ACCOUNÏANTSfiUfiEAO W. en H. J. EKNIK
Schager Courant
Maria Theresia.
TWEEDE KAMER.
H. ERIKS, oud-Burgemeester van PETTEN.
Vierde Blad.
Binnenlandsch Nieuws.
den pachter, wiens pacht niet wordt verlengd, een
recht op schadeloosstelling te geven ingeval van onre
delijke pachtopzcgging.
Een tweede amendement strekt om eveneens dit
recht op schadeloosstelling te verleenen bij weigering
van den verpachter ~n bij gewijzigde omstandigheden
toe te stemmen in een redelijke wijziging der pacht-
voorwaarden.
De heer Van Rappard (lib.) licht een sub-amende
ment toe op het eerste amendement-Ebels, volgens
hetwelk de rechter het bedrag der scnadeloosstelliing
bij pachtopzegging niet zal bepalen op ten hoogste
tweemaal den pachtprijs over het laagste jaar, doch
op de helft van den pachtprijs over dat laatste jaar.
De heer Fleskens (r.-k.) licht een amendement toe
om den kantonrechter de bevoegdheid te geven een
nieuwen pachtprijs vast te stellen voer den termijn
waarmede de nieuwe overeenkomst wordt verlengd.
De heer Rutgers van Rozenburg (c.-h.) licht een
amendement toe om hooger b.. -ep open te stellen van
de beslissing van den kantonrechter bii continuatie.
De heer Amcnt (r.-k.) licht een amendement toe
van de Commissie van Rapporteurs, strekkende om in
dien als reden voor een afwijzing van het verzoek tot
verlenging der overeenkomst enkel de omstandigheid
zou geiden dat de pachtprüs te laag i den rechter,
mits de pachter bereid is een pachtprijs te betalen die
door hem <edelijk wordt geacht, bevoegd te verklaren
de pachtovereenkomst te verlengen met vaststelling
van den door den duur der verlenging te gelden pacht
prijs.
De heer Goseling (R.K.) licht een amendement toe
volgens hetwelk de rechter in een vijftal in het
amendement opgesomde gevallen het verzoek om
continuatie niet mag inwilligen op grond dat het
algemeen belang op ander terrein zich daartegen
verzet. De in het amendement opgesomde gevallen
betreffen onteigening te algemeenen nutte, in het
belang der volkshuisvesting of bestemming in het
belang van volkshuisvesting, handel of nijverheid,
alsmede het in het regeeringsartikel reeds genoemde
geval, dat de pachter zijn verplichtingen niet behoor
lijk is nagekomen of blijkt van eenige andere om
standigheid welke ten gevolge heeft, dat van den
verpachter redelijkerwijze niet kan worden gevergd
de pachtovereenkomst te doen voortduren.
De beslissing over deze amendemten volgt later.
Ds Radio-Interpellatie.
In de avondvergadering wordt het debat over de
Radio-interpellatie van den heer Albarda voortgezet
dat de vorige week Dinsdag was geschorst.
De heer Oud (v.d.) zegt, dat het er nu om gaat wat
er in de toekomst moet gebeuren.
Spr. gaat na, wat volgens het radio-reglement re
pressieve en preventieve controle is. Het afbreken van
een radio-rede op last van de controle-commissie is,
volgens het reglement, geen repressieve doch een pre
ventieve controle, terwijl volgens de lessen van dat
reglement alleen van redevoeringen en dergelijke, dio
tevoren zijn ingezonden, afbreking mag geschieden,
zoodat feitelijk op het demonstratief congres de heer
Albarda c.s. zijn rede had kunnen uitzenden, want
deze was tevoren niet toegezonden. Op meer dan één
punt behoeft dat reglement herziening, betoogt spr.
Wij zullen het zwaarste punt moeten leggen bij de
omroep-organisatios, nu wij hier eenmaal zooveel
uiteenloopende omroep-organisaties in tegenstel
ling met het buitenland hebben. De minister heeft
met zijn radioccnsuur en zijn zendtijdverdeeling het
paard van Troje binnengehaald.
Spr.'s standpunt ten deze is dat er tegen censuur
altijd ernstige bezwaren bestaan. De toestand is in
Nederland volstrekt niet van dien aard, dat die pre
ventieve censuur moet worden gehandhaafd.
De situatie voor spreker's partij is thans, wanneer
zij straks per radio politieke redevoeringen wil uit
zenden, zij daartoe niet terecht zal kunnen bij een
van de bestaande politieke omroep-organisaties, en
uit den aard der zaak ook niet bij den neutralen
omroep, zoodat zij zal worden gedwongen zelf een
vrijzinnig-democratischen omroep te stichten. Daar
toe leidt dus het systeem van den minister.
Zoals de toestand nu is, zullen wij op den duur
nog veel meer politieke omroepvereenigingen te
wachten hebben, b.v. een voor den heer Kloris Vos,
een voor ds. Kersten, een voor de communisten. Dit
nu acht spr. zoo bedenkelijk, dat hij zijn stem gaarne
zal geven aan de motie-Boon om de politiek, tenzij
bij verkiezingen, geheel uit den aether te weren.
De heer Kreijger (c. h.) is het met den mnister eens
dat in het systeem van de wet preventieve censuur
noodzakelijk is. Ook sprekers partij begeert de
grootst mogelijke vrijheid, maar zij heeft geen aan
leiding ontevreden te zijn over hetgeen tot nu toe is
geschied in het stelsel der controle. Spr. zal zijn
stem niet geven aan de motie-Albarda tot afschaf
fing van de preventieve censuur. En wij wenschen
gespaard te blijven van uitzendingen, als waarvan
de heer Boon Donderdagavond gewaagde.
Ook taal als die vnn Teun de Klepperman, wan
neer hij zich laatdunkend uitlaat over ons vorsten
huis, behoort niet tot andersdenkende gezinnen door
te dringen. De heer Albarda en zijn politieke vrien
den hebben het zelf in de hand gewerkt, dat de pre
ventieve censuur moet worden gehandhaafd. Spr.
zou alleen ten opzichte van het verleggen der rede
voeringen en dergelijke wat meer soepelheid willen.
De heer Vliegen (S.D.) heeft uit de debatten den
Indruk gekregen dat het voornamelijk gaat tegen een
bepaalden politieken omroep. Het verlangen van in
zending eenige weken te voren .van redevoeringen
naar de controle-commissie, is in de practijk onuit
voerbaar. Spr. betoogt dat wering van politiek op
de radio voor de arbeidersbeweging een ernstige be
lemmering zou vormen. In België zal met ingang van
1 Januari geen preventieve censuur meer zijn voor
politieke uitzendingen. Ook in Engeland worden
herhaaldelijk uitzendingen van redevoeringen van
sprekers partijgenooten toegelaten.
De hatelijke censuur moet verdwijnen en is boven
dien onuitvoerbaar.
De heer Van Dijk (a. r.) zegt, dat er geen middel
zooveel omvattend is als de radio-uitzending, die tot
alle huizen en alle gezindten kan doordringen. liet
verantwoordelijkheidsgevoel van de ouders wordt
door het verlangen van preventieve censuur geens
zins in handen van den Staat gelegd, zooals de heer
Albarda meende, doch er wordt door de preventieve
censuur alleen zoo veel mogelijk voorkomen, dat de
radio dat verantwoordelijkheidsgevoel ondermijnt.
Met de'motie-Albarda kan spr. zich niet vereeni
gen. De motie Boon is, in haar grondslag, sympa
thieker. Het gevaar evenwel van de motie Boon is,
dat ook cultureele uitzendingen, die ten nauwste
verband houden met wereldbeschouwingen, welke het
politieke inzicht beinvloeden, worden uitgesloten. De
motie zou mede behooren aan te geven, wat het ob
ject van het regeeringsonderzoek moet zijn.
De heer Wijnkoop (comm.) kent aan de interpel-
latie-Albarda geenerlei practischc bctcekenis toe.
Daarna renliccert do minister, die herhaalt dat het
systeeem van de censuur, zooals ze wordt ingevoerd,
past in de wet. Wat de beroepsinstantie aangaat, die
spr. zich voorstelt in het leven te roepen, deze zal
een adviseerend, geen beslissend karakter dragen. De
beslissing zal per saldo zijn te nemen door den ver
antwoordelijken minister.
Spr. handhaaft zijn standpunt t.o.v. de preventieve
censuur en hij moet de motie Albarda dan ook afwij
zen. En wat de motie Boon aangaat, spr. juicht volko-
ADMINISTRATIËN
BELASTINGZAKEN.
Hoofdkantoor: HAARLEM, Wilhelmlnastraat. Tel. 11601. Na 6 nnr Tel. 1(121
Bijkantoor; 's GRAVENHAGE, Akelelstraat 56.
Speciale afdeelingen voor BLOEMBOLLENCULTUUR,
LAND- EN TUINBOUW en VEETEELT.
INLICHTINGEN bij onzen CORRESPONDENT, den heer
Zaterdag 1 November 1930.
73ste Jaargang. No. 8758
Pachtregeling.
De interpellatie van den heer De Visser wordt met
2 stemmen voor, geweigerd.
Daarna wordt verder gegaan met de Pachtwetten.
Daar de regeering de onaannemelijkheid heeft laten
hooren omtrent de amendementen-herziening van den
pachtprijs op verzoek van den pachter, enz., is het ge
volg dat het wordt verworpen met 59 tegen 25 stem
men.
Aan de orde is de voortzetting van het amendement-
Van der Sluis, strekkende om pachter en verpachter
samen de verzekeringspremie te laten betalen bij ver
zekering van het risico voor buitengewone omstandig
heden.
De minister laat de beslissing aan de Kamer en
wordt het amendement aangenomen. Art. 1630b, dat in
strijd wordt geacht met de grondwet, werd verworpen
met 3 stemmen voor.
Op art. 1638a (einde der paohtsovereenkomst) licht
de heer Fleskens een amendement toe om een opzeg
gingstermijn van twee jaar in plaats van één jaar te
eischen, indien de pachtovereenkomst is aangegaan
voor vijf jaar of langer.
Dit amendement wordt later gewijzigd in dezen zin,
dat in plaats van twee jaar wordt gelezen achttien
maanden.
De minister blijft de voorkeur geven aan het regee-
ringsvoorstcl, ofschoon het verschil niet groot is.
Het amendement wordt daarna aangenomen.
Op art. 1633b licht de heer Fleskens een amende
ment toe, om, indien de overeenkomst voor onbepaal-
den tijd is aangegaan, een opzeggingstermijn van
achttien maanden te eischen.
De minister neemt het amendement over.
Op art. 1634 licht de heer Rutgers van Rozenburg
(c.-h.) een amendement toe, om den kantonrechter
niet in hoogste ressort, zonder dat hooger beroep mo
gelijk is, te doen beslissen op een verzoek van de we
duwe of erfgenamen van den overleden pachter om de
pacht te mogen overnemen, of de pachtovereenkomst
te doen eindigen.
De heer Van Rappard (v.-b.) licht een amendement
van dezelfde strekking toe.
De Minister betoogt dat hooger beroep te veel tijd
in beslag neemt Men moet zoo spoedig mogelijk we
ten, waar men aan toe is.
De kantonrechter zal in dergelijke zaken toch
minstens even deskundig zijn als de gewone recht
bank. Hij kan zich van alle kanten laten voorlichten.
Spr. geeft den heer Rutgers van Rozenburg echter in
overweging den beroepstermijn te verkorten van 2
maanden op 14 dagen.
De heer Rutgers van Rozenburg wijzigt zijn amen
dement in dien zin.
De heer Merchant (v.-d.) is tegen het geven van
hooger beroep en cassatie van zulke beschikkingen
van den vrederechter. De verpachter, die een man
in b oni s is, kan zich dat veroorloven, maar de
tegenpartij wordt meegesleept. Daarom is spr. tegen
het amendement.
De Minister dankt den heer Marchant voor zijn
steun.
Het amendement wordt aangenomen met 45 tegen
37 stemmen.
Bij artikel 1636 brengt de Minister van Justitie een
wijziging aan ten einde mogelijk te maken dat de
quaest.ie van het hooger beroep hierbij zelfstandig kan
worden herzien.
De heer Van der Sluis (s.-d.) verheugt zich dat aan
den pachter een recht van continuatie zal worden toe
gekend, doch heeft tegen de wijze van regeling daar
van twee ernstige bezwaren, o.m. wat betreft den duur
van het verlengingsreeht. Vandaar dat spr. een amen
dement heeft ingediend om de verlenging zonder eeni
ge beperking mogelijk te maken. Een tweede amende
ment strekt om den kantonrechter te verplichten bij
continuatie den pacht1 rijs opnieuw vast te stellen.
De heer Ebels (v.-d.) licht een amendement toe om
13 Mei 1717—29 November 1780.)
BINNENKORT is het 150 jaar geleden, dat Ma
ria Theresia stierf. Zij was de laatste loot
uit den ouden stam der Habsburgers en was
de oudste dochter van Karei VI en Elisabeth
van Brunswijk. Bij haar geboorte behoefde het kei
zerlijk echtpaar de hoop op een mannelijlcen troon
opvolger nog niet op te geven; toch was deze hoop
niet groot, want reeds voor haar geboorte werd de
erfopvolging der dochters uit het huis Habsburg ge
regeld en verzekerd door de Pragmatieke Sanctie,
die later tot zooveel oorlogen aanleiding heeft gege
ven. Van een eigenlijke voorbereiding voor het kei
zerschap was geen sprake in de overigens zeer zorg
vuldige opvoeding der Aartshertogin Maria There
sia, die geheel naar het leerplan der beroemde Je
zuïetenscholen was ingericht. „Mijn keizerlijke vader
heeft het nooit noodig geoordeeld, mij den staat der
buiten- of binnenlandsche zaken te doen onderwij
zen", heeft zij later eens gezegd.
De keizer had eerst op een zoon, daarna op een
kleinzoon gewacht, doch hij beleefde slechts de ge-
boort e van de drie oudste dochters van Maria There
sia uit- haar huwelijk met Franz Stephan van
Lotharingen. De dikwijls ten huwelijk gevraagde,
mooie, blonde aartshertogin had een huwelijk uit lief
de gesloten en daarmee den grondslag gelegd voor
naar voorbeeldige, gezonde en natuurlijke gezinsle
ven, waardoor het Weensche Hof een bijzondere
Plaats innam tusschen de pronkerige stijve of zede-
looze hoven, die Europa in den Barak- en Rococotijd
kende. De 23-jarige vrouw, die steeds van de politiek
ver was gehouden, is daarom des te bewonderens
waardiger in haar houding bij den dood van haar
vader in 1740, toen haar positie van alle kanten be
dreigd werd. Een verarmd land, een ontevreden be
volking, een ontredderd leger en ongeschikte raad
gevers dat was haar erfenis. Verder waren er van
het buitenland aanvallen te verwachten.
Toch heeft zij daaruit de Oostenrijksch-Hongaar-
sche Monargie weten op te bouwen. Niet het minst
door haar persoonlijke charme heeft zij menig te
genstander overwonnen. Zoo wist zij bij de onder
handelingen met Neder-Oostenrijk de algemeene ver
tegenwoordiger van die landen voor haar plannen
te winnen en toen de op het voorplein wachtende
menschen, uit wier naam hij gehandeld had, hem
zijn zwakheid verweten, zei hij: „Ga zelf naar haar
toe en zie of gij haar iets weigeren kunt."
De wolken, die zich boven haar troon samenpakten,
werden echter steeds donkerder. Beieren, Saksen,
Pruisen en Frankrijk vielen de Oostenrijksche erf
landen aan, Spanje bedreigde haar Italiaansche be
zittingen, de Beiersche troonopvolger liet zich tot
koning van Bohemen uitroepen en werd spoedig daar
na tot keizer gekroond. Doch Maria Theresia wist
van geen wijken of wankelen. Toen zij in Weenen
niet langer zeker was, vertrok zij naar Presburg,
waar zij kort tevoren tot koningin was gekroond.
Daar verscheen zij in rouwkleeding voor den Rijks
dag en sprak de beroemde woorden: „Door allen
verlaten vluchten wij enkel en alleen tot de trouw
der I-Iongareu", waarop de magnaten eenstemmig
riepen: „Wij sterven voor onze Koningin Maria The
resia." Dat was de eerste straal van hoop en de kei
zerin heeft dat uur nooit vergeten.
Daarna volgden nog lange jaren van oorlog, van
nuttelooze offers, doch de volkomen radeloosheid en
hopeloosheid van dien eersten tijd kwam niet meer
terug. In 1745 werd haar echtgenoot te Frankfurt
gekroond en de vrede van Aken erkende haar rech
ten. Het spreekt vanzelf, dat de moedige en flinke
vrouw zich niet neerlegde bij het in dé vredesvoor
waarden gestipuleerde verlies van Silezië en pas na
het ongelukkige einde van den zevenjarigen oorlog
erin berustte.
Des te grooter zijn haar verdiensten op het gebied
der binnenlandsche zaken, waarop zij zich werkelijk
buitengewoon heeft onderscheiden. Zij hervormde
het bestuur, de financiën en het leger, verbeterde
den landbouw en de industrie en deed zeer veel voor
verschillende inrichtingen van onderwijs: volksscho
len zoowel als universiteiten. Verder verbeterde zij
de rechtspraak. Door'haar buitengewone werkkracht
en zeer zorgvuldige dagindeeling kon zij haar offi-
cieele plichten nakomen en zich toch wijden aan haar
groote gezin. In haar jeugd bezat zij een overbrui-
zende levenslust en kon zij b.v. tot 's morgens vroeg
aan een gemaskerd bal deelnemen en toch den vol
genden dag, zonapr zich vermoeid te gevoelen, de
loopende zaken afdoen. Toch heeft zij reeds op haar
dertigste jaar van dansen, paardrijden en jagen af
stand gedaan en sinds dien tijd werden haar weinige
uren van ontspanning gevuld met concerten, opera's
en niet het minst vroolijke kinderfeesten.
Haar moederlijke gevoelens bleven niet uitsluitend
tot haar eigen gezin beperkt, want ook haar ve-r
houding tot haar volk had iets patriarchaals. Zij kon
het goed begrijpen en doordat zij gaarne het Weensch
dialect sprak, kwam zij het ook nader, ledereen kon
bij haar op audiëntie komen en vele anecdotes en
zelfs legenden gewagen in dankbare herinnering
van de goede moeder op den troon.
De zwaarste slag trof haar in 1765, toen haar echt
genoot plotseling stierf aan een aanval van ischias.
Hoewel hij niet in haar schaduw kon staan, wat
begaafdheid betrof, telde haar liefde, die een zekeren
moederlijk zorgenden trek vertoonde, dit niet; haar
eerste gedachte was altijd voor haar echtgenoot
geweest. Zij was vernietigd door het leed en is het
noit geheel te boven gekomen. Nu werd haar oud
ste zoon, Joseph II, mederegent in plaats van zijn
vader. Ook dat bezorgde haar veel verdriet, want het
groote verschil in leeftijd en opvattingen gaf her
haaldelijk aanleiding tot botsingen.
Joseph II was een bewonderaar van Frederik den
Grooten en min of meer een vrijdenker; hij was eer
zuchtig en alle ideeën toegedaan, die in dien tijd
als vooruitstrevend werden beschouwd.
Daarentegen was Maria Theresia door leed en
moeilijkheden gerijpt en had zij een godsdienstigen
aard; haar onwankelbare trouw aan haar geloof
was een van de voornaamste oorzaken van haar
kracht en zij wantrouwde de gevolgen van de filoso
fie van haar zoon, hoewel vele beroemde tijdgenoo-
ten er aan het hof mee coquetteerden, om later het
logisch gevolg van hun ideeën, de revolutie, te ver-
wenschen.
Toch heeft Maria Theresia wel fouten begaan, doch
zij deed dit te goeder trouw. Zoo zette zij haar stand
punt in verband met haar strenge maatregelen te
gen de Joden en later ook tegen de protestanten in
Moravië uiteen in een brief aan haar zoon, die de
verdraagzaamheid bepleitte: „Verdraagzaamheid, on
verschilligheid, zijn juist de middelen om alles te
ondergraven. Ik spreek nu niet als Christin, doch
uitsluitend van politiek standpunt uit. Niets is zoo
noodig als godsdienst en als je vrijheid van gods
dienst wilt invoeren, moet je vooruit bedenken, dat
je daarmee de rust en de tevredenheid zult versto
ren. Er zullen ongelukkige tijden volgen. Mijn op
lossing is: geen geest van vervolging, doch veel min
der een geest van onverschilligheid en zwakheid."
Karakteristiek voor haar inluitief vooruitzienden
blik is haar tegenzin in de verdeeling van Polen. Zij
schreef aan Vorst Kaunitz: „Toen al mijn landen
aangevallen werden en ik in het geheel niet meer
wist, hoe het gaan moest, heb ik mij gesterkt met mijn
vertrouwen op Gods hulp en mijn goed recht. Maar
in deze zaak is het ten hemel schreiende onrecht
duidelijk tegen ons en ik moet bekennen, dat ik mij
in mijn geheelc leven niet zoo beangst gevoeld heb,
zoodat ik mij zelfs schaam, om mij in het publiek te
vertoonen. Moge de Vorst bedenken, welk een voor-
beued wij de gehcele wereld zouden geven, wanneer
wij om een armzalig stuk van Polen of Moldau of
men toe, dat men zijn levensbeschouwing met of zon
der politieken grondslag door den aether kan verbrei
den en hij zou het zelfs ongewenscht achten, indien
dit werd verboden.
De motie-Boon wil omtrent politieke uitzendingen
een sterke beperking. De Kamer is natuurlijk volko
men vrij om het daarheen te leiden en zelfs om de
politiek in den aether te verbieden, doch clan zou men
duidelijk moeten verklaren, wat men in dit opzicht al
of niet wil toelaten. De motie Boon is dienaangaande
zeer vaag. Dat de politiek alleen tijdens en voor de
verkiezingen zal worden toegelaten, is uit de motie-»
Boon niet op te maken.
Ook indien politieke onderwerpen niet meer zouden
worden toegelaten, dan toch zou spr. de preventieve
censuur niet willen zien afgeschaft, want ook buiten
d>e politiek worden dingen gezegd die anderen ernstig
kunnen hinderen.
Wat de vraag van den heer Krijger, gesteund door
den heer Van Dijk, betreft om een onderzoek in te stel
len naar de werking van de politiek in de radio in
het buitenland, spr. heeft zich wel voorbereid op de
censuur als in de interpellatie-Albarda bedoeld. Hij
heeft wel een aantal gegevens over het buitenland te
zijner beschikking, doch hij gelooft de Kamer geen
dienst te bewijzen, wanneer hij die thans zou voorle
zen. Gaarne wil hij t.z.t. volledig omtrent het buiten
land inlichten.
In zijn dupliek wijzigt de heer Boon zijn motie als
volgt:
„De Kamer, van oordeel dat de actieve politieke
strijd in den aether nog steeds zeer onge-
wenschte vormen heeft aangenomen, noodigt
den minister uit om een voor Nederland passen
de regeling te ontworpen, waarin met dit bc-i
zwaar rekening wordt gehouden."
Zoomin de heer Van Albarda als dc Minister, kun
nen met deze nieuwe motie meegaan, met als gevolg
dat deze wordt ingetrokken in het vertrouwen, dat
de minister voor de behandeling der post begrooting
mot een overzicht der radio-controle in liet buitenland
zal komen. Spreker stelt zich voor bij de behandeling
van die begrooting dc zaak opnieuw te besproken.
Over de motie-Albarda wordt Vrijdag gestemd.
ZIJN KINDEREN GEDOOD.
Oud-militair tot een jaar veroordeeld.
De Rotterdamsche rechtbank heeft uitspraak gedaan
in de zaak van den gepensionneerden Oost-Indischen
stafmuzikant P. S., thans gedetineerd, die op 11 Juli zijn
belde kinderen, de 10-jarige Helena en den 9-jarigen Pie-
ter S., toen hij na een wandeling in zijn kosthuis aan de
Rubroekstraat kwam, heeft doodgeschoten uit overdre
ven angst dat de kinderen in hun verder leven even
tueel teleurstellingen zouden moeten doormaken als hem
hadden getroffen.
Hij werd veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf,
door te brengen in de Bijzondere Strafgevangenis en
daarna terbeschikkingstelling van de regeering.
AUTO OVER DEN KOP GESLAGEN.
Chauffeur bewusteloos naar het ziekenhuis
vervoerd.
Donderdagochtend omstreeks 8 uur is halverwege den
nieuwen Rijksweg Delft-Hoornbrug een vrachtauto van
de firma Snoeren uit Delft, tengevolge van de gladheid
van den weg geslipt, tweemaal over den kop geslagen
en in een kuil terecht gekomen.
De chauffeur genaamd G. van der H.. werd door de
politie in bewusteloozen toestand naar het gasthuis te
Delft vervoerd.
De auto werd zwaar beschadigd en is later met behulp
van een kraan wagen door den heer J. de Graaf gelicht
en weggesleept
DE DOODELIJKE STROOM.
Een 16-jarige knaap gedood.
De 16-jarige kweekersknecht J. Kersholt, kwam Don
derdagmorgen op de kweekerij te Sappemeer bij het in
steken van een stopcontact in aanraking met den elec-
trlschen stroom. De ongelukkige werd onmiddellijk ge
dood.
Walachije onze eer en reputatie in de waagschaal
stellen.
Ik merk wel, dat ik alleen sta en geen macht mec-r
heb uit te oefenen; daarom laat ik de zaak over, doch
met groote droefheid."
En op het ontwerp van het verdeelingsplan schreef
zij: „Accoord, omdat zooveel groote en geleerde man
nen het zoo willen, doch wanneer ik reeds lang dood
ben, zal men ondervinden, wat hieruit zal voort
vloeien."
In dit laatste deel van haar leven had zij een af
schuw van den oorlog; zoo deed zij voor den Beier-
schen successie-oorlog alles om hem te verhinderen
en wendde zich zelfs achter den rug van haar zoon
tot Frederik II, om de door hem verbroken verbin
dingen weer aan te knoopen. De vrede van 1779 was
niet in de laatste plaats haar werk.
Nu, 150 jaar na haar dood, zal men in vele opzich
ten de moeder gelijk moeten geven tegen haar zoon.
Toch heeft de liefde tusschen beide altijd weer da
kloof overbrugd, die door het verschil in wereldbe
schouwing werd veroorzaakt. Ook de van haar ver
wijderd levende kinderen omgaf Maria Theresia in
haar talrijke brieven met zorgend meeleven. Vooral
Marie Antoinette bleef haar zorgenkind en haar
brieven aan de levenslustige, doch niet ervaren
kroonprinses en koningin van Frankrijk zijn vol
verstandigen raad, doch laten tevens een heimelijke
angst voor een dreigende toekomst doorschemeren.
Van haar 16 kinderen hebben er 10 haar overleefd.
Op haar wensch waren slechts haar zoons tegen
woordig, toen zij in den avond van 29 November 1780
haar einde voelde naderen. Zij was reeds lang ziek
geweest en zag den dood zonder vrees tegemoet. Zelfs
in het opvoeding3plan van haar kinderen was reeds
een gewichtig punt: dat men op natuurlijke wijze
over alles tot hen zou spreken, ook over den dood.
Geen angst, van welken aard ook, mocht hen beheer-
schen.
Geen oogenblik "verloor zij de helderheid van haar
verstand of de vroomheid van haar opvattingen en
nog kort voor haar sterven sprak zij de schoone
woorden: „Als ik onsterfelijk kon zijn. zou ik dat
wenschen om de ongelukkigen te kunnen helpen.
Bij haar dood liet zij Oostenrijk, dat zij in vervallen
toestand had overgenomen, achter als een naar bin
nen en buiten geconsolideerd en in aanzien staand
rijk. Zij was even groot als hervormster van haar
land en als echtgenoote en moeder en als zoodanig
blijft zij ook voortleven in de geschiedenis, die dr*
ernstige en rechtvaardige rechter der dooden is.
(Nadruk verboden.)