Ve/ikad&s Jjcmge
PEPERMUNT
Ingezonden Stukken.
Bestrijding van Dyphterie
en Roodvonk.
Pijnlijke
Kloven
PU1IOL
LIEFDE LAAT ZICH
NIET DOODEN!
De wsgsnverbslermg in den
Anna Paulownapolder.
Met beste
Hl (V9k W! dngeiijksche
PT3BS' kS ^l^iiYin midcJe! ter
KsSSra SS fturaaËa «ra*1 opwekking en
ES v* 025 9E5^59 ^è£3JJ verfrisschinq,
Naar aanleiding van de diverse lezingen door Dr. J.
J. Th. Dooijer in Alkmaar en omilggondo gemeenten ge
houden, zou ik gaarne in de gelegenheid gesteld wor
den, om 't licht eens van den tegenovergestelden kant op
dit probleem te laten schijnen.
Op de vergadering van hel Witte Kruis te Schoorl
gehouden op Vrijdag 14 Nov., heb ik Dr. Dooijer eenigö
vragon gestold en de antwoorden op deze vragen dwingen
er mij toe het vraagstuk nog eens onder de aandacht
van het publeik te brengen. Dr. Dooijer vertegenwoor
digende de Medische wetenschap en ik vertegenwoordi
gende een zeker deel van het publiek staan op een ge-
heele andere basis.
Voorat moet ik zeggen, dat ik niet de heeren medici
aanval, maar het systeem waarop de geneeskunde op
dit oogonblik is gebouwd. Dr. Dooijer kon op mijn eerste
vraag, wat zijn meening was over hot ontstaan van bo-
smettelljke ziekten zooals Dyphterie, roodvonk enz. geen
afdoend antwoord geven. Zijn geheele lezing, die popu
lair, gemoedelijk en overtuigend (voor het publiek) voor
gedragen werd on vooral do filmvertooning gaf aan don
avond iets genoeglijk gezelligs, was doordrongen van
een bewust werken op het angstlnstinet van do toehoor
ders. Nu is dat op heden de manier om de menschen te
winnen. Do monschon zijn bang voor dit en bang voor
dat; on na eerst de menschen bang gemaakt to hebben
voor het dyphterlegevaar, dat volgens zijn wijze van
voordragon zoo maar als een bezoeking uit de lucht
komt vallon, en zo dan voor te houden, dat er een ma
nier is om dat gevaar af to wonden, dan is men van
de instemming van het publiek verzekerd. De menschen
denken meestal verder niet door en onderzoeken nog
minder. „Als doktor het zegt, zal hot wol goed zijn",
stond er op de film en dan hoeft men zich zelf gerust
gesteld.
Dr. Dooeijr kon geen antwoord geven op de vraag:
„Waar komen do bcsmettelijko ziekten vandaan?" Over
het wezen dor ziekten heeft men veel kennis verzameld,
maar waar do ziekten vandaan komen, hoe do epidomlën
ontstaan, tast men in het duister. Nu is het fundamen-
teelo verschil, tusschen het standpunt van Dr. Dooijer
als medisch wctenschapsmensch en mij, dat hij de ziek
ten beschouwt als zwevende, gelijk groote gevaren, rond
om de menschheid, hen steeds bedreigende met oen
mogelijken overval, waartegen medici moeten optreden
met alle geoorloofde en ongeoorloofde middelen. Mijn
standpunt, dat ook het standpunt is van de meer en
meer veldwinnende natuurgeneeswijze, is dat do nor
male toestand van den menseh is gezond te zijn; dat het
een normale gewone, natuurlijke toestand is, dat het li
chaam goed functioneert en dat de afwijkingen, dus de
ziekten eenvoudig voortkomon uit een verkeerde leef
wijze. Verder dat het lichaam een natuurlijk instinct
in zich heeft om zich te weeren tegen schadelijke invloe
den, die van buitenaf de gezondheid bedreigen. Dus wan
neer men het lichaam de gelegenheid geeft, zich zelf te
horstellen, dan zal het dit doen sneller en ongevaarlijker,
dan de medici dit trachten te doen. Zooals u ziet een
volkomen versohilend standpunt.
Ilc sprak over geoorloofde en ongeoorloofde middelen
Gebruiken de medici ongeoorloofde middelen? Helaas
ja on in steeds toenemende mate. De medici zijn be
schermd door de wet, vandaar dat zij dingen kunnen
doen, die gewone menschen voor den strafrechter zouden
brengen. Nu is de bestrijdingswijze van Dyphterie en
roodvonk, zoo warm bepleit door Dr. Dooijer, een onge
oorloofd middel. Omdat deze berust op Vivisectie. Wat
is vivisectie? Dat is het gebruik van dieren voor medi
sche onderzoekingen. En dat gebruik van de hulpelooze
dieren voor medische doeleinden is ontaard in de mee6t
wroede kwelling, marteling en pijniging van volkomen
weerloos gemaakte dieren. Het is zoo erg geworden, dat
zelfs een dokter deze woorden sprak: „Als het publiek
zien kon, wat in de laboratoria geschiedt, dan zou het
de viviscctoren steenigen." Ik zal u slechts één staaltje
geven ter illustratie, wilt u er moer va.n weten, wendt
u dan tot do afd. van Dierenbescherming te Alkmaar,
verzacht en geneest
men met
FEUILLETON
Uit het Entieluch van
L. 0. M 0 BE R L Y.
10.
„Nuttig? Alsof dat het goede woord is! Het resultaat
dat ik nu bereikt heb, heb ik alleen aan u te danken.
Ik beschouw dit schilderij als het beste, dat ik tot nu toe
gemaakt heb. Natuurlijk is het heel goed mogelijk, dat
ik mij vergis," ging hij voort, terwijl hij een paar passen
achterwaarts liep en het doek met eon crltischen blik
bekeek, „een kunstenaar heeft nooit een onpersoonlijk
oordeel over zijn eigen werk, maar toch heb ik het ster
ke gevoel, dat ik nog nooit zoo iets goeds geschilderd
heb. Neen, u mag het nog niet zien," voegde hij er snel
aan toe. toen hij zag, dat zij aanstalto maakte om op te
staan. „U mag het niet zien, voor het heelemaal af is,
voordat ik alle ruwe kantjes erven heb afgeslepen, zoo
als mijn zuster het afwerken van een schilderij noemt."
„Uw zuster? Ik wist niet dat u een zuster had."
„Waarom zou Ik géén zuster hebben," antwoordde hij
lachend. „Ik heb een getrouwde zustor en twee broers.
Mijn eene broer is In Nieuw-Zeeland, do andere in
Britsch Columbiri. Maar mijn zuster is in Engeland ge
bleven; ze woont in een dorpje in Cornwall."
Eva zweeg. Rupert's modcdeellng omtrent zijn zuster
had haar onaangenaam getroffon. Zij had altijd gedacht
dat hij alleen stond, omdat hij zoo volkomen geisoleerd
leefde. En ze voelde bij intuitie, dat het de moeilijkheid
om haar geheim te bewaren, zou vergrooten, wanneer
2ij met zijn familie in contact lcwom. ..Maar het geeft
toch niets daarover te piekeren", dacht ze en ze vroeg.
„Uw zustor komt u zeker wol eens opzoeken, niet
waar?"
„Zoo nu en dan. Haar man is dominee en zij kan thuis
en in do parochie zoo slecht gemist worden. Zij is zoo
iets als dv* assistento van haar man en altijd aan hot
werk, vooi zieken en armen. O. zo is een schat, eenig
in haar soo^t. Ik hoop dat u haar eens zult ontmoeten,
ze heet Hewetson, Nelly Hewetson."
Het vooruitzicht van een dergelijke ontmoeting trok
Eva niet bijster aan.
Een vrouw, dacht ze, merkt veel vlugger dan een
die U daar gaarne over zal willen Inlichten. Dr. W. C.
Meiss, chirurg te Dordrecht schrijft o.a. in het Tijd
schrift voor Geneeskunde 1930 I No. 3., blz. 268 e.v. „Door
proeven op honden, waarbij door bevochtiging van het
perioot van de weggenomen ribben met 10 pet. formaline,
do regeneratie (werd) tegengehouden..." Proeven op
honden worden gedaan, ribben werden uitgesneden en
verschillende middelen aangewend om het weder aan
groeien te voorkomen. „Wat ik vreesde geschiedde; de
honden behandeld met chroomzuuroplossing stierven na
4 en na 5 dagen aan een groot empycem: bij lijkopening
bleek er een groot gat in de pleura gebrand te zijn",
enz. Zoo worden er dagelijks dulzende dieren gemarteld.
Waarvoor? Ter wille der menschheid" zeggen de Vivl-
sectorcn. Dit is een drogrede, een verschrikkelijke leu
gen. Zij doen het om hun hartstochtelijke honger naar
weten te bevredigen. Maar op wreedheid kan geen ze
gen rusten. Christenen zegt niet uw christelijke leer-
„Dat wat gij de minste mijner broederen hebt aange
daan, dat hebt gij mij aangedaan?" Is het de wil van
Uw hemelschen Vader, dat de medische wereld door al
lerdroevigste wreedheden tracht tot weten te komen, of
komen de ziekten juist opdagen, omdat de wetenschap
het allereerste gebod van den Christus met voeten
treedt: Hebt elkander lief" en in de eerste plaats dt
hiilpelooze wezens, die aan ons zijn toevertrouwd, n.l. do
dieren en de kinderen. Want menschen daar het funda
ment verkeerd is, waarop momenteel de medische we
tenschap staat, is de opbouw, de geneesmethode, ver
keerd en gevaarlijk een bedreiging voor de volksgezond
heid. Zij zijn op een hellend vlak en zij glijden hoe langer
hoe dieper. Niet tevreden met do dieren als proefmate-
riaa! te gebruiken, grijpen zij nu naar de kinderen, naar
Uw kinderen, ouders. Dit is een geweldige aanklacht,
maar ik heb do bewijzen om dit aan te toonen en wat
Dr. Dooijer wil Is niet anders dan Uw kinderen gebrui
ken om te laten zien, dat zijn theorie Juist Is. Daarom
durf Ik te spreken en moet spreken uit naam van die
honderden kinderen, van 2 Jaar en ouder, die zich niet
verdedigen kunnen cn als proefkonijnen dienen voor de
zoekende medische wetenschap. Denkt gij Christenon,
dat God erbarmen voor u heeft, of gij dit vraagt in
Ivynlo Eloison of in Hollandsche woorden, Indien gij zelf
geen erbarming toont?
Op de vergadering van Vrijdag stond lk alleen, en de
medicus van Schoorl noemde mijn vragenstellen „Mitral-
lourvuur". Wat ik hier gocf is dan „Geschutvuur", want
Ik sta nu niet meer alleen; ik zal nooit meer alleen
staan omdat ik het recht aan mijn kant heb, en de steun
die ik na Vrijdag gokrogen heb, komt van den kant van
de medici zelf.
Toehoorders hebt gij wel gehoord, dat Dr. Dooijer heel
voorzichtig was in zijn conclusies, voel voorzichtiger als
verleden jaar, dat hij zelfs de positieve uitspraken van
zijn collega en medestrijder Dr. Heijormans niet tot do
zijne wilde maken en diens beweringen voor diens reke
ning liet?
Geeft dit te denken? Ik had hem In het nauw met
mijn 0.2 Menschen, denk toch eens na. Volgens de
statistiek van Dr. Dooijer vertoont in de film, hoeft
dus één kind, eigenlijk dus 2/10 kind, de kans dyphterie
te krijgen op olke 100 kinderen. Dr. Dooijer antwoordde
cr dadelijk op: ja, maar in sommige gevallen is dit
percentage veel hooier". Goed, ik geef hem het volle
pond en spring op 10 dan nog worden, wanneer de
ouders hunne kinderen laten inenten tegen dyphterie,
90 van de 100 kinderen noodeloos aan deze kunstbewer
king onderworpen, Dr. Dooijer beweert op mijn vraag,
voorzichtig, dat zoover als controle mogelijk is, deze
inenting geen nadeellge gevolgen voor het kind heeft.
Nu de uitspraken van diverse medici zelf. (Dr. Dooijer
zeide, dat het met roodvonk zoowat hetzelfde was als
met dyphterie.) In de Ned. Ver. voor Kindergeneeskun
de sprak op de vergadering van 6 en 7 Juli 1929 te 's-
Gravenhage Professor E. Gorter over actieve immuni-
satie en sero-therapie bij roodvonk. Bij de discussie
bleek, dat niet iedereen enthousiast was„Planten-
ga wil met klem tegen de nog zoo onzekere en nog zoo
weinig vaststaande kunstmatige roodvonk immunisatie
(onvatbaarmaking) opkomen, Dat in een Internaat,
waar langen tijd veel roodvonk voorkwam, na immuni
satie geen gevallen moer voorkwamen is voor hem
volstrokt geen bewijs voor do werking der immunisatie.
Eovendien vraagt hij: hoe lang duurt een door kunst
matige immunisatie verkregen onvatbaarheid? Men
moet toch 2/3 blijvend kunnen immuniseeren, anders
wordt de positie eer erger dan beter. Hij gelooft zeker,
dat levende bacteriecn, m.a.w. lichte roodvonk-gevallen
veel beter en langer Immuniseeren. Hy oordeelt de
reclame voor de roodvonk-immunisatie vooralsnog on-
verantwoordelyk."
„Prof. Gorter heeft nooit gezegd, dat immunisatie
noodzakelijk is, maar wil deze toch zeker in studie
genomen zien. Ook hjj kourt de propaganda af."
Prof. Dr. Aldershoff, de Directeur van het Rijkssero-
logisch instituut to Utrecht, de fabrikant van het serum
T.A.U., dus warm voorstander voor de serumbehande-
man dat er iets onnatuurlijks in den bepaalde situatie
is... en vrouwen trachten je altijd uit te hooren!"
Het gesprek met Rupert had haar angstig gemaakt
en ze voelde weer een heftig verlangen bij zich opkomen
om den schilder alles te bekennen. Maar telkens liet
haar moed haar op het beslissende oogenblik in den
steek.
Ze kon voor zich zelf niet Uitmaken of ze tegen de
bekentenis opzag, omdat ze haar schaamte niet kon
overwinnen, of om de onzekerheid boe de schilder hot
verhaal van haar bedrog zou opnemen. Deze gedachten
kwelden haar, toen zij op een zonnigen middag over de
helde tusschen Marehmerc en Transfield zwierf. Zij was
zoo door haar overpeinzingen in beslag genomen, dat
zij voortliep, totdat zij na een hcelen tijd tot haar groo-
ten schrik bemerkte, dat zij zich bevond op de helling
die zich ln Transfield als High Street voortzette.
Het was den eersten keer sinds zij er in haar kinder
jaren geweest was, dat zij In het stadje kwam en haar
gedachten werden steeds onweerstaanbaar getrokken
naar het verschrikkelijk ongeluk, dat nog kort geledon
hier in de nabijheid had plaats gehad. En als vanzelf
rees het beeld van haar ongelukkige reisgenoote voor
haar op, het meisje, dat onder haar naam begraven lag.
Zij stond stil en keek om zich heen; een heftig verlan
gen mankte zich van haar meester om te weten, in welke
richting het kleine kerkhof lag. Vanwaar zij stond kon
zij tusschen de takken van een groep boomen den kerk
toren onderscheiden. Bijna werktuigelijk ging zo dien
kant uit en bereikte weldra het oude, schilderachtige
kerkje. Bij het hek, dat toegang gaf tot het kerkhof,
bleef zij even staan. Toen opende zij het hek met beven
de vingers en liep langzaam het breede pad langs de
rijen van wei-onderhouden graven ln. Ze ontdekte een
oude man, die bezig was het onkruid tusschen de gra
ven to wieden. Zenuwachtig liep zij op hem toe.
„Kunt u mij zeggen, waar waar de jongedame be
graven ligt, die hier bij het spoorwegongeluk is omge
komen?" vroeg zij. „Ze is toch hier begraven, nietwaar?"
„Ja, zeker." antwoordde de man. terwijl hij zich lang
zaam oprichtte en haar een oogenblik nieuwsgierig aan
keek. „Ja, die ligt hier begraven. Arm kind, zoo in den
bloei van haar leven. Het is precies, zooals de psalm
dichter zegt, juffrouw: „afgesneden gelijk een bloem en
verwelkt als gras."
„Mag ik haar graf eens zien?" vroeg Eva weer. zon
der op zijn woorden in te gaan.
„Zeker juffrouw, gaat u maar mee. 's Is een van de
mooiste plekjes van het kerkhof."
H(j strompelde langzaam voort en Eva volgde hem
zwijgend.
„Dit is het graf," zei hij cindeiyk, toen ze een poosje
voortgeloopen hadden, „dit, met dien rozenstruik. De
üng, schrijft over dyphterie (Blz. 2715) „De actieve on
vatbaarmaking, dus enting, tegen dyphterie, hier te
lande reeds ingevoerd, voordat het anatoxine van
Ramon was gevonden, geschiedt hier nog in de meeste
gevallen met toxine-antitoxinemengsel (T.A.U.) Om
trent de toepassing hiervan bereiken ons geen klachten.
Het heeft bewezen een onschadelijk en deugdelijk mid
del te zijn, ln dien zin, dat het bij de overwegende
meerderheid der geënte kinderen eon te voron positieve
reactie van Schiek in een negatievo verandert. Of
daarmede ook steeds onvatbaariieid voor dyphterie zich
heeft ontwikkeld, is een vraag, die niet zonder meer
bevestigend mag worden beantwoord. Integendeel, de
gevallen, dat kinderen met een doorenting met T.A.U.
of met anatoxine negatief geworden reactie van Schiek
nog dyphterie hebben gekregen, zyn niet zoo heel zeld
zaam, evenmin als die waarin na enting met T.A.U. of
mot anatoxine do reactie positief is gebleven". Waar
blijft de 90 zekerheid van levenslange onvatbaar
heid?
Tenslotte Professor E. Friedberger, directeur van het
Onderzoekings-instituut voor Hygiëne en Immunisatie-
leer te Berlijn. Friedberger sluit zich aan bij de op
vatting van Opitz, dat, al ziet men ook niet aanstonds
nadeelige verschijnselen, men toch de opmerkzaamheid
behoort te richten op de mogelijkheid van latere be
nadeeling, b.v. een toename van zenuw-, hart- of nier
kwalen. (Dus precies 't antwoord op mijn laatste vraag
aan Dr. Dooijer). Verder: „De zoogenaamde voorbehoe
dende dyphterie-enting is uit wetenschappelijk oogpunt
niet voldoende gerechtvaardigd. Wel is waar verloopt
den enting meestal zonder ernstige acute verschijnselen,
maar geleidelijke beiiodceling van het lichaam (kinder-
lichaam van plm. 2 jaar!) dcor het ingespoten dyphte-
rie-gif, dat in het lichaam op oncontroleerbare wijze
vrij kan komen en in werking kan treden, is niet met
zekerheid buitengesloten". Zooals Dr. Dooijer mij moest
antwoorden, loopen de onderzoekingen over een tijdperk
van slechts 6 jaren en Is van zekerheid geen sprake, de
tijd zal leeren wie gelijk krijgt. Mijn waarschuwing aan
Mevr. L. v. d. Walde Eoer te Stompetoren, blijft nog
van kracht: „Het slot kon wel eens z^jn, dat die Jein-
deren, wanneer ze tot het besef komen, wat er met
hunne lichamen is gedaan, verre van dankbaar zullen
zyn, voor de al te groote zorg van de ouders".
Met dank voor de plaatsing,
L. ZAADNOORDIJK,
Schoorl.
Thans overeenstemming tusschen de Da-
gclijksche besturen van gemeente en
polder.
Op Zaterdag 22 November a.s. des morgens 10 uur,
vergaderen Hoofdingelanden, Dijkgraaf en Heemra
den en wordt als voornaamste punt van behandeling
aan de orde gesteld een voorstel betreffende de we
genverbetering.
Als vervolg op de omtrent dit onderworp gevoerde
correspondentie tusschen polderbestuur en gemeente
bestuur welke correspondentie we reeds eerder
in haar geheel ter kennis van onze lezers brachten
zij nog het volgende vermeld.
Op 23 October 1930 antwoordden B. en W. van
Anna Paulowna op het schrijven van 8 on 15 Sep
tember 1930 van het Polderbestuur als volgt:
De Raad besloot op ons voorstel U mede te deelen
dat hij de eerder aangeboden bijdrage in de kosten
van wegenverbetering ad 50 dier kosten, wil ge
stand doen, evenwel in het vertrouwen dat de thans
gemaakte begrooting tot een bedrag van f93648.90 niet
zal worden overschreden'en Uwe polder zich bereid
verklaart:
lo. voor gezamenlijke rekening, in gelijke verhou
ding als boven.
a. aan te leggen een verhoogd, verhard, ingewalst
en geteerd looppad langs den Zuider Molenvaarts-
vveg, vanaf het perceel van M. G. de Nijs tot Veer-
burg, langs den Nieuwen weg aan de N.W. zijde van
af de Zuider Molenvaartsweg tot de Spoorbuurt, langs
de Spoorbuurt aan de N.O.-zijde vanaf den Nieuwen
weg tot de Vlas- en Korenbeurs en aan de Z.W.-zijde
van laatstgenoemden weg, vanaf het perceel van P.
Verver, tot en met het perceel van wed. Den En
gelsen;
b. aan te leggen tusschen weg en looppad een
goot, dienende voor afwatering zoowel van den weg
als het looppad, welke goot kan zijn samengesteld
heer die bij haar begrafenis was, zei nog dat hij hoopte
dat het witte rozen waren, omdat zij daarvan zooveel
hield."
Eva voelde een brok in haar keel, toen de doodgraver
dit zei. Zij zag haar oom Tom daar staan, bij de ge
opende groeve. Eva en hij hadden het samen altijd zoo
goed kunnen vinden. Zij dacht eraan dat hij ook zooveel
van witte rozen hield! De oude man hed wel gelijk ge
had sponnen haar gedachten voort, dat het hier een
van de mooiste plekjes van het kerkhof was. Over den
muur heen zag zij de wijde velden hier en daar door
bosch-partijen afgewisseld en heel in de verte sloten de
golvende heuvels zilverig den horizon af.
Met een hart vol twijfel en schaamte staarde zy naar
den grafheuvel aan haar voeten, toen, in een opwelling
die ze zelf niet geheel begreep, knielde zy neer, als om
het meisje dat daar begraven lag, vergiffenis te vragen.
En op den terugweg naar huis en nog vele lange da
gen daarna liet de herinnering aan het graf by den
kerkhofmuur Eva niet los. Het beeld ervan was een-
voortdurende aanroep om eerlijk te zijn; om haar leugen
uit te wisschen. Maar zo kón niet, ze durfde niet. Hoe
zou Rupert het opnemen...?
HOOFDSTUK X.
De Hewetson».
„Hoogstwaarschyniyk een echt brutaal, coquet nest!"
„Maar Nelly, wat kom jy toch altijd tot schrikwek
kende conclusies. Er is goen enkele reden om te ver
onderstellen, dat ze een brutaal en coquet nest is.
Waarom zou zij dat zyn?"
„Hoor eens, Martin, het is zooals ik altoos zeg, jij
bent veel te goedhartig!" antwoordde Mevrouw Hewet
son vroolijlc, ofschcr n zij Inwendig een weinig zich
ergerde. „Ja, ik wc. wel, wat je zeggen wilt: Als
dominee mag je van iemand niet dadciyk het kwade
denken, maar heusch, het is niet goed geblinddoekt
door het leven te gaan en jezelf wijs te maken dat hot
heele menschdom uit louter heiligen bestaat."
De predikant glimlachte. Hy kende langzamerhand
de stokpaardjes van 2ijn lieve vrouw, die hij overigens
op handen droeg en daarom antwoordde hy kalm en
vriendeiyk:
„Neen Nelly, ik beschouw de wereld volstrekt niet
als een verblijfplaats van louter heiligen, zóóveel men-
schcnkennis heb ik nog wel, maar toch zie ik geen
enkele reden om dat meisje te veroordeelen op de
manier waarop jy het doet, zonder haar ooit gezien of
gesproken te hebben."
„Vind jy dan de wyze, waarop ze in Marchmere aan
geland is, misschien normaal?
als is aangegeven in Uwen brief cl cl. 15 Maart 1930
no. 35/169.
2o, Het onderhoud der sub a en b genoemde wer
ken voor zijn rekening te nemen en
3o. om aan de gemeente Anna Paulowna uit te
kecren een aa.n hare bijdrage evenredig deel van een
eventueel later aan den polder uit te keeron tege
moetkoming, verhand houdende met de bedoelde ver
betering der wegen.
Wanneer U op bovengenoemd voorstel zoudt wil-
ien ingaan, dan zouden wij nog gaarne inzage nemen
van het plan, volgens hetwelk U de looppaden en
rooien zoudt willen maken, terwijl wij verwachten
dat U ann evcntueele te dien opzichte clan kenbaar te
maken wenschen nog tegemoet zult willen komen.
Tenslotte verzoekt de Raad ons U als zijn wensch
kenbaar te maken, mede om hierdoor te voorkomen
dat alleen de minder ijverige en minder bekwame
arbeiders zich voor te-werk-stelllng zullen aanmel
den, dat bij hervatting Van het werk der wegenver-
betering, dit werk zooveel mogelijk in accoord zal
worden uitgevoerd, met een minimum loon, gelijk aan
dat in den Wieringermeerpolder van 40 cents per
uur en dat aan de arbeiders, clie op bet werk aan
wezig zijn en tengevolge van regen niet kunnen wer-
Icon, ecne vorgoeding zal worden uitgekeerd van 25
cents per uur.
De afmeting van het looppad.
Op 11 November 1930 werd bovenstaand schrijven
neg gevolgd door de volgende schriftelijke mededoe-
ling van B. en W.
Naar aanleiding vnn de samenspreking tusschen
uwen en onzen voorzitter hebben wij de eer U te be
richten, dat wij bereid zijn den Raad voor te stellen
alsnog genoegen te nemen met een niet verhoogd
looppad.
Wat de afmeting van het looppad langs den Zuider
Molenvaartsweg betreft, deelen wij U mede, dat wij
er prijs opstellen, clat dit een breedte zal ver
krijgen van 2 Meter, waarvan 1 Meter aan te leggen
op terrein, door particulieren ter beschikking te stel
len; da hreedte van den wog in dit geval te stellen
op 7 Meter.
Wat Dijkgraaf en Heemraden nu aan da
Hoofdingelanden voorstellen.
De onderhandelingen hebben nu tot resultaat ge
had, dat Dijkgraaf en Heemraden de volgende voor
dracht aanbieden:
In vervolg op de aan U uitgereikte correspondentie
in Uwe op 4 October jl. gehouden vergadering, heb-
bzen wij de eer U bijgaande nan te bieden afschrift
van de na dien datum ontvangen brieven van het:
Gemeentebestuur.
Omtrent de wijze van aanleg der werken en de
daarbij gestelde voorwaarde is thans overeenstem
ming tusschon de Dagelijksche besturen van ge
meente en polder bereikt.
Mitsdien hebben wij de eer U voor te stellen te
besluiten:
lo. Tot voortzetting van de aangevangen verbete
ring cler wegen vanaf de Coupure in den Noorddijk
van de Wieringerwaard tot de Kooij, met inbegrip
der toegangswogen naar het spoorwegstation, waar
van de totaalkostan geraamd worden op f93648.90
(zie brief dd. 8 Sept. no. 35/200), met dien verstande
dat het plan der uit te voeren werken wordt gewij-
wijzigd op de volgende punten:
a. de weg te Kleine Sluis, breed 10.20 M., wordt
door een strook grond van particulieren (door de
gemeente kosteloos te verschaffen) gebracht op 11.20'
M. en verdeeld als volgt:
grasberm aan vaartzijde 1.35 M.
weg met teer dek 7.— M.
afvoergoot 0.45 M.
teerpad 2.— M.
bestrate overgang naar part. terrein 0.40 M.
Tusschen de perceelen van Abr. Dekker en „Veen-
burg" is thans geen voldoende breedte voor 'n loop
pad beschikbaar.
b. Van den Nieuwen weg is de beschikbare breed
te 7.80 M., te verdeelen als volgt:
teerpad aan één zijde 1.55 M.
afvoergoot 0.45 M.
weg met teerdelc 5.80 M.
c. Van den weg van R.K. kerk tot Station is de
beschikbare breedte, daar waar tcerpaden worden
verlangd, 11 M. tc verdeelen als volgt:
wederzijds een bestrate overgang naar het terrein
van particulieren 2 X 50 c.M. 1.M.
wederzijds een teerpad, 2 X 1-55 M. 3.10 M.
wederzijds een afvoergoot 2 X 0.45 M. 0.90 M.
daartusschen rijweg met teerdek C.M.
2o. Tot het aanvaarden cler door den gemeente
raad aangeboden bijdrage in de kosten dezer wegen-
verbetering ad 50 dier kosten op de gestelde voor-
„Och, ik voor my vind een spoorwegongeluk altijd
iets abnormaals," was het laconieke antwoord.
„Goed," gaf Mevrouw Hewetson toe, „maar alles is
naar mijn smaak een beetje te toevallig! Die jiiffrouw
Campbell belandt ln Marchmere, juist op het oogen
blik dat Rupert iemand ais zij noodig heeft voor zijn
schilderij, en ze heeft precies het gezicht dat hy schil
deren wil! Het is heusch te mooi om heelemaal ln orde
te zijn!"
De predikant glimlachte. Zy zaten aan de ontbijt
tafel en Nelly vroeg zich af zooals zij zich al zoo
dikwijls gedaan had hoe het mogeiyk was dat haar
man maar niet ervan was te overtuigen, dat ieder
menscheiyk wezen niet alleen een goede, maar ook een
slechte zyde had. Zijn onwankelbaar geloof in de
menschheid prikkelde haar en vervulde haar tegeiyker-
tijd steeds weer met een diepe, warme bewondering voor
hem.
„Ik blijf er bij," zette zij haar akte van beschuldi
ging voort, „dat die Prudence Campbell coquet en be
rekend moet zijn. Dat ze bij het spoorwegongeluk in
Marchmere is terechtgekomen, kan zy natuuriyk niet
helpen, maar dat ze ln dat afgelegen oord ls biyven
hangen en op den koop toe kamers heeft genomen vlak
by Rupert's huis, dat geeft me te denken. Van deü
vroegen morgen tot den laten avond loopt zy het ate
lier in en uit. Waarom is zy niet naar haar familie
gegaan? Ik verzeker je, dat ze, toen zij in dien trein
stapte, er geen oogenblik aan gedacht heeft om zich
in Marchmere te vestigen. Ik blijf volhouden, Martin,
dat hier iets niet klopt!"
„Maar waarom wind je je toch zoo op over die juf
frouw Campbell, wat kan jou het schelen, dat zy In
Marchmere is biyven hangen, zooals je het noemt?"
„Omdat Rupert zich net zoo door de menschen laat
inpalmen als jij en nooit kwaad van iemand denkt
Vóór hy weet, wat er eigenlijk gebeurd, is hij goed en
wel met dat model van hem getrouwd en is hij voor
zyn leven gebonden aan dat gezicht, dat hy met zoo
veel vreugde ontdekt heeft en dat hèm op den
duur misschien gloeiend gaat vervelen! Heusch, Mari-
on, hoe enthousiaster hij over die jongedame schrijft
hoe minder ik de heele geschiedenis vertrouw. Ik denk
er sterk over om Rupert te vragen of ik op den terug
weg van Londen een paar dagen by hem logeeren kan.
„Ik wist heelemaal niet, dat je van plan was naar
Londen te gaan, Nelly."
Wordt vervolgd