Cinema Kolhorn
TWEEDE KAMER.
De noed m dsn Ncordhollandschen
Tuinbouw.
Wasscherij
S. Krom, Alkmaar.
Nagekomen Berichten.
Advertentiën.
H.H. Zaalhouders,
of
f 4000.-
Provinciale Staten.
Behandeling in Prov. Staten.
Gistermorgen Is in de vergadering van de Provinciale
Staten van Noordholland in behandeling genomen het
voorstel-Polak c.s. inzake den nood in den tuinbouw.
■De voorzitter stelde voor, het voorstel-Asscher c.s. in
handen van Ged. Staten te stellen voor prae-advies.
Op het voorstel-Polak hadden Ged. Staten afwijzend
prae-advies uitgebracht, doch zij hadden tevens voorge
steld hun college te machtigen, voor 70 pet. garant te
blijven voor de voorschotten aan tuinbouwers, indien de
gemeente voor de overige 30 pet. garant blijft.
De heer Colijn (a.r.) roept den steun in voor de even
eens noodlijdende akkerbouwers, die financieel niet in
staat zijn hun bedrijf in stand te houden.
De heer Polak (s.d.) acht het niet noodzakelijk, het
voorstel van zijn fractie uitvoerig te verdedigen, daar
Ged. Staten blijk hebben gegeven, in principe met het
voorstel accoord te gaan. Spr. gaat de oorzaak van den
slechten toestand in den tuinbouw na. In de eerste plaats
moet de tuinbouw zelf trachten verbetering te krijgen,
doch zij moet door de provincie en door de gemeenten
worden geholpen. Met aandrang verzoekt spr. Ged. Sta
ten, het vraagstuk in studie te nemen. Een der oorzaken
van den nood in den tuinbouw is volgens spr. de inter
nationale handelspolitiek wat betreft de hooge tariefmu
ren, welke uitvoer onmogelijk maken.
Op een vraag van den heer Colijn moet spr. antwoor
den, dat het niet in de eerste plaats de taak der pro
vincie, doch die der regeering, is, om hulp te verleenen.
Spr. dankt Ged, Staten voor het spoedig uit brengen
van hun praeadvies. De voorstellers zijn het eens met
Ged. Staten, waar zij verklaren dat aan bepaalde be
drijfsgroepen steun moet worden verleend, opdat zij niet
uit het economische leven verdwijnen. Zij vereenigen
zich met het prae-advies van Ged. Staten en trekken
derhalve hun voorstel in.
Spr. hoopt, dat Ged. Staten erop zullen toezien, dat de
gelden voor steun aan den tuinbouw ten goede komen
en niet in de zakken van de grond-eigenaren verdwijnen
Spr. bepleit voorts het instellen van een verzekerings
fonds met steun van da overheid.
Wat het amendement van den heer Colijn betreft
om ook aan den akkerbouw steun te verleenen, merkt
spr. op, dat tuinbouw en akkerbouw niet met elkaar te
vergelijken zijn. De tuinbouw is veel gevoeliger voor
oeconomische depressies dan de akkerbouw. Bovendien
heeft spr. opgemerkt, dat bij de regeering ten opzichte
van den akkerbouw reeds een milder gevoel heerscht
dan ten opzichte van den tuinbouw. Spr. zou gaarne
vernemen hoe Ged. Staten over het amendement-Colijn
denken.
De heer Kostelijk (v.d.) merkt op, dat de tuinbouwor
ganisatie reeds herhaaldelijk om steun bij de regeering
heeft aangeklopt, doch er wordt niets gedaan. Een po
ging tot reclame in het buitenland door uitvoer is onmo
gelijk door de hooge invoerrechten.
Afzetgebieden in Amerika en Frankrijk zijn daar
door verloren gegaan. De tuinbouworganisaties dringen
er daarom op aan, dat het ministerie van landbouw een
wakend oog op den tuinbouw zal houden. Zij juichen
het voorstel van Ged. Staten toe en hopen dat de re
geering het zal navolgen. Met den heer Colijn Is spr.
het eens, dat de akkerbouw er even slecht voorstaat
als de tuinbouw; ook deze komt in aanmerking voor
steun. Spr. steunt het amendement-Colijn.
De heer v. d Vall (s.d.) merkt op. dat slechte weers
omstandigheden en plantenziekten den nood nog groo-
ter hebben gemaakt. Er zijn tuinbouwers, die bij de
Zuiderzeewerken zijn tewerkgesteld voor f 15 per week,
Spr. wijst op de verklaring van den heer Colijn, dat de
regeering slechts platonische liefdesverklaringen aan
den akkerbouw heeft gedaan; een regeering waarin de
geestverwanten van den heer Colijn ©en grooten In
vloed hebben.
De heer Guépin (lib.) verklaart dat hij het eens is
met het verleenen van steun, indien deze van tijdelijken
aard Is. Gaarne zal spr .vernemen, tot welk maximum
Ged. Staten bereid zouden zijn bij de garantie. Hij vindt
het een gelukkige gedachte, dat thans de gemeenten
ook bij de garantieverleening betrokken zijn. 'Wat be
treft het amendement-Colijn zegt spr., dat bij aanne
ming daarvan de consequenties niet te overzien zijn. Dö
tuinbouw is bovendien een specifiek Noord-Hollandsch
bedrijf; de akkerbouw niet. Het zal voor den heer Colijn
gemakkelijk zijn, de regeering voor den akkerbouw te
interesseeren.
De heer Dekker (r.k). is ook van oordeel, dat de
steunverleening in de eerste plaats van de regeering
moet uitgaan. Het streven van de provincie om steun
teverleenen heeft spr.'s volle waardeering, evenals de
afwijking van het voorstel van 1923 wat de borgen be
treft. Spr. wenscht voorts een andere regeling voor de
grondverpachting, en hoopt, dat de opcenten op de
grondbelasting zullen verdwijnen. Spr. verklaart het
eens te zijn met diegenen, die ook den akkerbouw wil
len steunen.
De heer Ketelaar (v.d.) raadt den heer Colijn san,
zijn amendement om te zetten in een motie, opdat Ged.
Staten prae-advies kunnen uitbrengen.
Mevrouw Van Zelm (comm.) betoogt uitvoerig, dat
de uitbreiding van den tuinbouw niet alleen grooter
nood, maar ook grooter uitbuiting tengevolge heeft. Zij
belandt vla het plan-Young op het afstervende kapita
lisme (waarop de voorzitter haar tot de orde roept
en haar verzoekt, zich te bepalen tot het prae-advies
van Ged. Staten). Voortgaande zegt spr,, dat ook onder
de tuinbouwers de communistische idee meer cn meer
ingang vindt, hetgeen zal leiden tot een Sovjet-Ne
derland. Ten slotte dient spr. een motie in, die niet
ondersteund wordt. Hierna wordt gepauzeerd.
In de na de pauze.voortgezette vergadering van dc
Prov. Staten van Noord-Holland was het woord aan
den heer Michels (S.D.), lid van Ged. Staten. Spr.
constateerde, dat vele sprekers instemming met de
voordracht hebben betuigd. Het is een eenvoudige
steunregeling, waarhij men er zich rekenschap van
moet geven, dat alleen de mogelijkheid wordt ge
opend om aan de tuinders, die dit noodig hebben,
crediet te verleenen. De vraag naar de oorzaken van
het prijsverschil, dat bestaat tusschen hetgeen de
producent ontvangt en hetgeen de consument moet
betalen, is hier al eerder aan de orde geweest. Spr.
herinnert aan de motie-v. d. Vall, bij de behandeling
waarvan gewezen is op het onderzoek van deze mate
rie door een staatscommissie. Spr. verwijst daarnaar
ook thans. Spr. noemt het opmerkelijk dat de bedrij
ven, die zich op glascultuur hebben toegelegd, veel
beter de tegenslagen hebben kunnen verdragen dan
de anderen. Hij vraagt wat wel de bijzondere reden is
dat Ged. Staten opnieuw met een voorstel tot steun
komen. Do tuinbouw is een op zich zelf staand be
drijf, de werkenden in dot bedrijf zijn niet bij an
dere groepen aangesloten. Wat den akkerbouw aan
gaat. meent spr., dat uit niets is gebleken, dat de
akkerbouw oen steun noodig heeft of wenscht in den
vorm van credietverleening. Den heer Polak ant
woordt spr., dat Ged. Staten er veel voor voelen, dat
een fonds wordt ingesteld, waaruit in moeilijke tij
den steun kan worden verleend. Ged. Staten zullen
een onderzoek instellen, op welke wijze de totstand
koming van zulk een fonds mogelijk zal zijn. Spr.
meent met zekerheid te kunnen zeggen, dat ook de
gemeenten er op zijn ingesteld om te zorgen, dat de
gelden in handen komen van hen, voor wie ze gege
ven worden.
Replieken.
De heer Colijn (A.-R.) zet nog eens zijn standpunt
ten aanzien van den akkerbouw uiteen en verklaart
zijn standpunt te handhaven. Hij wijzigt zijn amen
dement in een motie, waarin Ged. Staten worden
uitgenoodigd, met een voorstel te komen tot steun
aan den akkerbouw.
Nadat ook de heeren Polak en Guépin hebben ge
repliceerd, merkt de heer Ketelaar op, dat er meer
kans is op aanneming van een motie, waarin Ged.
Staten worden uitgenoodigd te onderzoeken, of steun
aan den akkerbouw moet worden verleend.
De heer Colijn wijzigt zijn motie in dien geest,
waarna zij zonder hoofdelijke stemming wordt aan
genomen.
Daarna wordt de voordracht van Ged. Staten zon
der hoofdelijke stemming aangenomen.
Algem. Reglement bp de waterschappen.
Daarna kwam aan de orde de voordracht van Ged.
Staten, houdende herziening van het Algemeen Re
glement op de Waterschappen.
In een zeer uitvoerig betoog besprak de heer An-
kersrait (S.D.) het in het reglement vastgestelde stem
recht. Spr. zou den pachters stemrecht willen geven
en niet den eigenaren; en voorts dringt hij aan op 'n
andere regeling van het kiesrecht.
Uitvoerig zette hierna de heer De Jong Schouwen
burg (C.H.) uiteen wat hij tegen de voordracht heeft
in te brengen. Spr. zou gaarne zien, dat met zijn
wenschen werd rekening gehouden, maar brengt
overigens Ged. Staten hulde voor het verrichte werk.
De heer Kernkamp (C.H.) zag in dit ontwerp een
nieuwe poging van Ged. Staten om zich moer in te
dringen in liet huishoudelijk beheer der waterschap
pen. Dit ligt, volgens spr., niet op den weg van het
college, Spr. zou niet willen tornen aan de zelfstan
digheid der waterschappen.
Nadat nog enkele sprekers het woord hadden ge
voerd, werd de vergadering verdaagd tot Woensdag
morgen half 11.
In haar zitting van Dingdag begon de Kamer met
een uitvoerig debat over de aanvrage van een inter
pellatie van den heer Wijnkoop over de handhaving
van de rechten der parlementsleden.
De voorzitter verklaart dat hy den heer de Visser
heeft laten verwijderen, niet om hetgeen hij zeide aan
het adres van den paus, doch wegens zijn houding,
die tegenover den voorzitter, en in hem de geheelc
Kamer beleodigend was. Spr. stelt vöor de interpella
tie niet toe te staan.
De hecrcn Vliegen en Duijs (s.d.) constateeren dat
een maatregel van de Kamer niet is onderworpen aan
de toestemming der regeering.
De heer Wijnkoop betoogt, dat hij in zijn interpella
tie de betrekkingen van den paus tot den Nederland-
schen staat aan dc orde wilde stellen.
Het voorstel, de interpellatie niet toe te staan,
wordt aangenomen met 70 tegen 2 stemmen.
Aan de orde komen de pachtontwerpen.
De heer v. d. Sluis (s.d.) zegt, dat de pachters on
der het juk van het huidige pachtwezen zitten en dat
velen niet eens meer klagen, omdat, zij wanhopen aan
verbetering. Spr. critiseert de huidige toestanden op
pachtgebiod, speciaal het geraffineerde systeem van
openbare verpachtingen, waarbij sprake is van uitbui-
tcrij, die alle grenzen overschreidt. Daarbij zitten de
pachters op den schopstoel en zijn zij aan handen en
voeten gebonden. Zeer kort geleden stond nog in een
contract: dat een pachter geen huwelijk mocht aan
gaan zonder toestemming van den verpachter.
Spr. noemt drie noodzakelijke verbeteringen: ver
goeding voor verbeteringen, remissie-recht cn continu
atie-recht, geen van deze verbeteringen worden door
het thans voorgesteokle geboden.
Spreker verheugt zich over <de amendementen, die
door de roomsch-katholieken zijn ingediend en hoopt
dat dezen voet bij stuk houden.
De heer Van Voorst tot Voorst (r.k.) meent, dat
de landbouw beter geholpen zou zijn door een maal-
gebod en credieten, en betreurt, dat een beperking is
gebracht in het continuatierecht, al zijn er gevallen,
waarin het recht van den verpachter prevaleert. Spre
ker betreurt, dat er geen maatregelen zijn genomen
om opdrijving van de pachtprijzen togen te gaan.
Dc heer Rakker (c.h.) constateert, dat het ontwerp
met de crisis niets te maken heeft en den landbouw
niet zal helpen. Daarenboven is het zoo vang gesteld,
dat het een goede kluif wordt voor de advocaten.
De heer Hiemstra (s.d.) zegt dat hij dit wetsontwerp
met vreugde begroette, maar de vreugde daalde tot
het vriespunt, toen hij het ontwerp zag. Het wordt
wel eens voorgesteld, alsof een behoorlijke Pachtwet
alleen van belang is voor de landbo\iwende bevolking.
Dat is totaal onjuist. Spr. heeft groote boeren gekend,
die geen inkomstenbelasting betaalden. De belasting
moest echter worden opgébracht en dnikte op de ste
delijke bevolking.
Spr. betoogt, dat er maatregelen noodig zijn om de
landarbeiders te beschermen tegen uitbuiting door de
pachters ten bate van de grondeigenaars. Door een
Pachtwet zal intusschen het landbouwvraagstuk niet
opgeheven en een Staatsmonopolie wordt ingesteld.
Spr. behandelt daarna het voorstel-De Visser en
noemt het dwaas cn slecht.
De heer Ament (r.k.) betoogt, dat het wetsontwerp
zooals het daar ligt, geen crisis-ontwerp is, omdat het
allerminst beoogt, pachten te verlagen. De doelstelling
van het ontwerp is meer eenzijdig gericht op de weg
neming van eenige ernstige misbruiken.
Spr. bepleit het beperkte continuatierecht, hij acht
het gewenscht den rechter de bevoegdheid te geven bij
continuatie dc pachtsom te wijzigen.
De heer Bierema (lib.) ontkent niet, dat er in de
pachttoestanden misstanden voorkomen, doch zij
zijn niet zoo groot als de heer v. d. Sluis het heeft
willen doen voorkomen.
In het voorl. verslag wordt gesproken van een
wedloop van pachters om grond te krijgen. Doch die
toestand bestaat' thans niet meer. De pachten zijn
tot de helft teruggeloopen en voor aanbod van grond
bestaat geen vraag. Spr. acht de Pachtwet dan ook
niet urgent. Juist door dit ontwerp zullen de moei
lijkheden van de crisis voor een groot deel der boe
ren zelfs grooter worden, ook al worden er verbe
teringen voorgesteld.
O.m. behandelt spr. het remissierecht en noemt wat
de regering in deze geeft zeer vaag en alles wordt
aan den rechter overgelaten.
Wat betreft de vergoeding voor verbetoring is de
beslaande toestand in den regel, dat in onderling
overleg een verdeeling der kosten wordt gemaakt.
Er zijn echter landeigenaren, die daaran niet mee
willen werken.
Onder dezen is de grootste landeigenaar de Staat
der Nederlanden. Dezen zomer heeft spr. een bezoek
gebracht aan den Kreekerakpolder op Zuid-Beveland,
waar de Staat weigert eenige medewerking te ver
leenen bij de egalisatie van den bodem. De pachters
waren bereid de kosten der drainage te betalen als
do Staat de draineerhuizen betaalde, wat algemeene
usance is. De grondeigenaar betaalt altijd de buizen
en zet ook de gebouwen voor de exploitatie. De Staat
der Nederlanden echter liet zijn pachters alles zelf
betalen.
In dit ontwerp evenwel is van epn kostenverdeeling
geen sprake. De pachter zal eenvoudig beschikken
over de beurs van den verpachter. Het is trouwens
lang niet altijd zeker, wat een verbetering is; de
deskundigen zijn het daar niet steeds over eens.
Spr. betoogt, dat er strijd is tusschen het wetsont
werp, dat verandering van de gedaante of de inrich
ting van het gepachte bedrijf toelaat, terwijl het B.
W. verandering van bestemming niet toelaat.
Aangaande de continuatie wil de Regeering een
beperkt recht, inhoudende, dat de rechter verlenging
kan toestaan, maar geen wijziging kan brengen in
de pachtvoonvaarden,
Wanneer zal echter die continuatie door den rech
ter effect sorteeren? In neergaande conjunctuur zal
de pachter niet naar den rechter gaan om continua
tie te vragen en in opgaande tijden zal de rechter
naar de Regeering zelve zegt, de continuatie niet toe
staan. En gelijkblijvende tijden, waarin de conti
nuatie alleen effectief kan zijn, kent de landbouw
niet. Aan het recht van continuatie zijn groote be
zwaren zoowel van principieelen als van practischen
aard, verbonden.
Spr. wijst er op dat het stelsel van schadeloosstel
ling, dat in Engeland is toegepast, gunstig werkt.
De heteekenis nagaande van het wetsontwerp voor
de eigengeërfde boeren, merkte spr. op, dat 60 van
den bodem eigendom van de boeren is en dat in
hoofdzaak de groote bedrijven verpacht zijn. Voor
deze eigenaren is het van belang, dat o.a. volgens de
notarissen, dio op dit punt groote autoriteit bezitten,
het gevolg van dit ontwerp zal zijn een daling
der grondprijzen. liet gevolg van dit ontwerp zal
volgens spr. zijn dat de crisismoeilijkheden voor de
boeren nog erger worden. Aan de instelling van
pachtcommissies wil spr. gaarne zijn medewerking
verleenen, maar hij heeft er bezwaar tegen, dat de
voorzitters dier commissies een vergoeding uit
's Rijks kas zullen kunnen krijgen.
De heer Ebels (V.D.) acht de vraag, hoe de pacht is
geregeld, van groote heteekenis en het lijkt spr. wel
een goede gedachte, dat deze ontwerpen in dezen tijd
van depressie aan de orde zijn gesteld. In het alge
meen moet men op den voorgrond stellen twee za
ken: verbetering van de bodemopbrengst en verre
kening van een redelijk aandeel van de opbrengst
aan allen die bij de productie betrokken zijn.
Tegen een wetelijke regeling van het pachtvraag-
stuk zijn verschillende bedenkingen geopperd, die
spr. de revue Iaat passeeren. Vermindering van
grondprijzen vreest spr. niet.
De heer Weitkamp (c.h.) klaagt over het vereenigings-
leven der boeren, daardoor was veel te veranderen aan
de achteruitzetting, waaraan zij onderhevig zijn. In
Dultschland wordt nooit zoo met de boeren gesold
als hier. Reeds jaren lang is tegen het bieden van te
hooge pachten door vele landbouwbladen ernstig ge
waarschuwd. Daarnaar is niet geluisterd. En nu zitten
we in de crisis en de prijzen vallen.
Spr. heeft steeds meegewerkt aan de sociale wetge
ving, maar hij staat daar thans eenigszins huiverig
tegenover. Het schijnt een factum te zijn, dat de eene
groep van proletariërs bevoordeeld wordt ten koste van
de andere. De practjjk doet zien, dat onder de grond
eigenaars talloozen zijn, die met moeite zich een rus-
tigen ouden dag moeten verzekeren.
Het klein-bezit Is enorm toegenomen en veelal met
hypotheek bezwaard. Een daling van de grondprijzen
van 20 pet is voor een kleine, met hypotheek be
zwaard goed, van veel grooter heteekenis dan voor de
groote eigenaren. Op deze nuances moet terdege worden
gelet. Wat denkt de Regeering te doen voor den hypo-
theekboer? Om een goede wet te maken moet men
eerst den toestand, dien men regelen wil, kennen. En
is de Regeering wel van den toestand van do hypotheek
boer op de hoogte?
Het pachtvraagstuk acht spr niet van primaire he
teekenis. Van veel meer belang is, voor pachter en ver
pachter belde, hoe zij goede prijzen voor hun producten
krijgen. Het regeeringsvoorstel brengt geen oplossing.
Beter ware het te zorgen dat de producten niet door
de konijnen worden opgegeten.
In de avondvergadering voerde nog het woord de
heer Van Wijnbergen (r.k.), die het continuatierecht
behandelde en spreekt over de aanstelling der pacht
commissies.
Eén briefkaart op de bus en
Uw wasch wordt gehaald
en KEURIG verzorgd thuis-
gebracht.
De heer v.d. Poll (r.k.) noemt het ontwerp te wei
nig ingrijpend.
Het gebruiksrecht van den grond behoort ten volle
te rijn verzokerd. Slechts dan kunnen goede resultaten
van de bewerking van den grond worden verwacht. Spr.
wijst er voorts op dat de werkelijk onbezwaarde grond
eigendom onrustbarend afneemt
De heer Van den Heuvel (a.r.) constateert dat het
gemakkelijk is de algemeene regeling van het pachtwe
zen op het program van actie te plaatsen dan een zoo
danige regeling inderdaad te verkrijgen. Intusschen heeft
het ontwerp slechts op een klein gedeelte van de land
bouwende bevolking betrekking; 51 pet zijn eigen boe
ren en 7 pet. van de oppervlakte Is in handen van hun
zoons, terwijl voor de overige 42 pet. nog een groot deel
buiten deze pachtregeling valt Voor degenen die geen
middelen hebben, de arme boeren dus, acht spr. een be
hoorlijke pacht beter dan het steken van geld in den
grond waardoor de menschen zwaar worden belast. Spr.
hoopt, dat de regeering ingrijpende wijzigingen in haar
voorstel zal afwijzen.
De heer Floris Vos (m.p.) wijst op de groote beteekenis
van een erkenning van de rechten der pachters. Wel is
waar vallen zeer vele landbouwers n.1. de eigen ver
bouwers buiten deze wet en zijn er ook tal van ver
pachters voor wie deze wet gelukkig geen toepassing
behoeft maar $r blijft wel een belangrijke groep over.
met name de economisch zwakkeren, voor wie deze wet
van belang zal zijn.
De heer Wijnkoop (com.) meent dat dit wetsonwerp
veeleer de rechten der verpachters zal versterken cn
zich in dit ontwerp van de regeering de driedubbel
overgehaalde beschermster van de belangen van het ka
pitaal slechts een reglementeer!ng van de armoede.
5 pd. mager Spek
S pd. vet Spek
f 2.50
- 1.50
Gebr. KWELDAM,
SCHAGEN - Tel. 64.
BROEK OP LANGENDIJK. 28 Oct.
Bloemkool le soort f 49, 2e soort f 0.70—2.80, reuzen
f 619 per 100 stuks, roode kool f 1.604.30, gele kool
f 1.603.20, vroege witte kool f 1.10—1.60, Deensche witte
f 1.502.50, uien grove f 2.502.Ö0, uien f 2.10—2.60, drie
lingen t 1.30—1.50. nep f 3.50i 10, bieten f 1.30—2.70,
peen f 1.60—1.80, kleine peen f 0.70—0.90 per 100 Kg.
Aanvoer: 11700 stuks bloemkool, 16000 Kg. roode kool,
28000 Kg. geel kool, 13500 Kg. vroege witte kool, 7000 Kg.
Deensche wlie kuoi, 6500 Kg. uien, 3750 Kg. bieten, 7800
Kg. peen.
WINKEL.
Naar men ons mededeelt zal op Zaterdag 29 November
a.s. voor het nutsdepartement optreden het gezelschap
F. Bouwmeester Als noviteit zal 't gezelschap opvoeren
„Belinda", een Aprilgrap in 3 bedrijven, door A. A. Meine,
in een vertaling van Charlvarius. Vooraf zal worden op
gevoerd een dénakter: „De ernst des levens'.
Het gezelschap bestaat uit zes personen en daaronder
treffen wo aan, artisten van naam. als Sophie Stein,
Dolly Bouwmeester, Frits Bouwmeester, Jan van Dom
melen, Adolf Rijkens en C. Geratel. De laatstgenoemd©
is de tooneel-techniker, die ook een kleine rol In het stuk
vervult. Deze namen is zeker een waarborg om iets goeds
te mogen verwachten. Het is dan ook het departementa-
bestuur uitsluitend te doen om iets goeds te brengen en
daarmede haar leden en veel belangstellenden te trek
ken. Laat het daar niet aan mankeeren, dan is het offer
niet te groot geweest.
Gaat iets goeds hooren en let vooral op de officleele
aankondiging, wanrbij de gelegenheid wordt bekend ge
maakt om uw plaatsen te bespreken.
maakt tijdig condities
met de
Te koop gevraagd:
vrij van kaf en korteling.
A. J. KEPPEL, Anna Paulowna, tel. 35.
1ste hypotheek gevraagd van particu
lier, ruime ovenvaarde. Brieven onder
letter A, Bureau van dit blad.