Cinema Kolhorn TWEEDE KAMER. De noed m dsn Ncordhollandschen Tuinbouw. Wasscherij S. Krom, Alkmaar. Nagekomen Berichten. Advertentiën. H.H. Zaalhouders, of f 4000.- Provinciale Staten. Behandeling in Prov. Staten. Gistermorgen Is in de vergadering van de Provinciale Staten van Noordholland in behandeling genomen het voorstel-Polak c.s. inzake den nood in den tuinbouw. ■De voorzitter stelde voor, het voorstel-Asscher c.s. in handen van Ged. Staten te stellen voor prae-advies. Op het voorstel-Polak hadden Ged. Staten afwijzend prae-advies uitgebracht, doch zij hadden tevens voorge steld hun college te machtigen, voor 70 pet. garant te blijven voor de voorschotten aan tuinbouwers, indien de gemeente voor de overige 30 pet. garant blijft. De heer Colijn (a.r.) roept den steun in voor de even eens noodlijdende akkerbouwers, die financieel niet in staat zijn hun bedrijf in stand te houden. De heer Polak (s.d.) acht het niet noodzakelijk, het voorstel van zijn fractie uitvoerig te verdedigen, daar Ged. Staten blijk hebben gegeven, in principe met het voorstel accoord te gaan. Spr. gaat de oorzaak van den slechten toestand in den tuinbouw na. In de eerste plaats moet de tuinbouw zelf trachten verbetering te krijgen, doch zij moet door de provincie en door de gemeenten worden geholpen. Met aandrang verzoekt spr. Ged. Sta ten, het vraagstuk in studie te nemen. Een der oorzaken van den nood in den tuinbouw is volgens spr. de inter nationale handelspolitiek wat betreft de hooge tariefmu ren, welke uitvoer onmogelijk maken. Op een vraag van den heer Colijn moet spr. antwoor den, dat het niet in de eerste plaats de taak der pro vincie, doch die der regeering, is, om hulp te verleenen. Spr. dankt Ged, Staten voor het spoedig uit brengen van hun praeadvies. De voorstellers zijn het eens met Ged. Staten, waar zij verklaren dat aan bepaalde be drijfsgroepen steun moet worden verleend, opdat zij niet uit het economische leven verdwijnen. Zij vereenigen zich met het prae-advies van Ged. Staten en trekken derhalve hun voorstel in. Spr. hoopt, dat Ged. Staten erop zullen toezien, dat de gelden voor steun aan den tuinbouw ten goede komen en niet in de zakken van de grond-eigenaren verdwijnen Spr. bepleit voorts het instellen van een verzekerings fonds met steun van da overheid. Wat het amendement van den heer Colijn betreft om ook aan den akkerbouw steun te verleenen, merkt spr. op, dat tuinbouw en akkerbouw niet met elkaar te vergelijken zijn. De tuinbouw is veel gevoeliger voor oeconomische depressies dan de akkerbouw. Bovendien heeft spr. opgemerkt, dat bij de regeering ten opzichte van den akkerbouw reeds een milder gevoel heerscht dan ten opzichte van den tuinbouw. Spr. zou gaarne vernemen hoe Ged. Staten over het amendement-Colijn denken. De heer Kostelijk (v.d.) merkt op, dat de tuinbouwor ganisatie reeds herhaaldelijk om steun bij de regeering heeft aangeklopt, doch er wordt niets gedaan. Een po ging tot reclame in het buitenland door uitvoer is onmo gelijk door de hooge invoerrechten. Afzetgebieden in Amerika en Frankrijk zijn daar door verloren gegaan. De tuinbouworganisaties dringen er daarom op aan, dat het ministerie van landbouw een wakend oog op den tuinbouw zal houden. Zij juichen het voorstel van Ged. Staten toe en hopen dat de re geering het zal navolgen. Met den heer Colijn Is spr. het eens, dat de akkerbouw er even slecht voorstaat als de tuinbouw; ook deze komt in aanmerking voor steun. Spr. steunt het amendement-Colijn. De heer v. d Vall (s.d.) merkt op. dat slechte weers omstandigheden en plantenziekten den nood nog groo- ter hebben gemaakt. Er zijn tuinbouwers, die bij de Zuiderzeewerken zijn tewerkgesteld voor f 15 per week, Spr. wijst op de verklaring van den heer Colijn, dat de regeering slechts platonische liefdesverklaringen aan den akkerbouw heeft gedaan; een regeering waarin de geestverwanten van den heer Colijn ©en grooten In vloed hebben. De heer Guépin (lib.) verklaart dat hij het eens is met het verleenen van steun, indien deze van tijdelijken aard Is. Gaarne zal spr .vernemen, tot welk maximum Ged. Staten bereid zouden zijn bij de garantie. Hij vindt het een gelukkige gedachte, dat thans de gemeenten ook bij de garantieverleening betrokken zijn. 'Wat be treft het amendement-Colijn zegt spr., dat bij aanne ming daarvan de consequenties niet te overzien zijn. Dö tuinbouw is bovendien een specifiek Noord-Hollandsch bedrijf; de akkerbouw niet. Het zal voor den heer Colijn gemakkelijk zijn, de regeering voor den akkerbouw te interesseeren. De heer Dekker (r.k). is ook van oordeel, dat de steunverleening in de eerste plaats van de regeering moet uitgaan. Het streven van de provincie om steun teverleenen heeft spr.'s volle waardeering, evenals de afwijking van het voorstel van 1923 wat de borgen be treft. Spr. wenscht voorts een andere regeling voor de grondverpachting, en hoopt, dat de opcenten op de grondbelasting zullen verdwijnen. Spr. verklaart het eens te zijn met diegenen, die ook den akkerbouw wil len steunen. De heer Ketelaar (v.d.) raadt den heer Colijn san, zijn amendement om te zetten in een motie, opdat Ged. Staten prae-advies kunnen uitbrengen. Mevrouw Van Zelm (comm.) betoogt uitvoerig, dat de uitbreiding van den tuinbouw niet alleen grooter nood, maar ook grooter uitbuiting tengevolge heeft. Zij belandt vla het plan-Young op het afstervende kapita lisme (waarop de voorzitter haar tot de orde roept en haar verzoekt, zich te bepalen tot het prae-advies van Ged. Staten). Voortgaande zegt spr,, dat ook onder de tuinbouwers de communistische idee meer cn meer ingang vindt, hetgeen zal leiden tot een Sovjet-Ne derland. Ten slotte dient spr. een motie in, die niet ondersteund wordt. Hierna wordt gepauzeerd. In de na de pauze.voortgezette vergadering van dc Prov. Staten van Noord-Holland was het woord aan den heer Michels (S.D.), lid van Ged. Staten. Spr. constateerde, dat vele sprekers instemming met de voordracht hebben betuigd. Het is een eenvoudige steunregeling, waarhij men er zich rekenschap van moet geven, dat alleen de mogelijkheid wordt ge opend om aan de tuinders, die dit noodig hebben, crediet te verleenen. De vraag naar de oorzaken van het prijsverschil, dat bestaat tusschen hetgeen de producent ontvangt en hetgeen de consument moet betalen, is hier al eerder aan de orde geweest. Spr. herinnert aan de motie-v. d. Vall, bij de behandeling waarvan gewezen is op het onderzoek van deze mate rie door een staatscommissie. Spr. verwijst daarnaar ook thans. Spr. noemt het opmerkelijk dat de bedrij ven, die zich op glascultuur hebben toegelegd, veel beter de tegenslagen hebben kunnen verdragen dan de anderen. Hij vraagt wat wel de bijzondere reden is dat Ged. Staten opnieuw met een voorstel tot steun komen. Do tuinbouw is een op zich zelf staand be drijf, de werkenden in dot bedrijf zijn niet bij an dere groepen aangesloten. Wat den akkerbouw aan gaat. meent spr., dat uit niets is gebleken, dat de akkerbouw oen steun noodig heeft of wenscht in den vorm van credietverleening. Den heer Polak ant woordt spr., dat Ged. Staten er veel voor voelen, dat een fonds wordt ingesteld, waaruit in moeilijke tij den steun kan worden verleend. Ged. Staten zullen een onderzoek instellen, op welke wijze de totstand koming van zulk een fonds mogelijk zal zijn. Spr. meent met zekerheid te kunnen zeggen, dat ook de gemeenten er op zijn ingesteld om te zorgen, dat de gelden in handen komen van hen, voor wie ze gege ven worden. Replieken. De heer Colijn (A.-R.) zet nog eens zijn standpunt ten aanzien van den akkerbouw uiteen en verklaart zijn standpunt te handhaven. Hij wijzigt zijn amen dement in een motie, waarin Ged. Staten worden uitgenoodigd, met een voorstel te komen tot steun aan den akkerbouw. Nadat ook de heeren Polak en Guépin hebben ge repliceerd, merkt de heer Ketelaar op, dat er meer kans is op aanneming van een motie, waarin Ged. Staten worden uitgenoodigd te onderzoeken, of steun aan den akkerbouw moet worden verleend. De heer Colijn wijzigt zijn motie in dien geest, waarna zij zonder hoofdelijke stemming wordt aan genomen. Daarna wordt de voordracht van Ged. Staten zon der hoofdelijke stemming aangenomen. Algem. Reglement bp de waterschappen. Daarna kwam aan de orde de voordracht van Ged. Staten, houdende herziening van het Algemeen Re glement op de Waterschappen. In een zeer uitvoerig betoog besprak de heer An- kersrait (S.D.) het in het reglement vastgestelde stem recht. Spr. zou den pachters stemrecht willen geven en niet den eigenaren; en voorts dringt hij aan op 'n andere regeling van het kiesrecht. Uitvoerig zette hierna de heer De Jong Schouwen burg (C.H.) uiteen wat hij tegen de voordracht heeft in te brengen. Spr. zou gaarne zien, dat met zijn wenschen werd rekening gehouden, maar brengt overigens Ged. Staten hulde voor het verrichte werk. De heer Kernkamp (C.H.) zag in dit ontwerp een nieuwe poging van Ged. Staten om zich moer in te dringen in liet huishoudelijk beheer der waterschap pen. Dit ligt, volgens spr., niet op den weg van het college, Spr. zou niet willen tornen aan de zelfstan digheid der waterschappen. Nadat nog enkele sprekers het woord hadden ge voerd, werd de vergadering verdaagd tot Woensdag morgen half 11. In haar zitting van Dingdag begon de Kamer met een uitvoerig debat over de aanvrage van een inter pellatie van den heer Wijnkoop over de handhaving van de rechten der parlementsleden. De voorzitter verklaart dat hy den heer de Visser heeft laten verwijderen, niet om hetgeen hij zeide aan het adres van den paus, doch wegens zijn houding, die tegenover den voorzitter, en in hem de geheelc Kamer beleodigend was. Spr. stelt vöor de interpella tie niet toe te staan. De hecrcn Vliegen en Duijs (s.d.) constateeren dat een maatregel van de Kamer niet is onderworpen aan de toestemming der regeering. De heer Wijnkoop betoogt, dat hij in zijn interpella tie de betrekkingen van den paus tot den Nederland- schen staat aan dc orde wilde stellen. Het voorstel, de interpellatie niet toe te staan, wordt aangenomen met 70 tegen 2 stemmen. Aan de orde komen de pachtontwerpen. De heer v. d. Sluis (s.d.) zegt, dat de pachters on der het juk van het huidige pachtwezen zitten en dat velen niet eens meer klagen, omdat, zij wanhopen aan verbetering. Spr. critiseert de huidige toestanden op pachtgebiod, speciaal het geraffineerde systeem van openbare verpachtingen, waarbij sprake is van uitbui- tcrij, die alle grenzen overschreidt. Daarbij zitten de pachters op den schopstoel en zijn zij aan handen en voeten gebonden. Zeer kort geleden stond nog in een contract: dat een pachter geen huwelijk mocht aan gaan zonder toestemming van den verpachter. Spr. noemt drie noodzakelijke verbeteringen: ver goeding voor verbeteringen, remissie-recht cn continu atie-recht, geen van deze verbeteringen worden door het thans voorgesteokle geboden. Spreker verheugt zich over <de amendementen, die door de roomsch-katholieken zijn ingediend en hoopt dat dezen voet bij stuk houden. De heer Van Voorst tot Voorst (r.k.) meent, dat de landbouw beter geholpen zou zijn door een maal- gebod en credieten, en betreurt, dat een beperking is gebracht in het continuatierecht, al zijn er gevallen, waarin het recht van den verpachter prevaleert. Spre ker betreurt, dat er geen maatregelen zijn genomen om opdrijving van de pachtprijzen togen te gaan. Dc heer Rakker (c.h.) constateert, dat het ontwerp met de crisis niets te maken heeft en den landbouw niet zal helpen. Daarenboven is het zoo vang gesteld, dat het een goede kluif wordt voor de advocaten. De heer Hiemstra (s.d.) zegt dat hij dit wetsontwerp met vreugde begroette, maar de vreugde daalde tot het vriespunt, toen hij het ontwerp zag. Het wordt wel eens voorgesteld, alsof een behoorlijke Pachtwet alleen van belang is voor de landbo\iwende bevolking. Dat is totaal onjuist. Spr. heeft groote boeren gekend, die geen inkomstenbelasting betaalden. De belasting moest echter worden opgébracht en dnikte op de ste delijke bevolking. Spr. betoogt, dat er maatregelen noodig zijn om de landarbeiders te beschermen tegen uitbuiting door de pachters ten bate van de grondeigenaars. Door een Pachtwet zal intusschen het landbouwvraagstuk niet opgeheven en een Staatsmonopolie wordt ingesteld. Spr. behandelt daarna het voorstel-De Visser en noemt het dwaas cn slecht. De heer Ament (r.k.) betoogt, dat het wetsontwerp zooals het daar ligt, geen crisis-ontwerp is, omdat het allerminst beoogt, pachten te verlagen. De doelstelling van het ontwerp is meer eenzijdig gericht op de weg neming van eenige ernstige misbruiken. Spr. bepleit het beperkte continuatierecht, hij acht het gewenscht den rechter de bevoegdheid te geven bij continuatie dc pachtsom te wijzigen. De heer Bierema (lib.) ontkent niet, dat er in de pachttoestanden misstanden voorkomen, doch zij zijn niet zoo groot als de heer v. d. Sluis het heeft willen doen voorkomen. In het voorl. verslag wordt gesproken van een wedloop van pachters om grond te krijgen. Doch die toestand bestaat' thans niet meer. De pachten zijn tot de helft teruggeloopen en voor aanbod van grond bestaat geen vraag. Spr. acht de Pachtwet dan ook niet urgent. Juist door dit ontwerp zullen de moei lijkheden van de crisis voor een groot deel der boe ren zelfs grooter worden, ook al worden er verbe teringen voorgesteld. O.m. behandelt spr. het remissierecht en noemt wat de regering in deze geeft zeer vaag en alles wordt aan den rechter overgelaten. Wat betreft de vergoeding voor verbetoring is de beslaande toestand in den regel, dat in onderling overleg een verdeeling der kosten wordt gemaakt. Er zijn echter landeigenaren, die daaran niet mee willen werken. Onder dezen is de grootste landeigenaar de Staat der Nederlanden. Dezen zomer heeft spr. een bezoek gebracht aan den Kreekerakpolder op Zuid-Beveland, waar de Staat weigert eenige medewerking te ver leenen bij de egalisatie van den bodem. De pachters waren bereid de kosten der drainage te betalen als do Staat de draineerhuizen betaalde, wat algemeene usance is. De grondeigenaar betaalt altijd de buizen en zet ook de gebouwen voor de exploitatie. De Staat der Nederlanden echter liet zijn pachters alles zelf betalen. In dit ontwerp evenwel is van epn kostenverdeeling geen sprake. De pachter zal eenvoudig beschikken over de beurs van den verpachter. Het is trouwens lang niet altijd zeker, wat een verbetering is; de deskundigen zijn het daar niet steeds over eens. Spr. betoogt, dat er strijd is tusschen het wetsont werp, dat verandering van de gedaante of de inrich ting van het gepachte bedrijf toelaat, terwijl het B. W. verandering van bestemming niet toelaat. Aangaande de continuatie wil de Regeering een beperkt recht, inhoudende, dat de rechter verlenging kan toestaan, maar geen wijziging kan brengen in de pachtvoonvaarden, Wanneer zal echter die continuatie door den rech ter effect sorteeren? In neergaande conjunctuur zal de pachter niet naar den rechter gaan om continua tie te vragen en in opgaande tijden zal de rechter naar de Regeering zelve zegt, de continuatie niet toe staan. En gelijkblijvende tijden, waarin de conti nuatie alleen effectief kan zijn, kent de landbouw niet. Aan het recht van continuatie zijn groote be zwaren zoowel van principieelen als van practischen aard, verbonden. Spr. wijst er op dat het stelsel van schadeloosstel ling, dat in Engeland is toegepast, gunstig werkt. De heteekenis nagaande van het wetsontwerp voor de eigengeërfde boeren, merkte spr. op, dat 60 van den bodem eigendom van de boeren is en dat in hoofdzaak de groote bedrijven verpacht zijn. Voor deze eigenaren is het van belang, dat o.a. volgens de notarissen, dio op dit punt groote autoriteit bezitten, het gevolg van dit ontwerp zal zijn een daling der grondprijzen. liet gevolg van dit ontwerp zal volgens spr. zijn dat de crisismoeilijkheden voor de boeren nog erger worden. Aan de instelling van pachtcommissies wil spr. gaarne zijn medewerking verleenen, maar hij heeft er bezwaar tegen, dat de voorzitters dier commissies een vergoeding uit 's Rijks kas zullen kunnen krijgen. De heer Ebels (V.D.) acht de vraag, hoe de pacht is geregeld, van groote heteekenis en het lijkt spr. wel een goede gedachte, dat deze ontwerpen in dezen tijd van depressie aan de orde zijn gesteld. In het alge meen moet men op den voorgrond stellen twee za ken: verbetering van de bodemopbrengst en verre kening van een redelijk aandeel van de opbrengst aan allen die bij de productie betrokken zijn. Tegen een wetelijke regeling van het pachtvraag- stuk zijn verschillende bedenkingen geopperd, die spr. de revue Iaat passeeren. Vermindering van grondprijzen vreest spr. niet. De heer Weitkamp (c.h.) klaagt over het vereenigings- leven der boeren, daardoor was veel te veranderen aan de achteruitzetting, waaraan zij onderhevig zijn. In Dultschland wordt nooit zoo met de boeren gesold als hier. Reeds jaren lang is tegen het bieden van te hooge pachten door vele landbouwbladen ernstig ge waarschuwd. Daarnaar is niet geluisterd. En nu zitten we in de crisis en de prijzen vallen. Spr. heeft steeds meegewerkt aan de sociale wetge ving, maar hij staat daar thans eenigszins huiverig tegenover. Het schijnt een factum te zijn, dat de eene groep van proletariërs bevoordeeld wordt ten koste van de andere. De practjjk doet zien, dat onder de grond eigenaars talloozen zijn, die met moeite zich een rus- tigen ouden dag moeten verzekeren. Het klein-bezit Is enorm toegenomen en veelal met hypotheek bezwaard. Een daling van de grondprijzen van 20 pet is voor een kleine, met hypotheek be zwaard goed, van veel grooter heteekenis dan voor de groote eigenaren. Op deze nuances moet terdege worden gelet. Wat denkt de Regeering te doen voor den hypo- theekboer? Om een goede wet te maken moet men eerst den toestand, dien men regelen wil, kennen. En is de Regeering wel van den toestand van do hypotheek boer op de hoogte? Het pachtvraagstuk acht spr niet van primaire he teekenis. Van veel meer belang is, voor pachter en ver pachter belde, hoe zij goede prijzen voor hun producten krijgen. Het regeeringsvoorstel brengt geen oplossing. Beter ware het te zorgen dat de producten niet door de konijnen worden opgegeten. In de avondvergadering voerde nog het woord de heer Van Wijnbergen (r.k.), die het continuatierecht behandelde en spreekt over de aanstelling der pacht commissies. Eén briefkaart op de bus en Uw wasch wordt gehaald en KEURIG verzorgd thuis- gebracht. De heer v.d. Poll (r.k.) noemt het ontwerp te wei nig ingrijpend. Het gebruiksrecht van den grond behoort ten volle te rijn verzokerd. Slechts dan kunnen goede resultaten van de bewerking van den grond worden verwacht. Spr. wijst er voorts op dat de werkelijk onbezwaarde grond eigendom onrustbarend afneemt De heer Van den Heuvel (a.r.) constateert dat het gemakkelijk is de algemeene regeling van het pachtwe zen op het program van actie te plaatsen dan een zoo danige regeling inderdaad te verkrijgen. Intusschen heeft het ontwerp slechts op een klein gedeelte van de land bouwende bevolking betrekking; 51 pet zijn eigen boe ren en 7 pet. van de oppervlakte Is in handen van hun zoons, terwijl voor de overige 42 pet. nog een groot deel buiten deze pachtregeling valt Voor degenen die geen middelen hebben, de arme boeren dus, acht spr. een be hoorlijke pacht beter dan het steken van geld in den grond waardoor de menschen zwaar worden belast. Spr. hoopt, dat de regeering ingrijpende wijzigingen in haar voorstel zal afwijzen. De heer Floris Vos (m.p.) wijst op de groote beteekenis van een erkenning van de rechten der pachters. Wel is waar vallen zeer vele landbouwers n.1. de eigen ver bouwers buiten deze wet en zijn er ook tal van ver pachters voor wie deze wet gelukkig geen toepassing behoeft maar $r blijft wel een belangrijke groep over. met name de economisch zwakkeren, voor wie deze wet van belang zal zijn. De heer Wijnkoop (com.) meent dat dit wetsonwerp veeleer de rechten der verpachters zal versterken cn zich in dit ontwerp van de regeering de driedubbel overgehaalde beschermster van de belangen van het ka pitaal slechts een reglementeer!ng van de armoede. 5 pd. mager Spek S pd. vet Spek f 2.50 - 1.50 Gebr. KWELDAM, SCHAGEN - Tel. 64. BROEK OP LANGENDIJK. 28 Oct. Bloemkool le soort f 49, 2e soort f 0.70—2.80, reuzen f 619 per 100 stuks, roode kool f 1.604.30, gele kool f 1.603.20, vroege witte kool f 1.10—1.60, Deensche witte f 1.502.50, uien grove f 2.502.Ö0, uien f 2.10—2.60, drie lingen t 1.30—1.50. nep f 3.50i 10, bieten f 1.30—2.70, peen f 1.60—1.80, kleine peen f 0.70—0.90 per 100 Kg. Aanvoer: 11700 stuks bloemkool, 16000 Kg. roode kool, 28000 Kg. geel kool, 13500 Kg. vroege witte kool, 7000 Kg. Deensche wlie kuoi, 6500 Kg. uien, 3750 Kg. bieten, 7800 Kg. peen. WINKEL. Naar men ons mededeelt zal op Zaterdag 29 November a.s. voor het nutsdepartement optreden het gezelschap F. Bouwmeester Als noviteit zal 't gezelschap opvoeren „Belinda", een Aprilgrap in 3 bedrijven, door A. A. Meine, in een vertaling van Charlvarius. Vooraf zal worden op gevoerd een dénakter: „De ernst des levens'. Het gezelschap bestaat uit zes personen en daaronder treffen wo aan, artisten van naam. als Sophie Stein, Dolly Bouwmeester, Frits Bouwmeester, Jan van Dom melen, Adolf Rijkens en C. Geratel. De laatstgenoemd© is de tooneel-techniker, die ook een kleine rol In het stuk vervult. Deze namen is zeker een waarborg om iets goeds te mogen verwachten. Het is dan ook het departementa- bestuur uitsluitend te doen om iets goeds te brengen en daarmede haar leden en veel belangstellenden te trek ken. Laat het daar niet aan mankeeren, dan is het offer niet te groot geweest. Gaat iets goeds hooren en let vooral op de officleele aankondiging, wanrbij de gelegenheid wordt bekend ge maakt om uw plaatsen te bespreken. maakt tijdig condities met de Te koop gevraagd: vrij van kaf en korteling. A. J. KEPPEL, Anna Paulowna, tel. 35. 1ste hypotheek gevraagd van particu lier, ruime ovenvaarde. Brieven onder letter A, Bureau van dit blad.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 3