Aimttmit- Laiiiiiillii
Aluiiti Nitm-
Danzig tien jaar vrije stad.
I lil 9Q HEERENBAAI
1
C e y 1 o n.
Zaterdag 29 November 1930.
73ste Jaargang No. 8774
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
Eerste Blad.
Lr M?
<r L
*n>
Z ij ii v r o u w's geheim.
Brandwonden
Kloosterbalsem
Het eiland van de
eeuwige lente.
SCHAGËR
COURANT.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag. Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot s morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No 20.
Prijs per 3 maanden fl.SO. Losse nummers 6 cent ADVERTEN-
TIöN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bcwijsno.
inbegrepen). Grontere letters worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT ZES BLADEN.
In November 1920 werd Danzig op
grond van het verdrag van Ver-
sailles een vrije stad.
DE Baltisohe heuvels, het kreupelhout en de weel
derige velden in het gebied der Vrije Stad
Danzig hebben in vroeger eeuwen een sterk af
wisselende bevolking gehad. Eerst woonden er
Germanen, tijdens de Volksverhuizing namen Gothen
en Gepiden, Vandalen, Bourgondiërs en Rugiërs hier
over hun weg naar het Westen en Zuidwesten. In den
Riddertijd was Danzig een der Hanzesteden en brach
ten monniken en kooplieden elk op hun eigen manier
beschaving in het land, dat tevoren slechts dooir jagers
en visschers werd bewoond. Duitzchers zijn er eerst
laat gekomen en wel door toedoen van den vroegeren
heerscher, den Hertog van Pommeren, die als vazal van
den Duitschen keizer het Duitsche karakter van de
streek heeft gevormd als tegenwicht tegen Polen. Het
bestuur werd naar Lublsch recht ingericht en weldra
werd ook de Weichseldelta door de energie van den
Hertog van Pommeren op grootscheepsohe wijze ge
kanaliseerd en gecultiveerd onder leiding van zijn rid
ders, cïe er met behulp van Duitsche boeren een
korenschuur voor het geheele land van maakten. De
Danzigsche kotters vervoerden de waren over zee, de
handel bracht de stad tot rijkdom, waarvan de vele
prachtige Gotische gebouwen en vooral de Mariakerk
getuigen.
Danzig Stadhuis en Mariakerk.
De Danzigsche burgers hadden voor dien tijd veel te
Zeggen in het bestuur en na 300 jaar door de Hertogen
tan Pommeren geregeerd te zijn geweest, stelden zij
zich in 1410 onder Poolsche heerschappij: de vijand
schap tegen het oude regime was zelfs zoo hevig, dat
ook de geweldige, riddersburcht aan de Mottlau, die
overigens goede diensten had kunnen bewijzen bij de
bescherming van haven en handel, door de handel
drijvende Danzigsche burgers zelf met den grond gelijk-,
gemaakt De voor de Duitsche orde zoo noodlottige
slag bij Tannenberg van 1410 was de onmiddellijke aan
leiding voor deze toenadering tot Polen. Van 1410 tot
1423 woedde de dertienjarige oorlog, die beëindigd werd
met den tweeden vrede van Thorn. Daarbij werden
West-Pruisen en Ermeland, twee gebieden ten weers
zijden van Danzig, eveneens voor Poolsch gebied ver
klaard. Dit is een zeer belangrijk verdrag, waarop de
Poolsche aanspraken zijn gegrond. Bij het verdrag van
Versailles heeft men West-Pruisen en Ermeland
weliswaar nog aan Duitschland gelaten, doch het ge
bied tusschen deze twee deelen is nu Poolsch met de
•tad Danzig als zelstandige stad daartusschen.
Ook onder Poolsche regeering voelde Danzig zich niet
thuis. De stad had zich vele privileges veroverd en
was een macht van beteekenis geworden in het Pool
sche landsche land. De zeer eerzuchtige burgemeester
Ferber was hier echter niet mee tevreden; hij wilde
een staatje in den staat vormen met zichzelf aan het
hoofd. Tenslotte kwam Koning Sigismund tusschen-
beide. Hij zette Ferber gevangen en vernederde de af
gevaardigden der stad door hen aan het Parlement
vergiffenis te doen vragen. Tot straf trok de koning
bovendien enkele privileges in, die echter na zijn dood
weer werden toegekend. Nu begon de bloei van Danzig,
dat in Polen even onafhankelijk was als Amsterdam
in de Republiek der Vereenigde Nederlanden. In de
16e eeuw dreef Danzig handel met Holland, Venetië en
Spanje en werd de stad onmetelijk rijk. De kunst
aan de Mottlau.
telegraaf- en telefoonverkeer op de interlocale lijnen tus
schen Danzig en de Poolsche steden staat onder Poolsch
bestuur. (Nadruk verboden).
Danzig Kraanpoort.
bloeide en gaf haar het ietwat pronkerige, doch weel
derige architectonische karakter, dat men er thans nog
kan bewonderen. De stad heeft toen zelfs een beleg
door Koning Stephan Bathory van Zevenburgen weten
af te slaan.
De zware oorlogen van de 17e en 18e eeuw brachten
Danzig tot verval. Bij de tweede Poolsche deeling kwam
het aan den koning van Pruisen, Frederik den Grooten,
onder wiens regeering het nog een korten bloeittfd be
leefde. Napoleon onderwierp Pruisen betrekkelijk kort
daarna aan zijn heerschappij en toen was het ook met
den grooten bloei van Danzig en met zijn machtspositie
gedaan. Ook de schatting van 26 millioen thaler, die Na
poleon van de stad eischte, heeft haar val verhaast.
Slechts langzaam heeft het zich na den val van Napole
on weer weten meester te maken van den handel op de
Oostzee en werd het weer een bloeiende stad, hoewel haar
groote glorietijd voorbij was.
Bij het verdrag van Ver*aillea werd aan Polen de lang
begeerde zelfstandigheid geschonken, Danzig kreeg het
echter niet. Dit werd een vrije stad, los van Polen en
Duitschland. Polen mag echter op grond van zijn his
torische rechten gebruik maken van den haven en de
daarheen leidende spoorwegen. E^n haven aan de Oost
zee is voor Polen n.1. een levensbehoefte, zelf3 in die
mate, dat het dicht bij Danzig de nieuwe haven Gdingen
bouwt, op geheel Poolsch gebied. Gdingen wordt reeds
een ernstige concurrent voor Danzig en de .Volkenbond
had misschien beter gedaan, het geheel bij Pelen in te
lijven, zoodat het bouwen van de nieuwe haven achter
wege had kunnen blijven. Een bittere pil voor Danzig
is, dat het met 3 millioen gulden den aanleg van de ha
ven te Gdingen en de oorlogshaven heeft moeten steu
nen. Het is in financieel opzicht n.1. met Polen verbon
den door een tolunie; daarvoor ontvangt het 7.8 pet
van de totale opbrengst der in- en uitvoerrechten van het
gezamenlijk gebied van Polen en Danzig. Ook het post-
(MIS
Hoeveel fync D*E pypjes
Stopt U uit één ons tabak'?
Hoeveel siyarettaidultjes
Houdt U daardoor in Uw zak
Zadit en ryp, goedkoop en geurig,
't Is een streetinq voor den neus
Wie éénmaal D-E probeerde
Deed metéén zijn levenskeus.
Qinge Doorenbo*
ECHTE FRIESCHE
20-50 a PER ONS
Melange win rijpe tabakken.
WAAROM DE CHRONISCHE HOOFDPIJNEN
OPHIELDEN.
Zij deed Kruschen in zijn thee.
en
I ik]
hp-1
Zonder hem iéts te zeggen heeft de vrouw van.
dezen man 2 jaar lang Kruschen in zijn thee gedaan.J
En hij kon maar niet begrijpen, waarom de hoofd
pijnen, die hem 50 jaar lang gekweld hadden, eens
klaps ophielden.
Eerst kort geleden vertelde zij hem de oorzaak en
dadelijk schreef hij dezen brief:
„Ik ben 62 jaar en van mijn 10e jaar af leed
voortdurend aan zeer zware hoofdpijnen en he-.
vige pijn in mijn schouders. Maar goed twee jaan
geleden hield het braken en de hoofdpijnen op,J
waarom wist ik niet. Ik was stom verbaasd toeni
op een goeden dag mijn vrouw mij vertelde dat]
ik meer dan twee jaar lang Kruschen Salts in-l
genomen had. Ik gebruik het nu nog, en raad het]
ook anderen aan, want ik ken niets beters voor;
de gezondheid." J. T.
Wat doet U tegen hoofdpijn? Neemt U maar iets.
om de pijn te stillen, zonder de oorzaak van de pijn]
weg te nemen? Duizenden doen zoo, trots alle waar-1
schuwingen van genecsheeren. Deze hulpmiddelen -
onderdrukken slechts de hoofdpijnon; zij verdooven
de zenuwen en laten de oorzaak voor wat het is.
Hoofdpijnen zijn bijna altijd het gevolg van een
slechte m&ag en de opeenhooping van afvalproduc
ten, die in het organisme achterblijven en het bloed
vergiftigen. Verwijder deze giften, voorkom dat zijj
zich opnieuw kunnen vormen en ge zult nergens;
meer last van hebben. En zoo brengt Kruschen nu
een spoedige en blijvende genezing van hoofdpijnen.
Kruschen Salts helpt de natuur het geheele orga-|
nisme volkomen te reinigen van alle schadelijke af
valproducten. Koop vandaag nog een flesch Kruschen
en begin morgen met „de kleine dagelijksche dosis".;
En U zult al heel gauw voor goed met de hoofdpij-;
nen hebben afgerekend.
Kruschen Salts is verkrijgbaar hij alle apothekers,
en drogisten 10.00 cn f 1.G0 per flacon.
zl|n pijnlijk en duren lang omdat de huid
vernield is. Akker's Kloosterbalsem er op
verdrijft dadelijk de pijn. doet de blaren
verdwijnen en ge houdt geen litteekens.
,,Gcer goud
zoo goed"
De Parel op de borst van Indië.
Boedhistische cultus. De pracht der
Tropen.
DE Azay-le Ridau doorploegt de lichtgroene
golven, en laat een breede schuim-streep
achter zich, de zee is zoo glad als een spie
gel, en het verblindend licht van don „Al-
quator" weerkaatst zich daarin. Soms springt oen
vliegende visch naar hoven en als hij weder naar be
neden duikt, ontstaan groote golfrimpels.
Wij naderen het eiland Ceylon, vertelt d r. W e cJi s-
berg in de O. H. Ct. Wij komen uit het Noorden
uit Indië en varen door een groep eilanden, die
steil uit het water omhoog rijzen. Vroeger was Ceylon
met Indië verbonden cn de talrijke eilanden, waar
omheen onze boot thans langzaam vaart, zijn de
eenige overblijfselen van deze reusachtige brug. Nu
vertoont zich een donkere streep land aan den ho
rizon: dat is Ceylon, het eiland der gelukkigen om-
kransd van sagen, hetwelk de tropische plantengroei
van den Equator en de schatten van Indië in zich
schijnt te vereeuwigen. De Boeddhisten noemen
Ceylon: „de eeuwige jonge parel op de borst van
Indië, de Grieken noemen het: het land der robijnen"
cn de Chineezen: „het land waar niemand smart on
dervindt."
Toen zich de Mohamedanen in Ceylon vestigden, ga
ven zij het den naam van „de troost van onz.ï stam
ouders, toen zij uit het paradijs verdreven waren".
Moet men er zich dan ove-r verwonderen, dat men
eeuwenlang om het bezit van dezen sprookjestuin ge
streden heeft, en dat op dit eiland der gelukzaligen
meer bloed gestroomd heeft als in geheel Indië? Geen
land in Azië heeft een meer bewogen verleden. Eerst
in 1750 kwamen hier de Engolschen, welke sinds dien
in voortdurenden strijd hunne heerschappij over
Ceylon hebben bevestigd en uitgebreid. (De geachte
schrijver vergeet de Hollanders noot der Redactie.)
Nog in 1848 ontstond een revolutie in Kandy, sinds
dien heerscht er rust, wanneer men de agitatie van
Ghandi buiten beschouwing laat. Ceylon behoort, te
genwoordig tot de kostbaarste koloniën van het Brit
se he rijk.
Wij varen de haven van Colombo binnen, aan den
vuurtoren voorbij. In de verte blinkt de witte voor
gevel van het groote hotel, en de hooge stemmen van
de kokospalmen buigen zich in den wind. In de haven
zelfris een druktè van belang. Daar liggen veel pas
sagiersbooten cn vrachtbooten. Daar tusschen in ziet
men de snelle motorbootjes van de havenpolitie. Alle
schepen, die Oostwaarts gaan liggen in Colombo aan.
Vervelend is het hier nooit.
Nu bevinden wij ons in de breede straat, die ons
van de haven in de stad brengt. Op de beide zijden
ziet men witte arcaden, waaronder een bonte menig
te zich beweegt. Daar zien wij de bevolking van
Ceylon, die even afwisselend is als zijn geschiedenis.
Singhaleezen, van middelmatige gestalte, met hun
haar naar achteren in een knotje opgedraaid, zoo
dat men nooit weet, of men met een man of met een
vrouw te doen heeft. Tamils, die nog kleiner zijn,
met het toeken van Siwa op hun voorhoofd. Mooren,
die do klecding en de taal van hunne Arabische
voorvaderen bewaard hebben, Maleiers en Burgers.
Tusschen de veeltalige menigte, welke rond de
groote winkels zwerft, ziet men de tropenhelmen van
de Fransche soldaten, en de witte costuums van de
Europeanen, die hier voor eenige uren aan wal zijn
gegaan, blinken. In doze winkels zijn prachtige din
gen uitgestald. De Japaneezen en Chineezen ko
men tot hier met hun ivoor en porcelein, met hun
goudsmederijen en zijde. De Singhaleezen produceeren
ook wonderbaarlijke artikelen: kleine olifanten uit
ivoor, porcelein, of ebbenhout: olifanten in alle groot
ten en kleuren!
Daar komt juist een Australische zeeboot binnen. De
toeristen-auto's komen aangereden, iedereen spreekt
Engclsch cn de handel in olifanten uit ebbenhout en
ivoor tiert welig. Dat gaat zoo dag in dag uit. Op
een voormiddag hoort men in de hoofdstraat van Co
lombo meer talen spreken dan in de Berlitz-school.
Tot de meest geliefde uitstapjes behoort de Pic
d'Adara, een hooge, kegelvormige berg in de omge
ving van Colombo. Boven op den top ziet men in de
ro'.s een uitholling, welke den vorm heeft van een
zeer grooten voet. Dat is. zeggen de Boeddhisten, het
spoor, dat Boeddha achter liet, toen hij ten hemel
steeg. Overal, waar men komt, ziet men dagoba's.
Boeddhistische tempels met rcliquiën. Toen Boeddha
stierf, werd zijn asch naar acht geheime plaatsen
overgebracht. Twee honderd jaar later liet Koning
Asoka deze begraafplaatsen openen, en verdeelde zijn
nsch over 81.000 tempels. De vorm van deze dagoba's
is steeds dezelfde. Op een hoog platvorm staan 4 al
taars, onder welke de reliquie zich bevindt. De
Boeddhistische priesters van deze tempels dragen al
len dezelfde kleeding. Een bruine toga die de armen
vrij laat. Hun hoofd is steeds glad geschoren. Zij
leven van de aalmoezen der geloovigen.
Wanneer men vanuit Colombo naar het binnenland
rijdt, gevoelt men zich als in een tropischen tuin
van ongehoorde pracht. De natuur is hier zoo over
dadig, dat men zich bijna benauwd gevoelt onder
deze bamboe-groepen die 20 tot 30 M. hoog zijn, dat
alleen de dieren der wildernis zich ccn weg er door
heen kunnen banen. Groepen van hoornachtige va
rens, geweldige bamboe-struiken, en palmen ver
sperren ons den weg. Om hunne stammen cn takken
kronkelen zich slingerplanten, die een zoo dicht bla
derdak hebben, dat slechts weinige zonnestralen
doordringen kunnen. Hier groeit de Dendro-calamus,
die in do lente icdcrcn dag 90 c.M. grooter wordt.
De verkwikkende lucht van het oerwoud vervult de
atmosfeer, een mengsel van jasmijn, peper en san
delhout De geheele tooverkracht van den aqua
torialen plantengroei is op dit eiland van de eeuwige
lente vereenigd.
Van Colombo rijden wij naar Kandy, de vroegere
hoofdstad van de Singhalccsche Koninêen. Aan beide
zijden van den weg liggen rijstvelden en rubber-plan
tages, en men verneemt het lawaai der machines. Op
vallend is het aantal der vrouwen, die werken. Zij
dragen aarden kruiken op haar hoofd, en met hare
bronskleurige lichamen gelijken zij op Grieksche
standbeelden. De mannen schuwen den arbeid en
laten hunne vrouwen het geld verdienen. Wij komen
dan den grooten dierentuin voorhij. De Engelsche
regeering heeft hier weder wat tot stand gebracht,
dat zijn weergade in de wereld zoekt. In een groot
omheind park bewegen zich dc dieren der wildernis
in volkomen vrijheid. Twee majestueuze tijgers ko
men naar den rand van den weg en kijken minach
tend naar ons. Op dat oogenhlik zijn wij «Hen blij,
dat er zich tusschen ons en hen een stevige ijzeren
afsperring bevindt. Aan den anderen knnt zien wij
een boa constrictor van wel drie meter lang!
Nu komen wij dichter bij Kandy. Het aantal tamme
olifanten, dat voor de bebouwing der akkers gebruikt
wordt, vermeerdert zich steeds. Wij rijden voor don
tuin van Peradenya, die zelfs te midden van den
plantengroei van Ceylon opvalt, want de vegetatie
is hier ongehoord weelderig. De rubberboomen berei
ken een hoogte van 30 meter en in hun kruinen vlie
gen kolibri's. Do bamboestruiken zijn zoo groot, dat
wij, Europeanen, ze voor boomen houden. Na eeni
ge minuten komen wij aan een meer, in welks gele
wateren het van visschcn wemelt. Daar midden ia
ligt de beroemde Malada Maligawa, een der heiligste
tempels van Boeddha, die ook een tand van dezen
Heilige bezit.
Op onzen terugweg verrast ons de nacht, snel en
onverbiddelijk. In Colombo hebben wij nog juist tijd
ons te verkleeden voor het Dal in Gall-Face-Hotel.
Hier komen alle Europeanen uit Colombo te zamen.
Het is als overal in de geheele wereld, alleen dragen
de heeren een witte smoking en loopen de Hindoe-
kel-lners op bloote voeten. De maitre d'IIÖtel heeft
een rok, en een onberispelijk overhemd, maar geen
schoenen aan. Bij de gasten ziet men duidelijk het
onderscheid tusschen de ingezetenen en de doorrei-
zenden. De ingezetenen bewegen zich veel langza
mer, doen veel deftiger, en laten zich pas door ons
een weinigje uit den plooi brengen, daar wij hun de
groeten van het oude Europa brengen.
Daar buiten, waar men niets van den saxophoon
en de banjo hoort, schitteren alle sterren van den
Equator aan den hemel. Dc hoornen schijnen reus
achtig groot in het vage schijnsel van de maan.
Voorbij glijden kleine lichtgevende puntjes, phos-
phoresceerende insecten. Ik tracht vergeefs er een
te vangen. In de verte hoort men het geluid van
een gong: het is het uur van het bloemenoffer in
den eenzamen tempel van Boeddha.