SchagerCourant
Vlootplan en Radiocensuur.
Door het bergland van Bulgarije.
Derde Blad.
Gemengd Nieuws.
Sensationeele goudvondst.
Merkwaardig ongeluk in Australische
havenstad.
Voor moeders oogen verongelukt.
Orkaan in Mexico.
Ruim drie millioen werkloozen
m Duitschland.
Zaterdag 25 October 1930
73ste Jaargang. No. 8754
Tweede Kamer
Vlootplan.
D© Kamer heeft de behandeling over het Vlootplan
voortgezet in haar zitting van Donderdag en de heer
Wijnkoop was de eerste spreker die er vooral op
■wijst dat de werkelijke beteekenis van de Vloot
wet is om niet zelfstandig, maar in verbinding met
anderen op te treden. Spr. betoogt dat Rusland het
eenige land is dat ontwapenen wil en meent dat de
Soc.-Dem., die een politievloot willen, die ook het
kapitalisme zou dienen.
Een Soc.-Dem. minister zou principieel geen andere
houding aannemen als deze minister.
Deze vlootwet werkt mede aan de organisatie
van een front tegen Rusland en versterkt het Neder-
landsche imperialisme.
De heer Van Zadelhoff (s.d.) heeft den indruk dat
de voorstanders het eens zijn met de critiek, door
deskundigen op het voorstel uitgeoefend, en dat
jnilüoenen worden weggesmeten voor onvolwaar
dige schepen.
De heer Slotemaker de Bruijne meent, dat het pe
titionnement van „Kerk en Vrede'' niets te maken
heeft met dit ontwerp, doch dat elk jaar kan wor
den ingediend, omdat het gericht is tegen elke be
wapening.
De tegenstand tegen den oorlog is gegrond op af
keer van de ontaarding van den oorlog. Doch spr.
staat op het standpunt, dat ook de vroegere oorlo
gen niet te aanvaarden waren. Ook is er principieel
voor het geweten geen verschil tusschen het gebruik
van gassen en van de bajonet. Indien „Kerk en Vre
de" het offer van onze nationale zelfstandigheid wil
brengen, dan had zij aan de onderteekenaren van het
petitionnement dit moeten zeggen.
Spr.'s overtuiging is, dat de kerken en de christe
nen de roeping hebben uit de wereld alle slechts te
bannen wat den oorlog kan bevorderen: nationalisme,
chauvinisme.
In 1915 schreef een Oostenrijksche dichter een ge
bed, dat begon met: „Du, auch unsrer Feinde Vater".
Dat is het, wat het Christendom te doen heeft, deze
gedachte uitdragen in de wereld. Dan zal de oorlog
overwonnen zijn.
De heer Joekes (V.D.) betoogt, dat de Volkenbond
niet zou toelaten, dat Nederland, hetzij hier, hetzij in
Indië onder den voet zou worden geloopen. Nederland
heeft daarvoor geen militaire verplichtingen op zich
genomen, hetgeen duidelijk is gebleken bij de toe
treding van Duitschland tot den Volkenbond. Wij
Ttunnen niet gedwongen worden een militaire macht
te onderhouden. Het plan van den minister kost nu
reeds 189 millioen, maar daarbij is niet berekend,
wat Indië zelf zal betalen. De kosten zullen voorloo-
pig stijgen tenzij men met beslistheid zegt: wij willen
dien weg niet op.
Het besteden van steeds grooter sommen voor de
defensie in Indië verkleint niet, doch vergroot de
kans op conflicten.
De minister beant
woordt nu de verschil
lende sprekers en wijst
er op dat hij geen geld
heeft willen vragen voor
de Kamer bekend was
met het stelsel waarin
de onderdeelen van de
vloot passen. De minis
ter verklaart onom
wonden dat de Kamer
niet gebonden is, for
meel noch feitelijk. Spr.
ontkent dat de Indische
vloot wordt uitgebreid
met 50 De minister
merkt- op, dat verschil
lende leden den grond
slag van 1927 niet goed
gelezen hebben, omdat
er in gesproken wordt
van ten minste twee <*1R. DR. L. N. DECKERS.
kruisers, acht Z-boo- minister van Defensie,
ten en twaalf onder
zeeërs.
De minister wendt zich vervolgens tot de commu
nisten en zegt dat de regeering haar voordeel zal
doen met de boutade van den heer De Visser over
de bedreiging van het bolsjewisme.
Tot de Soc.-Democraten richt de minister de per
tinente vraag wat het standpunt der Soc.-Democraten
is als er oorlog komt. Spr. vraagt dit naar aanlei
ding van een uitlating van den s.d.-leider op een
vergadering, waarbij deze ongeveer zeide: Als de re
geering een oorlog zou ontketenen achten wij elk
doelmatig middel naast de wettige daartegen ge
oorloofd.
De heer Albarda belooft het niet voor den minis
ter te zullen verbergen.
De minister beantwoordt daarna de verschillende
sprekers en zegt dat wij Indië willen behouden, om
dat wij daar een cultureele taak hebben te vervullen.
Spr. meent trouwens dat Indië wel is te verdedigen.
Het feit alleen dat Japan 10 van zijn vloot kan
missen bewijst dat onze vloot, die ongeveer 10
der Japansche is, niet zonder kracht en beteekenis
is.
Een politievloot, zooals Denemarken heeft, zegt de
minister, zou voor ons land 33.000 ton groot moeten
zijn. Nederlands handelsvloot is namelijk 2% maal
zoo groot als de Deensche. De critiek op den ontwor
pen kruiser wil de minister beslist weerleggen: de
kruiser is niet te zwak. want hij is niet bestemd om
tegen de kruisers te strijden, maar op de onderzee
booten te steunen. Spr. verbindt hieraan tal van
technische uiteenzettingen.
Radio-censuur.
De Kamer heeft zich verder nog bezig gehouden
mei de Radio-ccnsuur. Dit onderwerp en de inter
pellatie door den heer Albarda (s.d.) aan de orde
gesteld, had groote belangstelling. De tribune was
Donderdagavond dicht bezet.
De heer Albarda zet allereerst uiteen hoe de cen
suur, bestaande uit een preventief en repressief ge
deelte, bij algemeenen maatregel van bestuur op
grond van art. 3ter der Telegraaf- en Telefoonwet,
te zamen met den radio-omroep-controlecommissie
is ingesteld. Uitdrukkelijk wijst hij er op, dat deze
commissie niet verward mag worden met de com
missie voor het algemeen programma, die slechts
de geschiktheid van de omroepstof voor het alge
meen programma te beoordeelen heeft. Wat meer
tact en wat meer kennis van zaken wenscht de in-
terpellant deze commissie wel toe. maar tegen haar
bestaan heeft hij geen bezwaar. Het is het preven
tieve toezicht dat hem een doorn in het oog is en
hij herinnert aan de gebeurtenis in September jl.
toen van vier bekende leiders der S.D.A.P. inzending
van den tekst hunner redevoeringen werd gevor
derd, hoewel gevaar voor den Staat, openbare orde
of goede zeden niet te vreezen was.
Spr. ver ordeelt scherp deze politieke censuur,
waaraan zij :.ich niet wenschen te onderwerpen. Tal
van voorbeelden noemt spr., om het bespottelijke en
verkeerde van dezen maatregel aan te toonen. Zoo
iets beleedigends kan elke spr. overkomen, zelfs de
heer Nolens, als hij voor de K.R.O. een redevoering
wil houden.
Zelfs van den minister, ja de Koningin, kan de
commissie inzending in zes- of achtvoud verlangen.
Op die manier krijgt men een regeeringscensuur, zoo
als gebleken is toen de heer Zwertbroek is afgebro
ken, toen hij een zeer bescheiden critiek op de regee
ring uitoefende. De minister heeft nooit in willen grij
pen, omdat hij de commissie als hoogste instantie be
schouwde. Dit c-ht spr. onjuist. Hij kan de commis
sie toch een wenk geven?
Spr. wijst op de vrijheid van drukpers, die gewaar
borgd is. Hier -bestaan repressieve maatregelen bij
eventueele overtreding. Spr. vraagt daarom opheffing
van de preventieve censuur door reglements- of des
noods wetswijziging. En voor dat dit geschiedt dient
de minister te voorkomen dat verdere moeilijkheden
worden voorkomen.
Minister Reijmer gaat in zijn antwoord de geschie
denis na van de controleregeling en meent dat waar
repressie onmogelijk is,
preventie niet is te ver
mijden. Dit staat ook in
het Voorloopig Verslag
van de Telegraaf- en Te
lefoonwet. Zonder eenig
verzet van beteekenis,
heeft de Kamer indertijd
de preventieve controle
aanvaard.
Uit deze omstandig
heid o.m. leidt spr. af.
dat de wet de preven
tieve censuur voor
schrijft, zoodat al moge
de letter dit toestaan, de
geest der wet de schrap
ping dezer controle uit
het reglement verbiedt.
De minister zegt, dat
hem geen verwijt treft;
hij heeft de wet slechts
uit te voeren.
Ook de radioraad was eenstemmig in zijn advies.
Een vergelijking met drukpers en vergadering gaat
niet op. De radio dringt het huiselijk leven binnen.
Zeker, men kan het toestel afzetten, maar een arge-
MINISTER REIJMER.
loos luisteraar kan gdkwetat worden in zijn heiligste
gevoelens voordat hij het toestel heeft kunnen afzet
ten. Bij de Radio is ook niet bij het hoor, het weder
hoor. Waar het openbare orde en goede zeden betreft,
is preventieve censuur niet af te wijzen. En dagelijks
krijgt de minister telegrammen van menschen, die
vragen hoe zoo iets per radio mag worden rondge-
seind.
Nergens zijn de omroepvereenigingen zoo vrij als
in Nederland.
De minister acht het mogelijk, dat men over de toe
passing van het principe van meening kan verschil
len. Ambtenaren acht spr. niet geschikt voor controle,
daarom is een commissie van onafhankelijke man
nen benoemd. Deze commissie echter heeft nog geen
voldoende ervaring. Er zijn dus nog moeilijkheden,
art. 188 Gemeentewet is als richtsnoer genomen. Daar
in is de taak van den burgemeester omschreven. Het
afbreken van de aansluiting van den heer Zwertbroek
had geen andere bedoeling dan een hernieuwde strijd
in den aether te voorkomen. Omroepvereenigingen af
sluiten is echter te hinderlijk en daarom is preven
tieve controle noodig.
Van politieke censuur is geen sprake, daarom wordt
ook voor niemand uitzondering gemaakt.
De minister laat verschillende grove staaltjes de
revue passeeren, die wel bewijzen, dat controle noo
dig is.
Spr. concludeert dan ook dat een preventief toe
zicht, mits oordeelkundig toegepast, het eenige mid
del is om den radio-omroep in goede banen te hou
den.
Dc heer Van Albarda (s.d.) zegt in zijn repliek het
verschil dat de minister maakt tusschen radio en
pers en vergadering niet te kunnen aanvaarden. Ook
de radioliefhebber moet eerst zijn toestel aansluiten
op een program, dat hij zelf moet kiezen.
Spr. weigerde de censuur op zijn politieke redevoe
ringen te aanvaarden en dient de volgende motie in:
„Be Kamer, van oordeel dat het gewensclit is
het preventieve toezicht op den radio-omroep af
te schaffen, gaat over tot de orde van den dag."
De motie, welke door verschillende partijgenooten
van den heer Albarda mede is onderteekend, komt
onmiddellijk in behandeling.
De heer Boon achtte de tegenwoordige regeling ook
een gevaar. De politiek in den aether, die het bui
tenland niet kent, is de schuld van alles en spr. stel
de een motie voor, waarbij den minister verzocht werd
maatregelen te treffen dat zoo weinig mogelijk poli
tiek in den aether wordt toegelaten.
De heer Teulings (r.k.) is het met den minister
eens, maar acht het niet gewenscht dat de commissie
bestaat uit leden van den Radioraad. Zij is niet soepel
genoeg. Hetzelfde verwijt treft ie commissie voor het
algemeen program die soms dwaze beslissingen
neemt en haar bevoegdheid overschrijdt. Ten slotte
dringt ook d*ze spr. op spoedige instelling van een
beroepsinstantie aan.
De debatten werden daarna verdaagd tot de volgen
de week.
OP ONDERZOEKINGSREIS. HET LAND VAN DE
BEROEMDE SIGARETTENTABAK. WAT DE
BLADEN NEET MELDEN. ZWIJGENDE
MENSCHEN. DE GEHEIMZINNIGE
MANNEN MET DE REVOLVERS
(Van onze reizenden correspondent).
Sofia. 19 October.
EEN herfstdag, stil en Ingetogen als een gebed.
Overal waren de diepe, weemoedige kleuren
van het najaar, 's Morgens toen ik Sofia verliet,
hing een blauwe nevel over het landschap, die
echter spoedig optrok voor de hier nog krachtige zon.
Met den trein ging ik in zuidwestelijke richting naar de
streek, waar zich de aanvoerder van de geheime orga
nisatie, die hier feitelijk alle macht In handen heeft,
moest bevinden.
Ik was alleen en had slechts enkele vage aanwijzin
gen. Bij het -Macedoonsche comité had ik niet zooveel
vertrouwen gewonnen, dat het mij had geholpen een sa
menkomst met de heeren in het gebergte te bewerkstel
ligen. Na mijn eerste bezoek bij het comité had ik er
daar ook geen moeite meer voor gedaan. Een Fransch
journalist, die aanvankelijk het voornemen had te ken
nen gegeven mij op mijn tocht te vergezellen, had ervan
afgezien en ook Sint Nlcolaas had me in den steek ge
laten.
Sint Nlcolaas is een mijner Bulgaarsche kennissen,
wiens voornaam Nicola is en daar ik al die Bulgaarsche
familienamen moeilijk kan onthouden, heb ik hem, ter
onderscheiding van een andere Nicola. den bijnaam van
Swéti Nicola (Sint Nicolaas) gegeven, onder welke naam
hij thans bij al zijn kennissen bekend is.
Naar ik uit enkele onvoorzichtige uitlatingen van hem
had meenen op te maken, heeft hij nadere relaties met
de geheime organisatie. Hij had vaag gesproken over een
ontmoeting, die hij met den chef van die organisatie,
Iwan Michaëlof, had gehad en gewaagd van een weldra
aan het stadje Doepnitsa te brengen bezoek. Op grond
van andere gegevens vermoedde ik, dat mijn vriend
Swéti Nicola daar ergens in de omstreken den geheim
zinnige Iwan Michaëlof weder moest ontmoeten. Ik
sprak met hem over mijn plan de reis naar Doepnitsa
mede te maken en vertelde hem, dat ik wilde trachten
met den geheimzinnigen bendehoofdman, die zooveel in
vloed oefent op de Europeesche politiek, in aanraking
te komen. Swéti Nicola was eenigszins verbaasd, doch
zeide er niets op tegen te hebben, tezamen te reizen.
Na dat oogenblik was hij gereserveerder tegenover me.
Nog enkele malen ontmoette ik hem en hij zeide me dat
hij me zou mededeelen, wanneer hij zou vertrekken. Op
een zekeren dag was hij echter plotseling verdwenen. In
de café's waar hij gewoonlijk kwam, zag ik hem niet en
op zijn kamer, vertelde men mij, dat hij was vertrokken
en dat men niet wist wanneer hij zou terugkeeren.
Wat bleef mij tenslotte anders over dan de reis alleen
te maken? Voor alle zekerheid deed ik onzen consul
mededeeling van mijn vertrek. Velen hadden me gewaar
schuwd, dat ik wel eens kon „verdwijnen". Indien ik me
met de aangelegenheden van de geheime organisatie
bezig hield, en daarom vond ik het beter dat de consul
wist waarheen ik was vertrokken. Zeker is het, dat van
de hier gevestigde buitenlandsche journalisten zich er
zooveel mogelijk van onthouden over deze organisatie te
schrijven, en als ze het al doen beperken ze zich tot
zeer vage mededeelingen en de Bulgaarsche journalis
ten doen niet anders. Intusschen was ik wel zoo voorzich
tig niemand behalve den consul kennis te geven van mijn
vertrek naar Doepnitsa. De afstand van Sofia naar ge
noemd stadje is niet groot, nog geen honderd kilometer,
doch de reis duurt meer dan vier uur, daar ze voor de
helft plaats heeft met een smalspoortreintje, dat men
hard loopend gemakkelijk bij kan houden, een Décau-
ville-smalspoortje, dat gedeeltelijk door bergland voert.
Tegen de hellingen heeft het treintje geen grooter snel
heid dan een voetganger. Vóór elke helling komen ech
ter bij een stationnetje nog een paar man personeel meer
in het treintje om te helpen remmen als het weder
bergaf gaat Het is alles heel primitief en heel gemoe
delijk.
Niet alleen de boomen en velden zijn in dezen zonnl-
gen na-zomer kleurig en schoon, ook de huizen zijn als
het ware versierd. Langs de muren, van de daken, uit de
vensters hangen er te drogen hél-gele maïskolven, goud
bruine tabak, hel-roode paprika-trossen.
Bij enkele stationnetjes kwamen bij de nadering van
het treintje van alle zijden honden toeloopen, andere
stonden al te wachten. Dat was aan de stationnetjes,
waar het treintje langer stilhield en kooplieden geroos
terd lamsvleesch, gebraden kippen en ganzen e.d. te koop
aanboden. De honden weten, dat bij de komst van het
treintje iets voor hen afvalt. Aan het stationnetje en later
in het treintje wordt het dan een gezellige smulpartij,
met als eenige hulpmiddelen een zakmes en de vingers.
Een prachtig stuk kippenbout kostte me tien lewa,
achttien cents. De passagiers, meest boeren met ge
borduurde vesten en sandalen, en kleine kooplieden,
babbelden vooral over het aanstaande huwelijk van
den Koning, doch allen babbelden erover, dat ten
minste de eventueele kroonprins orthodox zal worden
gedoopt, zooals de Bulgaarsch grondwet voorschrijft
De buitenlandsche bladen hebben w$l reeds medege
deeld, dat alle eventueele kinderen zonder uitzondering
Roomsoh-katholiek zullen worden, doch de Bulgaarsche
bladen hebben daarvan tot nu toe geen gewag gemaakt
met uitzondering van één blad, dat ln desbetreffende
.geruchten" een „intrige" ziet van een der grootste
Fransche couranten. Deze godsdienstige kwestie kan
in de toekomst gezien c" gehechtheid van de over-
groote meerderheid der Eulgaren aan het orthdoxe. het
„pravo-Slavische" geloof, nog aanleiding geven tot ern
stige moeilijkheden.
Het stadje Doepnitsa is een alleraardigst Balkan-
marktplaatsje, middelpunt van een groote streek. Er
bevonden zioh vele tabakskooplieden van elders, daar
er een tabaksverkooping zou plaats vinden. De tabak
van hier en van het nabijgelegen Macedonië behoort
tot de allerbeste sagaretten-tabakken ter wereld. Heele
kolonnes muilezels en bergpaardjes, beladen met zakken
tabaksbladeren, trokken door de straten.
Oostelijk van het stadje verheft zich in de nabijheid
het Rila-gebergte, een ultlooper van de Rodopen; wes
telijk, doch enkele kilometers ver weg. teekenden zich
tegen den hemel de zwarte massa's van het Zuid-Slavi
sche grensgebergte af. Daar ergens zou ik, als mijn in
lichtingen juist waren, de mannen van de geheime
organisatie moeten vinden. Ik wilde evenwel trachten
nog nadere gegevens in te winnen en ik zocht in het
stadje mijn vriend Swéti Nicola, doch vond hem niet,
hoewel ik later vernam, dat hij er in dien tijd was
geweest. Ik trachte daarop andere menschen aan het
praten te brengen, doch de Bulgaren spraken niet
gaarne over de geheime organisatie en zeker niet met
vreemden. Allen weten, dat de Macedoniërs van de or
ganisatie een indiscretie al te licht bestraffen met een
revolverschot Tenslotte vond ik echter een braven man.
die me eenige aanwijzingen gaf. Nadat we langen tijd
hadden gebabbeld bij een halven liter wijn en ik hem
had verteld, dat ik Nederlandsch journalist was en ik
trachten wilde met de mannen van het geheime comité
in kennis komen, zeide hij me bij het afscheid: „Gaat
u naar Kustendil, daar in het gebergte, misschien
maar ik wil niets gezegd hebben." Daarna verdween hij.
Denzelfden avond rammelde ik in het treintje terug
naar het begin van het smalspoorbaantje, naar Rado-
mir, om vandaar den volgenden morgen naar Kustendil
te vertrekken. In den eenigen, door een petroleum
lampje zwak verlichten personenwagen waren we met
ons vijven passagiers: vier mannen met beenkappen,
Jassen van geitevellen, ronde mutsen en, naar ik een
oogenblik kon waarnemen, onder hun jas aan een riem.
revolvers, en Ik. De vier mannen zaten aan het eene
einde van den wagen en fluisterden druk met elkander;
aan het andere einde zat ik en hield me slapend, zon
der de minste neiging te gevoelen me met deze zwaar
bewapende mannen In te laten.
Te Radomlr verdwenen ze in de duisternis en ik
stapte het eenige hotel, dat zich bij het stationnetje
bevindt, hotel Europa, feitelijk 'n boerenherberg, binnen
J. K. BREDERODE.
Gelukkige gouddelvers in Suriname.
Een goudklomp van 7% K.G. zwaar.
Aneta seint uit Paramaribo d.d. 23 October:
Naar wij vernemen hebben gouddelvers in het ge
bied van Boven Saramacca een steen gevonden, die
opvallend zwaar bleek te zijn. De steen werd open
geslagen en bleek een goudklomp te bevatten, die
ruim 7y2 K.G. zwaar was. Deze sensationeele vondst
betreft dus een der grootste nuggets, die ooit in Su
riname gevonden zijn.
Man valt van 60 meter hoogte ln de ha
ven en wordt slecht» licht gewond.
Een werkman aan de nieuwe brug, die over de ha
ven van Sydney in Australië geslagen is, verloor het
evenwicht en viel 60 M. diep rechtstandig in de ha
ven. Er spoot een waterzuil van 7 M. op.
De toeschouwers waren verstomd van verbazing,
toen zij den man w^er boven zagen komen en naar
een boot toe zwemmen.
In het ziekenhuis bleek, dat hij een lichte hersen
schudding had en een zijner ribben gebroken was.
Verder mankeerde hem niets.
Vreeselijke dood van een 8-)arig meisje op
Java.
Aneta seint uit Soerabaja:
Het achtjarige meisje Cl. E., afkomstig uit Peka-
longan, dochter van den administrateur der onder
neming Siloewok-Sawangan, reed Dinsdagmorgen met
haar moeder te paard naar de onderneming Wono-
djatie, toen zij in een onbewaakt oogenblik op het
paard van haar moeder klom, dat op hol sloeg. Het
kind werd uit het zadel geworpen, doch bleef met den
voet in den stijgbeugel hangen en werd over den
grond meegesleurd. Dokter Schut constateerde den
dood als gevolg van een ernstige wonde aan het
hoofd. Het drama heeft zich in tien minuten afge
speeld. Een tragische omstandigheid is, dat het meisje,
eenig kind, eerst kort geleden uit Holland was terug
gekeerd.
4 25 dooden.
Reuter seint uit Mexico (City):
Vijf en twintig personen zijn verdronken en er zijn
talrijke gewonden in de stad Tuxpan in den staat
Nayarit, tengevolge van een orkaan, die met geweldi
gen regenval gepaard ging.
Andere steden in den staat Nayarit zijn ook over
stroomd of door het water ingesloten en duizenden
stuks vee zijn omgekomen. Over een groote uitge
strektheid is de oogst vernield.
Ook de steden Bavona, San Filipo en Cerrobola
hebben ernstig van de overstroomingen te lijden ge
had.
DE MOORDAANSLAG OP JACK DIAMOND.
Hij zal zijn medewerking vertonen bij het
opsporingswerk.
Reuter seint uit New Yoork:
Jack Diamond, wiens toestand snel verbetert, heeft
de traditie der smokkelaars gebroken om niet met
den procureur-generaal te spreken over de identiteit
zijner aanvallers, die hij vroeger verklaarde niet te
kennen, doch beloofd met de politie samen te werken
om hen op te sporen.
Ingrijpende maatregelen to verwachten.
Het aantal werkloozen in Duitschland is in de
eerste helft van October met 112.000 gestegen tot
3.116.000.
Deze sterke vermeerdering is gedeeltelijk een ge
volg van het feit. dat thans in de statistiek van de
arbeidsbeurzen meer rekening wordt gehouden met
de door de gemeenten ondersteunden, doch aan den
anderen kant is in de eerste helft van October ook
de arbeidsgelegenheid verminderd.
Voor alle districten valt een vermeerdering van
de werkloosheid vast te stellen, behalve voor Pom-
meren.
Het aantal ondersteunden, zoowel in de verzeke
ring tegen de werkloosheid als in de crisisondersteu
ning is in.de eerste helft van October met 14.000 toe
genomen tot bijna 2 millioen.
Naar de democratische persdienst verneemt, is de
Pruisische regeering van plan. krachtige maatrege
len te nemen, om de bestaande werkloosheid te be
strijden. O.a. zou het verplichte aantal schooljaren
worden uitgebreid, de arbeidsduur zou verkort wor
den de buitenalndsche arbeiders in Pruisen zouden
ontslagen worden, tenslotte zou een groot aantal
werkloozen wederom in dienst genomen kunnen
worden voor het verrichten van ontginningswerk.
Het heet. dat de definitieve maatregelen binnen
kort nader bekend zullen worden gemaakt.
DESOLATE TOESTAND DER BERLIJNSCHE
FINANCIËN.
Een tekort van 100 miUioen.
Scholtz, waarnemend opperburgemeester van Berlijn,
heeft ln een onderhoud met leiders der fracties van den
Berlijnache gemeenteraad medegedeeld, dat indien de
oeconomische toestand niet beter wordt, het tekort op
de begrooting tegen 31 Maart wellicht een bedrag van
100 millioen zal bereiken. De belastingen brengen veel
minder op. dan men verwacht had. terwijl bovendien door
voortdurende stijging van het aantal werkloozen steeds
hoogere bedragen moeten worden uitgekeerd.