Alpmti Nitiws- De veiligheid in het mijnwezen. Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. Een historische beschouwing Actieve therapie. Het huwelijk van Koning Boris. Woensdag 29 October 1930. SC HA CE 73ste Jaargang No. 8756 Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tenticn nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No 20. Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent ADVERTEN- TIüN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. 1 inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend, i DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. door Professor Dr. W. HEINEMAN. „De geschiedenis van de veilig* heidsmaatregelen is tevens de ge schiedenis van den mijnbouw." OP het oogenblik weten wij nog niet of de oor zaken van de vreeselijke mijnrampen te ^lsdorf bij Aken en in het Saargebied aan menschelijke nalatigheid of wel aan natuur lijke invloeden te wijten is. In ieder geval staat vast, dat de mijndirectie vortdurend allés heeft gedaan om de veiligheid der mijnwerkers te bevorderen, voor zoover dit de menschelijke krachten en kennis niet te boven ging. De oorzaak zal echter pas later worden gevonden en misschien wel nooit. Deze mijnramp is een der grootste, die den Duitschen mijnbouw ooit getroffen heeft; de veiligheid van de mijnwerkers is er weer in het middelpunt van de belangstelling door geplaatst.. De veiligheidsmaatregelen, die in de verschillende tijdperken in de mijnen genomen zijn, geven duide lijk aan, hoeveel waarde er in een zeker tijdperk aan het menschclijk leven word gehecht, m.a.w. hoe hoog het moreele peil van de mijn-eigenaars toen was. De geschiedenis van de veiligheidsmaatregelen is te vens de geschiedenis van den mijnbouw. Want zelfs toen aan het leven der mijnwerkers geen waarde werd toegekend, bleek het toch reeds noodzakelijk deze menschen te beschouwen, als het materiaal waarmede men moest werken en was het noodig, 'dit materiaal te beschermen, de arbeidsprestatie er van niet aan te tasten door de gezondheid te bena- deelen en door het voorkomen van mijnrampen stagnatie in het \yerk te vermijden. Er werd echter bij de veiligheidsmaatregelen uitsluitend gevraagd, of ze rendabel waren. Verder ging men niet. De oudste mijnbouw. In voorhistorische tijden heeft de mensch reeds schachten en kuilen gegraven om delfstoffen te zoe ken. Hot begin der beschaving ontstond door de vuur- steencn, deze werden gebruikt om bijlen, lanspunten en messen van tc maken en werden oorspronkelijk in verweerde rotsen gevonden. Later moest men er ook in den grond naar gaan zoeken en de mijnbouw in dozen vorm is misschien wel de oudste arbeid ge weest, die de mensclien gezamenlijk verrichtten. Het veld te Grimès-Graves, in Engeland, vertoont 250 schachten uit het steenen tijdperk, die trechtervor mig zijn en boven een diameter van S Meter hebben, tegen 4 Meter van onderen. De diepte bedraagt 13 Meter. Hierbij kan men natuurlijk nog niet spreken van veiligheidsmaatregelen; de eenige voorzorg was de trechtervorm der schachten, waardoor er minder kans op bestond, dat de menschen door aardverschui vingen bedolven werden. De eerste „echte" mijnbouw met horizontale gangen blijkt uit een mijn, die in 1867 bij Bergen in Hene gouwen is ontdekt. Ook hier werd naar vuursteenen gezocht en wel in loodrechte schachten met horizon tale zijgangen, die 3 M. breed en 2 M. hoog waren. Wanneer men al maatregelen nam tegen verzakking, deed men dit door rechtopstaande pilaren van breuk steen en groote steenen laten. Deze voorzorg was na tuurlijk onvoldoende en men vond in de mijn dan ook talrijke geraamten van bedolven mijnwerkers uit het steenen tijdperk. Een hij Weenen ontdekte vuursteenmijn vertoonde eveneens dergelijke primitieve veiligheidsmaatrege len, doch ook hier weer slachtoffers! De men schcn uit het steenen tijdperk hebben echter een hooge opvatting gehad van het werk van hun mijn werkers, want behalve veiligheidsmaatregèlen, zien wij ook, dat zij het werk trachtten te vergemakkelij ken; daaruit vloeide voort de „comfortabele" aanleg der ruime, horizontale gangen en de soort van ver voermiddelen, die door ondergeschoven rollen, opge- heschen zakken of manden'plaats had op een wijze, die voor den arbeider zoo min mogelijk vermoeienis tengevolge had. In dien tijd zal men dan ook wel geen werkgevers en werknemers hebben gehad, doch ieder haalde zooveel vuursteenen als hij noodig had en wat hij voor zichzelf deed, deed hij tevens voor diegenen, die na hem kwamen. Een duidelijke teruggang in technisch en moreel opzicht, ontstaat, zoodra georganiseerde staten krijgs gevangenen konden leveren; in dien tijd begon men ook metalen, m.a.w. ertsen te delven. Het werk in de ertshoudende, harde gesteenten was zooveel zwaarder dan in de zachte grondsoort, waar de vuur steenen in voor kwamen. Nu ziet men ook horizon- tale gangen, die nauwelijks hoog en breed genoeg waren, dat er een mensch doorheen kon kruipen. Van veiligheidsmaatregele' was geen spoor te be kennen, want het- rendeerde niet het leven van een slaaf te beveiligen. Onmenschelijke primitiviteit. De mijnen der oude Egyptenaren, Romeinen, Grie ken, Indiërs en Chineezen zijn overal en in alle eeu wen van dezelfde vreeselijke en onmenschelijke pri mitiviteit. Vooral de Romeinen „blonken uit" door oen volkomen verachting van de waarde van een monschcnlevcn. Men nam niet eens de moeite werk tuigen te vervaardigen. Het werk van duizenden uioote slavenhanden was eenvoudiger en goedkoo- Fiir» 4 1 stlltlon in de gangen, van afwatering en lucntverversching was geen sprake. Wanneer de ar- oeiücr m een gang doodgedrukt, verstikt of .verdron ken was, liet men hem daar en groef niet verder aan die gang. Elke gang werd zoolang voortgezet, totdat zij door een dergelijke hindernis werd afgesloten. Niemand kan zich een voorstelling maken van den omvang dezer misbruiken. Eén slaaf kon zijn gang dagelijks slechts enkele centimeters verder uitgraven. Het erts werd niet vervoerd door werktuigen, doch door kinderen, omdat deze sneller konden voortkrui pen door de nauwe gangen. De Egyptenaren haalden uit de goudmiincn van Thebe een winst van 72 mil- lioen gulden, de Carthagers betaalden aan de Romei nen gedurende 50 jaar een schatting van 800.000 pond zilver, die zij uit hun zilvergroeven in Spanje won nen. Doch wie telt de duizenden slaven, die hier voor gewerkt hebben en die hiervoor gestorven, ver pletterd, verstikt of Verdronken zijn? De Middeleeuwen toonden geen menschelijker op vattingen dan de Oudheid en lieten do wantoestan den onveranderd. Slechts dit verschil was er, dat de omvang van den mijnbouw afnam en daarmede liet verlies aan -menschenlevcns. De techniek van den mijnbouw werd alleen dan veranderd, wanneer in- plaats van slaven, lijfeigenen en misdadigers werd gewerkt met vrije arbeiders. Dit geschiedde echter eerst tegen het einde der Middeleeuwen. Toen kwa men er weer brcedere en hoogcre gangen, eenige afwatering en een zwakke poging tot luchtverver- sching. De verhoudingen, waaronder in de mijnen ge werkt werd, waren nog altijd zeer ongunstig: men denke aan de onheschermde, walmende lampen! Doch tegenover het risico stond tenminste het geld, de broodwinning en de vrije mijnwerkers hadden, ver geleken met de arbeiders in andere ambachten, ook in dien tijd niet te klagen. Belangrijke technische vooruitgang komt er dan pas omstreeks 1800, toen de steenkolen in groote hoe veelheden werden vervoerd en dat nog niet eens uit menschelijke overwegingen, doch alleen omdat liet werk in een steenkoolmijn telkens zou worden ppge- houden, wanneer men geen maatregelen nam tegen mijngasontploffingen en instortingen. Toen zag men voor het eerst, dat de gangen systematisch gestut werden toen ontstonden de afzonderlijke schach ten voor de luchtverversching, de afwatering, door middel van pompen en het vervoer van de kolen door rails en karren en door opliijschcn. De uitvinding van de mijnlamp door Sir Ilumphrcy Davv was een reusachtige sprong vooruit en heeft vele mijnwerkers het leven gered. Tegenwoordig staan wij weer voor een keerpunt. De eene mijnramp na de andere vindt plaats en liet feit, dat al het mogjlijke gedaan is om de veilig heidsdienst zoo volmaakt mogelijk te maken, wil nog niet beteekenen, dat er „genoeg" gedaan is. Men zal zich ernstig moeten afvragen, of misschien geen grondige wijziging der werkmethode noodig is om de veiligheid in de mijnen te verzekeren en op oen peil te brengen, dat de 20ste eeuw waardig is. (Nadruk verboden.) OPVOEDEN EN BEZIGHOUDEN. H (Slot). Het is wel interessant om te zien bij welke werk zaamheden de patiënten in onze Provinciale Zieken huizen hulp bieden. Het is een respectabele lijst: schil deren, timmeren, smeden, schoenmaken, matrassen- maken, weven, boekbinden, borstelmaken, kleermaken, betonwerk, kantoor, magazijn, laboratorium, apotheek, witten, keuken, naaien, wasschen, tuinieren, landwerk, barbier, transport, erwten en boonen lezen, touwplui zen, zakken plakken, sjouwwerk, stoelenmatten, enz. Men ziet: de aard van het werk is zeer uiteenloopend en zoovelen worden er in betrokken, dat men op de afdeelingen in de arbeidsuren bijna niemand anders aantreft, dan de weinigen, die daar werk hebben te verrichten. De permanente baden konden daar, waar zij vroeger een groote plaats innamen bij de behande ling, van het oogenblik der invoering af bijna alle worden ontruimd. De bedzalen herbergen op den dag nog alleen hulpbehoevenden (in hoofdzaak ouden van dagen) en verder lichamelijk zieken en enkele patiën ten, wier psychische toestand (verwardheid e.a.) tijde lijk bedverpleging noodig maakt. „De afzondering is afgenomen; de patiënten, die nog voor isoleeren of separeeren in aanmerking komen, zijn bijna uitsluitend verpleegden, die reeds lange jaren in Inrichtingen verblijf houden en zich nog met groote heftigheid tegen elk ingrijpen in hun in zich zelf ge keerd, ziekelijk geestesleven verzetten. Een voorzichtig beleid vordert, dat voor deze groep slechts geleidelijk wordt tewerk gegaan. „Het aantal conflicten, onvermijdelijk bij een opeen- hooping van menschen, die niets uitvoeren, en dikwijls verhoogde prikkelbaarheid vertoonen, is merkbaar ver minderd; ook 's nachts zijn de afdeelingen rustiger dan vroeger. „Wanneer in aanmerking wordt genomen, dat de toe neming van het aantal arbeidende menschen goeddeels Is verkregen door het tewerk stellen van verpleegden, die, voordat zij aan het werk gingen, óf wezenloos op een stoel hingen óf tegen een muur stonden óf meer of minder langdurig te bed óf in een isoleer- of sepa- reerkamer óf in het bad worden vrepleegd en mede door hun nietsdoen er toe kwamen om allerlei te doen, dat ongewenscht was, wordt het gewijzigde aspect der afdeelingen als gevolg van de invoering der actieve therapie begrijpelijk. „Daar de hersenziekten, welke wij als oorzaak van Het zoo juist voltrokken huwelijk van Koning Boris van Bulgarije met een dochter van het Italiaansche konings paar vestigt weer eens de aandacht op het dikwijls zoo zwaar beproefde volk der Bulgaren en zijn heerschers: NADAT Rusland Vorst Alexander tot afstand had gedwongen, omdat hij niet langer een vazal van den Tsaar wenschte te zijn, kreeg Bulgarije een prins uit het Huis Coburg tot vorst Deze wist niet alleen zijn pas verworven sou- vereiniteit te verdedigen tegen zijn buren de Tur ken, Serviërs en Grieken doch ook den invloed van het oppermachtige Rusland te beperken. Zijn werk werd met het koningsschap beloond. Koning Ferdinand zorgde op despotisch-patriarchale wijze voor de beschaving en welvaart van zijn land, doch deze vreedzame arbeid werd telkens onderbro ken door de herhaaldelijk terugkecrende oorlogen. Servië was nog altijd de doodsvijand; zoowel Grie kenland als Rusland wenschten het bezit, van Con- stantinopel en Koning Ferdinand hoopte zelf ook, zich in de Aya Sofia, de oude keizerskroon op het hoofd te kunnen laten zetten. In 1914 ontplofte het eerst op den Balkan het Europeesche buskruit vat en de wereldoor- oorlog brak uit. Ook nu had de Koning van Bulgarije groote beslis singen in handen. Hij sloot zich hij Duitsch- land en Oostenrijk aan en zijn land vormde de ophaalbrug van de belegerde vesting „Cen- traai-Europa". De erf vijand Servië werd ver nietigd; uit den kroon Vfth den geyluchtcn ko ning Peter moet Ferdi nand zelfs een inktpot hebben laten maken. Te Nish, de oude hoofdstad van Servië, ontmoette Er-koning Ferdinand ,h„'i rj.ntsrt^n koi- Buig(lrije (le rwkr zer en Bulgarije scheen bijna een groote mo- van Koning Boris. gendheid te zullen wor den. Doch Duitschland was uitgeput en moest den oorlog opgeven. Nu trof Bulgarije de eene ramp na de andere. Koning Ferdinand moest aftreden, doch zijn dynastie bleef aan het bewind. Door zijn moeilijke geschiedenis gestaald, wist het volk deze vreeselijke crisis te boven komen en in het onrustig ste land van Europa keerde de rust terug. De jon gere, energieke Koning Boris kan nog altijd profitee- ren van den verstandigen raad van zijn vader en door zijn huwelijk met een koningsdochter uit het opgeleefde Italië, hoopt het volk, dat de afzienbare toekomst veilig is. ITct juicht de verbintenis van harte toe. Reide verloofden stammen af van al die oeroude geslachten, die sinds eeuwen de Europeesche volke ren geregeerd hebben of nog regeeren. Het Huis Co- burg regeerde in Saksen en Thüringen, doch ook voor de revolutie in Portugal en nog heden ten dage in Engeland en België. Want al moest de Engclsche ko ning tijdens den oorlog zijn familienaam in „Wind- sor" veranderen, hij stamt toch af van Albert van SaksenCoburg, de echtgenoot van Koningin Vic toria. Koning Boris is een achterkleinzoon van Louis 'Philippe, den laatstcn Franschen koning. Door zijn moeder uit het Huis van Bourbon is hij verwant met ex-keizerin Zita van Oostenrijk en met Koning Al- fons XIII van Spanje. De toekomstige koningin van Bulgarije stamt af van de Saksische hertogen. Haar moeder is een prinses uit Montenegro, het „land der zwarte hergen een idyllisch minatuurstaatje, dat nu een onderdeel van het Koninkrijk Joego-Sla- vië is. Een van haar zusters is getrouwd met een prins van Hessen, wiens moeder een zuster van den Duit schen ex-kcizcr is. Door dit huwelijk wordt het ingc- wikkelde net van familiebanden tusschen de Euro- j pcesche vorstenhuizen nog wat verder aangevuld; deze betrekkingen zijn echter niet meer van zooveel f belang als in vroeger tijd, toen de vorstenhuwclijken de politiek van Europa bepaalden. Het koninklijk bruidspaar: Koning Boris van Bulgarije en Prinses Giovanna van Italië. Evenals men dat bij mensch m vindt, ziet men ook volken, die alles gemakkelijk bereiken en andere, die voortdurend voor hun bestaan moeten vechten. Het Bulgaarsche volk is wel een der meest geplaag de uit de wereldgeschiedenis. Het behoort tot de Mongolen en is oorspronkelijk afkomstig uit het i Wolgagebied. Daar herinnert nog steeds hot dorp Bolgary met zijn ruïnen aan de vroegere residentie van hun Khans, die door Timoer verwoest is. Tij dens de Volksverhuizing nam een deel van dit Wolga- volk bezit van de reeds doo. Slavische elementen be woonde, oud-Romcinsche provincie Mosia en noemde het gebied al dadelijk naar zijn eigen naam. In 80'.) werd Sofia gesticht, de tegenwoordige hoofdstad van Bulgarije en nog in dezelfde eeuw namen zij het Christendom aan en wel in 864. Tevens werd daarbij de Oud-Slavische taal van hun Christenpredikers Cyrillus en Mehodius aangenomen. Gedurende zes eeuwen bleven de Bulgaren schatplichtige naburen j van de opvolgers van Constantijn don Groot en, die Constantinopel als residentie hadden. Tenslotte kwa men ze herhaaldelijk' in opstand tegen de tyran- niekc behandeling der overheerschers en toen zelfs hun kudden geregeld naar de hoffeesten tc Constanti nopel gedreven werden, gehikte het hun eindelijk, ziel» te bevrijden. In 1203 stichtten zij een eigen ko ninkrijk en hun vorst Johannes ging over tot de Roomsch Katholieke Kerk, waarvoor Paus Innocen- tius III hem don koningskroon schonk. Nu begon een bloeitijd, waaronder het rijk zich al spoedig naar alle zijden uitbreidde, tot het in 1330 geheel verwoest werd door het eveneens sterk in kracht toenemende Servië. Sinds dien tijd zijn de beide Balkanvolken eikaars doodsvijanden. De Servische overheersching duurde echter slechts 60 jaar, want toen kwam voor Servië zoowel als voor Bulgarije de Turksche overheersching, die eeuwen zou duren. Kort na den dood van Koning Jo hannes was de Bulgaarsche bevolking weer tot de Grieksch-Katholieke kerk teruggekeerd; thans gin gen velen over tot de Islam. De Bulgaarsche natio naliteit dreigde verloren te gaan, de Slavische taal nam in groot en getale van Turksche, Walachijsche en Albanische elementen op. In 1750 waren er slechts 4 scholen in het land en daar werd onderwijs gege ven in het Grieksch. Doch het volk, dat in dapperheid zijn verwant schap met de Turken en in vérstand diic met de Hongaren toonde, zou nog eenmaal in opstand ko men en een rol spelen in de geschiedenis. Door do voortdurende oorlogen der Turken was het land ver woest en sinds 1650 trokken de Bulgaren terug naar de vlakten vanuit de bergen, waarheen zij tijdens de Turksche overheersching gevlucht waren. Na den TurkschRussischen oorlog van 18781886 kreeg hot volk zijn zelfstandigheid terug en nu stroomden de naar Macedonië, Bessarabië en zelfs Klein-Azië uitge weken Bulgaren bij duizenden naar hun oude vader land terug. Ze kregen een grondwet naar het voor beeld van do Serviërs en een eigen rechtspraak. In plaats van den Patriarch van Constantinopel, bestuur de voortaan een Exarch hen in kerkelijk opzicht. Door bevordering der volksontwikkeling kwam ook de volkstaal weer tot bloei en het doode kerk-Slavisch verdween uit de scholen; het doode Byzantijnsch- Griekseh uit de kerken. (Nadruk verboden.) krankzinnigheid moeten aannemen, voor actief thera peutisch handelen van enkele beginpogingen afge zien slechts weinig aangrijpingspunten bieden, zal het streven vooral daarop gericht moeten zijn, dat de uitingen der ziekte geen ernstiger vormen aannemen, dan het oorzakelijk lijden zelf noodwendig meebrengt De allervoornaamste hulpmiddelen daarbij zijn opvoe den en bezighouden. In de eerste plaats moet in den krankzinnige niet dc zieke, maar de medemensch worden gezien, voor wiens geestelijk leven in het wezen der zaak dezelfde wetten gelden als voor de gezonden van geest Zijn geestelijk leven is slechts aan die gewijzigde wetten on derworpen, welke door het ziekteproces ln het leven zijn geroepen. Een deel der verschijnselen, welke de patiënt vertoont, is niet inhaerent aan de ziekte (onrust, zucht tot knoeien, scheuren, smeren, bekrassen van muren etc.); zü kunnen werden verhinderd of tot een minimum worden' teruggebracht mede door het bestrijden der le digheid, welke het optreden van storende bijverschijn- seien zoo sterk in de hand werkt en bij een groote groep onzer patienten het zich afsluiten van dc buiten wereld en de vijandige Instelling tegen die wereld be vordert. Uit het voorafgaande moge blijken, dat door actieve therapie beïnvloeding van het ziektebeeld, zooals wij dit bij de psychosen kenden, mogelijk is, en, hoewel deze therapie niet in staat is, volledige genezing te brengen, is zij zeker in staat om de patienten meer maatschappelijk te maken in hun gedragingen. Dat zij ook in staat zal blijken, om op den duur het percentage ontslagen patienten op te voeren, is vrij zeker. De Invoering der actieve arbeidstherapie bracht met zich mede wijziging in den aard der verpleging en wel in dien zin, dat leiding geven bij de bezigheden der pa tiënten voor een deel de plaats is gaan innemen van de gewone zaalverpleging. Daardoor wordt van het personeel iets anders gevorderd dan vroeger, met name meer en andere bemoeiing met de verpleegden individu eel. Het komt ons voor, dat de verplegenden, die de beteekenis van den nieuwen koers goed beseffen, de daaraan verbonden wijziging ln hun werkkring zullen gevoelen als een verheffing daarvan, als een hoogeren vorm van verpleging dan het routine-werk, dat de zaal verpleging voor een goed deel Is, en dat het hun bevre diging moet geven, meer nog dan te voren het hunne te kunnen bijdragen aan het welzijn der patienten." Tot zoover het rapport. Er wordt wel eens gezegd, dat de verpleging in onze Provinciale Ziekenhuizen niet goedkoop is. Toegegeven kan worden, dat er particuliere inrichtingen zijn, die goedkooper werken. Vast staat echter, dat onze Gestichten behooren tot de allerbeste en in menig opzicht alle andere tot voor beeld kunen zijn. Dat kost wat geld, maar zijn er grooter ongeluk- kigen, aan wie wat extra zorg besteed kan worden? Noord-Holland is de eenige provincie, welke voldoet aan de wettelijke plicht om eigen ziekenhuizen voor geesteszieken In te richten. Wij meenen, dat dit ons gewest niet tot schande strekt, integendeel! Hier geeft de overheid een goed voorbeeld. Zij geeft het peil aan, dat bereikt kan worden en is aldus ook tot zegen van die patienten, welke zij niet zélve ver pleegt. Nogmaals, dat kost wat geld, doch zoo er ergens reden is, om niet krenterig' te wezen, dan is het o.J. op dit gebied. Hier past: offeren met blijmoedigheid, -i. 4 I k i I I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 1