'ï»a VAN DIT EN VAN DAT i
■™7 EN VAN ALLES WAT I
- De Wereldreis van -
Dicky en Dirrekie Durf
Na Curagao.
MARIE-LOUISE".
WARE WOORDEN.
WETENSWAARDIGHEDEN.
Een eigenaardig
getallenspel.
HUMOR.
■lUUK
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 18 October 1930. No. 8750.
Dichterlijk requisitoir.
Veroordeeling tot 1 dag gevangenisstraf.
Nu weten we eind'Iijk hoe Curaqao
Verdedigd had moeten zijn,
We volgden destijds het betoog van het hof
Langs zuiver krijgskundige lijn!
En zoekende vond men, zeer wijs naderhand,
En innerlijk hevig ontstemd.
Hoe of wel het kalfje verdronk indertijd.
De hand om het wetboek geklemd!
Zoo'n honderd jaar liet men de put ongedempt,
Het lag ook wat ver uit de buurt,
Was 't fort nu een fort, als zoodanig in tel,
Of was het als pakhuis verhuurd?
Was daar een soldaat nu politie-agent,
Of had hij alleen maar het air,
Of was soms, wanneer men het zuiver bekeek,
De politie-agent militair?
Dat eilandje ligt zoo maar midden in zee,
Marine wist niet waar het lag,
Daar wapperde nooit van een kruiser of zoo
De koelbloedige Hollandsche vlag!
En ieder, die kwam voor het nieuwe bestuur
Nam alles, zooals het er was,
Dat was zoo van ouder op .ouder gegaan,
Daar kwam dus niets nieuws aan te pas!
Maar plotseling is er dan toch wat gebeurd,
Na een rustige rust van een eeuw,
„Wie is er de schuldige?" briescht met een snauw
De beleedigde Hollandsche leeuw.
„Wie heeft er zijn plicht op dit eiland verzaakt?"
Dat was een verstandige vraag,
Maar 't was toch van ouder op ouder gegaan,
Ea men wist het niet meer in den Haag!
Toch vond men den man, die zoo zorgeloos was,
Een gevaar voor ons krachtig gezag,
Men velde het vonnis, het recht nam z'n loop...
Een gevangenisstraf van één dag!
Maar, heeren van 't hof, maakt dit vonnis compleet,
En weest voor de strafmaat niet bang,
Veroordeelt meteen onze volks-psychopaath,
Jan Salie en dan levenslang!
October 1930.
KROES.
(Nadruk verboden).
ZATERDAGAVONDSCHETÏ
1
Een oorspronkelijke novelle
door
JEAN BE LA MEUNIèRE GASPIN.
(Nadruk verboden alle rechten voorbehouden).
HET was duister in het kleine kamertje, waar de
vrouw aan het bedje van de kleine Marie-Louise
zat, die af en toe zachtjes kreunde en moeilijk
ademhaalde. Maar het was nog duisterder in het ka
mertje van de ziel van de vrouw, want die brave dokter
Dumoulin, die dien dag drie keer geweest was, had haar
daar straks met tranen in zijn oogen verlaten; hij kon
niets meer doen, het zou heel gauw afgeloopen zijn, de
kleine Marie-Louise zou sterven. En hij had haar op den
schouder geklopt, en iets gemompeld over kleine kinderen
en den hemel en zoo.
Kinderen kunnen soms wonderlijk scherpzinnige vra
gen doen, en ze merken soms dingen op, waar wij groo-
ten geen idee van hebben. Daarom was het hart van de
vrouw in eengekrompen van smart, toen die kleine Ma
rie-Louise met een heel hoog, koortsig schel stemmetje
na een poosje had gevraagd: „...Is het heusch waar,
mammie, ga ik nu naar den hemel toe?"
Het was maar gelukkig, dat het zoo duister was in
het kamertje, want anders had het kind gezien, hoe er
een krampachtige snik in moeder's keel gesmoord werd,
en hoe er tranen stroomden over haar bleeke, van
smart verwrongen gelaat. En pas na eenige oogenblik-
ken begon de vrouw zacht te fluisteren,, en vertelde lie
ve mooie dingen, waar de kleine Marie-Louise naar toe
zou Kaan, naar een oord, waar geen pijn en geen ziektè
was, waar alles goed en gelukkig en vol zonneschijn
was, en alles even mooi en blij...
Ja het was ongetwijfeld heel goed, dat het zoo donker
was in dat kamertje. Want zou de vrouw anders niet
vreeselijk geschrokken zijn, als ze gezien had, hoe zich
langzaam een wonderlijk blij glimlachje over het warme
kindergezichtje spreidde? En de kinderlippen prevelden
onhoorbaar zacht: „o, maar dat is heerlijk..."
„Alles even mooi en blij... en vol zonneschijnDat
moest zijn... natuurlijk, dat was het... O, maar dat is
heerlijk..."
Floep! zei het zieltje van de kleine Marie-Louise, en
wipte vrij en blij naar een zonnige verte, waar iemand
al met een stralend gezicht naar haar stond te wuiven...
en daar was muziek ook, o, hoor toch eens, hoe die bel
len rinkelen, en de orgels hun schetterende wijsjes uit
bazuinen... kijk de draaimolens draaien, met hun huppe
lende, dansende paarden, en... o, maar zie toch eens, daar
staat de draaimolenbaas, die maar wenkt en wenkt...
Zeker, ze mag instappen. Nee, hij vraagt nu niet op
barsche toon om zijn 25 centiemen, nee, hij lacht maar
en kiest het mooiste witte paard van den heelen carous-
sel uit, en tilt er Marie-Louise zelf op... o, wat wonder
lijk blij is dat allemaal...' en hoe is alles anders, mooier...
kijk de orgelman eens vroolijk draaien; nu snauwt hij
niet en hij spuwt ook niet op den grond... o, maar kijk
eens, hij heeft ook vleugels, die brave orgelman, mooie
witte vleugels op zijn rug... en nu ziet ze het eigenlijk
pas... daarom is die draaimolenbaas zoo blij en zoo goed,
kijk maar eens, hij heeft ook kleine grijze vleugeltjes op
zijn rug, en zijn vest is prachtig nieuw en niet meer kaal
en met ingezette stukken... Zachtjes draait de molen in
het rond, en 't is net of ze zweeft, 't is de kleinen Ma
rie-Louise zoo wonderlijk blij te moede... maar kijk tjoch
eens, kijk toch eens... de paarden van den draaimolen
stijgeren vroolijk, maar heel voorzichtig, en ze hebben
allemaal vleugeltjes aan hun hals... Zou ze er nu uit
moeten? Welnee, de caroussel draait door, o, wel drie
keer zoo lang als draaimolens anders doen, en de mu-
zik zingt maar, en de orgelman strijkt af en toe zijn vleu
gels glad en draait maar, draait maar door, en de brave
molenbaas vraagt om geen geld, en lacht maar tegen die
kleine Marie-Louise op haar groote witte paard, met de
zachte witte vleugels... het mooiste paard van den mo
len... hop! hop!
Heel stil was het nu in het kleine kamertje, waar de
vrouw aan het bed van de kleine Marie-Louise zat. De
storm van de smart was uitgeraasd, en de felbewogen
wateren der ziel werden niet langer opgezweopt door
het redeloos geweld van de blinde smart. En met een
gebaar van volledige overgave, vouwde de vrouw de
handen... Kijk, het was net, alsof plots uit onbekende
hoogte een heel fijn lichtstraaltje naar binnen drong...
en het werd lichter en lichter tot het was alsof er niets
dan licht was in dat kleine kamertje der duisternis. En
het werd wonderlijk licht in het kamertje van haar ziel.
Het was een ademloos, wonderbaarlijk beleven, en het
was, alsof een stem {tot haar ziel sprak, woorden met
een bekende klank... „Vrees niet, geloof alleenlijk, en
zij zal behouden worden."...
Hoeveel uren waren er voorbij gegaan? Wie zal het zeg
gen? Maar de vrouw ontwaakte uit een lichte sluimering
waarin ze blijkbaar in haar stoel gevallen was, doordat
die brave dokter Dumoulin haar arm aanraakte, terwijl
hij zich over het bedje boog en prevelde: „Het is onbe
grijpelijk... maar de kleine is volmaakt genezen..."
En terwijl heete tranen als stroomen van dankbaarheid
over de wangen der vrouw vloeiden, sloeg die kleine
Marie-Louise de oogen op en zei stralend: „O, Mammie,
ik ben in den hemel geweest."
Afkeuren en laken zijn gemakkelijk; daarom doen zoo-
velen dit gaarne. Met verstand prijzen is moeilijk;
daarom doen zeer weinigen het.
o
Voor jonge menschen is het goed in gezelschap te
verkeeren, waar zij hun meerderen kunnen ontmoeten.
o
Bij den ijver om de waarheid te ontdekken, moet de
ijver komen, ze voor het geluk der menschen te ge
bruiken.
o
Vele idealisten houden er van hun ideaal van een
mensch door anderen verwezenlijkt te zien, in plaats
van het eerst zelf te verwezenlijken.
o
De zwaarste en moedigst doorstane beproevingen zijn
die, welke nooit zijn opgeteekend in eenlg archief ter
wereld en toch dagelijks geleden worden.
o
Die zichzelf overwint bij het overwinnen, overwint
dubbel.
WAAR HIT BEVREESD VOOR WAS.
(Pages Gaies).
Man: Het is een muis. Ik zal een
val zetten.
Vrouw: Doe dat niet. Ik mocht er
eens niet aan denken en mij zelf vangen.
IS HET U BEKEND:
d a t de grootste boom ter wereld gevonden wordt in
Californië?
dat dit een verfhoutboom is, die 123 meter hoog is?
dat de eerste school voor Chineesche meisjes geopend
werd in het jaar 1825 in Singapore door een Engel*
sche dame?
dat er in totaal in de verschillende landen ter wereld
tesamen 239 feestdagen zijn?
dat spelden, toen ze voor het eerst gemaakt werden,
erg duur waren, zoodat alleen de rijken zich de weelde
konden veroorloven ze te koopen?
dat toen rijke echtgenooten hunne vrouwen een spe
ciale toestemming gaven, om die spelden te kunnen
koopen
dat daarvan de term „speldenpeld" afkomstig is?
d a t de beschaving in het binnenland van China 200
jaar ten achter is?
1
12
123
123 4
123 45
123 456
123 456 7
123 456 .78
123 456 789
123 456 78
123 456 7
123 456
123 45
123 4
123
12
1
maal 9 plus
maal 9 plus
maal 9 plus
maal 9 plus
maal 9 plus
maal 9 plus
maal 9 plus
maal 9 plus
2 geeft
3 geeft
4 geeft
5 geeft
6 geeft
7 geeft
8 geeft
9 geeft
maal
maal
maal
maal
maal
maal
maal
maal
maal
8 plus 9 geeft
8 plus 8 geeft
8 plus 7 geeft
8 plus 6 geeft
8 plus 5 geeft
8 plus 4 geeft
8 plus 3 geeft
8 plus 2 geeft
8 plus 1 geeft
II
III
111 1
111 11
111 111
111 111 1
111 111 11
111 111 111
987 654 321
987 654 32
987 654 3
987 654
•987 65
987 6
987
98
9
Is dit landschap niet schitterend?
Hm. ik kan er niks bijzonders aan vinden. Als je
de bergen en het meer en die bosschen wegdenkt, Is het
precies als overal elders!
o
Schuldenaar (tot zijn kleermaker): Wat zou U er
van zeggen, als U me een keurig twee-rij donkerblauw
pak maakte, voordat u me voor de rechtbank laat da
gen wegens wanbetaling? U moet toch verstandig zijn,
mijn waarde, ik zou U toch schande aandoen, als ik
voor de rechtbank verscheen in deze vodden!
o
De regisseur probeerde een beroemd filmacteur te
overreden om met een leeuw te worstelen.
U hoeft heelemaal niet bang te zijn", pleitte hij,
„het beest is volkomen tam. Hij heeft nog nooit rauw
vleesch geproefd!"
„Best mogelijk!" zei de acteur, „Maar dat wil nog
niet zeggen dat hij niet eens nieuwsgierig ernaar kan
worden!"
Een tooneelspeler werd eens als getuige opgeroepen
in een rechtzaak. Toen de rechter hem vroeg, wat hij
eigenlijk was, beschreef hij zichzelf als de grootste too
neelspeler van zijn tijd. Een paar dagen later ontmoette
hij een collega, die hem vroeg hoe hij het gedurfd had
zichzelf zooveel roem toe te zwaaien. Waarop de acteur
met majestueuse trots antwoordde:
Wat kon ik anders zeggen, mijn jongen? Vergeet
niet, dat ik onder eede stond!"
o
De inbreker was zoo stil mogelijk het huis binnenge
drongen, maar zijn schoenen maakten toch eenig leven.
Plotseling verstijfde hij. Hij hoorde een vrouwenstem die
zei: „Als je je schoenen niet uittrekt, zoodra je je bee-
nen in huis hebt, zal ik je mores leeren! Het heeft den
heelen tijd geregend en jij hebt het hart gehad, op mijn
pas geklopte karpet te loopen met je modderschoenen!
Ga dadelijk naar beneden en doe je schoenen uit!"
De inbreker sloop naar beneden, zonder een woord
te zeggen. Zijn maat, die beneden op' den uitkijk stond,
zag dat er een traan in zijn oog blonk.
„Ik kan hier niet stelen, Kees," zei de inbreker met
gebroken stem, „het is zoo net als bij me thuis."
165. Aanvoerder Aboe ben Bullebak spoort zijn rui
ters aan tot nog grooter inspanning. „We moeten
en we z-u Hen ze pakken", buldert hij, „al reden ze
naar de maan"» En de ruiters jagen voort, zoo gauw
ze kunnen. Ze hebben in geen vier en twintig uur wat
gegeten en dus verlangen ze vurig naar het einde van
den tocht Dicky mag de auto aanzetten tot de grootste
snelheid, de ruiters gaan nog sneller en komen steeds
naderbij. Aboe ben Bullebak is geen tien pas meer
van de auto vandaan. „Stoppen", roept hij in het Ara
bisch, maar die taal verstaan de wereldreizigers niet
Dioky buigt zich over het stuur en jakkert voort, of
zijn leven ervan afhangt. Nu, dat kan best waar zijn,
want Aboe ben Bullebak ziet er heelemaal niet zoet
sappig uit Hij nadert de auto nog dichter en strekt
zijn hand al uit om Dirrekie bij haar lange lokken te
grijpen. Dirrekie kijkt om... ziet de booze snuit van
Aboe vlak bij haar... en ze schrikt zoo, dat ze haar
parasol laat glippen... Daarmee redt ze zichzelf en haar
reismakkers, zonder dat ze het zeil weet
166. Want de parasol, meegezogen door de luchtstroom,
•uist over den kop van het eerste paard en slaat als
een zak over het booze hoofd van aanvoerder Aboe
ben Bullebak. „Allah, oah Allah il Allah", buldert hij,
„dat de woeatijnhonden deze verfoeiijke vreemdelingen
wegslepen." Maar dat helpt niet in dit moeilijke geval.
Aboe ben Bullebak is verplicht voor blindemannetje
te spelen en dat gaat niet gemakkelijk, als je op een
hollend paard zit Hij moet het wel inhouden om zich
eerst met de parasol van Dirrekie te bemoeien. Gerrlt
heeft het heele ongeval gezien en hij heft een triom
fantelijk gejubel aan: „Goed sau, Dirrekie',, roept hij,
„azze we wair in Holland terug benne, mot je gaon
korfballen... 'k Heb nog nooit sau mooi zien doelen"
Aboe ben Bullebak is nijdig, driftig en razend en juist
daardoor wurmt hij de parasol al vaster om zijn eigen
hoofd. Er zit niets anders op. de vervolging moet even
worden afgebroken... En Dicky wacht niet!