SchagerCourant Een bezoek aan Riga. Vijfde Blad. HET MEISJE UIT DE STAD. Zaterdag 25 October 1930. 73ste Jaargang. No. 8754 Gezicht op Riga en het Ztvartkophuis. WIJ hebben allen weieens iets gehoord van het Baltische volk, van zijn eeuwenlan- gen strijd tegen de Russische overheer- sching, van hun moed in het aangezicht van den dood, dien zij ook de laatste jaren herhaal delijk hebben betoond, van hun gastvrijheid, van hun kasteelen, die middelpunten van kunst en we tenschap waren. De oude stedennamen: Riga, Re val en Dorpat klinken ons bekend toe; vele bekende geleerden zijn eigenlijk Balten: Karl Ernst von Baer, Graaf Keyserling, Carl Schirren, de beide Oet- ting's, Wilhelm Stieda, Baron Stromberg en Rohr- bach, Ook Rusland dankt vele van zijn beste staats lieden en generaals aan het Baltische volk. Hun land is echter minder goed bekend. Wel we ten wij, dat er uitgestrekte bosschen, heidevelden en moerassen zijn naast schrale weiden en akkers, doch het landschap hebben wij nooit hooren roe men, hoewel het van een bijzondere, karakteristieke schoonheid is. Wij zullen er daarom een uitstapje naar maken en kiezen als uitgangspunt Stettin. Vandaar varen wij in twee dagen naar Riga. Aan den mond van de Duna komen wij in de trotsche haven, die nog sporen uit den Hanze-tijd vertoont. Ons schip wordt gemeerd aan een breede kade en al gauw staan wij op den wal temidden van een bonte menigte, die meer Russisch dan Duitsch is in haar uiterlijk. Deze indruk wordt nog versterkt door de honderden kraampjes met vleesch, kaas, kramerijen, levende visch en groote hoopen bosch vruchten en paddestoelen. Wij gaan verder en be zichtigen den ouden Ordensburcht, die nu dient als paleis voor den President. Verder in de oude stad gekomen, vermindert den Oost-Europeeschen in vloed en zouden wij ons in Oost-Duitschland kun nen wanen. De bochtige straatjes en steegjes zijn hier althans practisch, want men komt er gemakkelijker de hel lingen mee op en af. Riga ligt n.1. op nogal geacci denteerd terrein. Wij bekijken nu den met roode te gels versierden, reusachtigen Maria-Dom, waal-van wij den plompen toren reeds uit zee konden zien. De bouw van deze kerk werd begonnen in 1211, zoo dat het koor en de zijbeuken Romaanscbe vormen Riga vanuit zee gezien. FEUILLETON Uit het Engelsch van H. A. V a c h e l l. 20. HOOFDSTUK XTV. Samantha. •Samantha tilde het bewustelooze meisje half op en liet haar in zittende houding tegen den muur leunen. Onder Samantha's onzachte bewegingen kwam Hazel weer bij. Ze opende de oogen en zuchtte. Toen. ziende, dat Samantha haar onderzoekend aankeek, begon ze over al haar leden te beven. Wat is er gebeurd? O, die slangen! In ben gebeten, ik ben gebeten! Waar? Hazel stak haar voet uit. Op de mooi gewelfde wreef hing een druppei bloed, die de spelde-prik kleine gaatjes verborg. Samantha haalde diep adem. Dus het was waar! Als dit domme stadsmeisje stierf, zou misschien George voor haar niet verloren zijn! Ze was sterk genoeg, aantrekkelijk genoeg en bovendien was haar liefle zoo groot! Zij zou hem zeker wel terugwinnen! Wel, die mooie pop moest dan maar doodgaan, de sterkste moest zegevieren. Ze staarde naar dien druppel bloed, die donker af stak. Als de kleur warm rood, als het slagaderlijk bloed was geweest, dan had niets ter wereld Hazel kunnen redden, dat wist Samantha. Haar tweedei strijd was even spoedig gestreden als de eerste. Samantha nam een punt van haar stevige nachtjapon en scheurde er een reep stof af. Zit stil! commandeerde zij. Heel vlug wikkelde zij den lap om het been boven oen fijnen enkel. Toen vloog ze naar de keuken en vertoonen. Het feit, dat de Dom reeds in enkele tien tallen jaren gereed was, wijst er wel op, dat Riga in die jaren zeer in aanzien gestegen is, vermoedelijk omdat het toen de residentie van een Aartsbisschop werd. De ridders en burgers hebben echter nog vele andere kerken gebouwd. Van den Domtoren heeft men het mooiste gezicht op Riga, dat zich denken laat. Het beklimmen is wel vermoeiend, maar bij helder weer wordt de inspan ning ten volle beloond. De reusachtige wateropper vlakte van de Duna is bedekt met houtvlotten, die uit Rusland aan komen drijven en in Riga verkocht worden. Toch is de stad onherkenbaar veranderd voor hen, die er voor de Russische revolutie geweest zijn. De handel is minder levendig, de scheepvaart minder druk, terwijl de indusctrie vernietigd is. De talrijke fabrieken aan den rand der stad liggen stil; de machines zijn door de Russen meegenomen en nooit teruggegeven. Hierdoor werden de Letlandsche arbeiders broodeloos gemaakt en de industriestad Riga verloor door emigratie meer dan 30 van haar inwoners. De oude stad is omgeven door prachtige parken, die op de voormalige vestingwallen zijn aangelegd. Daaromheen bevindt zich de nieuwe stad met bree de straten en ruime pleinen, kanalen met kleine havens voor den houthandel. Nadat wij weer beneden zijn, loopen wij door dan koelen kruisgang, die met klimop begroeid en be schaduwd is. Even verder zien wij een geheel ander beeld: het drukke beursplein. De beurs is pas in de negentiende eeuw opgericht, doch was een waardig teeken van Riga's grootheid. Terwijl adel en geeste lijkheid elkaar de macht betwistten, hebben de oude kooplieden en ambachtslui, de gilden en de werk zame poorters Riga's roem verbreid tot aan de oevers der Wolga en tot in Perzië. Een ander ge bouw, dat meer rechtstreeks uit den gildentijd stamt, is het „Schwarzhaupter"-huis van het zeer exclusie ve gilde van jonge militairen en zoons van patrici sche families, dat is ontstaan uit de reeds in de 13e eeuw gestichte broederschap van St. George. De hooge Gothische gevel is naar het marktplein toege keerd en is helaas in den Renassance-tijd voorzien van ornamenten, die er niet bij passen. Toch kunnen de oorspronkelijke, schoone vormen nog duidelijk onderkend worden. Het gebouw is nauw verbonden aan de geschiedenis der stad en is van binnen ge heel gemoderniseerd. De zilververzameling van on schatbare waarde is door de Russen „geëvacueerd" en eerst na lange onderhandelingen is men erin ge slaagd enkele stukken van groote historische waar de terug te krijgen. In architectonisch opzicht zijn de huizen om de oude kerk van St. George en het klooster van den Heiligen Geest zeer bezienswaardig. Het klooster is een overblijfsel van de oude burcht van de orde der Zwaardbroeders, die in 1902 werd verbouwd. In Riga kan men ook een houten toren zien ter hoogte van 136 M., die eenig is in de geheele wereld. Een an dere merkwaardige toren is die van de St. Petrus- kerk, de grootste kerk der stad. Aan het kerkge bouw verliest men niet veel, doch de driedeelige to ren in barokstijl geeft het stadsbeeld iets karakte kwara met een ijzeren pen terug. Ze haalde nu het verband zoo vast aan, dat Hazel begon te protestee ren. Houdt op met dat gebler! snauwde Samantha. Je zult nog wel anders piepen voor we klaar zijn-' Opnieuw vloog ze naar da keuken. Hazel sloot de oogen, tot ze den schijn van een kaars onder haar oog leden voelde dringen. Samantha had licht aangestoken en was bezig de scherpte van een mes op haar duim te onderzoeken. Niet schreeuwen! Hazel klemde de tanden opeen; ze herinnerde zich wat George het veulen had gedaan. Ze begreep, dat Saman tha alle pogingen in het werk stelde om haar te red den. Toen boog ze zich voorover en begon krachtig te zui gen. Hazel was te slap, om er iets tegen in te brengen, ze begreep nauwelijks meer wat er gebeurde. Samantha zei met dezelfde harde stem: Nu zal ik tante Almaria halen. Beweeg je niet. je beweegt, stroomt je bloed vlugger door je lichaam. Ze holde naar boven en al spoedig verscheen juffrouw Spragge. De beide vrouwen droegen Hazel naar haar ka mer en legden haar plat op het bed. Waar is George? vroeg zijn moeder. Dat weet ik niet! Ergens in de heuvels op jacht naar een hert En hoe is het gebeurd? Hazel inplaats van Samantha antwoordde zwakjes. Juffrouw Spragge ging naar beneden en kwam terug met den sleutel van de deur van George's kamer. Anders kon George wel eens binnenloopen! Maak nu een verband met de kruiden en kook er een aftreksel van! zei Samantha. Juffrouw Spragge knikte. Ik zal meneer Bungard gaan halen, tante. Zou je veel aan hem hebben? Misschien weet hij, welke medicijnen we kunnen gebruiken. Misschien wel, dat is zoo. Ik zal George's vos nemen. Hazel lag huiverend te luisteren. Toen werd ze over vallen door 'n doodelijke misselijkheid. Binnen, tien minuten was Samantha op weg naar Agulla langs het afsnijpad over de heuvels, dat ze van haar vroegste jeagd af kende. Het dorp lag in diej>e rust zelfs In de herberg van Pa Henbessy was alles donker. Samantha hield stil bij de drogisterij en gleed van den hijgenden vos en trok verwoed aan de bel. Wel ristieks door de gracieuse luchtigheid van het ge heel. Wanneer men dezen toren eenmaal gezien heeft, zal men hem niet vergeten. Van de oude vestingwerken is slechts een massieve kruittoren overgebleven en trotsche zwanen zwem men nu rond in de grachten. Wij gaan nu de omstre ken van Riga bezoeken. De bewoners der stad blij ven n.1. 's zomers zooveel mogelijk den heelen dag op het strand. Wij sporen in een klein uur door het mondingsgebied van de Dnna en de Aa naar het prachtige breede strand, waarlangs verscheidene villadorpen ontstaan zijn, waar de gemiddelde in woners van Riga eind Mei, begin Juni met pak en zak en met hun heele familie heentrekken. Ze krij gen zoo eeen genoeglijke en rustige vacantie, be halve misschien de huisvrouw, die op primitieve wijze moet zorgen, dat er eten op tafel komt voor de door het baden hongerig geworden leden van haar gezin. Restaurants e.d. ziet men er practisch niet, hoewel er wel enkele hotels en pensiofis staan. Op het strand bestaan eigenaardige tradities. Tot 10 uur 's morgens ziet men uitsluitend mannei) aan het strand, daarna tot 1 uur uitsluitend vrouwen. De menschen komen dus niet met hun gezin aan het strand, om er een vroolijken en genoeglijken dag te beleven, neen er wordt werkelijk gebaad en dat niet in badcostuum. Over smaak valt niet te twisten. 's Middags kan iedereen nu in badpak genie ten van de groote rustige golven en van het zeld zaam zachte fijne zand. Het strand is wel honderd meter breed en gaat over in een duinenrij van en kele meters hoogte. Dit ideale strand is 40 K.M. lang en overal van dezelfde prachtige kwaliteit. Men kan dus drukke of eenzame gedeelten naar verkiezing. Veel vreemdelingenverkeer is er nog niet en een tou- rist, die met zijn Baedeker in de hand, bepakt en be zakt door het land trekt, wordt vreemd aangekeken. Toch blijven wij niet te lang op het strand, want in de omgeving van Riga zijn nog vele mines uit vroegeren en leteren tijd, terwijl wij ook de teere of woeste schoonheid van het landschap en zijn uit gestrekte vergezichten willen leeren kennen. Van Stockmannshof, waar vroeger de beroemde Baltische parfums bereid werden, kunnen wij bijv. in een boot de Duna afvaren tot het beroemde Kakenhusen. Het gaat zeer primitief toe en zelfs de „groote" boot, waar op men nog wel zóó zijn best» heeft gedaan, is geen voorbeeld van comfort. Met ons twaalven gaan we er in en varen het kilometers lange rivierdal af. Bij een scherpe bocht der rivier zien wij op een hooge rots de ruïne van de oude vesting Selburg. Verderop lijken de oevers wel Engelsche parken; vooral de ber ken zijn mooi en hoog opgegroeid. Uit de verte zien wij reeds hun zilveren stammetjes schitteren. Wij varen voorbij de fuiken, waarin de wereldberoemde Dunazalmen worden gevangen, die de beste zalmen ter wereld worden genoemd. Zonder roeien, slechts voortgedreven door den stroom, komen wij aan een hoogen rots, de bekende tranenrots uit de sagen der Lettische volkszangers. Daar houden wij stil. Een deel van de beroemde Staburga is kortgeleden ingestort en in de rivier gevallen. Het volk meent nu, dat de zielen der bedrogen meisjes, die hier al weenende in rotsen verander zijn, eindelijk rust hebben gekre gen. Na een kort oponthoud varen wij weer door. In den laten namiddag zien wij de mine van het eens zoo machtige Kakenhusen, dat reeds in de 18e eeuw door de vluchtende soldaten van August de Sterke werd opgeblazen. De ruïne maakt een grootschen indruk, maar de aangrenzende buitenplaats der baronnen van Loevenstern ziet er in haar verwoesting ellendig uit. Kasteel en park zijn vreeselijk beschadigd door de granaten en daar het goed onteigend is, werd er ook nooit meer iets gedaan aan het herstel er van. Ook de graven der edelen vervallen; het schijnt, dat de door hen beheerschte periode een einde heeft geno men, Wat zal de toekomst van dit land zijn? Het is echter ten volle een bezoek waard, niet het minste om den kijk, dien wij er krijgen op de ge schiedenis van onzen eigen tijd. (Nadruk verboden.) Kleederdrachten uit Riga. dra werd er een hoofd door een raam gestoken en een verontwaardigde stem deed zich hooren: Houd op met dat gebel! Wat moet je op dit uur van den naoht? Den professor! schreeuwde Samantha. Een ge val van slangenbeet Lieve Hemel! Ben jij het Samantha? Wie la er ge beten, kindlief? Juffrouw Goodrich! Waar is de professor, mevrouw Bungard? Er Is geen minuut te verliezen! Mijn man is in San Lorenzo! Hij komt pas morgen terug! Lieve Hemel! Weet u wat voor medicijnen we moeten gebruiken? Neen! Neen! Er is in het heele dorp niemand die dat weet! En het telegraafkantoor is dicht Hemelsche goedheid! Wat vreeselijk. dat lieve meisje! Samantha ging naar den vos terug, achtervolgd door de verwarde vragen van de vroegere dorpsonderwijzeres, die ze niet eens hoorde. Ze moest een besluit nemen. Zij kon naar het provinciestadje rijden of anders een af- snijweg van tien mijlen door het kreupelhout naar Ro- blar nemen, waar de bekende zwavelbronnen waren en waar een goede dokter woonde. Waar ga je heen? gilde mevrouw Bungard. Naar Roblar! Dat zal je bij nacht nooit gelukken! Dat zullen we nog wel eens zien! Ze zat &1 weer in het zadel. Ze boog zich voorover en klopte het paard op den bezweeten nek. Jouw werk ligt voor Je! fluisterde ze. De vos schoot in galop vooruit, want een vlak stuk weg van ongeveer een mijl lag voor hem. Ze kwam vlot vooruit, tot het punt waar de weg zich splitste. Ze boog van den hoofdweg af en volgde het smalle spoor, dat naar den top van een waterscheiding leidde. Een keer had het meisje dezen weg gereden, bij die gelegenheid had ze George een partij kalveren naar Roblar helpen drijven. De moeilijkheden van dit kar weitje lagen nog verach in het geheugen. George had een dergelijken toch niet voor de tweede maal geprobeerd. Zij liet den vos de steile helling stapvoets nemen, gleed uit het zadel en leidde hem aan de teugels. Geluk kig scheen de maan helder uit een wolkeloozen hemel. Op den top stond ze een oogenblik stil. Het allerwildste gedeelte van een wild lang veld lag voor haar. geulen en spleten, eiken struikgewas en groote steenen, een doolhof, waardoor zij haar weg moest zoeken. In het dal kon ze een coyote hooren huilen, hier was een vrijplaats EEN NIEUWE WETENSCHAP Psycho-Chirologie. 's Menschen lot uit de hand lijnen gelezen. LOUIE FULLER, de sinds lang gestorven vlammen- danseres, die over de geheele wereld ln alle va- riété's is opgetreden, had een merkwaardige lief hebberij: zij verzamelde wassen handen! Toen zij stierf, liet zij de stad Parijs een groote verzameling han den na van bekende menscheri; zij vond een groot genoe gen in de schoonheid van den bouw dier handen. Julius Spier verzamelt geen afgietsels van handen, maar de herinnering aan levende handen, die hij dik wijls maar ééns door de zijne heeft laten glijden en die toch in zijn geheugen voor altijd bewaard blijven. Dese merkwaardige man is n.1. chiroloog! Chirologie is wat anders dan chiromantie (de kunst om uit de lijnen der hand de toekomst te voorspellen) Het is meer wetenschappelijk, zooals de grafologie, de kunst om het karakter te lezen uit het handschrift. Kortgeleden bracht ik den merkwaardigen man een bezoek. Ik was nieuwsgierig en een beetje wantrouwend en kon mij niet voorstellen, dat hij iets met zekerheid zou weten, hoogstens dat hij tastend zocht. Ik word in zijn spreekkamer toegelaten en neem plaats tegenover dezen uiterlijk onbewogen man met een blik. die over mij heen schijnt te gaan en niet schijnt te letten op al ds dingen, die anders toch van zooveel belang zijn voor den eersten indruk van een persoon. Dadelijk neemt hij mijn hand in de zijne en zegt bijna onmiddellijk iets uit mijn leven. Ik kijk verwonderd en getroffen op en met «en koud glimlachje zegt hij: „Ja, ik noem altijd eerst een belangrijke gebeurtenis uit het leven van de menschen. De groote gebeurtenissen kloppen n.1. altijd, omdat zij door het leven zelf in de hand geschreven worden. Daar door worden de menschen overbluft en laten meestal hun geslotenheid varen. Wat de psychoanalyse pas na weken en maanden, soms zelfs na jaren bereikt, krijg ik ge daan met een enkelen, snel ontcijferenden blik op ds hand. „En hoe kwam u tot deze kennis?" Hij vertelt, hoe hij 25 jaar geleden op een kleine bad plaats een lezing van een Berlijnsch Zenuwarts bijwoon de, waar de hand besproken werd als een middel, om tot een juiste diagnose te komen. Getroffen door de onweer legbare feiten heeft Spier toen meer dan twintig jaren als „amateur" gewerkt aan den opbouw dezer weten schap. Hij werkte dag en nacht en betreurde ten zeerste de „tijdverspilling", waartoe hij door zijn beroep werd gedwongen. Hij werkte als autodidact, los van alle bij geloof, dat zich vermengd heeft onder al wat er over de chiromantie en chirologie bekend en gesohreven was. Hij bekeek duizenden handen en terwijl hij zich erin ver diepte en hun lijnen bijna fotografisch in zijn geheugen opnam, liet hij de menschen, die zich aan hem toever trouwden, hun levensloop vertellen; daaruit trachtte hij dan de centrale gebeurtenis te vinden en zoo kwam hij langzamerhand tot de kennis van de overeenkomst tus- schen de gebeurtenis en de lijnen van de hand. Later kon hij de zoo verkregen kennis vaker en vaker in om gekeerde richting toepassen; hij leidde dus niet langer uit de gebeurtenis de bijbehoorende lijnenformaties af, maar omgekeerd uit de lijnen de gebeurtenis. En zoo werd zijn kennis grooter met elk paar handen, dat hij zag. „Ziet u", zei Spier, „na de volksverhuizing begon men vooral op de gezichten te letten, wat leidde tot de phy- slognomie. Nu zijn wij eindelijk zoo ver en het heeft lang genoeg geduurd dat wij weer op de handen gaan letten, die meer van het leven der menschen verraden dan het gezicht, dat naar willekeur een andere uitdruk king kan aannemen. Deze rus terwetenschap van de me dische vormt eerst de laatste jaren mijn beroep, omdat ik tevoren nog niet in staat was. mijn systeem door hon derden handafdrukken te bewijzen. In deze handen van een tienjarig idioot kind ontbreekt de lijn van het lot* Bij dit tweejarig idiote kind ontbreekt de hoofdlijn. Eeni- gen tijd geleden moest ik als deskundige mijn oordeel geven bij een gerechtelijk onderzoek; het bleek dat de beklaagde jaren lang gesimuleerd had en over' een zeld zaam helder en logisch verstand beschikte. De directeur van het betrokken krankzinnigengesticht deelde toen mede, dat de medische deskundigen tot hetzelfde resul taat waren gekomen, maar eerst na observatie gedurende zes weken." Hij vertelde verder: „Vroeger zei men. dat de linker hand de vader- en de rechter- de moederhand was. Maar dat ie niet zoo. De rechterhand is de ouderhand; daaruit lees Ik de eigenschappen, ziekten en gebeurtenissen, die ontstaan uit de biologische band tusschen ouders en kin deren. Soms kan men er zelfs de grootouders ln terug vinden. Maar de linkerhand is meer gedetailleerd en geeft weer, wat de persoon zelf meegemaakt heeft." „Kunt u ook het beroep uit de hand opmaken?" „Neen, dat is onmogelijk. Het werk, dat men ver richt. heeft geen invloed op de lijnen der hand. Toch kan ik uit de Hjn van het lot zien, in hoeverre de per soon in staat Is, zijn innerlijk leven ln overeenstemming te brengen met de eischen van zijn omgeving en zijn beroep. Overigens interesseer ik mij minder voor de karaktereigenschappen, dan voor de gebeurtenissen, die beleefd worden. Het vaststaande deel van het karakter is minder Interessant dan het deel, dat zich ontwikkelt. Uit den palm en den rug van de hand lees ik den aan- voor allerlei wild gedierte. Haar polsen klopten wan se voelde zioh even wild als de dieren van dit wilde lang. We moeten het er maar op wagen! zei ze tegen den voe. De daling was steil, lang. een ruwe, rotsige helling, doorzeefd met holen van de aard-eekhoorns, bestrooid met losse stukken rots en steen, maar vrij van kreupel hout Samantha leunde achterover en liet het paard den vrijen teugel. Als hij sruikelde zou hij over den kop gaan en zou op zijn berijdster te land komen en haar verplet teren onder zijn gewicht. Ze kwam echter behouden beneden aan en het paard bleef trillend stilstaan voor een diej>e geul over het pad, die door de laatste regens uitgespoeld was. We hebben geen tijd om er omheen te rijden, zei Sa mantha tegen het dier. Ze liet het in de geul kijken, deed het terugstappen, klopte het dier op den nek en sprak het vleiend toe. Ze was er zeker van, dat het haar verstond. Nu! Ze reed met volle vaart op de geul toe. Op den ver- brokkelden rand hief ze haar arm op en zweepte bal paard stevig met haar karwata Ze was er over. Samantha sohreeuwde haar triomfen uit. De geul waa een voorteeken voor haar geweest. Als ze daar overheen kwamen, zou ze op tijd in Roblar komen. Worstelend door het kreupelhout, gezweept door de manzunatakken, verloor ze wel tien maal het spoor en vond het telkens weer t.erug. Eindelijk, buiten adem en trillend van vermoeidheid, bereikte ze den tweeden top nog hooger dan den eersten. Ze was nu halverwege Roblar. Nu volgde een moeilijk kwartiertje. Nadat het pad van den top daalde, wond het zich door een wild ravijn. Een honderd v oet lager was een beek, in den regentijd bruisende stroom, in den zomer droog. Daar boven hing een dreigende rotsmuur. Samantha merkte tot haar schrik dat het ruwe pad hier en daar wegge- brokkeld waa. Er lagen groote rotsblokken op en hoopjes puin. Klaarblijkelijk was dit pad den laatsten tijd niet gebruikt door de squatters, die gewoon waren geweest daarlangs hun voorraden naar hun land te vervoeren. Waarom? Ze was n iet ln staat die vraag te beant woorden. maar omdat zij geen anderen weg kende, dreef zij baar paard vooruit. Al heel gauw echter moest ze afstappen en het paard bij den teugel leiden. Meer dan eens week het paard snuivend en trillend

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 17