SchagerCourant
Een bezoek
aan Riga.
Vijfde Blad.
HET MEISJE
UIT DE STAD.
Zaterdag 25 October 1930.
73ste Jaargang. No. 8754
Gezicht op Riga
en het
Ztvartkophuis.
WIJ hebben allen weieens iets gehoord van
het Baltische volk, van zijn eeuwenlan-
gen strijd tegen de Russische overheer-
sching, van hun moed in het aangezicht
van den dood, dien zij ook de laatste jaren herhaal
delijk hebben betoond, van hun gastvrijheid, van
hun kasteelen, die middelpunten van kunst en we
tenschap waren. De oude stedennamen: Riga, Re val
en Dorpat klinken ons bekend toe; vele bekende
geleerden zijn eigenlijk Balten: Karl Ernst von
Baer, Graaf Keyserling, Carl Schirren, de beide Oet-
ting's, Wilhelm Stieda, Baron Stromberg en Rohr-
bach, Ook Rusland dankt vele van zijn beste staats
lieden en generaals aan het Baltische volk.
Hun land is echter minder goed bekend. Wel we
ten wij, dat er uitgestrekte bosschen, heidevelden en
moerassen zijn naast schrale weiden en akkers,
doch het landschap hebben wij nooit hooren roe
men, hoewel het van een bijzondere, karakteristieke
schoonheid is. Wij zullen er daarom een uitstapje
naar maken en kiezen als uitgangspunt Stettin.
Vandaar varen wij in twee dagen naar Riga. Aan
den mond van de Duna komen wij in de trotsche
haven, die nog sporen uit den Hanze-tijd vertoont.
Ons schip wordt gemeerd aan een breede kade en
al gauw staan wij op den wal temidden van een
bonte menigte, die meer Russisch dan Duitsch is in
haar uiterlijk. Deze indruk wordt nog versterkt
door de honderden kraampjes met vleesch, kaas,
kramerijen, levende visch en groote hoopen bosch
vruchten en paddestoelen. Wij gaan verder en be
zichtigen den ouden Ordensburcht, die nu dient als
paleis voor den President. Verder in de oude stad
gekomen, vermindert den Oost-Europeeschen in
vloed en zouden wij ons in Oost-Duitschland kun
nen wanen.
De bochtige straatjes en steegjes zijn hier althans
practisch, want men komt er gemakkelijker de hel
lingen mee op en af. Riga ligt n.1. op nogal geacci
denteerd terrein. Wij bekijken nu den met roode te
gels versierden, reusachtigen Maria-Dom, waal-van
wij den plompen toren reeds uit zee konden zien.
De bouw van deze kerk werd begonnen in 1211, zoo
dat het koor en de zijbeuken Romaanscbe vormen
Riga vanuit zee gezien.
FEUILLETON
Uit het Engelsch van
H. A. V a c h e l l.
20.
HOOFDSTUK XTV.
Samantha.
•Samantha tilde het bewustelooze meisje half op en
liet haar in zittende houding tegen den muur leunen.
Onder Samantha's onzachte bewegingen kwam Hazel
weer bij. Ze opende de oogen en zuchtte. Toen. ziende,
dat Samantha haar onderzoekend aankeek, begon ze
over al haar leden te beven.
Wat is er gebeurd?
O, die slangen! In ben gebeten, ik ben gebeten!
Waar?
Hazel stak haar voet uit. Op de mooi gewelfde wreef
hing een druppei bloed, die de spelde-prik kleine gaatjes
verborg.
Samantha haalde diep adem. Dus het was waar! Als
dit domme stadsmeisje stierf, zou misschien George
voor haar niet verloren zijn! Ze was sterk genoeg,
aantrekkelijk genoeg en bovendien was haar liefle zoo
groot! Zij zou hem zeker wel terugwinnen! Wel, die
mooie pop moest dan maar doodgaan, de sterkste moest
zegevieren.
Ze staarde naar dien druppel bloed, die donker af
stak. Als de kleur warm rood, als het slagaderlijk bloed
was geweest, dan had niets ter wereld Hazel kunnen
redden, dat wist Samantha.
Haar tweedei strijd was even spoedig gestreden als
de eerste. Samantha nam een punt van haar stevige
nachtjapon en scheurde er een reep stof af.
Zit stil! commandeerde zij.
Heel vlug wikkelde zij den lap om het been boven
oen fijnen enkel. Toen vloog ze naar de keuken en
vertoonen. Het feit, dat de Dom reeds in enkele tien
tallen jaren gereed was, wijst er wel op, dat Riga in
die jaren zeer in aanzien gestegen is, vermoedelijk
omdat het toen de residentie van een Aartsbisschop
werd. De ridders en burgers hebben echter nog vele
andere kerken gebouwd.
Van den Domtoren heeft men het mooiste gezicht
op Riga, dat zich denken laat. Het beklimmen is wel
vermoeiend, maar bij helder weer wordt de inspan
ning ten volle beloond. De reusachtige wateropper
vlakte van de Duna is bedekt met houtvlotten, die
uit Rusland aan komen drijven en in Riga verkocht
worden. Toch is de stad onherkenbaar veranderd
voor hen, die er voor de Russische revolutie geweest
zijn. De handel is minder levendig, de scheepvaart
minder druk, terwijl de indusctrie vernietigd is. De
talrijke fabrieken aan den rand der stad liggen stil;
de machines zijn door de Russen meegenomen en
nooit teruggegeven. Hierdoor werden de Letlandsche
arbeiders broodeloos gemaakt en de industriestad
Riga verloor door emigratie meer dan 30 van haar
inwoners.
De oude stad is omgeven door prachtige parken,
die op de voormalige vestingwallen zijn aangelegd.
Daaromheen bevindt zich de nieuwe stad met bree
de straten en ruime pleinen, kanalen met kleine
havens voor den houthandel.
Nadat wij weer beneden zijn, loopen wij door dan
koelen kruisgang, die met klimop begroeid en be
schaduwd is. Even verder zien wij een geheel ander
beeld: het drukke beursplein. De beurs is pas in de
negentiende eeuw opgericht, doch was een waardig
teeken van Riga's grootheid. Terwijl adel en geeste
lijkheid elkaar de macht betwistten, hebben de oude
kooplieden en ambachtslui, de gilden en de werk
zame poorters Riga's roem verbreid tot aan de
oevers der Wolga en tot in Perzië. Een ander ge
bouw, dat meer rechtstreeks uit den gildentijd stamt,
is het „Schwarzhaupter"-huis van het zeer exclusie
ve gilde van jonge militairen en zoons van patrici
sche families, dat is ontstaan uit de reeds in de 13e
eeuw gestichte broederschap van St. George. De
hooge Gothische gevel is naar het marktplein toege
keerd en is helaas in den Renassance-tijd voorzien
van ornamenten, die er niet bij passen. Toch kunnen
de oorspronkelijke, schoone vormen nog duidelijk
onderkend worden. Het gebouw is nauw verbonden
aan de geschiedenis der stad en is van binnen ge
heel gemoderniseerd. De zilververzameling van on
schatbare waarde is door de Russen „geëvacueerd" en
eerst na lange onderhandelingen is men erin ge
slaagd enkele stukken van groote historische waar
de terug te krijgen.
In architectonisch opzicht zijn de huizen om de
oude kerk van St. George en het klooster van den
Heiligen Geest zeer bezienswaardig. Het klooster is
een overblijfsel van de oude burcht van de orde der
Zwaardbroeders, die in 1902 werd verbouwd. In Riga
kan men ook een houten toren zien ter hoogte van
136 M., die eenig is in de geheele wereld. Een an
dere merkwaardige toren is die van de St. Petrus-
kerk, de grootste kerk der stad. Aan het kerkge
bouw verliest men niet veel, doch de driedeelige to
ren in barokstijl geeft het stadsbeeld iets karakte
kwara met een ijzeren pen terug. Ze haalde nu het
verband zoo vast aan, dat Hazel begon te protestee
ren.
Houdt op met dat gebler! snauwde Samantha. Je
zult nog wel anders piepen voor we klaar zijn-'
Opnieuw vloog ze naar da keuken. Hazel sloot de
oogen, tot ze den schijn van een kaars onder haar oog
leden voelde dringen.
Samantha had licht aangestoken en was bezig de
scherpte van een mes op haar duim te onderzoeken.
Niet schreeuwen!
Hazel klemde de tanden opeen; ze herinnerde zich wat
George het veulen had gedaan. Ze begreep, dat Saman
tha alle pogingen in het werk stelde om haar te red
den.
Toen boog ze zich voorover en begon krachtig te zui
gen. Hazel was te slap, om er iets tegen in te brengen,
ze begreep nauwelijks meer wat er gebeurde.
Samantha zei met dezelfde harde stem:
Nu zal ik tante Almaria halen. Beweeg je niet.
je beweegt, stroomt je bloed vlugger door je lichaam.
Ze holde naar boven en al spoedig verscheen juffrouw
Spragge. De beide vrouwen droegen Hazel naar haar ka
mer en legden haar plat op het bed.
Waar is George? vroeg zijn moeder.
Dat weet ik niet! Ergens in de heuvels op jacht
naar een hert
En hoe is het gebeurd?
Hazel inplaats van Samantha antwoordde zwakjes.
Juffrouw Spragge ging naar beneden en kwam terug met
den sleutel van de deur van George's kamer.
Anders kon George wel eens binnenloopen!
Maak nu een verband met de kruiden en kook er
een aftreksel van! zei Samantha. Juffrouw Spragge
knikte.
Ik zal meneer Bungard gaan halen, tante.
Zou je veel aan hem hebben?
Misschien weet hij, welke medicijnen we kunnen
gebruiken.
Misschien wel, dat is zoo.
Ik zal George's vos nemen.
Hazel lag huiverend te luisteren. Toen werd ze over
vallen door 'n doodelijke misselijkheid.
Binnen, tien minuten was Samantha op weg naar
Agulla langs het afsnijpad over de heuvels, dat ze van
haar vroegste jeagd af kende. Het dorp lag in diej>e
rust zelfs In de herberg van Pa Henbessy was alles
donker. Samantha hield stil bij de drogisterij en gleed
van den hijgenden vos en trok verwoed aan de bel. Wel
ristieks door de gracieuse luchtigheid van het ge
heel. Wanneer men dezen toren eenmaal gezien
heeft, zal men hem niet vergeten.
Van de oude vestingwerken is slechts een massieve
kruittoren overgebleven en trotsche zwanen zwem
men nu rond in de grachten. Wij gaan nu de omstre
ken van Riga bezoeken. De bewoners der stad blij
ven n.1. 's zomers zooveel mogelijk den heelen dag
op het strand. Wij sporen in een klein uur door het
mondingsgebied van de Dnna en de Aa naar het
prachtige breede strand, waarlangs verscheidene
villadorpen ontstaan zijn, waar de gemiddelde in
woners van Riga eind Mei, begin Juni met pak en
zak en met hun heele familie heentrekken. Ze krij
gen zoo eeen genoeglijke en rustige vacantie, be
halve misschien de huisvrouw, die op primitieve
wijze moet zorgen, dat er eten op tafel komt voor
de door het baden hongerig geworden leden van haar
gezin. Restaurants e.d. ziet men er practisch niet,
hoewel er wel enkele hotels en pensiofis staan. Op
het strand bestaan eigenaardige tradities. Tot 10
uur 's morgens ziet men uitsluitend mannei) aan het
strand, daarna tot 1 uur uitsluitend vrouwen.
De menschen komen dus niet met hun gezin aan het
strand, om er een vroolijken en genoeglijken dag te
beleven, neen er wordt werkelijk gebaad en dat
niet in badcostuum. Over smaak valt niet te twisten.
's Middags kan iedereen nu in badpak genie
ten van de groote rustige golven en van het zeld
zaam zachte fijne zand. Het strand is wel honderd
meter breed en gaat over in een duinenrij van en
kele meters hoogte. Dit ideale strand is 40 K.M. lang
en overal van dezelfde prachtige kwaliteit. Men kan
dus drukke of eenzame gedeelten naar verkiezing.
Veel vreemdelingenverkeer is er nog niet en een tou-
rist, die met zijn Baedeker in de hand, bepakt en be
zakt door het land trekt, wordt vreemd aangekeken.
Toch blijven wij niet te lang op het strand, want
in de omgeving van Riga zijn nog vele mines uit
vroegeren en leteren tijd, terwijl wij ook de teere
of woeste schoonheid van het landschap en zijn uit
gestrekte vergezichten willen leeren kennen. Van
Stockmannshof, waar vroeger de beroemde Baltische
parfums bereid werden, kunnen wij bijv. in een boot
de Duna afvaren tot het beroemde Kakenhusen. Het
gaat zeer primitief toe en zelfs de „groote" boot, waar
op men nog wel zóó zijn best» heeft gedaan, is geen
voorbeeld van comfort. Met ons twaalven gaan we
er in en varen het kilometers lange rivierdal af. Bij
een scherpe bocht der rivier zien wij op een hooge
rots de ruïne van de oude vesting Selburg. Verderop
lijken de oevers wel Engelsche parken; vooral de ber
ken zijn mooi en hoog opgegroeid. Uit de verte zien
wij reeds hun zilveren stammetjes schitteren. Wij
varen voorbij de fuiken, waarin de wereldberoemde
Dunazalmen worden gevangen, die de beste zalmen
ter wereld worden genoemd. Zonder roeien, slechts
voortgedreven door den stroom, komen wij aan een
hoogen rots, de bekende tranenrots uit de sagen der
Lettische volkszangers. Daar houden wij stil. Een deel
van de beroemde Staburga is kortgeleden ingestort
en in de rivier gevallen. Het volk meent nu, dat de
zielen der bedrogen meisjes, die hier al weenende in
rotsen verander zijn, eindelijk rust hebben gekre
gen.
Na een kort oponthoud varen wij weer door. In den
laten namiddag zien wij de mine van het eens zoo
machtige Kakenhusen, dat reeds in de 18e eeuw door
de vluchtende soldaten van August de Sterke werd
opgeblazen. De ruïne maakt een grootschen indruk,
maar de aangrenzende buitenplaats der baronnen van
Loevenstern ziet er in haar verwoesting ellendig uit.
Kasteel en park zijn vreeselijk beschadigd door de
granaten en daar het goed onteigend is, werd er ook
nooit meer iets gedaan aan het herstel er van. Ook
de graven der edelen vervallen; het schijnt, dat de
door hen beheerschte periode een einde heeft geno
men, Wat zal de toekomst van dit land zijn?
Het is echter ten volle een bezoek waard, niet het
minste om den kijk, dien wij er krijgen op de ge
schiedenis van onzen eigen tijd.
(Nadruk verboden.)
Kleederdrachten uit Riga.
dra werd er een hoofd door een raam gestoken en een
verontwaardigde stem deed zich hooren:
Houd op met dat gebel! Wat moet je op dit uur van
den naoht?
Den professor! schreeuwde Samantha. Een ge
val van slangenbeet
Lieve Hemel! Ben jij het Samantha? Wie la er ge
beten, kindlief?
Juffrouw Goodrich! Waar is de professor, mevrouw
Bungard? Er Is geen minuut te verliezen!
Mijn man is in San Lorenzo! Hij komt pas morgen
terug!
Lieve Hemel! Weet u wat voor medicijnen we moeten
gebruiken?
Neen! Neen! Er is in het heele dorp niemand die
dat weet! En het telegraafkantoor is dicht Hemelsche
goedheid! Wat vreeselijk. dat lieve meisje!
Samantha ging naar den vos terug, achtervolgd door
de verwarde vragen van de vroegere dorpsonderwijzeres,
die ze niet eens hoorde. Ze moest een besluit nemen.
Zij kon naar het provinciestadje rijden of anders een af-
snijweg van tien mijlen door het kreupelhout naar Ro-
blar nemen, waar de bekende zwavelbronnen waren en
waar een goede dokter woonde.
Waar ga je heen? gilde mevrouw Bungard.
Naar Roblar!
Dat zal je bij nacht nooit gelukken!
Dat zullen we nog wel eens zien!
Ze zat &1 weer in het zadel. Ze boog zich voorover en
klopte het paard op den bezweeten nek.
Jouw werk ligt voor Je! fluisterde ze.
De vos schoot in galop vooruit, want een vlak stuk
weg van ongeveer een mijl lag voor hem.
Ze kwam vlot vooruit, tot het punt waar de weg zich
splitste. Ze boog van den hoofdweg af en volgde het
smalle spoor, dat naar den top van een waterscheiding
leidde. Een keer had het meisje dezen weg gereden, bij
die gelegenheid had ze George een partij kalveren naar
Roblar helpen drijven. De moeilijkheden van dit kar
weitje lagen nog verach in het geheugen. George had een
dergelijken toch niet voor de tweede maal geprobeerd.
Zij liet den vos de steile helling stapvoets nemen,
gleed uit het zadel en leidde hem aan de teugels. Geluk
kig scheen de maan helder uit een wolkeloozen hemel.
Op den top stond ze een oogenblik stil. Het allerwildste
gedeelte van een wild lang veld lag voor haar. geulen
en spleten, eiken struikgewas en groote steenen, een
doolhof, waardoor zij haar weg moest zoeken. In het dal
kon ze een coyote hooren huilen, hier was een vrijplaats
EEN NIEUWE WETENSCHAP
Psycho-Chirologie.
's Menschen lot uit de hand
lijnen gelezen.
LOUIE FULLER, de sinds lang gestorven vlammen-
danseres, die over de geheele wereld ln alle va-
riété's is opgetreden, had een merkwaardige lief
hebberij: zij verzamelde wassen handen! Toen zij
stierf, liet zij de stad Parijs een groote verzameling han
den na van bekende menscheri; zij vond een groot genoe
gen in de schoonheid van den bouw dier handen.
Julius Spier verzamelt geen afgietsels van handen,
maar de herinnering aan levende handen, die hij dik
wijls maar ééns door de zijne heeft laten glijden en die
toch in zijn geheugen voor altijd bewaard blijven. Dese
merkwaardige man is n.1. chiroloog!
Chirologie is wat anders dan chiromantie (de kunst
om uit de lijnen der hand de toekomst te voorspellen)
Het is meer wetenschappelijk, zooals de grafologie, de
kunst om het karakter te lezen uit het handschrift.
Kortgeleden bracht ik den merkwaardigen man een
bezoek. Ik was nieuwsgierig en een beetje wantrouwend
en kon mij niet voorstellen, dat hij iets met zekerheid
zou weten, hoogstens dat hij tastend zocht. Ik word in
zijn spreekkamer toegelaten en neem plaats tegenover
dezen uiterlijk onbewogen man met een blik. die over
mij heen schijnt te gaan en niet schijnt te letten op al ds
dingen, die anders toch van zooveel belang zijn voor den
eersten indruk van een persoon. Dadelijk neemt hij mijn
hand in de zijne en zegt bijna onmiddellijk iets uit mijn
leven. Ik kijk verwonderd en getroffen op en met «en
koud glimlachje zegt hij: „Ja, ik noem altijd eerst een
belangrijke gebeurtenis uit het leven van de menschen.
De groote gebeurtenissen kloppen n.1. altijd, omdat zij
door het leven zelf in de hand geschreven worden. Daar
door worden de menschen overbluft en laten meestal hun
geslotenheid varen. Wat de psychoanalyse pas na weken
en maanden, soms zelfs na jaren bereikt, krijg ik ge
daan met een enkelen, snel ontcijferenden blik op ds
hand.
„En hoe kwam u tot deze kennis?"
Hij vertelt, hoe hij 25 jaar geleden op een kleine bad
plaats een lezing van een Berlijnsch Zenuwarts bijwoon
de, waar de hand besproken werd als een middel, om tot
een juiste diagnose te komen. Getroffen door de onweer
legbare feiten heeft Spier toen meer dan twintig jaren
als „amateur" gewerkt aan den opbouw dezer weten
schap. Hij werkte dag en nacht en betreurde ten zeerste
de „tijdverspilling", waartoe hij door zijn beroep werd
gedwongen. Hij werkte als autodidact, los van alle bij
geloof, dat zich vermengd heeft onder al wat er over de
chiromantie en chirologie bekend en gesohreven was.
Hij bekeek duizenden handen en terwijl hij zich erin ver
diepte en hun lijnen bijna fotografisch in zijn geheugen
opnam, liet hij de menschen, die zich aan hem toever
trouwden, hun levensloop vertellen; daaruit trachtte hij
dan de centrale gebeurtenis te vinden en zoo kwam hij
langzamerhand tot de kennis van de overeenkomst tus-
schen de gebeurtenis en de lijnen van de hand. Later
kon hij de zoo verkregen kennis vaker en vaker in om
gekeerde richting toepassen; hij leidde dus niet langer
uit de gebeurtenis de bijbehoorende lijnenformaties af,
maar omgekeerd uit de lijnen de gebeurtenis. En zoo
werd zijn kennis grooter met elk paar handen, dat hij
zag.
„Ziet u", zei Spier, „na de volksverhuizing begon men
vooral op de gezichten te letten, wat leidde tot de phy-
slognomie. Nu zijn wij eindelijk zoo ver en het heeft
lang genoeg geduurd dat wij weer op de handen gaan
letten, die meer van het leven der menschen verraden
dan het gezicht, dat naar willekeur een andere uitdruk
king kan aannemen. Deze rus terwetenschap van de me
dische vormt eerst de laatste jaren mijn beroep, omdat
ik tevoren nog niet in staat was. mijn systeem door hon
derden handafdrukken te bewijzen. In deze handen van
een tienjarig idioot kind ontbreekt de lijn van het lot*
Bij dit tweejarig idiote kind ontbreekt de hoofdlijn. Eeni-
gen tijd geleden moest ik als deskundige mijn oordeel
geven bij een gerechtelijk onderzoek; het bleek dat de
beklaagde jaren lang gesimuleerd had en over' een zeld
zaam helder en logisch verstand beschikte. De directeur
van het betrokken krankzinnigengesticht deelde toen
mede, dat de medische deskundigen tot hetzelfde resul
taat waren gekomen, maar eerst na observatie gedurende
zes weken."
Hij vertelde verder: „Vroeger zei men. dat de linker
hand de vader- en de rechter- de moederhand was. Maar
dat ie niet zoo. De rechterhand is de ouderhand; daaruit
lees Ik de eigenschappen, ziekten en gebeurtenissen, die
ontstaan uit de biologische band tusschen ouders en kin
deren. Soms kan men er zelfs de grootouders ln terug
vinden. Maar de linkerhand is meer gedetailleerd en
geeft weer, wat de persoon zelf meegemaakt heeft."
„Kunt u ook het beroep uit de hand opmaken?"
„Neen, dat is onmogelijk. Het werk, dat men ver
richt. heeft geen invloed op de lijnen der hand. Toch
kan ik uit de Hjn van het lot zien, in hoeverre de per
soon in staat Is, zijn innerlijk leven ln overeenstemming
te brengen met de eischen van zijn omgeving en zijn
beroep. Overigens interesseer ik mij minder voor de
karaktereigenschappen, dan voor de gebeurtenissen, die
beleefd worden. Het vaststaande deel van het karakter
is minder Interessant dan het deel, dat zich ontwikkelt.
Uit den palm en den rug van de hand lees ik den aan-
voor allerlei wild gedierte. Haar polsen klopten wan se
voelde zioh even wild als de dieren van dit wilde lang.
We moeten het er maar op wagen! zei ze tegen den
voe.
De daling was steil, lang. een ruwe, rotsige helling,
doorzeefd met holen van de aard-eekhoorns, bestrooid
met losse stukken rots en steen, maar vrij van kreupel
hout Samantha leunde achterover en liet het paard den
vrijen teugel. Als hij sruikelde zou hij over den kop gaan
en zou op zijn berijdster te land komen en haar verplet
teren onder zijn gewicht.
Ze kwam echter behouden beneden aan en het paard
bleef trillend stilstaan voor een diej>e geul over het pad,
die door de laatste regens uitgespoeld was.
We hebben geen tijd om er omheen te rijden, zei Sa
mantha tegen het dier. Ze liet het in de geul kijken,
deed het terugstappen, klopte het dier op den nek en
sprak het vleiend toe. Ze was er zeker van, dat het haar
verstond.
Nu!
Ze reed met volle vaart op de geul toe. Op den ver-
brokkelden rand hief ze haar arm op en zweepte bal
paard stevig met haar karwata
Ze was er over.
Samantha sohreeuwde haar triomfen uit. De geul waa
een voorteeken voor haar geweest. Als ze daar overheen
kwamen, zou ze op tijd in Roblar komen.
Worstelend door het kreupelhout, gezweept door de
manzunatakken, verloor ze wel tien maal het spoor en
vond het telkens weer t.erug. Eindelijk, buiten adem en
trillend van vermoeidheid, bereikte ze den tweeden top
nog hooger dan den eersten. Ze was nu halverwege
Roblar. Nu volgde een moeilijk kwartiertje. Nadat het
pad van den top daalde, wond het zich door een wild
ravijn. Een honderd v oet lager was een beek, in den
regentijd bruisende stroom, in den zomer droog. Daar
boven hing een dreigende rotsmuur. Samantha merkte
tot haar schrik dat het ruwe pad hier en daar wegge-
brokkeld waa. Er lagen groote rotsblokken op en
hoopjes puin. Klaarblijkelijk was dit pad den laatsten
tijd niet gebruikt door de squatters, die gewoon waren
geweest daarlangs hun voorraden naar hun land te
vervoeren.
Waarom? Ze was n iet ln staat die vraag te beant
woorden. maar omdat zij geen anderen weg kende,
dreef zij baar paard vooruit. Al heel gauw echter
moest ze afstappen en het paard bij den teugel leiden.
Meer dan eens week het paard snuivend en trillend