Firma K. ROL AlientGD Bieiws- Mitnmiit- s üiÉiiïtlai De Lord-Mayor's Dag te Londen. - BANKETBAKKERIJ - Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. LIEFDE NIET LAAT ZICH D00DEN! Het beste adres voor: Arrondissements Rechtbank te Alkmaar, Woensdag 19 November 1930. SCEACE 73ste Jaargang No. 8768 COURANT. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver tentie!) nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 matannen f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TleN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Groofere letters worden nnnr plaatsruimte berekend. dit nummer bestaat uit twee bladen. Reeds meer dan zeven eeuwen trekken de Londenaars in het be gin van November uit om hun nieuwen Lord Mayor door de straten te zien gaan. (Van onzen Engelschen Brief-schrijver.) 15 November 1930. OOK de Lord Mayor's Dag hebben de Londe naars al weer achter den rug. De eerste helft van November is nog niet zoo'n slech te tijd in Londen. Eerst komt de beroemde vijfde, het feest bij uitnemendheid voor de jongeren, met zijn vuurwerk en zijn brandjes, Guy Fawkes' Dag. En nauwelijks zijn de kranten uitgesproken over de ongerechtigdheden, die er, natuurlijk, ook deze maal weer bij zijn voorgevallen, of de negende is aangebroken, de dag, waarop de nieuwe Lord Mayor zijn ambt aanvaardt. Zooals men weet, heeft Londen elk jaar een an deren Lord Mayor. Elk jaar is er dus nieuw feest. Want de ambtsaanvaarding heeft met groote plech tigheid en, wat van het meeste belang is, met een schitterende optocht plaats. Reeds eeuwen, zoowel als vrijwel alles in Engeland. Duizenden en tienduizenden hebben zich op den ti e n d e n November (omdat de negende dit jaar op Zondag viel) weer verdrongen, om de prachtige stoet voorbij te zien trekken. Hoogstwaarschijnlijk hebben slechts enkele tientallen van hen er aan gedacht dat langs ongeveer denzelfden weg een dergelijke stoet door de straten trok, nu reeds zevenhonderd vijftien jaar geleden. De Lord Mayor's Optocht dateert van het jaar 1215. De toenmalige koning, Jan, had aan de stad een pri- velege geschonken, waarbij bepaald was, dat de bur ger, die tot „mayor" werd verkozen, aan den koning moest worden voorgesteld, om zijn benoeming goed gekeurd te krijgen. Het was voor de eerste maal in 1215, dat een groot aantal burgers den nieuwen mayor te paard vergezelden, bij zijn bezoek aan den koning. Nadien werd de eenvoudige ruiterstoet steeds minder eenvoudig, totdat hij geleidelijk uitgroeide tot den gróotschen optocht, die wij thans kennen. Het is waar, dat er onderbrekingen zijn geweest. De Puriteinen waren vijanden van elk vertoon. In de jaren 1639 tot 1655 heeft zich geen Lord Mayor's Op tocht door de Londensche straten bewogen. Ook bij voorbeeld niet in 1666, toen het grootste deel van Lon den in den asch lag, na den grooten brand. Of in 1683, toen koning Karei overhoop lag met zijn hoofd stad. Maar wanneer we deze enkele onderbrekingen uitzonderen, mogen we zeggen, dat de Londenaars nu reeds meer dan zeven eeuwen in het begin van November uittrekken, om hun nieuwen Lord Mayor door de straten te zien gaan. Door de straten eigenlijk niet altijd. De Lord Mayor van het jaar 1453 verkoos te gaan varen. Wan neer we den toestand van de straten in die tijden in aanmerking nemen, had deze heer, Sir John Norman geheeten, ongetwijfeld gelijk. Zijn opvolgers dachten FEUILLETON Uit hel Engelsch van L. G. M O BE RLY. Met een bijna eerbiedig gebaar legde zij de kleeren terzijde, die zij aan arme menschen wilde geven; daarop deed zij het overige weer In den koffer en zette dien weg op haar slaapkamer. „Wat ziet u er vermoeid en betrokken uit", zei juf frouw Langley, toen zij Eva een poosje later thee bracht. «Zeker dien koffer uitgepakt! Ja? Dat had u ook beter hog wat kunnen uitstellen of het mij laten doen. Nu hebt u al die ellende natuurlijk nog eens opnieuw be leefd. En zóó sterk bent u heusch nog niet!" voegde ze er vriendelyk-verwijtend aan toe. „Ja," antwoordde Eva aarzelend. ,,Ik geloof, dat, ja dat het mij een beetje over stuur heeft gemaakt." „Ja. Het is heel natuurlijk dat u zich verdrietig voelt, Wanneer u die dingen uitpakt, die u zoo opgewekt inge- ïakt hebt. zonder het flauwste vermoeden van wat er ftbeuren zou." „Wat u zoo opgewekt Ingepakt hebt", Eva kreeg een rillerig gevoel. Zou Prudence Campbell die koffer opge wekt ingepakt hebben? Had het arme kind voldoende moed en energie bezeten voor den moeilijken strijd om het bestaan in een geheel vreemde omgeving? ..Neemt u nu mijn raad aan", stoorde juffrouw Lang- 'ey's stem haar gedachten, „en piekert u nu niet langer «ver wat voorbij is. Ik zeg altijd maar: laat het verle den voor wat het is, 't is eenmaal gebeurd en er is toch n'ets meer aan te veranderen. Een mensch doet beter om hoopvol en opgewekt de toekomst tegemoet te zien". De optimistische, goedbedoelde woorden van haar kostjuffrouw, klonken Eva als een ernstige vermaning ln de ooren. Ze zou inderdaad het verleden vergeten en alleen aan de toekomst denken. Nooit zou zij Rupert Dane haar bedrog bekennen. Zij wilde moedig door het leven gaan, zooals Prudence Campbell had gedaan en alle herinneringen aan een meisje dat Eva Hartwood had geheeten, en aan al haar vrienden en familieleden uit bannen voor altijd! er althans evenzoo over, en ongeveer driehonderd jaren lang verdrongen de inwoners van Londen zich op den negenden November langs de oevers van de Theems, niet om prachtige rijtuigen, maar om schit terende booten te zien voorbij trekken. Sir John Norman had aan zijn vertooning aardig wat ten koste gelegd. Hij had een prachtige boot la ten bouwen, waarin hij zich liet roeien met zilveren riemen. Alle gildeleden, die in het bezit van booten waren, vergezelden hem op zijn tocht. En zoo ging dit door, eeuw in, eeuw uit, totdat in 1757 de nieuwe Lord Mayor weer de voorkeur gaf aan rijden. Een gouden koets van ruim 120.000 gul den. Voor dezen Lord Mayor, Sir Charles Asgil, was een prachtige koets gebouwd, die tot 1S96 gebruikt is door alle na hem komende mayors. De koets begon toen zeker een beetje bouwvallig te worden. In elk geval, hij werd afgedankt, maar niet voordat hij zorgvuldig was nagemaakt. In deze zorgvuldige nabootsing van de koets van 1757 heeft enkele dagen geleden de Lord Mayor van 1930 zijn intrede gedaan. Ik kan niet zeggen, wat de bouw van de koets in 1896 gekost heeft, liet zal wel geen kleinigheid ge weest zijn. Voor zijn voorganger van 1757 was 10065 p.st. betaald, dus ruim honderd twintig duizend gulden. En voor dat sommetje kon je in dien tijd wel een aardig rijtuigje krijgen. F.en bijzonderheid er van is, dat de koets niet op veeren rust, maar ge dragen wordt door leeren riemen. Maar naar alle waarschijnlijkheid hebben de meesten er wel eens een afbeelding van gezien. Lenigs*ins tot mijn schaamte moet ik bekennen, dat ik zelf de echte koets nooit heb gezien. Noch de koets, noch de optocht. Tijdens mijn verblijf in Londen heb ik nooit de benoodigde belangstelling gehad (en de lust om eenige uren in het gedrang te staan), om de stoet tenminste één maal te zien voorbij trekken. Het jaar 1830 heeft zijn Lord Mayor's Op tocht niet gehad. 1930. Het is dus precies honderd jaren geleden, dat een hevige schrik op de beurs veroorzaakt werd, doordat de Lord Mayor's Optocht werd afgelast. De verschillende landen van Europa maakten een moeilijke tijd door, honderd jaar geleden. De moei lijkheden, die wij rnet België hadden, zijn aan ieder bekend. Doch ook in Engeland spande het geweldig. De vertegenwoordiging voor het Parlement was in dien tijd niet veel meer, dan een bespotting! Kies districten, die in de Middeleeuwen van zeker belang waren geweest, waren sinds dien tijd vaak nietige gehuchtjes geworden, of soms zelfs feitelijk verdwe nen. Desniettegenstaande gingen deze „districten" door met een of twee afgevaardigden te zenden naar het Parlement. In werkelijkheid behoorde het district aan een of anderen adellijken heer, die eenvoudig den afgevaardigde benoemde, of, veel vaker nog, de zetel aan den meestbiedende verkocht. Wat de schan de nog veel grooter maakte, was het feit, dat groote steden, die, na de middeleeuwen waren opgekomen zooals Manchester, niet het recht hadden, om ook maar één enkelen afgevaardigde naar het Parlement te zenden. Het verzet tegen een dergelijken toestand groeide met de jaren steeds meer aan. Omstreeks' 1830 was het tot een hoogtepunt geklommen. Ieder oogenblik werd voor een uitbarsting gevreesd. Terecht werd in gezien. dat zulk een uitbarsting al heel gereedelijk voor kon komen, wanneer een groote volksmenigte op de been was. Tal van beraadslagingen werden gehouden. De stad Londen had tot het groote feestmaal, dat altijd ge geven wordt na afloop van den optocht, de geheelo koninklijke familie uitgenoodigd. In de Guildhall, waar ook nu nog die feestmaallijden plaats hebben, zouden behalve de koninklijke familie alle voorname personen uit Londen vereenigd zijn. Het gevaar, voor de eene zijde, was te groot. Dc kans, voor de an dere zijde, te mooi. Sir John Key was in 1830 de nieuwe Lord Mayor. Naarmate de negende November naderde, groeide zijn bezorgdheid. Meer nog dan een aanslag op de konink lijke familie, vreesde hij een aanslag op den alge meen gehaten hertog van Wellington. Hij schreef den hertog, dat hom ter oore was gekomen, dat het volk hem te lijf zou gaan op zijn tocht naar de Guildhall en gaf hem den raad, zich door een groote troepen macht te laten omringen. HOOGZIJDE TEL. 70 SCHAGEN. BANKET SPECULAAS DIKKE BROKKEN SPECULAAS GEVULDE SPECULAAS en TAAI-TAAI II HOOFDSTUK Vm. Toby. „Nu heb je meteen alles bedorven!" „Alles bedorven? Hoe bedoel je dat?" „Wel ik heb mijn vader nog maar een paar dagen ge leden uitdrukkelijk gezegd dat wij met elkaar omgingen als echte vrienden en dat er van niets anders sprake was dan van zuivere vriendschap en nu kom jij met je onzin en bederft alles. Je bent een jongen uit de oude doos, die meent dat man en vrouw niet louter als vrien den met elkander kunnen omgaan." „Dat kunnen zij ook niet," antwoordde Toby kalm. „Hoogstens een paar maanden, maar langer beslist niet". „Waarom niet?" hernam Olive opgewonden. „Omdat z(j nu eenmaal een man en een vrouw zijn", was het laconieke bescheid. „Kijk een hier, Olive je bent een reuzen schat, maar het is dwaas van je om..." „Zoo vind je me dwaas?" klonk het bits. „En je wilt nog beweren dat je van mij houdt?" „Er is geen sprake van beweren! Ik houd van je Oli ve. Maar ik sta niet op het onzinnige standpunt dat het meisje, dat ik liefheb, de volmaaktheid ^n persoon is. Neen hoor. Ik beschouw je heelemaai niet als volmaakt en toch zou ik zoo graag willen dat je met mij trouwde". „Zoo?" vroeg ze spottend en rood van kwaadheid klemde zij haar lippen op elkander. „Ja. En wat meer zegt", voegde hij er op beslisten toon aan toe, ,ik weet heel zeker, dat wij bij elkander hooren, Olive!" „Daar ben ik mij absoluut niet van bewust", antwoord de zij een beetje schamper. „Wij zijn boezemvrienden tenminste dat waren wij nftar dat is ook alles." „Dat is niet alles! Iets dat heel diep in je hart ver scholen ligt, behoort aan mij. Heb je nu begrepen Olive?" „Neen. Kletspraat. In de eerste plaats denk ik er niet aan om te trouwen en als ik er wèl aan dacht zou ik nog niet met jou trouwen." „Dat staat dus vast?" vroeg hij en om zijn lippen zweefde bijna een onmerkbare glimlach, die echter on middellijk weer verdween. „Ja, dat staat vast", herhaalde Olive beslist „Je wilt er dus ook niet nog eens over denken?" „Ik hoef niet meer te denken. Ik wil werken voor mijn beroep, zooals jij het wilt voor het jouwe. Een moderne vrouw voelt er niets voor om voor huissloof te spelen en niets te zijn dan een aanhangsel van haar man." „Dat eischt immers niemand van je! Wat een hol len, oppervlakkigen onzin kraam je toch uit!" Toby's stem klonk nu toch een beetje geprikkeld. Ik wil een vrouw hebben, die myn vriendin is en die bereid is om als een goede kameraad met mij door het leven te gaan." „En die voor je huishouding zorgt en je kousen stopt en het je in alles naar den zin maakt, hè?" vulde zij hatelijk aan. Haar stem trilde van drift. „Ik dacht al tijd dat jij anders was dan andere mannen, en dat wij als echte vrienden met elkaar konden omgaan, zonder dat jij je allerlei sentimenteelen onzin in je hoofd haalde. Maar je bent precies als alle andere^!" Een heele poos staarde Toby haar zwijgend aan, als of hij trachtte haar standpunt te begrijpen en haar ge moed te doorgronden. Toen legde hij zijn hand op haar schouder en zei vriendelijk: „Je bent weer veel te haastig gebakerd, kindlief, je denkt dat je het leven door en door kent en dat je met een paar phrases, die je hier of daar gehoord of gele zen hebt, alle problemen uit den weg kunt ruimen. Maar eens zul je leeren inzien. Olive, dat je werk en een maatschappelijke functie niet alles is en dat je aan iets anders behoefte hebt, aan een eigen tehuis, aan de genegenheid van je man en later je kinderen.Olive, Ik wacht op je, maar," er kwam 'n bijna smeekende klank in zijn stem. „stel het niet te lang uit!" De vrooljjke, opgewekte jongen scheen door een on verklaarbare oorzaak opeens een bezonken, ernstig man geworden te zijn en die plotselinge verandering gaf Oli ve een gevoel van beklemming. Zij antwoordde niet, maar bloosde hevig, toen zijn doordringende blik den haren ontmoette. En toen zij het stilzwijgen verbrak, was haar boosheid verdwenen. „Het spijt mij. Toby. dat ik je gekwetst heb." zei zij zacht, „het was werkelijk niet mijn bedoeling om scherp of onvriendelijk te zijn, maar aan trouwen kan ik huesch niet denken. Ik geloof niet, dat ik geschikt ben om iemands vrouw en nog minder om moeder te zijn. Vroeg of laat Toby, zul je het meisje ontmoeten dat ln alle opzichten geschikt is om je vrouw te worden, maar dat meisje zal ik niet zijn. Kom," vervolgde ze opgewekter, „laten we al dat akelige gezanik vergeten en weer als goede vrienden met elkander omgaan, zooals altijd." „Nu toon je toch, Olive, hoe weinig je van het wer kelijke leven begrijpt, ondanks je moderne en hoogdra vende redenaties", viel Toby ruw uit, „zie je dan zelf niet in dat wij onmogelijk langer als vrienden met elkander kunnen omgaan. Als je denkt, dat ik een type ben, dat je als een hondje achterna loopt en heel blij is als hij 's avonds met je naar een concert mag gaan dan heb je het glad mis. Dat ligt niet in mijn aard, Olive!" Toby, met zijn van verontwaardiging gloeiende oogen en zijn driftige, heesche stem, scheen Olive plotseling heel iemand anders, dan de aardige vroolüke jongen, dien zij tot dusver gekend had en het gevolg daarvan was, dat haar boosheid weer de overhand kreeg over de zach De zevende viel in 1830 op Zondag. Drie maal werd dien dag vergaderd met den Minister van Bitinen- landsohe Zaken, Sir Robert Peel. Dc magistraten van Londen wenschten een leger van soldaten langs den weg, die den optocht zou volgen, en de minister had hier bezwaren tegen. Om 9 uur 's avonds kwam het onverwachte bericht, dat de koninklijke familie niet aan den feestmaaltijd 7.ou deelnemen. Daarop nam de Lord Mayor geheel op eigen houtje zijn besluit. Den volgenden dag werd Londen opge schrikt dcor het bericht, dat de optocht niet zou plaats hebben, en dat er geen feestmaal zou wor den gegeven. De wildste geruchten deden dc ronde. Op de beurs ontstond een soort van paniek. Lr werd gezegd, dat bekend geworden was. dat tijdens den maaltijd in de Guildhall het gepeupel de bruggen van Londen zou bezetten, dat het de gasbuizen zou afsnijden, en de stad in duisternis zetten, en daarna zou overgaan tot algemeene plundering. In werkelijkheid was niets van dien aard bekend geworden, en op een oogenblikkelijk belegde verga dering van den stadsraad met den nieuwen Lord Mayor, moest deze bekennen, dat JjiiJ zich door zijn vrees had laten beheerschen. Hij neeft het duchtig moeten ontgelden op die vergadering. Maar 1830 heeft zijn Lord Mayor's Optocht niet gehad. VOOR DEN POLITIERECHTER. Zitting van Maandag 17 Nov. KERMISAMUSEMENTEN TE HEERHUGOWAARD. In den nacht van 15 op 16 Juni had tic heer P. Boots landbouwer tc Hensbroek met een ander kermishouder te Heerhugowaard. met name Joh. Theodorus L., een minder vriendelijke woordenwisseling aangeknoopt, om dat gezegde heer L. ziin zuster onvoegzaam bejegende. De discussie ontaardde in een vechtpartij, waarbij Boots het onderspit moest deiven en door L. werd mishan deld en bloedend verwond. Deze zaak werd bereids op 30 Sept. behandeld, doch uitgesteld wegens afwezigheid van een der opgeroepen getuigen, den heer C. Pronk. Deze zaak werd heden voortgezet en bleek Pronk, de ga lant van het onhebbelijk behandelde meisje, indertijd ziek te zijn geweest. Dc verdachte was thans niet ver schenen en werd tegen h,em gevorderd f 60 boete of 00 dagen. De verdachte die alreeds was veroordeeld tot f 40 boete werd opgelegd f 50 boete of 50 dagen, ter aanmoe diging wat minder ruw cn meer galant te zijn. VERZET TEGEN DE ORDEBEWAARDERS. Op 22 September verscheen voor den politierechter de 22-jarige schilder Arie B. uit N. Niedorp, die in den nacht van 8 op 9 Juni zich had schuldig gemaakt op de kermis te Aartswoud aan verzet tegen de aanwezige veldwachters, door te trachten een arrestant die in. dronkenschap de orde had verstoord, uit de handen van Kamp en Boot te bevrijden. De heer B. ontkende destijds pertinent dit strafbare feit te hebben bedreven en naar aanleiding van de te genstrijdige getuigenverklaringen werd deze duistere zaak aangehouden en nieuwe instructie gelast. De be handeling werd jilzoo heden voortgezet met het hooren. van veldwachter Boot en nog eenige andere burgerge- tuigen; De nieuwe behandeling viel geheel uit in het voordeel van den verdachte en behoefden de andere ge tuige niet gehoord te worden. De officier requireerde derhalve vrijspraak, waarbij de Politierechter zich aan sloot tere gevoelens, die ze in zich had voelen opkomen. „Dacht je nu heusch Toby, dat ik onder deze omstan digheden nog op jouw vriendschap gesteld ben?" ant woordde zij snibbig. „Ik dacht altijd, dat wij echte vrien den waren, maar nu? Ik mocht je altijd graag en dat zou nóg zoo zü'n, alsi jij je niet al dien onzin in je hoofd had gehaald. Ik hoop dat je het nif goéd begrepen hebt, Toby, ik trouw met niemand. Ik heb heel wat beters te doen en ik weet zeker dat ik het niet erg ver zou bren gen, als ik gebonden was aan een man cn kinderen en kookboeken en een stofdoekenmandje en, de hemel mag weten wat nog meer." „Kind, kind, wat draaf je toch door!" Toby schudde medelijdend het hoofd. „Je stapelt de eene gemeenplaats op de andere en hebt niet het flauwste benul van het werkelijke leven. En toch zal het oogenblik komen, dat je beseffen zult dat ik gelijk heb, alleen Olive... pas op dat die erkenning niet te laat komt!" HOOFDSTUK IX. In het atelier. „Het begint er al aardig op te lijken, juffrouw Camp bell, en lk kan niet dankbaar genoeg zijn, dat u zich in dien trein bevond! Anders zou ik nooit mijn ideale Eva gevonden hebben!" Eva schrok. Zij zat op een klein podium, in gedachten verzonken, terwijl Rupert telkens kleine penseelstreken aanbracht op het doek, dat voor hem op een ezel stond. Zij had maar vaag geluisterd, naar wat hij zei, totdat zij plotseling opgeschrikt werd door zijn woorden: „Mijn ideale Eva." Zij bloosde hevig. „Mijn ideale Eva!' Natuurlijk kon hij haar daar niet mede bedoelen, hij kende Immers haar werkelijken naam niet. Zijn woorden hadden op niets anders betrekking dan op haar beeltenis, waaraan hij met zooveel Inspan ning en toewijding werkte. „Mijn ideale Eva". Zij voelde haar hart sneller klop pen. Hij had het met zooveel vuur gezegd, dat zij voor een oogenblik vergat, dat zij voor hem niets meer b«- teekende dan een bijzonder geschikt model voor een werk, waarvan hij groote verwachtingen had. Zij herstelde zich spoedig en zei een weinig aarzelend: „Ik ben blij, dat ik u van dienst kan zijn; nu ik dan toch eenmaal in dien ongelukstrein moest zitten, mag lk nog blij zijn, dat ik ergens terecht gekomen ben, waar ik mij nog nuttig kan maken." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 1