ilitniti Nieuws- ilmtiiiit LiilMlil Een stukje Vaderland. Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. DE MAN DIE TERUG KWAM UIT DE PERS. De toestand in Rusland. Woensdag 10 December 1930. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstoitkprnend nummer geplaatst 73ste Jaargang No. 8780 CODRAWT. POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TlëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bcwij9no. inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT DIT TWEE BLADEN. OP NEDERLANDSCHEN BODEM. OVER DE ZWARTE ZEE. TUSSCHEN TWEE WERELD- DEELEN. VOOR KORTEN TIJD THUIS. HERINNERING AAN HET S.S. „ARES". (Van onzen reizenden correspondent). KONSTANTTNOPEL, 30 Nov. 1930. DAN eindelijk weg uit de Balkan-ingewikkeld heden. Naar Azië. Per trein naar Konstanti- nopel, dat was, om te beginnen, de meest nor male route, doch als men eenmaal in zijn leven de Witte Zee heeft bevaren, is het begrijpelijk dat men de eerzucht koestert ook eens op de Zwarte Zee te drijven. Per trein van Sofia naar Bourgas, de tweede Bulgaarsche haven, een reis van ongeveer twaalf uur. Vandaar was één of tweemaal per week gelegenheid per schip naar Konstantinopel te komen en nu en dan liepen er ook Nederlandsche schepen binnen, zoo had men mij gezegd. De avond was reeds gevallen toen ik te Bourgas. dat ook een badplaats is, aankwam. Nadat ik een hotel had gevonden, was mijn eerste wandeling naar de haven, waar een half dozijn schepen lagen. De vlaggen waren reeds ingehaald, daar de avond was gevallen, oniaar één der booten had den bijzonderen opbouw voor laden en lossen, zooals ik hem alleen heb gezien bij schepen van de Koninklijke Nederlandsche Stoomvaart maatschappij. Dat moest een Nederlandsch schip zijn. Op het achterdek was een zeeman, een matroos of een stoker, bezig linnengoed te drogen te hangen. Lk sprak hem in het Nederlandsch aan en kreeg in dezelfde taal antwoord. Het stoomschip „Ares" van de K. N S. M. zou den volgenden avond vertrekken naar Konstan tinopel. Anderen, die niet jarenlang in het buitenland hébben rondgezworven, mogen het kinderachtig vinden, doch ik kan niet ontkennen, dat ik verheugd was. Een Neder landsch schip! daarmede de reis maken, weder eens, al was het dan voor slechts vier- en twintig uren, Nederlandsch spreken, onder Nederlandsche vlag va ren. Nederlandsch eten! Voor vicr-en-twintig uur eens geen vreemdeling zijn in een vreemd land! Den volgenden avond stapte ik met mijn weinige bagage aan boord van de „Ares", een vrachtschip met passagiersgelegenheid. En daarmede begon voor mij het wonder van bijna een etmaal. Een gemoedelijke hofmeester in uniform nam me in ontvangst en bracht me naar een ruime, keurige hut met gordijnen voor de patrijspoorten, met electrisch licht en dan... de hof meester sprak Nederlandsch en ook de bediende, die handdoeken bracht, sprak Nederlandsch. Het is de laatste jaren wel eens gebeurd, zeldzaam, dat ik een of twee landgenooten ontmoette en mijn eigen taal kon spreken, doch dat was dan tusschen vreemden, in een vreemde omgeving. Hier was alles Nederlandsch en ik besefte plotseling de diepe waarheid van de uitdruk king dat een schip van het eigen land een stukje vader land is. Inderdaad, voor mij was de „Ares" dat. En allen aan boord droegen daartoe bij, van den kapitein FEUILLETON van JOHN FLEMING WILSON. I. DE HEENWEG. Van West Fifty-sixth street in New-York City, in de Vereenigde Staten van Amerika, naar Metter Alley, Shanghai, in China, is zestien duizend, twee honderd vier en een kwart kilometer. Harry Potter deed over dezen afstand ze3 jaar. twee maanden en vier dagen. Hij verliet New York in een privé auto met een gemiddelde snelheid van tachtig kilo meter per uur en twee honderd dollar per dag. Hij be reikte Meter Alley te voet en gedurende de laatste kwart kolimeter van zijn lange reis verteerde hij de ronde som van 0.00, zijn totalen rijkdom. Er waren echter nog andere punten van verschil tus schen den goed-gekleeden weldoorvoeden jongen man, die de Amerikaansche wereldstad verliet en het haveloo- ze, hongerige en verloopen wezen, dat een armzalig on derdak zocht in de vervallen kroeg van Sam-shew-sing. in een achterbuurt van Shanghai. Deze punten van ver schil waren het resultaat van zestien duizend, twee hon derd vier stappen naar den afgrond. Laten we Harry Potter op zijn tocht naar de diepte volgen. Tomas Potter, Harry's vader, had zijn fortuin gemaakt In Pittsburg. Toen hij het veilig en wel binnen had, re tireerde hij, zooals ze in Pittsburg zeggen, naar New- York. Daar wachtte hij de promotie af van zijn zoon en erfgenaam, terwijl hij zich amuseerde met het vergaren van nog meer geld, het houden van wat al te copieuse maaltijden, den omgang met zijn medemillionnairs en het bouwen van een enorm huls. Toen Harry zijn diploma in z'n zak had en het we- reldtooneel zou gaan betreden op volwassen beenen, zag Thomas hem over de ontbijttafel aan en zeide luidkeels: «Ahum! Hum! A-hèm!" Aangezien dit onveranderlijk zoowel de aanloop was tot Thomas' meest treffende opmerkingen, als tot zijn meest onontkoombare bevelen, bewaarde Harry een weloverlegd stilzwijgen en vervolgde zijn ontbijt tot den stoker, die me in het voorbijgaan op het dek in het Nederlandsch „goeden avond" wenschte en dien ik in dezelfde taal kon beantwoorden. Kapitein Bakker van het s.s. „Ares" heeft grijze haren en een jong. opgewekt gelaat met oogen, waarin het licht van verre horizonten schemert: zeemansoogen. Met hem, den eersten officier en den eersten machinist at ik in de kajuit en ik verbaasde me in stilte weder. Alles was zoo eenvoudig en toch zoo goed, zoo gedegen, zoo zindelijk, zoo vlekkeloos. Het schip was intusschen de haven uitgeloopen en ik bemerkte het nauwelijks. Rustig, ongerimpeld bijna was de Zwarte Zee en de turbine-machine voelde cn hoorde men niet Turbine- schepen hebben een veel rustiger gang dan schepen met zuigermachines. Na het eten praatten we nog wat en daarna noodig- de me de eerste machinist uit de machinekamer te bezichtigen, waar vooral opviel de groote rust Er was alleen een zacht brommen te hooren en met uitzonde ring van enkele oliepompen zag men niets bewegen van deze machine van 1800 paardekraóht, v/ant de turbines maken hun duizenden draaiingen onzichtbaar voor het oog, in een soort cylinders, die olie bevatten, welke steeds op een bepaalde temperatuur moet worden ge houden. Een machinist bewaakte de machine en op de vuurplaat verrichtten enkele stokers hun zwaren arbeid. Den volgenden morgen bij het aanbreken van den dag zouden we den Bosporus binnenloopen en ik per- zocht me vóór dien tijd te wekken. Dien nacht sliep ik in een kooi met helderwitte lakens in de gezellige ruime hut. De ndeüwe dag schemerde grauw, toen er aan mijn deur werd geklopt. Een bediende kwam bin nen, wenschte me goeden morgen en zeide: „We loepen langzamerhand den Bosporus binnen, de kapitein vraagt of u boven komt" en tegelijkertijd reikte hij mij een kopje thee met een beschuitje aan. Ik zat langen tijd op den rand van mijn kooi, pein zend over deze welkome morgengave midden in zee. Hoe lang was het geleden, dat men mij met een paar rustige, vriendelijke woorden 'n kopje thee op mijn bed bracht? En wat lag er tusschen toen en nu? hoevele landen, hoevele avonturen, hoeveel onrust? Ik zat lang zoo. Nooit heb ik vóór dat oogenblik geweten hoeveel weemoed, hoevele herinneringen, hoeveel stille vreugde ook zich kunnen weven cm een eenvoudig kopje thee en een beschuitje. Toen ik op het dek kwam, werd er gewerkt. Het dek werd gewasschen. Een Nederlandsch schip zonder de uiterste zindelijkheid zou geen Nederlandsch schip zijn. En van alle zijden hoorde ik weder mijn eigen taal. •Hoe vriendelijk, hoe goed, hoe ontroerend voor mij klonk telkens weder het „goeden morgen, meneer" uit den mond van een zeeman, die mijn landgenoot was. Wij liepen den Bosporus binnen, een aan de monding ruim vier kilometer breede zeestraat tusschen Europa en Azië. Aan stuurboordzijde, op Eurcpeeschen bodem dus, een vuurtoren, het Rumeli-vuur, erbij een dorp, fantastische huizen, een oude vesting. Aan bakboord zijde, op Aziatischen bodem, een andere vuurtoren, het Anatoli-vuur en ook daar weder half vervallen muren en torens. Nadat hij aldus zijn redevoering had aangekondigd, zei Thomas op milden toon: „Ik denk, dat het nu tijd wordt, dat je aan 't werk gaat!" „Dat denk ik ook," antwoordde zijn zoon achteloos. „Wat zal het zijn?" „Pittsburg", vervolgde Thomas. Ik ben ook in Pitts burg begonnen en mijn zoon zal hetzelfde doen." „Uitstekend!" was het gehoorzame antwoord. „Een hoop gezellige lui daar in Pitts". „Je zult daar op mijn kantoor komen en het belang rijkste deel van mijn zaken zal op jouw schouders komen te rusten. Je zult heel gauw op de hoogte zijn van de bizonderheden, die je weten moet en je zult een blik slaan in ons. over de gansche wereld reikend, bedrijf." Harry wierp een blik op zijn horloge, en knikte met het hoofd. „All right, pipa. Nu moet ik de stad in om Fitzy te gaan opzoeken. Morgen vertrekt Fitzy met de boot naar Frankrijk. We zullen tezamen lunchen, enzoo." „Ahum! Humm! A-hèm!" schraapte Thomas. „U zei?" „Zou je het zoo kunnen regelen, dat je aanstaanden Maandag naar Pittsburg kunt vertrekken?" „O, zeker. Maar wat ik zeggen wou, ik zit niet erg goed in m'n contanten. Geef me een paar honderd, wilt u?" Thomas haalde een onuitputtelijk chequeboek te voor schijn en een reusachtige vulpen, welke beidèn in voort durende actie waren ten dienste van zijn zoon. Onderwijl de inkt op de chéque droogde, schurkte Thomas Potter zijn omvangrijke gestalte trotsch en behaaglijk in den grooten stoel heen en weer. „De eerste Potter, je groot vader, kwam Pittsburg binnen op een tweewielig kar retje. z'n gereedschappen In z'n leeren voorschoot gerold, waren onder de treeplank gebonden. Jij zult m'n privé auto gebruiken." Harry zuchtte. „Ach, een mcnsch moet nu een maal werken, denk lk. en daar zal lk mij dus ook bij neer te leggen hebben. Ik had juist gedacht over een reisje naar Londen en een uitstapje naar Schotland met een paar van de lui maar plicht Is plicht!" „Je bekijkt de zaken van het goede standpunt, tot mjjn genoegen," zeide zijn vader hartelijk. „Je zult beginnen op een salaris van vijftigduizend per jaar. Je zult dat van den aanvang af ontvangen, mijn jongen. Je uitgaven zullen natuurlijk groot zijn. omdat je moet leven als een gentleman. Dat verwacht men van een Potter." Het is zevenhonderd zeven en zeventig kilometer van New-York naar Pittsburg. Een jaar later werd Harry op een Zondagmorgen om elf uur door ziin bediende gewekt: „Een telegram voor u, mijnheer." Tusschen bergen ging de vaart verder. Dorpen wa ren er, trotsohe buitenverblijven, de mee9te verwaar loosd, moskeeën, mi nar ets, Mohamedaansche kerkhoven met hoog opstaande slanke gedenkteekenen voor de doo- den. Van het achterschip van de „Ares" wapperde we der het rood-wit-blauw. Allen, voor zoover ze beneden- deks geen arbeid hadden, tuurden uit naar de wonder lijke kusten. Dan, na uren, vóór ons een geweldige stad. gedeeltelijk opgebouwd tegen bergen, de stad der hon derden moskeeën en der duizend minarets, Konstanti nopel, „de moeder der aarde". Honderden scheepjes en schepen lagen op stroom. Langzamer liep de „Ares". Trossen werdén uitgegooid en even later lagen we aan een boei by den ingang van den Gouden Hoorn. Mijn zeereis op Nederlandschen bodem was ten einde. Het liep tegen den middag, maar toen ik afscheid wil de nemen, noodigde de kapitein me uit nog te blijven eten. Dus bleef ik nog een uur en dronk in de hut van den kapitein een glaasje onvervalschte Neder landsche bitter. Intusschen waa de pest gekomen en tallen aan boord zonderden zich af, om brieven uit het vaderland te lezen, en daarna werd van gedachten ge wisseld, nieuws medegedeeld. Zoo'n schip is toch eigen lijk één groot huisgezin, waarvan de leden niet veel geheimen voor elkander hebben. Nog eenmaal at ik in de kajuit met den kapitein, den eersten officier en den eersten machinist. Toen kwam het afscheid, dat me zwaar viel. Vaarwel! Een bootje van het kantoor der Koninklijke Neder landsche Stoomvaartmaatschappij bracht me aan wal. Een vreemde roeide. Een Turk. of een Griek, of een Armeniër, wat interesseerde het mij? Eerst toen ik aan wal stond, keek ik nog eens om naar de „Ares" en de wapperende Nederlandsche vlag. Dochvoorwaarts. Voor mij lag een nieuwe stad, lagen nieuwe gebeurtenissen, nieuwe avonturen en weldra een nieuw werelddeel. Als echter kapitein Bakker van het s.s. „Ares" deze regelen onder de oogen krijgt, moge hij weten, dat er ergens in Azië een landgenoot ronddoolt, die een weldoende herinnering met zich draagt aan hem, zijn schip en zijn bemanning. Een korte, milde rust in het leven van een zwerver, was my deze kerte reis onder Nederlandsche vlag te midden van landgenooten. J. K. BREDERODE. Slechte vooruitzichten voor den winter. De nood, de democratie en de rechten der arbeidersklasse. De terreur, die met waarlijk dui- velsche wreedheid te werk gaat. Mevr. H. Roland H o 1 a t schrijft in Bevr ij- d i n g, maandblad gewijd aan de vernieuwing van het socialisme, over den toestand in Rusland: De vooruitzichten voor den winter zijn slecht. Ja, men heeft de rantsoenen iets verhoogd; het percenta ge der verhooging, b.v. voor vetten (97 pet.), maakt grooten indruk maar wat zegt het, zoo men de hoeveelheden niet kent, die werkelijk verstrekt zul len worden? Weinig en zeer slecht brood, gebrek aan vleesch, aan boter, aan groenten, gebrek aan klee- ren, schoenen, ondergoed, zeep (dit alles is in den vrijen handel haast niet meer te krijgen). Gebrek aan brandstof. De coöperaties werken ellendig; de openbare eetgelegenheden zijn alleen in de zeer groo te fabrieken behoorlijk. 1) Geen wonder dat het tem po van den arbeid in de laatste maanden verslapt is, de kwaliteit der productie (deze zeer wonde plek in het stelsel) niet verbeterde en de vermindering van de kostprijs belangrijk ten achter bleef bij Je verwachtingen (7.1 pet. inplaats van 11.8 pet.). Geen wonder eveneens dat in het laatste jaar steeds groo tere aantallen arbeiders de fabrieken of de mijn, waar zij werkten, verlieten (vooral in het Donetz-bek- ken), omdat zij het er niet meer konden houden, en een betere plaats trachtten te vinden elders, of terugkeerden naar het dorp. En hiermee kom ik dan tot de politiek-geestelijke situatie der arbeidersklasse. Dat er van „sociale" of „revolutionnaire" demo cratie geen sprake meer is, al lang niet meer, dat weet iedereen nu wel. Alle verkiezingen voor de sov- Harry wierp een glazigen blik op de gele enveloppe. „Al weer een?" bromde hij heesch. „Gooi het in de kachel Ik zal met den trein van tien uur naar New York gaan." „Het is nu elf, mijnheer." „Maak dan, dat alles klaas is voord en trein van 2 uur. Koffie, Martin!" Te middernacht keek Thomas zijn zoon in het bleeke gelaat met de doffe oogen. „Ahum! Humm! A-hm!" raspte hij. „Waar ter wereld dienden al die telegrammen toch voor?" vroeg Harry knorrig, terwijl hij zich een glas whisky inschonk. „Heb je ze dan niet gelezen?" „Neen. Ik had het te druk. Maar lk begreep, dat u me over iets wenschte te spreken. En hier ben ik!" Thomas liep ontstemd heen en weer over het dikke tapijt. „Ik wilde weten, wat je voor hebt met je waan zinnige affectie voor die vrouw?" „Dat is het dus! Ik dacht wel, dat die ouwe Maxwell wat In zijn schild voerde." „Als Maxwell er niet geweest was. zouden m'n zaken al lang naar de haaien geweest, zijn, jonge man", was het grimmige antwoord. „Ik ben hem veel verplicht Nu, hoe zit het nu met die vrouw?" „Ik vermoed, dat u met alle, respect doelt op miss Dolly Flawel? Zij is het aardigste, fatsoenlijkste meisje kilometers ver in den omtrek..." „Dat kan me allemaal niet schelen. Maxwell denkt, dat je haar trouwen wilt. Zij is aan het tooneel en al wil ik jullie jonge menschen je genoegens niet misgun nen, zoo is toch een huwelijk absoluut uitgesloten en ik zal dat met haar wel In orde brengen... evenals je andere schandaaltjes... Maar 't is de laatste keer en..." Van Pittsburg naar Fairfield, Iowa, is negen honderd negen en zeventig kilometer. Onder zijn vele bezittingen telde Thomas Potter een wagenfabriek in Fairfiel, en daarheen begaf zich nu zijn zoon Harry, als directeur op een salaris van acht duizend per jaar. „Je kunt daar gemakkelijk leven van de helft van je inkomen en de andere helft sparen", merkte Thomas Pot ter op. „In ieder geval zal je daar geen Dolly's ontmoe ten of andere butterflles, die nog nooit de wei gezien hebben. Er ls daar een goede ouwe baas Peet-Peth- Peek-Peterby heet hij hij heeft al vijf en twintig jaar aan het hoofd van de fabriek gestaan. Hij is in het bedrijf doorkneed en een jaartje in zijn omgeving zal je goed doen." Eenlgen tijd daarna zat Thomas Potter aan zijn schrijf bureau en zuchtte. Hij dacht terug aan den tijd, toen Harry nog een kleine jongen was. Hoevee! verwachtingen had hij voor zijn eenig kind gehad! Alles had hij in het werk gesteld om eens vol trots te mogen zeggen: „ik jets, fabriekscomité's enz. zijn openbaar. Wie niet „goed" stemt, wordt in de gaten gehouden. Alle can- didaten worden door de communistische cellen ge steld (natuurlijk met de noodige trucs en aardig heidjes). Het geheel is een comedie.2). Maar dit is nog het ergste niet. Het ergste is, dat de arbeiders op industrieel gebied steeds meer achteruit worden gedrongen. D»> vakbonden zijn steeds méér tot organen van do staatsmacht gemaakt. De discipline werd steeds strenger, het gezag van den directeur werd steeds méér uitgebreid en vaster omschreven. Het kón niet anders, zult ge zeggen. Neen, wanneer men den weg van het staatssocialisme (dat zich slechts in enkele, meest vormelijke opzichten van het staatsk a p i- talisme onderscheidt) wilde blijven gaan, dn» kan het waarlijk niet anders. Nu ziet men, waar heen die weg voert. 11 October werd elke onder steuning aan werkloozen van vandaag op morgen door een regeeringshesluit opgeheven; 20 October volgde een „mobilisatie"-besluit dat o.a. de registra tie van alle arbeiders en beambten, alle tot arbeid- in-staat zijnde kinderen enz. en de verdeeling der ge schoolde arbeiders over de verschillende onderne mingen, waar zij het noodigst zijn, gelast; „arbeids- schuwe" arbeiders bedreigt met het verlies van hun rechten (inzake rantsoeneering enz.) gedurende zes maanden, dat, kortom, feitelijk den arbeids dienstplicht invoert. Zeker, er wordt niet enkel met dwang gewerkt, maar óók met overreding en vooral met suggestie en er zal ook nog wel vooral bij de jeugd iets over zijn van geestdrift en socialistisch geloof. Maar hoe veel? En in hoever kim onder de groote massa der ongeschoolden en slecht betaalden, de suggestie nog inslaan, dat zij, afgejakkerd als ze worden, ondervoed en door de bureaucratie gekoejeneerd? toch de „heer- schende klasse in Rusland" zijn? Er is overal in de wereld loon-slavernij. En er is overal een begin, een schemering van vrijheid. In Rusland zijn de vormen dier slavernij en dier vrijheid anders dan in de kapitalistische landen. Er is ook een andere vorm van collectief zelfbewust zijn en een andere vorm van vrijheidswaan. Maar of de vrijheid in Rusland reeds grooter, dieper, echter is dan elders, dat zou ik niet durven zeggen. Tot voor korten tijd was zij het zeker. Maar nu? Waar het zóó met de arbeiders staat, wat zou men heb een mensch van hem gemaakt!" Hij had den jon gen gelukkig willen maken, geen enkelen wensch had hij hem ooit ontzegd, z'n jeugd had slechts ongebonden zorgeloosheid gekend. En die ongebondenheid ontaardde meer en meer in bandeloosheid. Dagelijks werd Thomas Potter met onbetaalde reke ningen bestormd, voortdurend moest hij tusschenbeide komen om schandas te vermijden. Thomas Potter, de stoere zakenman, kon zijn eenigen zoon niets weigeren. „Ahum! Humm! A-hèm"! schraapte hij overluid en z'n secretaris rees gehoorzaam overeind uit zijn gllm- menden stoel. „Neem dezen brief en berg de cople bij m'n privé-cor- respondentie", zeide hij barsch. Beste Harry. Je brief van den 14dcn heb ik ontvangen. Ik ben blij met de berichten' van Mr. Peterby, waaruit blijkt, dat je in de zaken gelang stelt en de afdeeling verkoop wilt uitbreiden. Daaruit zie lk met genoegen, dat je op den goeden weg bent Ik heb bericht gezonden naar San Francisco, dat jc daar de leiding als directeur op je zult nemen. Je krijgt een salaris van 12.000 dollar per jaar en lk heb alle hoop, dat je daar denzelfden ijver zult toonen als in Fairfield. En wat nu het verdere gedeelte van Je brief aangaat moet ik zeggen dat ik er geen heil in zie m'n toestem ming te geven tot een engagement met miss Price. Uit hetgeen Je mij over haar schrijft, besef lk volkomen, dat zij een zeer verdienstelijk en uitstekend meisje is, maar jij en ik hebben er rekening mede te houden, of zij de vrouw is. die met Jou de verantwoordelijkheid zal Kunnen deelen van je maatschappelijke positie. Het is zeer onwaarschijnlijk, dat miss Price, die In Fairfield haar opvoeding genoot, het sterke karakter cn den ruimen blik heeft, die zoonoodig zijn voor de echt- genoote van een man, die vroeg of laat aan het hoofd zal staan van het huis Potter. Ik sluit hierbij een chèque van tienduizend doller in, als een bewijs van m'n genegenheid voor jou. Je liefhebbende vader. THOMAS POTTER. „Ik denk. dat het zijn aandacht wel van miss Sadie Price zal afleiden," merkte hij tegen den secretaris op, toen hij hem Harry's brief overhandigde om weg te sluiten. „Als ik Harry was," zeide de secretaris In zichzelf, „zou ik de chèque inwisselen en het geld met Sadie op maken. Ze zouden het er goed van kunnen nemen en..." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 1