Het groote Cadeau Zaterdag 29 November 1930. SCHAGER COURANT. Zesde blad. No. 8774 Wat wij snoepen. VENTJE had vader gezegd, kort na het eten, ,ga je met Vader mee naar boven?" „Wat gaan we dan doe?" had Janneman een beetje bang gevraagd: „Paardrijden en spelletjes?" „Nee, iets heel anders, kom maar eens mee. Zóó!" Eer hij het wist zat hij al hoog en droog op Vaders schouders. Dat vond Jan den laatsten tijd wel een beetje kinderachtig, vooral als hij op den grond stond. Maar zat hij eenmaal zo dicht hij het plafond, dan keek hij triomfantelijk naar beneden, naar Jet die nu ineens zoo klein leek en naar al de groote dingen in de kamer, die ook al klein wa ren, veel kleiner, dan je zoo op den grond zou denken. Toch, zoo prettig als anders vond hij het nu niet. Vóór het eten was Jet, die al twaalf jaar was, met Vader mee naar boven gegaan en schreiend terugge komen. Het leek. of er iets vreemds ge beuren moest, net als heel lang geleden, toen er allemaal zwarte menschen in huis gekomen waren en Moeder hadden meegenomen in een groote, witte kist. Jan's lippen gingen verraderlijk trillen, toen hij daaraan dacht, en toen Vader hem boven in de studeerkamer op den grond zette, rolde er een groote traan over zijn wang, „Wat is dat. nu? Gaat mijn groote jon gen huilen? Kom, dat had ik toch niet van je gedacht. Stil maar; als je nu op Vaders knie komt zitten, zal ik je eens iets heel prettigs vertellen. Is dat goed?" Jan had heelemaal geen lust, om dat ook kinderachtig te vinden. Alles was zoo vreemd tegenwoordig: de meid, die hem al een paar keer heel anders had aange keken, juffrouw Saar, de huishoudster, die vanmiddag nop op hem geknord had en hem direct daarna vreeselijk gezoend, Jet, die gehuild had, en Vaderja, Va der deed ook anders. Er ging zeker iets erg naars gebeuren. En eer Jan het wist, lag hij al met zijn hoofd tegen Vaders schouders te snikken, 't Scheen wel, of het horloge in Vaders vestzak óók an ders deed: het tikte veel harder. Maar Vader, die groote, goede Vader had zijn kleinen jongen al tegen zich aangedrukt en begon zoo mooi te vertel len, dat hij het snikken al gauw vergat •n rustig lag te luisteren. „Weet je, wat het overmorgen Is? Ja. ftatuurlijk weet je dat. Dan komt Sinter klaas in het land en brengt hij alle lieve kinderen wat moois. Ik weet zeker, dat hij jou niet verge ten zal. Verleden jaar, hè. stond er een echte stoommnchine op je te wachten op Sin terklaasmorgen; wót heeft-ie dikwijls ge floten en gepuft! Zullen we hem dadelijk weer eens laten werken?" „Maar dan hard", zei Jan ineens weer blij. „Zoo hard. dat-ie heelemaal staat fe trillen. Goed? Maar dan niet dichterbij komen dan Vader zegt, hoor! Anders zou je wel eens een heete druppel in je ge zicht kutjnen krijgen. Ik herinner mij nog goed, hoe leelijk ik mezelf toen heb gebrand." „Nou, en óf", zei Jan. „Dat deed ge meen zeer, hè Vader?" „Alsjeblieft! Maar waar was ik ook ge bleven?" „Bij verleden jaar, bij Sinterklaas." „O ja. En eerverleden jaar" Vaders stem werd ineens zachter en minder vroolijk „en eerverleden jaar, weet je dót nog?" Janneman dacht even na. Toen was Moeder ziek en ik had drie heele groote peren gekregen wel zóó groot en die heb ik toen aan Moeder gegeven. Ik wou ólles geven maar Moeder wou alleen de peren hebben Hij kon niet verder spreken. Vader had hem hard tegen zich aangedrukt en hem een zoen op zijn voorhoofd gegeven. Na een oogenblikie zei Vader: ..Toen was Moeder er nog. hè?" Jan's gpzicht betrok en een poosje za ten ze allebei zwijgend voor zich uit te kijken. Eindelijk zei Vader weer wat. „En al dien tijd heeft mijn kleine jon gen geen Moeder gehad. Luister eens. ventje, zou ie het prettig vinrfen als je net als vroegerweer een Moeder had. aan wie je. nog veel beter dan aan Vader, alles kon zeggen en die voor je zorgde en 's avonds inplaats van juffrouw Saar of Vader je toedektehè?" „Een Moeder?" peinsde Jan hardop. „Een andere, hoe kan dat nou?" „Dat kón toch wel. ionEren". antwoord de Vader zacht. „Kiik eens. Moeder is van jou en van Vader en van Jet wegge gaan. al wou ze o zoo graag nog een beelen tiid bii ons bliiven. Dat is nu al langen tiid geleden, al biina twee jaar. En nu is juffrouw Saar heel lief voor jou. en voor Jet ook. maar dat be grijp je wel ze is toch iullie Moeder niet: alleen een Moeder kan zóó voor miin jongen zorgen als hij het noodig heeft. En als Moeder nu eens wist. hoe lang ie al zonder Moeder bent. zou ze het heel droevig vinden, omdat Mopders heel goed weten, hoeveel een Moeder is. Ze zou niet zeggen, dat 't niet heel goed kón. 'n andere Moeder krijgen, maar ze zou zelf willen, dat ie een andere Moe der kreeg, een heele. lieve, zachte andere Moeder, dje altijd thuis is. als je uit school komt. die met je uitgaat, in de vacantie. die ie troost, als ie bedroefd bent. Dat zou Moeder gróóg willen. En" hier keek Vader zijn iongen aan „zou je het. ook willen, vent?" Even dacht Jan na: toen zei hij naden kend: ...Ta. ik eigenlijk ook welEn toen. dringeed: ..Is ze erg lief. Vader, net zoo lief als Moeder?" „Je nieuwe Moeder is heel lief, jongen, en ze houdt veel van je." „Kent ze me dan?" „Ja. jou wel: Jet nog niet, ze heeft Je al eens gezien hij Oom Karei". „O! is het dan juffrouw tante" (ver- heterde hii sneD „tante Jo, waar ik tante tegen moest zeggen0" „Ja." zei Vader, „dat is ze." „Die vind ik erg lief. Vader heuseh. En wordt die mijn Moeder en Jet haar Moe der?" „Ja, ben je er nu blij om, jongen?" „O ja", riep Jan, vroolijk nu. En ineens werd hij gewaar, dat hij daar al dien tijd heel kinderachtig op Vaders knie gezeten had. Met een'wip sprong hij er af. „Zal U het niet aan „Moeder?" „Aan Moeder vertellen?" „Wat?" vroeg Vader plagend. „Natuurlijk, dat ik op Uw knie heb ge zeten." „Mag dat niet?" „Nee", zei Jan beslist. „En wanneer „Over een paar weken komt 2ij hier voor goed hij ons wonen." „O", zei Jan. ..dus met Sinterklaas is zij er nog niet?" „Dan komt zij wel op visite, den hee- len dag." Met een peinzend gezichtje liep Jan een naar minuten later de kamer uit. De hee le stoommachine was hij vergeten, even als ziin Vader. Hii had heuseh zijn ge dachten wel noodig om het groote nieuws te verwerken. Maar Jan moest nog heel wat beleven eer het Sinterklaas was. en eer zijn nieu we Moeder een heelen dag bij hem thuis zon komen. In de huiskamer had hij Jet in een hoekje zien schreien. Jet was niet blii met de nieuwe Moe der geweest. En toen Jan er met haar over wou praten en vroeg waarom ze dan niet. blii was. liep ze snikkend de kamer uit. Nu dorst hU niets meer aan Vader te vragen ook. Toen Jan in bed lag, had hij haar niet meer gezien. Den volgenden morgen wat was toch alles vreemd in huis had Jet aan het ontbijt roodgeschreide oogpn. En des middars tusschen schooltijd at ze haast niets. Jan werd er nog npinzender van en besloot, haar na schooltijd nóg eens te vragen, waarom ze niet blij was en haar dan niet weg laten gaan, vóór hij het wist. Maar vóór hii dien middag al zijn moed hiieengeraapt had. begon Jet er al zelf over. 7e waren alleen in de huiskamer Juffrouw Saar was in de keuken *n Vader was nog niet thuis. Jet zat zwij gend on de divan. Toen Jan in haar buurt kwam. keek ze hem zóó smeekend aan. dat hii naast haar ging zitten. „Ben ie nog bedroefd. Jet?" vroeg hij aarzelend. Jet klemde haar lippen oneen, om haar tranen niet te latpn nverloonen. Maar het lukte niet. De tranen kwam toch ze snikte wild en eerst na een tiidie was ze zoovpel bedaard, dat ze snreken kon. „Vin-ui het niet vreeselijk. dat we een nieuwe Moeder kriigen?" Tusschen een naar heftige na-snikken door kwam het er uit „Nee-ee", antwoordde Jan, „Vader zegt toch Driftig keerde Jet zich om. „Wat geeft dat. wat Vader zegt. Ze komt tóch en Vader wil hpt óók en niemand denkt er meer om Moeder: een óndere, in Moe ders plaats. Dat kan toch nooit!" „Maarwaagde Jan te zeggen. „Ja. jij hebt makkelijk praten, jij hebt Moeder niet zoo gekend als ik. Je was nog zóó jong, toen ze Jet kon niet verder. Haar schouders schokten zoo van het snikken, dat Jan niet wist, wat hij moest doen. Toen Jet weer wat bedaarde, zei hij: „Maar Moeder zou het toch ook willen, Vader zei 't zelf." „Dat weet ik juist niet", antwoordde Jet. „Als ik dót maar wist „Maar Vader zei het toch. En dan is 't zoo": besliste Jan. „Heb jij haar wel eens gezien?" „Wie? Haar?" Jan knikte. „Nee 0. dan weet je niet hoe aardig ze :s. Ik heb haar gezien", vertelde hij. trots, dat hij eens meer wist dan Jet, en ook Banket-letters. Bereid wat feuilletée deeg van boter, water, bloem en een tikje zout. Verdeel het in zooveel stukken als men letters wil maken. Voor 2 behoorlijke letters heeft met noodig: 250 gr. bloem, 175 gr. boter, VA dL. water, zout Maak van de stukken reepen van on geveer 16 c.M. breedte, overal even dik. Leg er het vulsel in, rol de stukken er om heen, sla de uiteinden om, geef de letters vorm en leg ze op een met bloem bestrooid bakblik. Bestrijk hen van bo ven met een geklopt ei. Laat hen geheel in den oven ongeveer 20 minuten gaar worden en lichtbruin bakken. Niet uit het bakblik nemen, voor zij bekoeld zijn. Voor het vulsel moet men gemaalde gepelde amandelen vermengen met eieren, suiker, geraspte citroenschil en wat. water in de volgende hoeveelheden (voor 2 letters): 250 gr. amandelen, 250 er. suiker. 2 eieren, de geraspte schil van V* citroen. Vorm er dan rolletjes van in de met bloem gestrooide hand. Het verdient aanbeveling het vulsel eenige dagen van te voren te maken. (Nadruk verboden.) Dikke speculaas. 225 gram bloem. 75 gram boter. 20 gram amandelen. 2 theelepels speculaaskruiden. 10 gram sucade. 1 A eetlepel melk. 150 gram donker bruine basterd suiker. Men begint met de suiker in de melk op te lossen; de sucade en de amande len hakt men goed fijn en voegt deze hij de melk en de suiker. Bij dit. mengsel komt de boter en de gezeefde bloem en nu kneedt men alles flink, doch vlug door elkander. Men neemt nu het met boter ingesmeerde bakblik en spreidt de massa hierop uit, waarna men het blik ongeveer 15 20 minuten in een matig warmen oven plaatst. Wil men het nog eens extra versieren, dan drukt men hier en daar in het deeg wat grove stukken amandel. omdat hij voelde, dat ze aandachtig luis terde. „Ik heb haar gezien en als je wist, hoe lief ze is en hoe prettig ze tegen mij ge praat heeft, zou je zoo bedroefd niet zijn". Op hetzelfde oogenblik kwam Juf bin nen. „Komen jullie eten? Vader komt vanavond laat thuis. Kom, Jetteke, ga je mee?" Juf bedoelde het goed, maar de toon waarop ze, een beetje troostend, tot Jet sprak, maakte Jet opnieuw week. En met een bedrukt gezicht volgde Jan. Heel ongemerkt was er twijfel in hem gokomen. Jan ontwaakte. Verwonderd keek hij de kamer rond, die lag in het morgenlicht. Waar was Sinterklaas? Langzaam werd het hem helder, dat hij gedroomd had. Het gaf even een teleur stelling, maar niet lang. Toen hij terug dacht aan wat Sinterklaas hem in zijn droom had verteld, begreep hij, dat hij heelemaal geen reden had. om teleurge steld te zijn, veeleer om blij te wezen. Met Jet zou het immers goed komen? En óf het goed werd? Het werd de prettigste Sinterklaasdas, dien ze ooit beleefd hadden. Tante Jo, die nu „Moeder" heette, was nog geen uur in de kamer, of Jet was niet van haar weg te krijgen. Ze moest al haar cadeaux zien en zeggen, hoe ze ze vond. En toen Moeder wegging, hing Jet aan haar armen en fluisterde zij haar tusschen twee omhelzingen in: „Maar U bent het grootste cadeau'" Dikwijls dien dag keek Vader eens naar Jan en Jan eens naar Vader en dan wisten ze het samen wel. P. VAN RENSSEN. Het was niet zoo'n gezellige avond, als de avonden vóór Sinterklaas anders wa ren. Inplaats van aan Sinterklaascadeautjes dacht Jan er aan, of de komst van de nieuwe Moeder wel werkelijk zoo prettig was. En Jet, stil en met een bleek ge zichtje, dacht aan haar gestorven Moe der. in wier plaats nu een andere komen zou. In twee kamers, in twee bedden in dit huis schreiden dien avond twee kinderen zich in slaap. Plotseling zoo leek het ging de deur van Jan's slaapkamertje open. Eer Jan het wist was het gebeurd: Sint Nicolaas zat aan zijn bed! Toch vond hij het niet vreemd, was hij niet eens bang. En al was hij in 't begin bang geweest, lang zou hij het niet ge bleven zijn, want Sint Nicolaas begon vriendelijk tegen hem te praten, vroeg hem van school, van zijn kameraadjes, van zijn stoommachineJa, herinner de hij het zich, precies zoo aardig en vriendelijk had hij zich Sint Nicolaas al tijd voorgesteld en hij antwoordde zonder mankeeren. Hij voelde zich echt op zijn gemak, zoo alleen met dien goedhartigen Sinterklaas. De Sint scheen alles te weten. Dat Jet en hij een nieuwe Moeder kregen, dat Va der het hem zelf verteld had en dat Jet er bedroefd om was. „Maar hoe vindt jij het?" vroeg Sinter klaas, en hij keek hem daarbij diep in de oogen, zoodat Jan verlegen werd. Maar niet alleen om dat kijken was hij verle gen. ookomdat hij eigenlijk niet goed wist. wat hij zeggen zou. Eerst had hij het wel prettig gevonden, een nieuwe Moeder te krijgen, maar nu Jet het zoo verschrikkelijk vond, wist hij niet meer, of het juist niet verkeerd wa9, het prettig te vinden. „Ik weet het niet. Sinterklaas", hakkel de hij. En nu deed Sinterklaas wat Vader ook gedaan zou hebben. Hij schoof een beetje dichterbij, lachte hem bemoedigend toe en zei: „Je weet het niet, hè? Dat komt om dat je eerst blij was met het groote nieuws en toen zag. dat Jet er bedroefd om was. Je denkt, dat Vader het weet en dat Jet het weet, maar één van beiden kan hot toch maar werkelijk weten, is het niet?" „Ja Sinterklaas", zei Jan zachtjes. „En wie zou het nu het beste weten van de twee?" „Vader natuurlijk", antwoordde Jan met overtuiging. „Maar liet hij er op volgen, „Jet huilde zoo erom!" „Ik begrijp het wel, hoor jongon", zei Sinterklaas zóó vriendelijk, dat Jan er tranen van in de oogen kreeg. „Ik begrijp wel, dat je bent gaan twijfelen na wat Jet je verteld heeft, maar dat komt, omdat jij Jet niet goed begrijpt. Jet heeft haar eigen jullie eigen Moeder heel goed gekend, veel cetor dan jij, omdat je nog zoo jong was. toen ze van jullie wegging, en nu kan ze er maar niet aan wennen oen ander in de plaats van haar eigen Moeder te zien. Het lijkt haar vreeselijk. omdat ze jullie nieuwe Moeder nog niet gezien heeft en daarom nog niet weet, hoe goed en lief ze is. Jij weet dat wel, cn daardoor kon je blij zijn. Als Jet haar ziet Sinterklaas wachtte even: Jan keek hem met groote oogen aan en wou de woorden wel uit Sinterklaas' mond trekken „als Jet haar ziet, zal ze zoo bedroefd niet meer zijn en als ze met haar gepraat heeft, zoo prettig als jij zal ze ook blij wezen. En al heel gauw zullen jullie geen van heiden Moeder meer willen missen."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 21