Raad Heerhugowaard. VOOR DEN KANTONRECHTER TE ALKMAAR. Hoe „S o n n y Boy" aan de film kwam. Strafzitting van Vrijdag 10 October. DE VERKEERDE JAS SCHOOT HEM IN DE VERKEERDE KEEL. Een in 1898 te Westerblokker geboren en te Alk maar wonende grondwerker met name Sijfert B., mag zich verheugen in het gelukkig bezit van een motorrijwiel, benevens de officieel erkende behen digheid, een dergelijk voertuig te kunnen bedienen. Op 2 September was hij er dan lustig met zijn mo tor op uitgetrokken, doch werd al heel spoedig in zijn reislust geremd door den agent van politie Jon ker, die hem op de Kanaalkade aanhield, ter infor matie-naar nummer en rijbewijs, welke documenten helaas niet aanwezig bleken te zijn, omdat de mo torrijder tot zijn onsteltenis moest ontwaren, dat hij deze papieren had achtergelaten in een jas, die hij momenteel niet aan had. Hij inviteerde alsnu den agent, die het eexuus niet voldoende achtte mee te gaan naar zijn huis, teneinde zich van de waarheid zijner beweringen te overtuigen, welk aanbod ech ter niet werd geaccepteerd, met govolg dat de toon der conferentie zoo langzamerhand niet meer vol deed aan de elementaii'9 vereiscliten der burgerlijke beleefdheid en uitreiking der gebruikelijke bonnetjes voor twee overtredingen plaats vond. De heer Sijfert B. stond alzoo heden terecht en was gedwongen de materieele feiten te erkennen. Omdat de beklaagde niet bepaald hoffelijk was opgetreden tegen den verbalisant, achtte de heer Ambtenaar zulks een verzwarende omstandigheid en werd gerequireerd 2 maal f6 boete of 2 maal 6 dagen. De plaatsvervan gende Kantonrechter mr. Langeveld, die heden de strafzitting waarnam, hield echter rekening met de door werkeloosheid minder gunstigen toestand van des overtreders huishoudkas en legde f2 boete of 2 dagen hechtenis op. DE ZWAKKE BAAS AAN HET WERK EN DE STERKE KNECHT IN BED. De toepassing der arbeidswet kan soms tot tragi komische toestanden aanleiding geven. Heden stond terecht de heer Willem K., 'n 42-jarige te Spanbroek geboren en te Noordscharwoude zijn bedrijf uitoefenende broodbakker, aan wien was ten laste gelegd, overtreding dpr arbeidswet, aangezien hij in den nacht van 4 op 5 October zijn.inwonenden knecht tusschen 7 uur 's avonds en 6 uur 's morgens werkzaamheden had doen verrichten. De heer K., in persoon verschenen, gaf het feit royaal toe. Hij' is maar 'n bakkertje met een klein bedrijf en wordt veelal welwillend geholpen door zijn zwager Jacob de Wijs, een gewezen bakker, thans landarbeider. Deze hulp kon hem alstoen niet verstrekt worden en moest alzoo zijn volontair, 'n stevige 17-jarige jongen, die het vak moet leeren en dus volgaarne meewerkt, noodgedwongen bijsprin gen, temeer nog, omdat de bakker, die niet al te sterk is, uitging van het standpunt: of het niet al te mal was, dat de zooveel meer bejaarde patroon moest nachtwerken, terwijl zijn flinke jonge leerling rustig in Morpheus armen gevleid lag. De heer Ambtenaar moest dit volkomen toegeven. De jongen zou zeker nier van het werk bederven en bovendien was die arbeid heilzaam voor zijn vak ontwikkeling, maar de wet liet het nu eenmaal niet toe en moest straf worden toegepast. Gevorderd werd alzoo f2 boete of 2 dagen, doch de Kanton rechter gebruikte ook nog het snoeimes en veroor deelde tot f 1 boete of 1 dag, den bakker tegen her haling waarschuwend. EEN NACHTELIJKE WERKZOEKER MET LICHT EN BANDENPECH. De 18-jarige arbeider Gijsbertus Joh. H., wonende te Alkmaar, zich op 30 September in werkeloozen toestand bevindend, had het rijwiel gepakt met het nobele doel om op alle manieren werk te zoeken en zich begeven naar IJmuiden, teneinde daar te trachten zich te doen aanmonsteren op een stoom trawler, voorwaar al geen ideaal vooruitzicht voor een landrot. Hem werd alstoen aangezegd om des avonds ten 10 uur op hot kantoor terug te komen en tengevolge van dien tegenslag werd zijn vertrek taar huis belangrijk vertraagd. Bovendien werd hij ©ok nog geplaagd met een lekken voorband en als gevolg van een en ander gebeurde het, dat hij eerst omstreeks half drie te Alkmaar op den Kennemer- straatweg arriveerde en daar tot overmaat van ramp door een agent werd aangehouden en gever baliseerd ter zake het rijden zonder licht, daar de werkzoeker niet dacht zoo laat terug te zijn, zich niet van een fietslantaarn had voorzien. In verband met dezen samenloop van misères, werd des rechters hart bewogen en kwiteerde hij de nota met 1 gulden of 1 dag, toen het rampspoedige jongemensch Vrij dag terecht stond. DE KRONKELWEGEN VAN HET PROVINCIAAL WATERLEIDINGBEDRIJF. Op grond van het feit, dat hij zich niet had doen aansluiten bij het waterleidingbedrijf, alhoewel zijn woning zich bevond binnen 40 meter van den as van den weg, waarin de hoofdhuis van het Water leidingbedrijf was geplaatst, stond terecht de 64-ja- rige heer Willem BI. te Uitgeest geboren en schilder te Zuid- en Noord-Schermer, ter zake overtreding der plaatselijke bouwverordening. De heer BI. persoonlijk present, deelde evenwel mede aangesloten te zijn geweest, doch dat'deze aansluiting weer op vordering van de maatschappij was verbroken, omdat de heer BI. had verzuimd de gevorderde som, die als vast recht wordt gerekend, te voldoen. Nadat de Kantonrechter kennis genomen had van eenige hem op de zitting deze zaak betreffende stuk ken, verkreeg mr. De Breijs Tack, ambtenaar van het O. M. het woord tot het houden van zijn requisi toir. Deze betoogde dat het hier weer betrof de oude geschiedenis met het Provinciaal Bedrijf. Hoewel spreker de aansluiting bij de waterleiding nuttig en van groot hygiënisch belang achtte kon hij zich niet vercenigen met de wijze, waarop de maatschappij de tot aansluiting verplichten meende te moeten dwingen tot betaling van de voor eventueele levering van leidingwater gevorderde som door middel van de Strafwet, hoewel zulks een zuiver civiel rechtelijke aangelegenheid aanbelangde. De maatschappij sluit een contract af, waarop de belanghebbende wordt aangesloten. Blijft echter de betaling uit, dan wordt die aansluiting weer verbroken en de burgemeester van de desbetreffende gemeente in kennis gesteld,, dat bedoelde ingezetene aansluiting heeft geweigerd en zich derhalve aan overtreding der bouwverorde ning heeft schuldig gemaakt. Dit is natuurlijk on juist, omdat men hier te doen heeft met overmacht., maar de maatschappij, die gehouden is een civiele vordering tegen den onwilligen betaler in te stellen, vindt het goedkooper en minder omslachtig, zich door toepassing van de Strafwet recht te verschaffen. Wat, de ambtenaar echter een ten eenemale onjuiste wetstoepassing vond. De maatschappij is dan reeds meermalen door diverse kantonrechters, oan. te Zut- phen in het ongelijk gesteld en heeft ook de Hoogen Raad in dien geest uitspraak gedaan. Resumccrcnde, requireerde de heer Ambtenaar ont slag van rechtsvervolging en gaf voorts den wensch te kennen, dat in de pers deze zaak iets meer breed voerig zou worden behandeld. De heer Kantonrechter, zich volkomen vereenigende met hetgoen door den Ambtenaar van het O. M. dien aangaande was aangevoerd, achtte eveneens over macht aanwezig en ontsloeg den heer BI. wat diens strafrechterlijke aansprakelijkheid betrof, van alle rechtsvervolging. Dit ontslag heeft natuurlijk geen betrekking op de civielrechterlijke stappen, die de maatschappij tegen den weigerachtigen contractant eventueel zal gelie ven te nemen. Van andere zijde werd ons opgemerkt, dat de voor stelling der zaak, als door den heer Ambtenaar ge geven, niet geheel juist is. Immers: De tot aansluiting verplichte perceel-eigenaar, die het contract heeft geteekend en zich dus contractueel heeft verbonden de vastgestelde som voor waterle vering te voldoen, ongeacht of hij dit water al dan niet verbruikt, kan natuurlijk weigeren na aanslui ting deze bepaling na te komen en meent dan straf rechterlijk vrij uit te gaan. Het Provinciaal Bedrijf daarentegen sommeert dan den nalatige voor de verbreking van de aansluiting aan de hoofdbuis zorg te dragen, daar het bedrijf niet gehouden is een aansluiting te dulden, tenvijl de contractant de betaling voor eventueele waterle-, verantie weigert. Deze aansluiting wordt dan in op dracht van den aangeslotene zelf weer ver broken en verkeert hij terecht in een toestand, niet te zijn aangesloten, zoodat de verordening met alle recht en reden op hem kan worden toegepast. Dit is de definitie, die het Prov. Bedrijf aan de on derhavige kwestie geeft. Vrijdagmiddag te 2 uur, vergaderde de Raad, waar bij alle raadsleden aanwezig waren. Voorzitto* en Secretaris vas burgemeester Va Slcoten. Met een woord van welkom opende deze de verga dering, waarna de notulen der zitting van 15 Aug. werden gelezen. Deze werden aldus vastgesteld. Croedkcuringen van Ged. Staten. Van Ged. Staten waren de goedkeuring ingekomen met betrekking dat de klassificatie der gemeente en van de opcentenheffing op de personeele belasting en der gemeentefondsbelasting. Verslagen. Ter inzage werden gelegd de verslagen van de Ver- ceniging ter bevordering van Vakonderwijs in West friesland en van de Malaria-commissie. Rijksbijdrage openbaar onderwijs. Van het Ministerie van O. K. en W. was de mede- deeling ingekomen, dat voor het onderwijs over 1929 door de gemeente te weinig was ontvangen f 58ö, welk bedrag inmiddels is verrekend. Ziekenhnis-ffekening. Voorgelezen vyerd een schrijven van F. van Leijen met betrekking tot de verpleging van zijn dochtertje in het ziekenhuis te Alkmaar. Voor 14 dagen moesten nog verplegingskostcn worden betaald en adressant was niet bij machte die te betalen, zoodat verzocht werd de rekening van gemeenteweg te voldoen. Door den voorzitter werd medegedeeld, dat ook van het ziekenhuisbestuur een verzoek was ingekomen voor voldoening dezer rekening, bedragende f42. Na eenige bespreking, waarbij bleek, dat hier in derdaad van onmacht gesproken moest worden, werd besloten de rekening te voldoen. Opgemerkt werd evenwel, dat in dit opzicht geen al te ruim standpunt kan worden ingenomen om misbruik te voorkomen. Eenige verzoeken om subsidie werden aangehouden tot punt 2 der agenda. Subsidie voor de VakteekenschooL Van Ged. Staten was bericht ontvangen der toe kenning van f47.08 subsidie aan de vakteekenschoqj;- over het verloopen leerjaar. Nachtelijke bewaking. Door bewoners van het noordelijk deel der gemeente was een verzoek ingediend om versterking van de politie of althans voor het treffen van maatregelen ter bevordering der veiligheid. Door 154 ingezetenen was dit adres geteekend. De Voorzitter lichtte de zaak nader toe, waarbij tevens de zienswijze van B. en W. werd meegedeeld. Hierbij werd genoemd het aanstellen van nachtwa- ker, van een tweeden veldwachter, het beschikbaar stellen van een auto aan dc politie. Over deze aangelegenheid werd zeer in den breedë gediscusseerd, waarbij o.a. werd opgemerkt, dat ook wel degelijk het noordelijk deel der gemeente zijn aandeel krijgt in de nachtdiensten der politie. In overweging werd gegeven ter meerdere gerust stelling, het zakboekje der politie door burgers te doen teekenen. De vraag werd geopperd of geen meerdere gelegen heden voor nacht-telefoondienst konden worden open gesteld, hetgeen door den Voorz. echter moeilijk uit voerbaar werd geacht. Aan het eind der discussie werd besloten den rijks veldwachter te vragen of deze zich wellicht metter woon in het noorden der gemeente zou willen vesti gen, terwijl voorts aan B. en W. werd opgedragen een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid der aan stelling van nachtwakers, teneinde in de volgende ver gadering met een voorstel te kunnen komen. Do heer Groenland gaf nog in overweging gelegen heden te scheppen, om eventueele arrestanten te kun nen opsluiten. Hiervoor bleek echter niet gevoeld te worden. Aanvraag om verpleging. Door de afdeeling van Het Witte Kruis is het ver zoek ingediend om op kosten der gemeente in een sanatorium te doen verplegen een kincl van J. Visser. Deze aanvrage geschiedt op advies van het Consulta tiebureau. Besloten werd dit verzoek in te willigen. Verzoek om kofferorgeL Door het schoolbestuur van den H. Dionisius, in de kom der gemeente, was het verzoek ingediend om volgens art. ?2 der L. O. Wet een bedrag beschikbaar te willen stellen voor het aanschaffen van een z.g. kofferorgel. De Voorzitter gaf eenige toelichting, waaruit bleek, dat art, 72 fyiertoe niet het recht geeft, blijkens ver nietiging van een desbetreffend besluit der gemeente Heemskerk. Na eenige bespreking werd besloten dit verzoek niet in te willigen. Subsidie-aanvragen. Met betrekking tot de aanvraag der gebruikelijke subsidie door de muziekverenigingen .H.U.G.O." en „Hou en Trou" werd door den heer Quant nadere opheldering gevraagd omtrent de weigering tot me dewerking bij de viering van Koninginnedag. De Voorzitter, op den voorgrond stellend, dat die wei gering geen aangename indruk had gemaakt, gaf eenige toelichting, waaruit bleek, dat oneenigheid de oorzaak was geweest voor een der verenigingen en waar deze niet meeweikte, besloot ook de andere dit niet te doen. Van persoonlijke weigering door een of meer leden is geen sprake geweest. Door spr. werd er nog op gewezen, dat aan de verecnigingen geen verplichting is opgelegd. Na ecnig debat werd besloten de subsidie toe te kennen, doch tevens ter kennis der vereenigingen te brengen, dat medewerking bij voorkomende ge legenheden op hoogen prijs zal worden gesteld. Ter bestrijding der malaria werd besloten wederom een subsidie toe te staan, berekend naar 1 ct. per inwoner. Geen lid van den A.N.W.B. iüt de gevoerde discussie naar aanleiding van het verzoek om als gemeente tot den A.N.W.B. toe te treden als buitengewoon lid, bleek, dat daarvoor niet veel werd gevoeld. Niet, dat de arbeid van den bond niet ten zeerste werd gewaardeerd, doch men achtte het meer gelegen op den weg van belangheb bende particulieren als persoonlijk lid toe te treden. Besloten werd niet op het verzoek in te gaan. Rapporten over de begroofingen. Hierna kwamen de rapporten der commissie van onderzoek der begrootingen aan de orde. Door den heer A. Kooij werd namens de commissie rapport uitgebracht. Met betrekking tot de gemeentebe- grooting werden eenige inlichtingen om'trent enkele nummers gevraagd. Met betrekking tot het verhoog de bedrag uitgetrokken voor presentiegelden, deelde de Voorzitter mee, dat zekerheidshalve deze verhoo ging was aangebracht, omdat al eenige stemmen zijn opgegaan, dat het presentiegeld voor de raads leden verbetering behoeft. Ten aanzien van huur voor huizen en gebouwen werd er door den Voor zitter op gewezen, dat de huur der woningen van vroedvrouw en veldwachter elders waren onderge bracht, hetgeen trouwens met meerdere posten is geschied, als gevolg oer nieuwe regeling tusschen Rijks- en gemeentefinantiën. Wat de kosten van schoolgebouwen enz. betreft, werd er op gewezen, dat verschillende onderhouds werken om uitvoering vragen, waarvoor belangrijke uitgaven noodig zullen zijn. De tamelijk ingrijpende verhooging voor armen zorg vindt haar oorzaak in reeds eerder in den Raad uitgesproken oordeel, dat aan Burgerlijk Armbe stuur ruimer middelen dienen te worden verstrekt. De begrooting werd goedgekeurd. Naar aanleiding der begrooting merkte de heer Kostelijk op, dat de presentiegelden in 1923 zijn ver laagd, bij welk besluit spr. zich destijds heeft neer gelegd. Doch, waar door Ged. Staten geen goedkeu ring werd gehecht aan de raadsvoorstellen ten aan zien der salarissen van burgemeester en ambtena ren, is een onbillijkheid geschapen. Van spr. is nim mer een voorstel tot verhooging dezer presentiegel den te wachten, doch naar spr.'s oordeel dienen de ze in elk geval zóó te zijn, dat iedereen lid van den Raad zou kunnen zijn, zonder bezwaar van eigen financiën. De heer Quant stelt voor B. en W. te verzoeken de volgende vergadering met een voorstel te komen. Door den Voorzitter werd te kennen gegeven, dat hij wel voor herziening dezer presentiegelden is. De heer Krom acht mede herziening wel ge- wenscht, doch wilde liever wat gunstiger omstan digheden afwachten; hiermee stemde de heer Quant in. Ten slotte werd aan B. en W. opgedragen de vol gende vergadering met een voorstel te komen. Met betrekking tot de begrooting voor het G.E.B. werd mede geadviseerd tot goedkeuring. Door den Voorzitter werden hieromtrent nog eenige toelichtingen verstrekt, wat den heer Kos telijk aanleiding gaf tot de opmerking dat toch nog wel eens zwarigheden zouden kunnen rijzen bij het eindigen van het nog loopend contract met het P.E.N. Spr. acht het niel ongewenscht te trachten met het P.E.N. tot een overeenkomst te komen. Door den Voorzitter werd hierop geantwoord, dat juist een schrijven is ingekomen, hetgeen spr. in co mité zou willen behandelen na afloop der openbare vergadering. Met betrekking tot cle begrooting van het B. A. deelde de heer Kooij moe, dat er bij de commissie geen bezwaar bestaat te adviseeren tot goedkeuring hoewel eenige toelichting op prijs zal worden ge steld. Door den Voorzitter werd voorop gesteld, dat met het oog op de omstandigheden allicht meer geld noodig zal zijn. De heer Tromp oordeelde, dat het B. A., ook dien de te helpen menschen, die met eenigen financieelen steun zich zelf zouden kunnen bedruipen en dan, niet gedwongen zouden worden plaats te vragen in het Huis voor Ouden van Dagen. Spr. acht het ge- wenscht, dat aan het B. A. in dien geest een wenk werd gegeven. Ook de Voorzitter verklaarde, hier wel voor te ge voelen. Spr. vond er dan ook geen bezwaar in, dat de raad zich in dien zin uitspreekt, doch in dit opzicht dient toch niet alle ruimte te worden gegeven. Spr. zou deze zaak^erder liefst in comité willen bespro ken. De heer Kostelijk is van oordeel, dat velen in deze zaak belang zullen stellen en acht daarom bespreking zooveel mogelijk in het openhaar wel gewenscht. Hij verklaarde geheel accoord te gaan met het idee van den heer Tromp. Er zijn thans personen in het Huls, die er toch inderdaad niet behooren. Spr. is van meening, dat het verblijf in een Huis voor Ouden van Dagen zoo gezellig mogelijk gemaakt dient te worden en kan zich zeer goed voorstellen, dat er menschen zijn, die er niet graag ingaan. Ook spr. vindt het zeer gewenscht, dat het A.B. met de zienswijze van den raad in ken nis wordt gesteld, maar dan ook de middelen krijgt om daarmee rekening te kunnen houden. Besloten werd verdere bespreking in comité te houden. De Voorzitter dankte de Commissie, nadat ook deze begrooting was goedgekeurd, voor haren arbeid. Uitkeering aan het bijz. onderwijs. ...Medegedeeld werd, dat over het jaar 1929 nog aan de bijzondere scholen uitgekeerd zal moeten worden een totaal bedrag van f 3182.54. Straatverlichting. Aan den raad werd voorgelegd een ontworpen plan voor het aanbrengen van lichtpunten op het gedeelte van het net, waar de laagspanningsdraden onder- grondsch zijn aangebracht. Na eenige bespreking gaat de raad accoord met dit plan, terwijl daarna besloten werd de lampen midden over den weg aan te brengen. Wijziging bouw- en woningverordening. Naar aanleiding eener opmerking van Ged. Staten werden een paar wijzigingen in bovenstaande verorde ning aangebracht. Besloten werd te bepalen, dat ook de bestaande woningen voorzien moeten worden van gleuf of bus voor het inwerpen van poststukken. Ten aanzien dér z.g. welstandsbepaling werd eenige soepel heid aangebracht door te bepalen, dat B. en W. het recht verkrijgen eischen te stellen, indien een pand aanstoot geeft aan belendingen of omgeving. Goedgevonden deze wijzigingen aan te brengen. Vervolgonderwijs. Door den Voorzitter werd medegedeeld, dat voor het vervolgonderwijs zich 21 leerlingen hebben aangemeld. Aangezien in school 2 de lessen der vakteekenschool worden gegeven, kan hier minder goed ook het ver volgonderwijs worden ondergebracht, weshalve wordt voorgesteld, dit te geven in school I. Bij onderzoek is gebleken, dat de leerlingen hiertegen geen bezwaar hebben. Het voorstel werd aangenomen, terwijl voor het geven van dit onderwijs werden benoemd de heeren Hartog cn Mej. Maas. Bijdrage aan den administrateur van het G.E.B. Aan den raad was voorgelegd een voorstel om aan den administrateur van *4iet G.E.B. een bijdrage van f 200 toe te kennen voor het gebruiken van een auto. Door den Voorzitter werd dit voorstel nader toege licht, waarbij werd meegedeeld, dat Beers tengevolge van zijn gezondheidstoestand geen motorfiets meer mag berijden. Advies is gevraagd aan de Comm. van bij stand en deze gaat accoord met dit voorstel. De heer Krom merkte op, dat aanvankelijk door B. en W. iets anders was voorgesteld en vroeg nu ophelde ring over deze andere zienswijze, waarop door den Voorzitter werd geantwoor<j, dat door B. en W. aan vankelijk wel was voorgesteld voor de helft bij te dra gen in de kosten van een huurauto, doch de Comm. van- Bijstand kon zich daarmee niet vereenigen. De heer Krom verklaarde, geen bezwaar te hebben tegen eenige tegemoetkoming met het oog op den ge zondheidstoestand van Beers, doch spr. heeft bezwaar tegen dit voorstel. Indien de betrokkene weer beter wordt, zou hij een strop hebben aan de aanschaffing van een auto. De heer Tromp gaf nu verslfcg der besprekingen in de Comm. v. Bijstand. Spr. oordeelde, dat motorfietsrijden voor Beers als uitgesloten moet worden beschouwd. Tegen het huren van een auto was groot bezwaar, om dat deze niet ten allen tijde ter beschikking zou zijn, wat toch wel gewenscht is met het oog op storingen. De lijnwerker is meestal van huis en dank zij zijn tech nische bekwaamheid worden vele storingen door den administrateur hersteld. De heer Groenland acht het gebruik van een auto voor zoo'n uitgebreid net van groot belang. Door den Voorzitter werd nog opgemerkt, dat het zeer moeilijk is het juiste bedrag voor een bijdrage te bepalen, doch oordeelde eenige vergoeding toch wel ge wenscht, terwijl tegen het huren inderdaad groote be zwaren bestaan; dit werd later ook nog door den heer Quant uiteengezet. Door den heer Kostelijk werd gezegd, dat hij met bevreemding dit voorstel op de agenda had gevonden. Het salaris van den administrateur acht spr. van dien aard, dat er toch ook wat voor geeischt mag worden. De voorstelling alsof een auto van zoo'n belang is voor het bedrijf, acht spr. zeer overdreven. Wel kan spr. er inkomen rekening te houden met den gezondheidstoe stand van Beers. Met het oog hierop zal spr. zich dan ook niet verzetten tegen een tijdelijke bijdrage, doch het vo-rstel, zooals het daar ligt, acht spr. te hoog opgezet. "2 heer Wijnker zou ook een bijdrage voor een jaar willen geven, terwijl de heer Van Langen verklaarde het met den heer Kostelijk eens te zijn. Door den heer Kroon werd nog aangevoerd, dat het wel heel gemakkelijk is bij de gemeente aan te kloppen, maar spr. stelde de vraag: Moet de administrateur er waarlijk zoo vaak op uit? Voorts wees spr. op de be kwaamheid en ijver van den lijnwerker; deze had zoo'n strenge controle niet noodig. Nadat het debat nog geruimen tijd was voortgezet, werd eerst met algemeene stemmen besloten tot het verleenen van een bijdrage. Nadat bepaald was, dat deze tijdelijk zou zijn, werd gestemd over het voorstel voor een jaar een bijdrage te verleenen van f 200. Dit werd aan genomen met alleen de stem van den heer Krom tegen- Aansluiting aan het electr. net. Na eenige toelichting wei*d besloten tot aansluiting aan het electriscfh net van het pand van G. van der Stoop in de Frik, echter onder garantiestelling van een: minimum stroomverbruik van f 33.58 per jaar voor den tijd van 10 jaar. Op een vraag van den heer Pool hoe het zou gaan indien van der Stoop eerder ging verhui zen, gaf de Voorzitter ten antwoord, dat dan allicht de garantie wel zou worden overgenomen door den volgen den bewoner. Excelsior ontheven. Ten gevolge van den veranderden toestand hij het laag spanningsnet komt de zuivelfabriek in gelijke conditie met andere panden, waarom de commissie van bijstand voorstelt Excelsior te ontheffen van de jaarlijksche stor ting van f 25. De billijkheid hiervan werd algemeen ge voeld, zoodat hiertoe werd besloten. Bijdrage Burgerlijk Armbestuur. Daar de kas van het B. A. den bodem laat zien, wordt voorgesteld voor het loopende jaar nog f 1000 subsidie te geven. Na eenige toelichting werd hiertoe besloten. Ten slotte werd tengevolge der nieuwe ziektewet het noodig geacht een regeling te treffen voor bijdragen van betrokkenen bij eventueele ontsmettingen. Aan B. en W. werd opgedragen een regeling te ont werpen, ten einde In de volgende zitting tot vaststelling ervan te komen. Hierna sluiting der openbare zitting om over te gaan in comité. De kleine Davey Lee, het bekende film- acteurtje uit de eerste Al Jolson-film „The Singing Fooi", welke hier zulk een opgang maakte, speelt in de nieuwe Al Jolson film „Say it with Songs", die zoo juist in ons land begint te draaien, wederom een hoofd rol. In de geheele geschiedenis van de film zijn er eigen lijk slechts vier of vijf „film-kinderen" geweest, die belangrijke rollen hebben gespeeld. Zoo herinneren wij ons nog uit den voor-oorlogsohen tijd het Fransche jongetje Aberland, dat men in Nederland onder den naam „Fritsie" kende. Verder kwam de onvergetelijke Jackie Coogaan en bijna tegelijkertijd met hem de schattige „Baby Peggy". Nu tenslotte de roem van deze kinderen eenigszins verbleekt is, zij het door het feit, dat zij langzamerhand de kleuterschoenen ontwassen zijn, of door andere omstandigheden, brengt Amerika ons plotseling een nieuwe ontdekking op het witte doek, „Sonny Boy", of zooals hij in het gewone leven heet: Davey Lee. Zoo zijn er nog een aantal bekende kinder-acteurtjes, die men zij het dan niet tot de „film-grooten", dan toch in ieder geval tot de bekende gezichten moet rekenen. Het zijn de dikke jongen en het negertje met hun vriendjes en vriendinnetjes, die vooral in bij-program ma's veel succes oogsten. In vele landen, ook in Holland, heeft men getracht „filmkinderen" in den zin van Jackie Coogan of Baby Feggy te ontdekken, doch alle pogingen waren vergeefs. Het bleef bij een enkel onbeduidend rolletje, waarbij zij echter meer als decorum dienden. Er was een tijd nog niet eens zoo 'heel lang geleden, waarin verschillen de trotsche ouders met hun, naar hun zeggen, uiterst talentvolle kinderen van de eene filmmaatschappij naar de andere trokken om hun spruiten daar te vertoonen. Gelukkig hebben zij hun doel niet bereikt en hun, kind veel bespaard. Filinkinderen van de beteekenis van Jackie Coogan en „Sonny Boy" worden niet ge kweekt, doch worden toevallig ontdekt en komen dan vanzelf op hun bestemming. Jackie Coogan was een kind van een artisten-familie; hij groeide op temidden van coulissen, decors, artisten en tooneelleven. Hij had het aan het toeval te danken, dat Charlie Chaplin hem ontdekte. Sonny Boy's vader is een in Hollywood zeer bekende tooneelspeler, welke bij Warner Bross dikwijls medewerkte aan Rin-Tin-Tin- films. Door een toeval kwam zijn echtgenoote, Mrs. Lee, met haar kleine Davey op den arm, in de nabij heid van de plaats, waar eenige opnamen voor een Rin- Tin-Tin-film werden gemaakt, waaraan haar man me dewerkte. Hier sloot de kleine Davey gedurende een opname-pauze vriendschap met Rin-Tin-Tin, de bekende filmhond. Hij speelde zoo ernstig en vertrouwelijk met den grooten herdershond.dat de regisseur, getroffen door zijn eenvoud en natuurlijkheid hem eenigen tijd achter een gadesloeg. Plotseling een Ingeving volgend, draalde hij een paar be- langelooze passage-opnamen van de kleine Davey, welke later in de film werden ingelascht. Het kind beviel hem dermate, dat spoedig daarop een engagement volgde. De kleine Davey Lee, die toen nog niet „Sonny Boy" was, speelde daarop in een groot aantal Rin-Tin-Tin films mede, totdat hij ten slotte uitverkoren werd voor de groote Al Jolson-toonfilm „The Singing Foól". Het manuscript gaf hier een vierjarig kind aan en het wa« haast van zelfsprekend, dat de Warners het eerst aan de kleine Davey Lee dachten. Dat het zulk een succes zcu worden, hadden zij zelf niet eens vermoed. De proefopnamen vielen bijzonder goed uit en zoo kwam het, dat de kleine Davey Lee tenslotte „Sonny Boy" werd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 10