Alimiii Nietis-
Mtttlit'
GEESTELIJK LEVEN.
Krep
ÏUcuwAcTSvee
tt&wn)
MODERNE FOTO'S
S. COLTOF, Kanaalweg, Den Helder
ARPAD M0LD0VAN
GESLOTEN.
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
Eerste Blad.
Waar het op aankomt.
I
EEN VA< ANTI EDEIJ
LANG* DEN DIJN
Briand
en de wapenfabrikanten.
VERGROOTINGEN en
REPRODUCTIES
NIEUWE NIECORP - HQORB-SCHARWOUDE
Zaterdag 11 October 1930.
SC1AGE1
73ste Jaargang No. 8746
C OIIR AIV T.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TIcN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.'
DIT NUMMER BESTAAT UIT ZES BLADEN.
IN het boek, dat in de vooruitstrevende krin
gen in West-Europa zeer groote belang
stelling heeft gevonden, in „de psychologie
van het socialisme" door Hendrik de Man staan
zeer mooie dingen, die den lezer dwingen tot
nadenken.
Ik wil er één enkel zinnetje uit aanhalen en
daarover of liever: naar aanleiding daarvan, iets
schrijven. Hier volgt het:
„Niet een simpel wetje, een bijzondere staats
bemoeiing helpt u, als gij beoogt geluk en vrijheid:
wat gevergd wordt is een dieper inzicht, is ka
rakter, is offer en is moed."
Als gij deze woorden goed bekijkt, leest,-over
denkt, zal het u duidelijk worden, dat ze mijn
aandacht trokken en mijn volle sympathie hebben.
Als dit niet zoo ware. zou ik de schrijver van de
„geestelijke levens" niet kunnen zijn.
ITct lijkt me van belang om de beteekenis van
deze woorden eens rustig te overwegen.
Eigenaardig'is het dat wij in onzen tijd gedu
rig hooren van „wetjes". Beschermende wetjes,
die de een of andere industrie moeten sjeunen.
Vandaag vragen schoenfabrikanten er om; mor
gen de fabrikanten van aardewerk; overmorgen
de mensqhen die sigaren maken; dan komen de
koolböeren en dan volgen de suikerfabrikanten
enz. enz.
Eigenlijk zou iedere groep n.1. wel in het bij
zonder bèschêrmd willen worden en daarvoor den
staat willen exploiteeren.
Tot den staat wordt opgezien als tot een al-
machtigen god, die uit de nooden des levens moet
redden hen, 'die daaronder dreigen te bezwijken.
En omdat men het van den staat verwacht, poogt
men dien staat te veroveren en waar dit niet kan,
althans door partijvorming zoo sterk mogelijken
invloed uit te oefenen daarop d.w.z. op hen, die
tijdelijk in dien staat de macht bezitten. En er
vormen zich politieke partijen, wier bloei afhan
kelijk is van wat zij beloven. En dat gaat alles
onder den schijn van het dienen van aller belan
gen.
Daarom is een verkiezingstijd oor een eenigs-
zins wijsgeerig aangelegd mensch zoo buitenge
woon leerzaam.
Ja. tot op 'n zekere hoogte zelfs vermakelijk. Als
men Jt tenminste vermakelijk kan noemen te zien,
hoe door allerlei leuzen en beloften de menschen
zich laten foppen!
Neen, waarde lezers, weest maar niet bang, dat
ik over politiek zal gaan schrijven. Ik wilde al
leen maar zeggen, dat ik geen vertrouwen heb in
wettelijke bepalingen, in staatsbemoeienis ten op"
zichte van het werkelijk stijgen tot „geluk en
vrijheid" van alle menschen. Daarvoor is iets an
ders noodig. En hét komt mij voor dat Hendrik
de Man den spijker precies en recht op den kop
slaat, wanneer bij beweert dat „wat gevergd wordt
is een dieper geestelijk inzicht, is karakter, is of
fer en is moed."
Als ik een mensch in zijn doen en laten gadesla,
als ik nauwkeurig let op zijn leven, vorm ik mij
een beeld, een voorstelling van hem; dan vorm ik
mij een oordeel over hem, noem hem meer of
minder hoogstaande of misschien zedelijk min
derwaardig.
Waarom cloe ik dit? Omdat ik meen, dat in het
uiterlijke, zichtbare leven, het innerlijke zich open
baart. Wat in den mensch aanwezig is, komt in
zijn daden, in zijn levenshouding naar buiten.
Dit is m.i. in het algemeen onomstootelijk waar.
Toch dienen we hier rekening te houden met het
feit dat niemand, al is hij ook nog zoo goed, zich
ten volle kan uitleven d.i. naar zijn diepste wezen
zich gedragen, omdat hij zich niet geheel kan los
maken van de, in den tijd waarin hij leeft, be
staande omstandigheden.
Volkomen terecht zeide eens Domela Nieuwen-
huis dat voor iemand, die werkelijk zich wilde
onthouden van elke deelname aan het maatschap
pelijk onrecht, maar één weg open stand, n.1. zich
ophangen.
Wie in een zeker maatschappelijk stelsel leeft,
kan er niet aan ontkomen, zich daarnaar, d.i.
volgens de daarin geldende normen, te gedragen.
Maar hij zal dit doen tot op zekere hoogte. En
deze hoogte is afhankelijk van zijn eigen zedelijk
bewustzijn, van zijn karakter, van zijn gewetens-
trouw. Hij zal b.v. rente trekken, maar woeker
versmaden. Hij zal handel drijven, maar bedrog
zal hij niet plegen. Hij zal arbeiders in zijn dienst
hebben, maar ze laten deelen in de winst. En zoo
verder.
De grenzen van geoorloofd en niet-geoorloofd zal
hij zelf trekken. Tegelijkertijd zal hij medewerken
om te komen tot zulke menschverhoudingen, wel
ke met zijn zuiverste zedelijke inzichten niet in
strijd zijn. Hoe zal hij dit doen?
Om op deze vraag een antwoord' te geven heb
ik allereerst gewezen op het feit, dat we den en
kelen mensch beoordeelen naar zijn levensuitingen
Welnu, dan komen wij er ook vanzelf toe om in
het maatschappelijk leven te zien de openbaring
van wat in de menschen leeft en werkt.
Daarom zal hij, die de maatschappij wil brengen
op een hooger plan, zich moeten richten tot den
mensch. Want de denkende mensch is er zich
van bewust dat het innerlijke zich weerspiegelt in
het uiterlijke.
Daarom zullen de omstandigheden zich wijzigen
in overeenstemming met de wijzigingen, welke
plaats grijpen in de inzichten van hen, welke de
samenleving vormen.
Dit wordt ook wel door zeer velen gevoeld.
Hoort men niet uit den treure hoe er gezegd wordt
„eerst moeten er andere menschen komen, dan
pas kan de wereld veranderen."
Het is echter de vraag, wat men onder „an
dere" menschen verstaat.
Ik heb daar óók mijn meening over.
Zeker er moeten „andere" menschen komen,
maar ik schep me heusch niet de illusie, dat dit
een soort van engelen, moeten wezen, allemaal
even lief en braaf. Als we daarop zouden moeten
wachten, wel dan kwamen wij nooit, waar we
zijn willen n.1. in een wereld van rechtvaardige
verhoudingen
„Andere" menschen zijn voor mij degenen, die
hebben leeren inzien dat het beste, d.i. de per
soonlijkheid van den mensch in de bestaande ver
houdingen niet tot ontplooiing kan komen.
„Andere" menschen zijn zij, die boven de be
staande opvattingen zijn uitgekomen en het mo-
reel-afschuwelijke van het leven in deze wereld
hebben leeren inzien.
„Andere" menschen zijn zij, die met huivering
ontwaren, hoe de mensch in deze wereld verzake
lijkt, d.i. geheel en al opgaat in het geld verdienen,
terwijl hij miskent de onbestrijdbare waarheid van
het mooie evangeliewoord: wat baat het den
mensch zoo hij de heele wereld wint en schade
lijdt aan zijn ziel?
„Andere" menschen zijn zij, wier hart ontroerd
is geworden door de wereldellende, wier gansche
wezen in opstand komt, wanneer zij bedenken,
hoe een wereld zich, na al het leed, dat doorleden
is„ weer instelt op nieuwen oorlog, d.i. nieuwen
massamoord
Het zijn deze „andere" menschen, die een nieu
we wereld kunnen scheppen en zij zullen het doen
ook, wanneer dit „anders-zijn", waarachtig is.
Want dan zullen zij met al de geestkracht waar
over zg beschikken, neen, niet zich werpen in de
politieke arena, niet pogen partijen te vormen en
daardoor macht te veroveren, niet schijnveran-
deringen bewerken door wettelijken dwang, maar
wel arbeiden aan de omwenteling in de geesten.
Louise Michel. de dappere vrouw uit Frankrijk
in het einde der 19de eeuw, wier leven één strijd
en één lijden is geweest, in den dienst der mensch-
heid, die jaren in de gevangenis doorbracht was
altijd gewoon te zeggen: de menschen zijn niet
slecht, maar zij dwalen.
Ik ben er van overtuigd, dat zij daarmede een
te véél over het hoofd geziene waarheid heeft uit
gesproken. Zij dwalen! Wie dwaalt, is het goede
spoor bijster. Wie dwaalt loopt op goed geluk af.
De groote meerderheid der menschen dwaalt
ongetwijfeld in dit opzicht, dat zij zich niet bewust
is van het wezen dezer samenleving, noch van
haar eigen diepsle verlangens.
Daarom is dieper geestelijk inzicht vóór alles
noodig. En de beste dienst, welken wij aan de
men.schheid kunnen bewijzen, is dat wij dit dieper
inzicht brengen, voorzoover wij te goeder trouw
meenen het te hebben gevonden. Dan zullen zij
loskomen van een moraal, die het onrecht duldt
en de persoonlijkheid vernietigt cn de verzakelij
king van den mensch goedpraat.
Dan zullen zij zich bevrijden van oude wanen,
waarvan dit misschien de allerverderfelijkste is,
dat een God, let wei: een God van liefde! zou vra
gen om dit leven van onbroederlijkhcid te blijven
in standhouden, desnoods met vrijwillige burger
wachten.
Voor dit bevrijdingswerk, deze geestelijke revo
lutie is karakter, is offer, is moed onontbeerlijk.
EEN PRACHTIGVEPHAAIDODB
C. J- KIEVIET
MET SCHITTERENDE PLAATJES
IN KLEUBENDP.UK
IN IEDFB DAKJE KEG TULE
BEVINDT ZICH EEN DON VQDÖ EEN PLAATJE
Met nadruk mag en moet hierop gewezen wor
den. Wie over deze niet beschikt, hij zal niet kun
nen volharden. Want voor de bevrijding der gees
ten, voor de verheldering der inzichten is taai ge
duld noodig, vooral omdat in dien bevrijdings-
strijd nooit onmiddellijke successen te boeken zijn.
Geen stembusoverwinningen, geen regeeringsze-
tels! Deze strijd is gericht op het innerlijk, gaat
tot den geest. Maar vergeefsch is bij nooit.
Stil en ongemerkt werkt hij door En eens komt
er een tijd dat de geest van de velen, van de zeer
velen is verhelderd, verlicht en dan worden de
nieuwe denkbeelden, de nieuwe inzichten in nieu
we levensvormen geopenbaard.
Want de samenleving kan niet anders zijn dan
de veruiterlijking van wat de massa denkt en ge
voelt.
ASTOR.
Briand. de Fransche minister van Buitenlandsche Za
ken. heeft een storm ontketend. Hij had dames op visi
te, vertegenwoordigsters van de Internationale Vrouwen
liga, wier ledental omstreeks 40 millioen moet zijn. Deze
vrouwen zijn vóór den vrede, evenals Briand en in haar
tegenwoordigheid heeft deze zijn hart gelucht over de
wapenfabrikanten, in het verleden en in het heden de
groote, machtige drijvers naar oorlog.
Hoe nu hun pers te keer gaat!
Briand schijnt er zelfs wat van geschrokken te zijn en
heeft bekend gemaakt,, dat zijn bedoeling niet geheel
juist was weergegeven.
Toch had hij geen woord te veel gezegd, noch vertelde
hij iets nieuws. Eenigen tijd geleden hebben we nog eens
herinnerd aan een rapport, waarin hei optreden der wa
penfabrikanten werd getcekend. Het was een rapport aan
den Volkenbond en ondervond geen bestrijding.
Hoe zou het ook kunnen?
fn verschillende IcrmaUn, van hei eenvoudige tot
meest artistieke uitvoering. Specialiteit in
naar elk portret, ook naar oude foto's. Groote keuze
voor alie soorten MODERNE LIJSTEN, pasklaar In
allo Qangbaro maten.
FOTOGRAFISCHE ATELIERS
i
Onze winkels zijn
DINSDAG en WOENSDAG
i
Het is in deze samenleving immers de natuurlijkste
zaak van de wereld, dat een zakenman zijn klandizie
tracht uit te breiden. Welnu, wat is voor een wapen
fabrikant den besten tijd om zaken te doen? Oorlog,
natuurlijk. Dan ziet men op geen geld net zoo min als
op menschenlevens en wie oorlogstuig kan leveren,
ziet bloed in goud veranderen.
Overdreven, zult u zeggen?
In het minst niet en krantenvol zouden we kunnen
drukken met bewijzen. Trouwens als u zich herinnert,
wat wij indertijd van Prof. van Riel hebben gepubli
ceerd, dan is verder bewijs eigenlijk overbodig
Krantenwerk is echter vluchtig. Er wordt bovendien
zooveel gedrukt, dat het moeilijk is bij te houden. Laten
we daarom nog enkele dingen vermelden, zonder daar
bij in herhaiing te vallen.
Een van de particuliere manitiefabrieken in Nederland
is gevestigd te Dordrecht. Bij de stichting werd in den
gemeenteraad de vraag gesteld, wat voor munitie er
gemaakt zou worden. Het antwoord luidde:
„Voor jacht en sportdoeleinden."
Dat was niet onjuist, als men onder jacht ook m e n-
schenjacht verstaat Deze fabriek leverde n.1.
aan Turkije 80 millioen geweerpatronen; aan Argentinië
40 millioen, aan China 20 millioen, aan Letland 6 milli
oen en aan Nederland 10 millioen. Dat gaf veel werk:
herhaaldelijk kreeg de fabriek overwerkvergunning.
Alsof er haast was bij de slachting van de Christenoe-
volhing in het Turksche Rijk.
18 Maart j.1. vertelde Mevrouw PothuisSmit in de
Eerste Kamer, dat de vliegtuigenfabriek Fokker een re
clameboekje uitgeeft, waarin o.a. voorkomt:
„Zoowel voor licht bombardement met ophanging on
der vleugels of romp, als voor zwaar bombardement met
ophanging der bommen in den romp, zoodat geen weer
standsvermeerdering ontstaat, zijn onze installaties uit
gewerkt cn in gebruik tot tevredenheid onzer cliënten."
Wat volgt hieruit?
Als er oorlog mocht komen en Nederland raakt er in
betrokken, dan kunnen we bestookt worden met vlieg
tuigen van Nederlandsch fabrikaat. Of de bommen dan
onder of in den romp hangen.is van minder belang voor
wie er door getroffen worden!
Iets bizonders is deze daad der Fokkerfabrieken niet.
Zoolang het vrede is, levert men aan iedereen, ook al
weet men van te voren, dat hij in een eventueelen oorlog
tot de vijanden zal behooren.
Krupp, de bekende Duitsche kanonnenkonnig, leverde
aan Frankrijk, aan Rusland, aan Oostenrijk en in alle
oorlogen, die Duitschland sinds 1864 voerde, werden zijn
soldaten weggemaaid door „eigen fabrikaat".
Het is nog erger.
Tijdens den wereldoorlog kwamen duizenden tonnen
Duitsch staal door Zwitserland in Frankrijk terecht. Do
leveranciers moeten geweten hebben, dat hun Duitsche
staal niet in Zwitserland bleef, doch verhuisde naar
Frankrijk en Italië om het eigen leger te weerstaan. Ook
prikkeldraad volgde dien weg en ongeteld is het aantal
Duitsche soldaten, die den dood hebben gevonden in
Duitsch prikkeldraad.
Hier zullen we het nu bij laten.
We zullen nog wel eens gelegenheid hebben op andere
en misschien nog erger dingen te wijzen alle vader
landsliefde ten spijt!