ilitniti Nieuws-
ilmtiiiit LiilMlil
Een stukje Vaderland.
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
Eerste Blad.
DE MAN DIE TERUG
KWAM
UIT DE PERS.
De toestand in Rusland.
Woensdag 10 December 1930.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstoitkprnend nummer geplaatst
73ste Jaargang No. 8780
CODRAWT.
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TlëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bcwij9no.
inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT DIT TWEE BLADEN.
OP NEDERLANDSCHEN BODEM. OVER DE
ZWARTE ZEE. TUSSCHEN TWEE WERELD-
DEELEN. VOOR KORTEN TIJD THUIS.
HERINNERING AAN HET S.S. „ARES".
(Van onzen reizenden correspondent).
KONSTANTTNOPEL, 30 Nov. 1930.
DAN eindelijk weg uit de Balkan-ingewikkeld
heden. Naar Azië. Per trein naar Konstanti-
nopel, dat was, om te beginnen, de meest nor
male route, doch als men eenmaal in zijn leven
de Witte Zee heeft bevaren, is het begrijpelijk dat men
de eerzucht koestert ook eens op de Zwarte Zee te
drijven. Per trein van Sofia naar Bourgas, de tweede
Bulgaarsche haven, een reis van ongeveer twaalf uur.
Vandaar was één of tweemaal per week gelegenheid
per schip naar Konstantinopel te komen en nu en dan
liepen er ook Nederlandsche schepen binnen, zoo had
men mij gezegd.
De avond was reeds gevallen toen ik te Bourgas. dat
ook een badplaats is, aankwam. Nadat ik een hotel
had gevonden, was mijn eerste wandeling naar de
haven, waar een half dozijn schepen lagen. De vlaggen
waren reeds ingehaald, daar de avond was gevallen,
oniaar één der booten had den bijzonderen opbouw voor
laden en lossen, zooals ik hem alleen heb gezien bij
schepen van de Koninklijke Nederlandsche Stoomvaart
maatschappij. Dat moest een Nederlandsch schip zijn.
Op het achterdek was een zeeman, een matroos of een
stoker, bezig linnengoed te drogen te hangen. Lk sprak
hem in het Nederlandsch aan en kreeg in dezelfde taal
antwoord. Het stoomschip „Ares" van de K. N S. M.
zou den volgenden avond vertrekken naar Konstan
tinopel.
Anderen, die niet jarenlang in het buitenland hébben
rondgezworven, mogen het kinderachtig vinden, doch ik
kan niet ontkennen, dat ik verheugd was. Een Neder
landsch schip! daarmede de reis maken, weder eens,
al was het dan voor slechts vier- en twintig uren,
Nederlandsch spreken, onder Nederlandsche vlag va
ren. Nederlandsch eten! Voor vicr-en-twintig uur eens
geen vreemdeling zijn in een vreemd land!
Den volgenden avond stapte ik met mijn weinige
bagage aan boord van de „Ares", een vrachtschip met
passagiersgelegenheid. En daarmede begon voor mij
het wonder van bijna een etmaal. Een gemoedelijke
hofmeester in uniform nam me in ontvangst en bracht
me naar een ruime, keurige hut met gordijnen voor de
patrijspoorten, met electrisch licht en dan... de hof
meester sprak Nederlandsch en ook de bediende, die
handdoeken bracht, sprak Nederlandsch. Het is de
laatste jaren wel eens gebeurd, zeldzaam, dat ik een of
twee landgenooten ontmoette en mijn eigen taal kon
spreken, doch dat was dan tusschen vreemden, in een
vreemde omgeving. Hier was alles Nederlandsch en ik
besefte plotseling de diepe waarheid van de uitdruk
king dat een schip van het eigen land een stukje vader
land is. Inderdaad, voor mij was de „Ares" dat. En
allen aan boord droegen daartoe bij, van den kapitein
FEUILLETON
van
JOHN FLEMING WILSON.
I. DE HEENWEG.
Van West Fifty-sixth street in New-York City, in de
Vereenigde Staten van Amerika, naar Metter Alley,
Shanghai, in China, is zestien duizend, twee honderd vier
en een kwart kilometer.
Harry Potter deed over dezen afstand ze3 jaar. twee
maanden en vier dagen. Hij verliet New York in een
privé auto met een gemiddelde snelheid van tachtig kilo
meter per uur en twee honderd dollar per dag. Hij be
reikte Meter Alley te voet en gedurende de laatste
kwart kolimeter van zijn lange reis verteerde hij de
ronde som van 0.00, zijn totalen rijkdom.
Er waren echter nog andere punten van verschil tus
schen den goed-gekleeden weldoorvoeden jongen man,
die de Amerikaansche wereldstad verliet en het haveloo-
ze, hongerige en verloopen wezen, dat een armzalig on
derdak zocht in de vervallen kroeg van Sam-shew-sing.
in een achterbuurt van Shanghai. Deze punten van ver
schil waren het resultaat van zestien duizend, twee hon
derd vier stappen naar den afgrond.
Laten we Harry Potter op zijn tocht naar de diepte
volgen.
Tomas Potter, Harry's vader, had zijn fortuin gemaakt
In Pittsburg. Toen hij het veilig en wel binnen had, re
tireerde hij, zooals ze in Pittsburg zeggen, naar New-
York. Daar wachtte hij de promotie af van zijn zoon en
erfgenaam, terwijl hij zich amuseerde met het vergaren
van nog meer geld, het houden van wat al te copieuse
maaltijden, den omgang met zijn medemillionnairs en het
bouwen van een enorm huls.
Toen Harry zijn diploma in z'n zak had en het we-
reldtooneel zou gaan betreden op volwassen beenen, zag
Thomas hem over de ontbijttafel aan en zeide luidkeels:
«Ahum! Hum! A-hèm!"
Aangezien dit onveranderlijk zoowel de aanloop was
tot Thomas' meest treffende opmerkingen, als tot zijn
meest onontkoombare bevelen, bewaarde Harry een
weloverlegd stilzwijgen en vervolgde zijn ontbijt
tot den stoker, die me in het voorbijgaan op het dek
in het Nederlandsch „goeden avond" wenschte en dien
ik in dezelfde taal kon beantwoorden.
Kapitein Bakker van het s.s. „Ares" heeft grijze
haren en een jong. opgewekt gelaat met oogen, waarin
het licht van verre horizonten schemert: zeemansoogen.
Met hem, den eersten officier en den eersten machinist
at ik in de kajuit en ik verbaasde me in stilte weder.
Alles was zoo eenvoudig en toch zoo goed, zoo gedegen,
zoo zindelijk, zoo vlekkeloos. Het schip was intusschen
de haven uitgeloopen en ik bemerkte het nauwelijks.
Rustig, ongerimpeld bijna was de Zwarte Zee en de
turbine-machine voelde cn hoorde men niet Turbine-
schepen hebben een veel rustiger gang dan schepen
met zuigermachines.
Na het eten praatten we nog wat en daarna noodig-
de me de eerste machinist uit de machinekamer te
bezichtigen, waar vooral opviel de groote rust Er was
alleen een zacht brommen te hooren en met uitzonde
ring van enkele oliepompen zag men niets bewegen van
deze machine van 1800 paardekraóht, v/ant de turbines
maken hun duizenden draaiingen onzichtbaar voor het
oog, in een soort cylinders, die olie bevatten, welke
steeds op een bepaalde temperatuur moet worden ge
houden. Een machinist bewaakte de machine en op de
vuurplaat verrichtten enkele stokers hun zwaren arbeid.
Den volgenden morgen bij het aanbreken van den
dag zouden we den Bosporus binnenloopen en ik per-
zocht me vóór dien tijd te wekken. Dien nacht sliep
ik in een kooi met helderwitte lakens in de gezellige
ruime hut. De ndeüwe dag schemerde grauw, toen er
aan mijn deur werd geklopt. Een bediende kwam bin
nen, wenschte me goeden morgen en zeide: „We loepen
langzamerhand den Bosporus binnen, de kapitein
vraagt of u boven komt" en tegelijkertijd reikte hij mij
een kopje thee met een beschuitje aan.
Ik zat langen tijd op den rand van mijn kooi, pein
zend over deze welkome morgengave midden in zee.
Hoe lang was het geleden, dat men mij met een paar
rustige, vriendelijke woorden 'n kopje thee op mijn bed
bracht? En wat lag er tusschen toen en nu? hoevele
landen, hoevele avonturen, hoeveel onrust? Ik zat lang
zoo. Nooit heb ik vóór dat oogenblik geweten hoeveel
weemoed, hoevele herinneringen, hoeveel stille vreugde
ook zich kunnen weven cm een eenvoudig kopje thee
en een beschuitje.
Toen ik op het dek kwam, werd er gewerkt. Het dek
werd gewasschen. Een Nederlandsch schip zonder de
uiterste zindelijkheid zou geen Nederlandsch schip zijn.
En van alle zijden hoorde ik weder mijn eigen taal.
•Hoe vriendelijk, hoe goed, hoe ontroerend voor mij
klonk telkens weder het „goeden morgen, meneer" uit
den mond van een zeeman, die mijn landgenoot was.
Wij liepen den Bosporus binnen, een aan de monding
ruim vier kilometer breede zeestraat tusschen Europa
en Azië. Aan stuurboordzijde, op Eurcpeeschen bodem
dus, een vuurtoren, het Rumeli-vuur, erbij een dorp,
fantastische huizen, een oude vesting. Aan bakboord
zijde, op Aziatischen bodem, een andere vuurtoren, het
Anatoli-vuur en ook daar weder half vervallen muren
en torens.
Nadat hij aldus zijn redevoering had aangekondigd,
zei Thomas op milden toon:
„Ik denk, dat het nu tijd wordt, dat je aan 't werk
gaat!"
„Dat denk ik ook," antwoordde zijn zoon achteloos.
„Wat zal het zijn?"
„Pittsburg", vervolgde Thomas. Ik ben ook in Pitts
burg begonnen en mijn zoon zal hetzelfde doen."
„Uitstekend!" was het gehoorzame antwoord. „Een
hoop gezellige lui daar in Pitts".
„Je zult daar op mijn kantoor komen en het belang
rijkste deel van mijn zaken zal op jouw schouders komen
te rusten. Je zult heel gauw op de hoogte zijn van de
bizonderheden, die je weten moet en je zult een blik
slaan in ons. over de gansche wereld reikend, bedrijf."
Harry wierp een blik op zijn horloge, en knikte met
het hoofd.
„All right, pipa. Nu moet ik de stad in om Fitzy te
gaan opzoeken. Morgen vertrekt Fitzy met de boot naar
Frankrijk. We zullen tezamen lunchen, enzoo."
„Ahum! Humm! A-hèm!" schraapte Thomas.
„U zei?"
„Zou je het zoo kunnen regelen, dat je aanstaanden
Maandag naar Pittsburg kunt vertrekken?"
„O, zeker. Maar wat ik zeggen wou, ik zit niet erg
goed in m'n contanten. Geef me een paar honderd, wilt
u?"
Thomas haalde een onuitputtelijk chequeboek te voor
schijn en een reusachtige vulpen, welke beidèn in voort
durende actie waren ten dienste van zijn zoon. Onderwijl
de inkt op de chéque droogde, schurkte Thomas Potter
zijn omvangrijke gestalte trotsch en behaaglijk in den
grooten stoel heen en weer. „De eerste Potter, je groot
vader, kwam Pittsburg binnen op een tweewielig kar
retje. z'n gereedschappen In z'n leeren voorschoot gerold,
waren onder de treeplank gebonden. Jij zult m'n privé
auto gebruiken."
Harry zuchtte. „Ach, een mcnsch moet nu een
maal werken, denk lk. en daar zal lk mij dus ook bij neer
te leggen hebben. Ik had juist gedacht over een reisje
naar Londen en een uitstapje naar Schotland met een
paar van de lui maar plicht Is plicht!"
„Je bekijkt de zaken van het goede standpunt, tot mjjn
genoegen," zeide zijn vader hartelijk. „Je zult beginnen
op een salaris van vijftigduizend per jaar. Je zult dat van
den aanvang af ontvangen, mijn jongen. Je uitgaven
zullen natuurlijk groot zijn. omdat je moet leven als een
gentleman. Dat verwacht men van een Potter."
Het is zevenhonderd zeven en zeventig kilometer van
New-York naar Pittsburg.
Een jaar later werd Harry op een Zondagmorgen om
elf uur door ziin bediende gewekt: „Een telegram voor
u, mijnheer."
Tusschen bergen ging de vaart verder. Dorpen wa
ren er, trotsohe buitenverblijven, de mee9te verwaar
loosd, moskeeën, mi nar ets, Mohamedaansche kerkhoven
met hoog opstaande slanke gedenkteekenen voor de doo-
den. Van het achterschip van de „Ares" wapperde we
der het rood-wit-blauw. Allen, voor zoover ze beneden-
deks geen arbeid hadden, tuurden uit naar de wonder
lijke kusten. Dan, na uren, vóór ons een geweldige stad.
gedeeltelijk opgebouwd tegen bergen, de stad der hon
derden moskeeën en der duizend minarets, Konstanti
nopel, „de moeder der aarde". Honderden scheepjes en
schepen lagen op stroom. Langzamer liep de „Ares".
Trossen werdén uitgegooid en even later lagen we aan
een boei by den ingang van den Gouden Hoorn.
Mijn zeereis op Nederlandschen bodem was ten einde.
Het liep tegen den middag, maar toen ik afscheid wil
de nemen, noodigde de kapitein me uit nog te
blijven eten. Dus bleef ik nog een uur en dronk in de
hut van den kapitein een glaasje onvervalschte Neder
landsche bitter. Intusschen waa de pest gekomen en
tallen aan boord zonderden zich af, om brieven uit het
vaderland te lezen, en daarna werd van gedachten ge
wisseld, nieuws medegedeeld. Zoo'n schip is toch eigen
lijk één groot huisgezin, waarvan de leden niet veel
geheimen voor elkander hebben.
Nog eenmaal at ik in de kajuit met den kapitein, den
eersten officier en den eersten machinist. Toen kwam
het afscheid, dat me zwaar viel.
Vaarwel!
Een bootje van het kantoor der Koninklijke Neder
landsche Stoomvaartmaatschappij bracht me aan wal.
Een vreemde roeide. Een Turk. of een Griek, of een
Armeniër, wat interesseerde het mij?
Eerst toen ik aan wal stond, keek ik nog eens om
naar de „Ares" en de wapperende Nederlandsche vlag.
Dochvoorwaarts. Voor mij lag een nieuwe stad,
lagen nieuwe gebeurtenissen, nieuwe avonturen en
weldra een nieuw werelddeel.
Als echter kapitein Bakker van het s.s. „Ares" deze
regelen onder de oogen krijgt, moge hij weten, dat er
ergens in Azië een landgenoot ronddoolt, die een
weldoende herinnering met zich draagt aan hem, zijn
schip en zijn bemanning.
Een korte, milde rust in het leven van een zwerver,
was my deze kerte reis onder Nederlandsche vlag te
midden van landgenooten. J. K. BREDERODE.
Slechte vooruitzichten voor den
winter. De nood, de democratie
en de rechten der arbeidersklasse.
De terreur, die met waarlijk dui-
velsche wreedheid te werk gaat.
Mevr. H. Roland H o 1 a t schrijft in Bevr ij-
d i n g, maandblad gewijd aan de vernieuwing van
het socialisme, over den toestand in Rusland:
De vooruitzichten voor den winter zijn slecht. Ja,
men heeft de rantsoenen iets verhoogd; het percenta
ge der verhooging, b.v. voor vetten (97 pet.), maakt
grooten indruk maar wat zegt het, zoo men de
hoeveelheden niet kent, die werkelijk verstrekt zul
len worden? Weinig en zeer slecht brood, gebrek aan
vleesch, aan boter, aan groenten, gebrek aan klee-
ren, schoenen, ondergoed, zeep (dit alles is in den
vrijen handel haast niet meer te krijgen). Gebrek
aan brandstof. De coöperaties werken ellendig; de
openbare eetgelegenheden zijn alleen in de zeer groo
te fabrieken behoorlijk. 1) Geen wonder dat het tem
po van den arbeid in de laatste maanden verslapt
is, de kwaliteit der productie (deze zeer wonde plek
in het stelsel) niet verbeterde en de vermindering
van de kostprijs belangrijk ten achter bleef bij Je
verwachtingen (7.1 pet. inplaats van 11.8 pet.). Geen
wonder eveneens dat in het laatste jaar steeds groo
tere aantallen arbeiders de fabrieken of de mijn,
waar zij werkten, verlieten (vooral in het Donetz-bek-
ken), omdat zij het er niet meer konden houden,
en een betere plaats trachtten te vinden elders, of
terugkeerden naar het dorp.
En hiermee kom ik dan tot de politiek-geestelijke
situatie der arbeidersklasse.
Dat er van „sociale" of „revolutionnaire" demo
cratie geen sprake meer is, al lang niet meer, dat
weet iedereen nu wel. Alle verkiezingen voor de sov-
Harry wierp een glazigen blik op de gele enveloppe.
„Al weer een?" bromde hij heesch. „Gooi het in de kachel
Ik zal met den trein van tien uur naar New York gaan."
„Het is nu elf, mijnheer."
„Maak dan, dat alles klaas is voord en trein van 2
uur. Koffie, Martin!"
Te middernacht keek Thomas zijn zoon in het bleeke
gelaat met de doffe oogen.
„Ahum! Humm! A-hm!" raspte hij.
„Waar ter wereld dienden al die telegrammen toch
voor?" vroeg Harry knorrig, terwijl hij zich een glas
whisky inschonk.
„Heb je ze dan niet gelezen?"
„Neen. Ik had het te druk. Maar lk begreep, dat u me
over iets wenschte te spreken. En hier ben ik!"
Thomas liep ontstemd heen en weer over het dikke
tapijt. „Ik wilde weten, wat je voor hebt met je waan
zinnige affectie voor die vrouw?"
„Dat is het dus! Ik dacht wel, dat die ouwe Maxwell
wat In zijn schild voerde."
„Als Maxwell er niet geweest was. zouden m'n zaken al
lang naar de haaien geweest, zijn, jonge man", was het
grimmige antwoord. „Ik ben hem veel verplicht Nu,
hoe zit het nu met die vrouw?"
„Ik vermoed, dat u met alle, respect doelt op miss
Dolly Flawel? Zij is het aardigste, fatsoenlijkste meisje
kilometers ver in den omtrek..."
„Dat kan me allemaal niet schelen. Maxwell denkt,
dat je haar trouwen wilt. Zij is aan het tooneel en al
wil ik jullie jonge menschen je genoegens niet misgun
nen, zoo is toch een huwelijk absoluut uitgesloten en
ik zal dat met haar wel In orde brengen... evenals je
andere schandaaltjes... Maar 't is de laatste keer en..."
Van Pittsburg naar Fairfield, Iowa, is negen honderd
negen en zeventig kilometer.
Onder zijn vele bezittingen telde Thomas Potter een
wagenfabriek in Fairfiel, en daarheen begaf zich nu
zijn zoon Harry, als directeur op een salaris van acht
duizend per jaar.
„Je kunt daar gemakkelijk leven van de helft van je
inkomen en de andere helft sparen", merkte Thomas Pot
ter op. „In ieder geval zal je daar geen Dolly's ontmoe
ten of andere butterflles, die nog nooit de wei gezien
hebben. Er ls daar een goede ouwe baas Peet-Peth-
Peek-Peterby heet hij hij heeft al vijf en twintig jaar
aan het hoofd van de fabriek gestaan. Hij is in het bedrijf
doorkneed en een jaartje in zijn omgeving zal je goed
doen."
Eenlgen tijd daarna zat Thomas Potter aan zijn schrijf
bureau en zuchtte. Hij dacht terug aan den tijd, toen
Harry nog een kleine jongen was. Hoevee! verwachtingen
had hij voor zijn eenig kind gehad! Alles had hij in het
werk gesteld om eens vol trots te mogen zeggen: „ik
jets, fabriekscomité's enz. zijn openbaar. Wie niet
„goed" stemt, wordt in de gaten gehouden. Alle can-
didaten worden door de communistische cellen ge
steld (natuurlijk met de noodige trucs en aardig
heidjes). Het geheel is een comedie.2).
Maar dit is nog het ergste niet.
Het ergste is, dat de arbeiders op industrieel
gebied steeds meer achteruit worden gedrongen. D»>
vakbonden zijn steeds méér tot organen van do
staatsmacht gemaakt. De discipline werd steeds
strenger, het gezag van den directeur werd steeds
méér uitgebreid en vaster omschreven. Het kón niet
anders, zult ge zeggen. Neen, wanneer men den weg
van het staatssocialisme (dat zich slechts in enkele,
meest vormelijke opzichten van het staatsk a p i-
talisme onderscheidt) wilde blijven gaan, dn»
kan het waarlijk niet anders. Nu ziet men, waar
heen die weg voert. 11 October werd elke onder
steuning aan werkloozen van vandaag op morgen
door een regeeringshesluit opgeheven; 20 October
volgde een „mobilisatie"-besluit dat o.a. de registra
tie van alle arbeiders en beambten, alle tot arbeid-
in-staat zijnde kinderen enz. en de verdeeling der ge
schoolde arbeiders over de verschillende onderne
mingen, waar zij het noodigst zijn, gelast; „arbeids-
schuwe" arbeiders bedreigt met het verlies van hun
rechten (inzake rantsoeneering enz.) gedurende zes
maanden, dat, kortom, feitelijk den arbeids
dienstplicht invoert.
Zeker, er wordt niet enkel met dwang gewerkt,
maar óók met overreding en vooral met suggestie en
er zal ook nog wel vooral bij de jeugd iets over
zijn van geestdrift en socialistisch geloof. Maar hoe
veel? En in hoever kim onder de groote massa der
ongeschoolden en slecht betaalden, de suggestie nog
inslaan, dat zij, afgejakkerd als ze worden, ondervoed
en door de bureaucratie gekoejeneerd? toch de „heer-
schende klasse in Rusland" zijn?
Er is overal in de wereld loon-slavernij. En er is
overal een begin, een schemering van vrijheid. In
Rusland zijn de vormen dier slavernij en dier
vrijheid anders dan in de kapitalistische landen.
Er is ook een andere vorm van collectief zelfbewust
zijn en een andere vorm van vrijheidswaan. Maar of
de vrijheid in Rusland reeds grooter, dieper, echter
is dan elders, dat zou ik niet durven zeggen. Tot voor
korten tijd was zij het zeker. Maar nu?
Waar het zóó met de arbeiders staat, wat zou men
heb een mensch van hem gemaakt!" Hij had den jon
gen gelukkig willen maken, geen enkelen wensch had
hij hem ooit ontzegd, z'n jeugd had slechts ongebonden
zorgeloosheid gekend. En die ongebondenheid ontaardde
meer en meer in bandeloosheid.
Dagelijks werd Thomas Potter met onbetaalde reke
ningen bestormd, voortdurend moest hij tusschenbeide
komen om schandas te vermijden.
Thomas Potter, de stoere zakenman, kon zijn eenigen
zoon niets weigeren.
„Ahum! Humm! A-hèm"! schraapte hij overluid en
z'n secretaris rees gehoorzaam overeind uit zijn gllm-
menden stoel.
„Neem dezen brief en berg de cople bij m'n privé-cor-
respondentie", zeide hij barsch.
Beste Harry.
Je brief van den 14dcn heb ik ontvangen. Ik ben blij
met de berichten' van Mr. Peterby, waaruit blijkt, dat je
in de zaken gelang stelt en de afdeeling verkoop wilt
uitbreiden. Daaruit zie lk met genoegen, dat je op den
goeden weg bent
Ik heb bericht gezonden naar San Francisco, dat jc
daar de leiding als directeur op je zult nemen. Je krijgt
een salaris van 12.000 dollar per jaar en lk heb alle
hoop, dat je daar denzelfden ijver zult toonen als in
Fairfield.
En wat nu het verdere gedeelte van Je brief aangaat
moet ik zeggen dat ik er geen heil in zie m'n toestem
ming te geven tot een engagement met miss Price. Uit
hetgeen Je mij over haar schrijft, besef lk volkomen,
dat zij een zeer verdienstelijk en uitstekend meisje is,
maar jij en ik hebben er rekening mede te houden, of
zij de vrouw is. die met Jou de verantwoordelijkheid zal
Kunnen deelen van je maatschappelijke positie.
Het is zeer onwaarschijnlijk, dat miss Price, die In
Fairfield haar opvoeding genoot, het sterke karakter cn
den ruimen blik heeft, die zoonoodig zijn voor de echt-
genoote van een man, die vroeg of laat aan het hoofd
zal staan van het huis Potter.
Ik sluit hierbij een chèque van tienduizend doller in,
als een bewijs van m'n genegenheid voor jou.
Je liefhebbende vader.
THOMAS POTTER.
„Ik denk. dat het zijn aandacht wel van miss Sadie
Price zal afleiden," merkte hij tegen den secretaris op,
toen hij hem Harry's brief overhandigde om weg te
sluiten.
„Als ik Harry was," zeide de secretaris In zichzelf,
„zou ik de chèque inwisselen en het geld met Sadie op
maken. Ze zouden het er goed van kunnen nemen en..."
Wordt vervolgd.