Uitkeering winst yemaaid zeegras oogst 1920. Naar aanleiding van het onder dagteckening van 3 dczor bij den Raad ingediend voorstel van raadslid Oden, strekkende tot het weder doen uitkeeren van do winst, voortspruitende uit den verkoop van den oogst 1930 van gemaaid zeegras aan de maaiers, welke aan de maaicrij voor dien oogsi hebben deelgenomen, doelen B. on W. het volgende mede. Aannemende, dat met hot voorstel wederom wordt beoogd de animo tot hot zeegras-maaien zooveel mo gelijk aan te moedigen, kunnen zij zich mjt het voor stel verecnigon, weshalve zij adviseeren tot dat doel weder eono soortgelijke verordening vast te stellen als ton vorigen jare. Goedgevonden. Verstrekking gelden voor vergrooting van de te bouwen bijzondere lagere school te Don Oever. Naar aanleiding van het besluit dd. 25 Juli jl. werd om praeadvies in handen van B. cn W. ge steld eene aanvrage van het Bestuur der Vereeni- ging voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs al hier, om beschikbaarstelling, van gelden uit de ge meentekas voor vergrooting van de te houwen bijzon dere lagere school te Den Oever, B. en W. deeleu het volgende mede. Do aanvrage heeft ten doel de noodige gelden te ontvangen, ten einde de nog te stichten school te doen bestaan uit vier, in plaats van uit twee loka len, zooals aanvankelijk de opzet was, zulks ten ge volge van de toeneming van het getal leerlingen, dat volgens de laatste opgaaf 181 bedraagt. Volgens de bepalingen der Lager-ondcrwijswet 1920 moot de aanvrage worden ingewilligd, indien aan de vereischten dier wet is voldaan en met name het ivergelegde stuk voldoet aan hetgeen daaromtrent in art. 73 der wet is voorgeschreven, hetgeen hier het geval is. B. en W. zijn echter van meening, dat de uitbrei ding met 2 lokalen te ruim is genomen. Niet alleen door de stichting van eene openbare school te Den Oever, doch ook tengevolge van den bouw eener Roomsch-Katholieko school te Hippolytushocf, met welker totstandkoming bij de huidige wetgeving ernstig rekening moet worden gehouden, zal het grootste deel dor leerlingen van de Christelijke school, wier ouders een richting zijn toegedaan niet strookende met die van het aldaar gegeven onder wijs, de school verlaten. Aangezien dit aantal ver houdingsgewijs aan deze school groot is, zal deze dus sterk worden ontvolkt, nog gezwegen van de omstan digheid, dat na 1932, als de dijksbouw naar Fries land voltooid is, de meeste personen, waaruit de Christelijke school haar leerlingen recruteert, zijn vertrokken. Wat hiervan zij, schrijven B. en W. verder, de be voegdheden van don Raad in deze aangelegenheid zijn naar de geldende opvatting slechts van formee- len aard. Over het al of niet noodzakelijke van de uitbreiding hebben B. on W. te oordeelen, conform art. 77, zesde lid, dor wet met beroep op den Minis ter van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. De boven geschetste bezwaren zullen des te zijner tijd door B. en W. naar voren worden gebracht. Niette min achten zij het gewonscht in het door den Raad te nemen besluit, indien die bezwaren althans dooi den Raad worden gedeeld, daarvan melding te ma ken, ten einde niet de meening te doen postvatten dut met de aanvrage wordt ingestemd. B. en W. stol len op grond van ccn en ander dus voor het over gelegde ontvverp-besluit te bekrachtigen. Schoolgeld terug vragen? De ingekomen schrifturen van het adresseerende be stuur waren blijkbaar niet al te duidelijk geschreven en dit deed den heer P. Kooij de opmerking maken, dat als op die school zóó werd geleerd, het er hopeloos voor stond. De Voorzitter zegt dat degene die het adres had geschreven, misschien geen onderwijs aan Den Oever heeft gevolgd. In het ontwerp-besluit wordt verklaard, dat mede werking tot het beschikbaar stellen der gelden wordt verleend, maar gewezen wordt op den sterken terug gang van het leerlingen-aantal, die te verwachten is. De heer Lub meent de tolk van alle leden te zijn, als hij beweert, dat de raad geheel de bezwaren in het ontwerp-besluit genoemd, onderschrijft. Conform het voorstel van B. en W. wordt besloten. Aanbrengen van een bliksembevcillngings- installatie op de nieuwe school te Hippo- lytushoef. Het hoofd der L. school te Hipploytushoef heeft de aandacht gevestigd oj de wenschelijkheid tot be veiliging van 't nieuwe schoolcomplex tegen bliksem slag. Weliswaar, zoo deelt hij mede, was men hier niet gewoon op de scholen eene beveiligingsinstallatie aan te brengen, maar de oude scholen liggen allo min of meer in een bebouwd gedeelte, terwijl de nieuwe excentrisch is gelegen. Bovendien beslaat deze school een veel grooter oppervlak, zoodot de trefkans naar evenredigheid grooter is. Aangezien dit standpunt B. en W. juist toeschijnt, hebben zij naar de kosten een onderzoek ingesteld. Een tweetal prijsopgaven, van de fa. W. J. Stokvis te Arnhem en van de fa. Heringa en Wuthrich te Haar lem, worden overgelegd. Die van eerstgenoemde, tot ccn bedrag van f397.—, lijkt hun het meest aanne melijk. B. en W. stellen voor de uitvoering van het werk dus aan do N.V. W. J. Stokvis' Kon. Fabriek van Me taalwerken tc Arnhem togen genoemden prijs op tc dragen. Overtenkomstig het voorstel van B. en W. wordt zonder discussie besloten. Vaststelling pensioensgrondslag van C. G. Post. De Ponsioenraad heeft B. en W. bij brief van 11 Octobor j.1. verzocht de vaststelling te willen bevor deren van den pensioensgrondslag voor 2. G. Post, o.a. in zijne vroegere functie van gcmoente-veld- wachter. B. en W. stellen daarom voor te besluiten overeen komstig het hierbij gevoegde ontwerp. De grondslag wordt respectievelijk op f 1484 en f 1585 vastgesteld. Beperking van het aantal drankvergnn- nlngen. Zooals bekend zal zijn, i9 bij besluit van 7 Decem ber 1910, overeenkomstig art. 7 der Drankwet, eenn verordening vastgesteld, waarbij voor eenige wijken in deze gemeente een maxipnum is bepaald van het aantal in elk dier onderdeelen aanwezige vergun ningen voor den verkoop van sterken drank in het klein. Voor wijk A (Den Oever en Oosterland) geldt sedert dien een maximum van 3, voor wijk C (Hip polytushocf) van 6, waaronder 1 bijzondere en vooi wijk D (Westerland en De Ilaukes) van 4 vergun ningen, te zamen 13 vergunningen. Sinds eenigen tijd is gebleken, dat de wettigheid dier verordening wordt aangevochten, op grond van het feit, dat de Gemeenteraad wel bevoogd is ccn maximum vast te stellen voor enkele wijken, doch niet voor alle of bijna alle wijken, zooals hier het geval is, nl. 3 van de 4 wijken (voor wijk B alleen geldt geen maximum). Daar de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat de verordening op dien grond wegens strijd met de wet wordt vernietigd, zou men voor d" kans kunnen komen te staan, dat het algemeent' maximum (art. 4, eerste lid, der Drankwet) voor de gemeente weer van toepassing zou worden. Het ge tal vergunningen zou daardoor kunnen stijgen van 13 op 20, nl. 1 op 250 inwoners. B. en W. achten dit een zeer ongewenscht gevolg en wel om meerdere voor de hand liggende redenen Ten einde dit te voorkomen, bestaat de mogelijk heid een Koninklijk besluit uit te lokken, waarbij voor de gemeente een beperkt maximum wordt vast gesteld. De bevoegdheid daartoe bestaat slechts eens in de vijf jaren (1925, 1030. 1935, enz.). B. en \V. steil* n «t.iaroui vour lot de Kroon een verzoek te richten om voor deze gemeente, met toe passing van art. 4, tweede lid, Lo. der Drankwet en ingaande 1 Januari 1931, het maximum-aantal drarUtvergunningen vast te stellen op het tegen woordig getal, nl. 13. Met het oog op gevestigde aan- spraken is verlaging van dit aantal bezwaarlijk; tot verhooging wenschen zij echter eveneens niet te ad- viseeren. Tevens stellen B. en W. voor van het door den Raad te nemen besluit mededeeling te doen aan de Nationale Commissie tegen het Alcoholisme, dat over dezelfde aangelegenheid tot den Raad een schrijven lichtte, hetwelk in de vergadering van 3 Mei Jl. om praeadvies in hunne handen werd ge steld. Allen voor. Onderhandsehe verpachting van grasgewas. Door B. en W. zijn pogingen in het werk gesteld het aangekochte schoolterrein tc Don Oever, ka- dastruul bekend in Sectie A, No. 192, groot 95 uren, gedurende den tijd dat het niet bebouwd is, te verhu ren. De heer S. Zomerdijk is genegen het grasgewas van dezen grond tot 1 Januari 1931 te pachten voor een bedrag van f 20.in totaal. B. cn W. stollen voor hun tot die onderhandsehe verpachting machtiging te vcrleencn. De gevraagde machtiging wordt verleend. Aanleg van straat en rioleering op het schoolierrein te Den Oever. Daar een gedeelte van het aangekochte schoolter rein te Den Oever, gelijk bekend is, beschikbuar wordt gesteld voor woningbouw, zullen de noodige maatregelen moeten worden genomen tot het bouw rijp maken van dien grond. Die maatregelen bestaan in de uitvoering van de hierna genoemde werken: lo. tiet maken van eene straat, aansluitende aan den Gasthuisweg, over eene lengte van ongeveer i90 Meter en ter»breedte van 5 Meter mot daarnaast bestrate bermen te zamen van 3 Meter breedte, alles van klinkers op hun kant. De straat zal loopen van af de bestrating van den Gasthuisweg in Zuidelijke richting over een gedeelte van den aansluitenden landweg van het heemraadschap Wieringen, West waarts afbuigende en ongeveer door het midden van het aangekochte perceel loopende tot aan het einde daarvan. De kosten van dezen straatuauleg worden door den gemeente-opzichter begroot op f7450, waar onder een bedrag van f 5250 voor aankoop en aan voer van de bonoodigde vlamovenklinkers. 2o. Aanleg van eene rioleering, bestaande uit een •n het midden der straat te leggen rioolbuis van 30 c.M. diameter, met vertakkingen naar de ten ge tale van 14 in de bermen aan te brengen beton- straatkolken van genormaliseerd groot model. Deze aanvoerbuizen, ter gezamenlijke lengte van 35 Meter, zullen een doorsnede hebben van 20 c.M. Voorts ls gerekend op liet aanbrengen in de as van den weg van 7 stuks gewapend-betonnen zinkputten met dek sels van scheepsplaatijzer en van 1 ronde gewapend- betonnen put ter plaatse van de afbuiging naar het Westen, met deksel van dezelfde samenstelling, waar in eene ronde opening is gespaard en waarop een rond gegoten-ijzeren straatdeksel met voetstuk wordt aangebracht. De geheele lengte der rioleering zal bedragen ongeveer 190 Meter, terwijl de loozing zal geschieden langs den Gasthuisweg. Een en ander zal een uitgaaf vorderen van naar raming f 1800. 3o. Demping van een sloot, loopende langs den bovengenoemden landweg, over een lengte van onge veer 7(i Meter, waarvan de kosten door den opzichter op f 1000 worden begroot. De hiervoren omschreven werken zullen dus een gezamenlijke uitgaaf vorderen van c.a. f 10850. B. en W. stellen voor hen tot dat bedrag een crediet te verleenen, ten einde de werken te doen uitvoeren. Aan het heemraadschap Wieringen is inmiddels toestemming tot die uitvoering gevraagd, voor zoo ver betreft het gedeelte landweg met wegsloot. B. en W. vertrouwen wel, dat die toestemming zal wor den verleend. De heer Jb. Lont geeft in overweging om voordat de straat wordt gelegd aan het P.W.B. te verzoeken de buizen in den weg te leggen en aan het P.E.N. om den ondergrondschen kabel te leggen. Daardoor wordt voor komen dat de straat weer spoedig wordt opgebroken. De Voorzitter zal dit verzoek tot de genoemde bedrijven richten. De heer P. Kooij vraagt of boombeplanting kan wor den aangebracht, doch de Voorzitter die daartoe zeer graag zou willen meewerken, verwacht dat het niet mo gelijk is omdat in de bermen de waterleidingbuizen en de electrische kabel zullen komen. De heer Jn. Lont dacht dat het dempen van de sloot wel geleidelijk kon. Als er gebouwd wordt komt er grond vrij. De Voorzitter zegt dat een dergelijke wijze van uit voering niet in de bedoeling ligt. De hoer Bakker vraagt waar de grond voor de dem ping vandaan moet komen. De Voorzitter zegt dat stappen gedaan zullen worden oih 450 M2. van de opslagplaats te krijgen, met welken grond ook de Gasthuissloot is gedempt Als die poging slaagt, zal het werk f 600 goedkooper worden. Naar aanleiding van een opmerking wordt de heer M. Mooij nader Ingelicht over de aan te leggen straat Het voorstel van B. en W. wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. In gebruik geven van openbare gemeen tegebouwen. Het beschikbaar komen van het oude schoolgebouw te Hippolytushoef heeft verscheidene vereenigingen alhier aanleiding gegeven zich tot B. en W. te wen den met het verzoek van dat gebouw gebruik te mo gen maken voor het houden van vergaderingen, het geven van cursussen, enz. Vermoedelijk zullen er nog meer volgen. Ten einde eene uniforme toepassing te verzekeren, lijkt het daarom gewenscht eene regeling op te stel len, waarin eenige algemeens bepalingen zijn opge nomen ten aanzien van het gebruik van dat en van andere openbare gemeentegebouwen. B. en \V. stellen daarom voor vast te stellen eene verordening, houdende de voorwaarden, krachtens welke de ten publieken dienste bestemde gemeente gebouwen in gebruik kunnen worden gegeven, waar van het ontwerp wordt overgelegd. Dit ontwerp wordt geacht geen toelichting te be hoeven. Volgens B. en W. kan het niet de bedoeling zijn met de exploitatie van de gemeentegebouwen, die voor beschikbaarstelling in aanmerking komen, eenige winst te maken. Daarom Is in art. 10 de ver goeding zoodanig bepaald, dat de gemeente hare kosten ongeveer dekt. Mocht Uw college, zoo schrij ven B. en W., eene andere meening zijn toegedaan, en o.a. voor onderhoud van de gebouwen eenige te gemoetkoming wenschen te zien bepaald, dan zal de vergoeding op een hooger bedrag dienen te worden gesteld. De vergoeding die betaald dient te worden bedraagt, por lokaal 50 cent per uur of gedeelte van een uur en 25 cent meer voor elk lokaal dat meer wordt gebruikt Als geen gebruik van kunstlicht wordt gemaakt zullen deze bedragen tot 75 pet verminderd wor den. De heer Lub vindt deze vergoeding niet te hoog, maar er zijn vereenJgingen die schraaltjes m,et, de contri butie kunnen rondkomen. De Voorzitter zegt dat een volgend artikel bepaalt dat de raad kwijtschelding kan geven. De heer Lub wil die beslissing aan B. en W. overlaten. De Voorzitter zegt dat B. en W. het beter vinden dat de raad beslist, het geldt hier een finantleele aangele genheid. Ook de heer P. Kooij vindt de vergoeding niet hoog, maar spr. noemt bijv. het Instituut voor Arbeidersont wikkeling en de J.V.O., die moeilijk het bedrag kunnen opbrengen. De levensgevaarlijke school De heer M. Kooij zegt dat de voorgelezen verordening nog een leemte bevat. De school in het dorp ls veroor deeld als zeer gevaarlijk en spr. had daarom gedacht dat in de verordening dlonde voor te komen een bepaling als de school in elkaar stort, wie dan aansprakelijk moet worden gesteld. De muur moest worden ondersteund en de raad draagt dus wel een groote verantwoordelijkheid En spr. heeft wel begrepen dat het In hoofdzaak de aan staande maatschappij zal zijn, die voor cursussen enz. gebruik van de school zal maken. Over de opmerkingen van den heer Kooij ontstaat vroolijkheid, maar de heer Kooij zegt, dat er wel wordt gelachen, doch dat het hem ernst is. Kunnen we wel gerust zijn, vraagt spr.. U, mijnheer de Voorzitter was destijds ook voorzitter, toen, het was niet de eerste de beste, maar het was een groote meneer, die de school levensgevaarlijk noemde. De Voorzitter veronderstelt dat een groot gedeelte van de Wieringer bevolking de oude school te Hippolytushoef kent en weet wat de directie aanleiding tot het bouwen van een nieuwe school was. Een ieder die zijn veego lijf in de oude school waagt, doet dat op eigen verantwoor delijkheid. Spr. gelooft niet dat er direct gevaar bestaat, om één of twee maal per week de school een paar uur te bezoeken. Maar de deskundigen'waren van oordeel dat het gebouw niet meer geschikt was voor school, daar voor worden aan een gebouw andere elschen gestold. De heer M. Kooij zegt dat bij het in elkaar storten niet er op gelet wordt tot welk doel het gebouw wordt ge bruikt. Spr. zou het royaler vinden als de Voorzitter ronduit zeide. dat die mijnheer maar een praatje voor de vaak hield. De hoer Lub merkt op dat do hr M. Kooij ook de in de school gehouden tentoonstelling heeft bezocht, en spr. vindt het mooi dat de heer Kooij dus zijn leven daar voor in do waagschaal stelde. Het blerverbnlik op do gehouden tentoon stelling. Den heer P. Kooij doet hot genoegen dat door deze voordracht aan vereen., die een edeler doel nastreven dan het houden van hals met daaraan verhonden bie- verbrulk, die gelegenheid wordt geboden eon lokaal te huren. Hoe schoon en mooi de tentoonstelling ls ge weest, in de theetent ls heel wat bier gedronken en spr. vriagt of in deze verordening niet een bepaling is op te nomen, dat op het ischoolterreln geen bierverbruik mog plaats hebben. Met nlle respect voor de gehouden ten toonstelling, het mooie ervan werd verwaarloosd door het biergebruik. De Voorzitter zegt dat B. en W. graag het voorstal willen overnemen om te bepalen dat in het gebouw geen alcoholhoudende dranken mogen worden gedronken. Wat het terrein betreft, een dusdanige bepaling behoort niet in deze verordening thuis. De heer Kaan zal geen lans breken voor biergebruik, maar spr. vraagt of er dan wanordelijkheden zijn voor gekomen. Er zijn vereenigingen die om finantieele re denen bier hebben getapt. Als er minder wordt verteerd drukt dat de inkomsten. De heer Lub zegt dat er toch thee, limonade enz. kan worden gedronken. Den Voorzitter ls niet bekend dat er wanordelijkhe den zijn voorgekomen. De heer Kaan zegt dat er ook in de verordening staat dat .iemand die wanordelijkheden verricht verwijderd kan worden. De heer Oden vraagt hoe het gaat met vereenigingen die tot 1 Januari vergunning hebben een lokaal te ge bruiken. De Voorzitter zegt dat die vergunning voorloopig ls verleend tot 1 Januari. Dergelijke vereenigingen zullen nu vóór of na 1 Januari per gezegeld request opnieuw vergunning moeten aanvragen en die vergunning wordt dan onder deze verordening verleend. Als de vastge stelde vergoeding te hoog is en vereenigingen vragen ontheffing aan, dan dienen zij tevens de redenen op te geven. De verordening wordt daarna goedgekeurd. Heffing van opcenten op de hoofdsom der gemeentefondsbeiastiny. In de -voordracht van 13 Augustus jl., No. 45, Inge diend naar aanleiding van dewet van 15 Juli 1929 (Staatsblad No. 388) tot herziening van de finan- cieele verhouding tusschen het rijk en de gemeen ten, werd door B. en W. reeds gewezen op de nood zakelijkheid om voor de gemeente Wieringen op centen te heffen op de hoofdsom der gemeentefonds belasting en dat deze heffing in hoofdzaak moet wor den beschouwd als de bron, waaruit zal zijn te put ten om het evenwicht tusschen de inkomsten en uit gaven te bewaren. Op de ontwerp-begrooting voor het jaar 1931 is dan ook voor de ontvangst uit dien hoofde een post uit getrokken. B. en W. bieden hierbij ter vaststelling aan de ontwerpen van eene verordening op de heffing en van eene verordening op de invordering der evenge- noemde opcenten. In art. 1 der haffingsverordening wordt een aantal genoemd van ten hoogste 70 opcenten. Dit beteekent dus niet, dat dit aantal voor het belastingjaar 1930- 1931 zal worden geheven. Vermoedelijk zal dit 60 be dragen. Het juiste aantal is echter eerst te bepalen nadat de begrooting is vastgesteld. Een nader voor stel tot bepaling van dat getal vo.or het nieuwe jaar kan dus nog worden tegemoet gezien. De heer Lub vraagt of nu niet beter gewacht kan worden tot de begrooting behandeld ls. De Voorzitter antwoordt ontkennend. Als het voorstel wordt aangenomen, behoeft niet ieder Jaar de geheele verordening ter goedkeuring te worden opgezonden. Conform de voordracht wordt besloten. Commissie van toezicht op het lager onderwijs. Naar aanleiding van het verleend eervol ontslag aan den heer F. H. T. Jasperse, als lid der Commissie van Toezicht op het Lager Ónderwijs, bevelen B. en W. ter vervulling van deze vacature, na gepleegd overleg met de Commissie, aan: 1. de heer H. de Jong; 2. de heer J. H. Eden. De heer De Jong wordt met 10 stemmen benoemd; 1 stem op den heer Eden. Benoeming onderwijzeres aan de school te Hippolytushoef. Naar aanleiding van het aan Mej. K. J. Duyvetter verleend eervol ontslag, bieden B. en W. ter voorziening in de daardoor ontstane vacature aan de O.L.-school te Hippolytushoef, de volgende voordracht aan: 1. Mej. C. Roskam, thans tijdelijk te Hippolytushoef werkzaam; 2. Mej. S. van der Meer te Mldsland; 3. Mej. G. van Essen te Nieuwe Nledorp. B. en W. stellen voor de benoeming te doen ingaan op 1 November a.a. Wordt goedgevonden. Mej. Roskam wordt met algemeene stemmen benoemd. Benoeming onderwijzeres aan de school te Oosterland. Naar aanleiding van het aan Mej. M. G. Dekker ver leend eervol ontslag, bieden B. en W., ter voorziening in de daardoor ontstane vacature aan de O.L.-school te Oosterland, de volgende voordracht aan: 1. Mej. S. van der Meer te Mldsland; 2. Mej. C. Roskam, thans tijdelijk te Hlppolytushoe' werkzaam; 3. Mej. G. van Essen te Nieuwe Nledorp. B. en W. stellen voor, de benoeming te doen ingaan op een nader door hen vast te stellen datum. Aldus wordt bcsloton. Mej. Van der Meer wordt met 9 stemmen benoemd; 2 stemmen worden uitgebracht op Mej. Van Essen. Benoeming onderwijzer aan de school te Oosterland. Naar aanleiding ven het aan den onderwijzer F. H. Th. Jasperse verleend eervol ontslag, bieden B. en W., ter voorziening in de daardoor ontstane vacature, aan de O.L.-school te Oosterland, de volgende voordracht aan: 1. J. Boon te Andijk; 2. J. Deutekom te Schagen; 3. C. H. W. van Rossum du Chattel, thans tijdelijk te Westerland werkzaam. B. en W. stellen voor de benoeming te doen ingaan op een nader door hen te stellen datum. Aldus wordt besloten. De heer Boon wordt met algemeene stemmen be noemd. In verband met de vermeerdering van het getal leer lingen aan de O.L.-school te Westerland, ten gevolge waarvan het gemiddeld aantal over het afgelooben ka lenderjaar boven 117 is gestegen, behoort alsnog aan die school een vierde leerkracht in vasten dienst te worden aangesteld. B. en W. h'eden de volgende voordracht aan: 1. C. H. W. van Rossum du Chattel, tcijdeiyk als zoo clanïg werkzaam; 2. J. Boon te Andijk; 3. J. Deutekom te Schagen. B. en W. stellen voor do benoeming te doen ingaan r.p 1 November a.s. Aldus wordt besloten. De heer Van Rossum du Chattel wordt met alge meene stemmen benoemd. De rondvrrag. De heer Jn. Lont zegt te kunnen goedkeuren, dat op don Gemcenelandsweg wordt, gowerkt, het wordt oen flinke verbetering, Mnnr zoowel spr. als anderen valt het op, dut er 200 ongeregeld wordt gewerkt en dat (10 gemeente weinig foezicht houdt. De arbeiders wer ken er een geheeler dTg, de eerste schaft werken ze op den gemeenteweg, de tweede schaft gaan ze naar een ander werk. Op die manier is er geen controle. Het is boter dat do gemeente zelf het volk 00 den weg heeft on dan den geheeicn dig. Spr. is bang. dat het op deze manier groote kor! en met zich zal brengen. Do heer Tijsen doelt medo. dat steenafval verwerkt moet worden on wanneer nu do euto dien afval kan aanvoeren, kan het volk voor de verspreiding van dien afval te werk wordon gesteld. Het is dus niet altijd zoker cf er werk is. Er mag met alle pleizler toezicht op gehouden werden. Do heer Jz. Lont zegt dat anders de basaltslag door do gemeente opgebracht wordt. Do hoer Fosker zegt dat het gelijk viel met de West. het kost op deze manier evenveel. En controle wordt er wel degelijk van gemeentewege uitgeoefend. De Voorzitter bevestigt dit. Do heer Jn. Lont zegt dat het dan goed is. maar het ia goed een dergelijk geluid eens te doen hooren, opdat er reen verkeerde conclusie wordt getrokken. De heer P. Kooij zegt. dat in de Dükstraat de vuilnis nog niet wordt opgehaald en de menschen haar nu maar achter in do straat gooion. Spr. vraagt of de gemeente er voor moet zorgen of dat Tijsen verplicht is de vuilnis op te halen. De Voorzitter zegt dat de gemeentelijke ophaaldienst nog niet ls uitgestrekt tot de Dïjkstraat, maar met de opmerking zal rekening worden gehouden. De heer Kaan zegt dat in Anna paulowna een afzon derlijk bedrijf bestaat van dien ophaaldienst en een ieder er een kleinigheid aan betaalt. Verdient een dergelijke regeling ook hier geen aanbeveling? De Voorzitter herinnert er aan dat in de vorige ver gadering is medegedeeld dat van Westerland een re quest zou inkomen over den vuilnisophaaldienst en daar op is ook gewacht met de uitbreiding van den dienst te Haukes. Dan zal ook worden overwogen of Van Duin in vasten dienst genomen moet worden. Tot den huidigen dag is nog geen request ontvangen. De heer Jb. Lont merkt op in de vorige vergadering te hebben gezegd, van ter zijde te hebben vernomen dat een request zou komen. De Voorzitter vraagt dan „ter zijde" te willen aanspo ren. De heer Jn. Lont zegt dat de menschen misschien worden tegengehouden nu ze gelezen hebben dat het mis schien in de toekomst wat zal kosten. De Voorzitter denkt dat niet. De heer P. Kooij zegt dat hij op 27 Mei gevraagd heeft naar de oprichting van een zweminrichting. De Voorzitter deelt medo zich hieromtrent in verbin ding te hebben gesteld met den voorzitter van 't Witte Kruis, den burgemeester van Anna Paulowna, en ge vraagd heeft naar de stichtingskosten en de exploitatie kosten der zwem- en badinrichting. Antwoord heeft spr. nog niet ontvangen, maar hij zal op mededeeling aan dringen. De heer Lub zegt dat de Smidsteeg door het mooie gebouw van Albert Heün en door de verbetering van het perceel Takes een ingang heeft gekregen, die voor Wieringen premier genoemd kan worden. Spr. verzocht evenwel nu B. en W. aandacht te willen schenken aan de Smidsteeg zelf, die laat te wenschen over en ook over de afwatering wordt geklaagd. De Voorzitter zegt dat zelfs de Smidsteeg niet aan de aandacht van B. en W. is ontsnapt. Toen een huls is vrijgekomen, hebben B. en W. ge keken of het was aan te koopen. teneinde tot ver- breeding te kunnen komen, maar het huls was al ver- kocht. De heer Lub zegt dat die koop weer af ls. De Voorzitter wist dat niet, maar bij aankoop zou toch geen verbetering zijn ontstaan. Overwogen wordt er een straatweg te maken, maar het is nog in onder zoek. De heer Lub zegt verder dat in het rapport Nijhoff de motieven worden opgenoemd waarom voor de ver betering van den hoofdweg aan het rijk subsidie kan worden gevraagd. Worden die motieven ook aan de regeering medegedeeld. De Voorzitter zegt dat een request reeds langen tijd geleden verzonden is. Sluit nu aan de waterleiding aan. De processen-verbaal komen anders los. Door den heer Oden worden nog eens de z.g. on rendabele gebieden voor de waterleiding besproken. De Voorzitter wijst er op dat voor en aleer daartoe een regeling is te treffen, 90 van de verplichte aan sluitingen moeten zijn aangesloten. Spr. denkt dat dit percentage ongeveer 75 is. De heer Oden meent dat anderen niet mogen lijden onder den onwil van sommigen. Waar hier een bij zonder geval bestaat, in verband met de Zuiderzeewer ken, zou spr. de poging willen aangewend, om een re geling inzake de onrendabele gebieden te krijgen. De Voorzitter erwacht weinig resultaat Aan hot P.W.B. is trouwens al geschreven, maar er is nog geen antwoord ontvangen. B. en W. zijn nu wel van plan om tot vervolging over tc gaan van hen die hoewel aansluitplichtig, nog niet tot aansluiting over te gaan. De heer Oden hoopt flat B. en W. dan tenminste maar van hun recht gebruik maken. De heer Oden wijst op de verbetering die de Hof straat. van Geesterweg tot Den Oever behoeft. De Voorzitter zegt, dat de opzichter er reeds over heeft gesproken, ook over de Béltstraat. De heer Oden vraagt voorts of er tekort basaltslag is. Besloten wordt met den aanvoer ervan door te gaan. De heer J. Kooij heeft een iaar geleden over de bestrating van de bocht te Westerland gesproken. Dat is nog niet gebeurd, wel is er basalt opgebracht, maar nlle dagen is die er weer af, het is een ramp het is geen toestand. De Voorzitter zegt, dat ook dit vanzelf met de her ziening van den weg ter sprake komt. Hierna volgt sluiting. f (Reeds gisteren aan onze obonnée's tc Wieringen toegezonden.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 18