen, uiterst
talentvolle kinderen van de eene filmmaatschappij naar
de andere trokken om hun spruiten daar te vertoonen.
Gelukkig hebben zij hun doel niet bereikt en hun,
kind veel bespaard. Filinkinderen van de beteekenis
van Jackie Coogan en „Sonny Boy" worden niet ge
kweekt, doch worden toevallig ontdekt en komen dan
vanzelf op hun bestemming.
Jackie Coogan was een kind van een artisten-familie;
hij groeide op temidden van coulissen, decors, artisten
en tooneelleven. Hij had het aan het toeval te danken,
dat Charlie Chaplin hem ontdekte. Sonny Boy's vader
is een in Hollywood zeer bekende tooneelspeler, welke
bij Warner Bross dikwijls medewerkte aan Rin-Tin-Tin-
films. Door een toeval kwam zijn echtgenoote, Mrs.
Lee, met haar kleine Davey op den arm, in de nabij
heid van de plaats, waar eenige opnamen voor een Rin-
Tin-Tin-film werden gemaakt, waaraan haar man me
dewerkte. Hier sloot de kleine Davey gedurende een
opname-pauze vriendschap met Rin-Tin-Tin, de bekende
filmhond. Hij speelde zoo ernstig en vertrouwelijk met
den grooten herdershond.dat de regisseur, getroffen door
zijn eenvoud en natuurlijkheid hem eenigen tijd achter
een gadesloeg.
Plotseling een Ingeving volgend, draalde hij een paar be-
langelooze passage-opnamen van de kleine Davey, welke
later in de film werden ingelascht. Het kind beviel hem
dermate, dat spoedig daarop een engagement volgde.
De kleine Davey Lee, die toen nog niet „Sonny Boy"
was, speelde daarop in een groot aantal Rin-Tin-Tin
films mede, totdat hij ten slotte uitverkoren werd voor
de groote Al Jolson-toonfilm „The Singing Foól". Het
manuscript gaf hier een vierjarig kind aan en het wa«
haast van zelfsprekend, dat de Warners het eerst aan
de kleine Davey Lee dachten. Dat het zulk een succes
zcu worden, hadden zij zelf niet eens vermoed. De
proefopnamen vielen bijzonder goed uit en zoo kwam
het, dat de kleine Davey Lee tenslotte „Sonny Boy"
werd.