AliEiitiD Nitui- 60 Jaar geleden in Engeland. Radioprogramma Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. Bij de intrede van de briefkaart. Perzische Kunst. r s# Postdienst Amsterdam=Batavia. De roem van ons volk Woensdag 17 December 1930. C DAGE 73ste Jaargang No. 8784 Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot s morgens 8 uur, worden Adver tentiën nog zooveel mogelijk in het eeretuitkomend nummer geplaatst POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No 20. Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TIöN van 1 tot 5 regels f 1 10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN (Van onzen Engelschen briefschijver). 13 December 1930. OP den eersten October van dit jaar was het juist zestig jaren geleden, dat de briefkaart in Engeland haar glorierijken, of althans hartelijk toegejuichten, intocht deed. De be langstelling was zóó groot bij het publiek, dat po litie de menigte in bedwang moest houden, die zich bij het Londensohe postkantoor St. Maxtin's-le-Grand verzameld had, vol begeerte om een exemplaar van het nieuwe correspondentiemiddel in handen te krij gen. En buiten Londen was de belangstelling zeker niet minder. In sommige steden, waar de politie een minder vooruitzienden blik had gehad, en verzuimd had regelend op te treden, hadden vechtpartijen plaats. Het publiek schijnt de eenigszins onbegrijpe lijke vrees gehad te hebben, dat de briefkaart een artikel was, dat uitverkocht kon raken. De briefkaart beteckende bij haar verschijning een zuivere besparing van 50 of feitelijk nog meer, op haar voorganger, den brief. Immers, voor den brief moest begonnen worden met den aankoop van een velletje papier en een enveloppe, terwijl de brief kaart, beschouwd als schrijfmateriaal, bij haar ver schijning, een zuiver cadeautje was, dat de staat aan zijn onderdanen maakte. De brief moest gefrankeerd worden met een vijf cents postzegel, en de briefkaart kostte precies twee en een halven cent, waarbij het papier dus niet in rekening werd gebracht. Op zich zelf was dit al een reden, om. het nieuwe correspondentiemiddel grif ingang te doen vinden. Maar cr was een tweede oorzaak, die niet minder sterk haar invloed deed gevoelen. Wij weten allen, hoe moeilijk het kan zijn een brief te vullen. En nu kan het wel dikwijls niet absoluut noodzakelijk zijn, den brief werkelijk te vullen, en bij sommige soorten van brieven, sollocitatiestukken bijvoorbeeld, zou het bijzonder onwenschelijk zijn, tot onder aan het vierde velletje door te schrijven, maar er zijn aan den anderen kant vele gevallen, waarin het niet goed doenlijk is, vóór we dien onderkant bereikt hebben, op tc houden. Tante Anna, die ons een vul pen heeft cadeau gedaan voor onzen St. Nicolaas, en Oom Hein, die een doos fijn postpapier heeft gezon den, bedrukt met onzen naam en adres, kijken, dat weten we bij ondervinding, zeer verontwaardigd, wanneer we dat niet beloonen met een dankepistel van vier, niet ir. het oogvallend wijd uit elkaar be schreven kantjes. Als we' kans zien, na het vierde velletje op min of meer onleesbare wijze in den bo venhoek van het eerste zijdje door te gaan, beteekent dit beslist een goede aanteekening. Maar ik hoef daar niet verder over uit te wijden. Wij weten allen, hoe de vork bij deze aangelegenhe den in den steel zit. Geen wonder dus dat de brief kaart, dio de vier velletjes terugbracht tot één, en dan nog wel een kleintje, er inging. En niemand in Engeland, die meer in zijn nopjes was met het nieuwtje, dan de vader er van: de Grootc Oude Man, Gladstone. Toen, na verloop van eenigen tijd, bijna twee millioen briefkaarten per week wer den verkocht, verklaarde hij, dat de nieuwe kaart zijn leven had verlengd. Men moet dit evenwel niet al te letterlijk opnemen. Een minister heeft, in tegen stelling met ons gewone menschen, twee levens. Gladstone bedoelde, toen hij dit zeide, niet zijn leven als mensch, maar dat als minister. Ja, de Groote Oude Man was zoo ingenomen met hot succes van de briefkaart, dat liij de bedreiging uitte (hij heeft ze gelukkig nooit in vervulling doen gaan), een episch gedicht er over te schrijven. „Wil- liam Cowper", zoo verklaarde hij, „heeft wel een hel dendicht over de sofa het licht doen zien. Ik bezing de Sofa, zegt Cowper. Waarom zou ik, Gladstone, geen poëtische ontboezeming kunnen aanvangen met: Ik bezing de Briefkaart?" Maar, zooals ik reeds zei, het is bij dit dreigement gebleven. Gladstone heeft evenwel een bijzonder ruim gebruik gemaakt van zijn vinding. Vinding, zeg ik? Nee, dat is een heel verkeerd woord. Uitgevonden heeft Gladstone de briefkaart evenmin als u en ik. Op dien eersten October van 1870 was de briefkaart, waarvoor het Engelsche volk graag een vechtpartijtje over had, precies jarig, en op den kop af een jaa-r oud. Zij was afkomstig uit .Oostenrijk, waar Dr. Emanuel Hermann ze in om loop had gebracht. In omloop had doen brengen, in elk geval, want hij har het idéé aan de hand gedaan in een artikel in de Neue Freie Presse, op den 26sten Januari 18G9. De Oostenrijksche post- autoritcitcn hadden zijn voorstel met belangstelling gelezen, en deden het op den lsten October 1869 wer kelijkheid worden. Het kon na dien datum maar enkele dagen duren, voor de Oostenrijksche Correspondenz-Karten in En geland aankwamen, eerst enkele, toen meerdere, en aan Gladstone gelegenheid gaven „zijn leven te ver lengen". Gelukkige Gladstone! Het is niet vaak, dat wij door zuivere nabootsing tot een dergelijke prestatie in staat zijn. Die eerste Engelsche briefkaarten waren lang niet mis. Misschien zijn er wel lezers van dezen brief, die er een exemplaar van in hun verzameling hebben. Ze waren geel van kleur, en hadden aan één zijde een mauve Grieksche randversiering. Op de adres- zijde stond: „Aan om duidelijk te maken, waar het adres geplaatst moest worden. Maar het is heel moeilijk, ik weet het door veeljarige ondervinding, iets zóó duidelijk te maken, dat ieder het snapt. In Engeland waren er velen, die dat „Aan" op de ver keerde manier opvatten, en op die plaats hun epistel begonnen, inplaats van het adres. De briefkaart luid de dan als volgt: Aan mijn lieve tante Grietje zijn deze regelen gericht, om haar mede te deelen, als- dat wij allemaal gezond- zijn, enz. Hot adres kwam uit den aard der zaak op den kant te staan, die er door de makers van de kaart niet voor bedoeld was. Zooals ik reeds gezegd heb, was de briefkaart in Engeland een groot succes. Het eerste jaar werden er vijf en zeventig millioen van verkocht. Er was maar één klas van menschen, die haar verschijning met leede oogen had gezien. Wij kunnen wel gissen, wie dat waren: de handelaars in schrijfbehoeften. Zij hadden plotseling een heel onaangenamen en onver- wachten concurrent gekregen in den staat. En een concurrent, tegen wien zij het hopeloos moesten af leggen. Immers de staat leverde schrijfpapier voor niets. Bespaarde bovendien zijn klanten nog de moeite van het opplakken van een postzegel, en het dichtplakken van een enveloppe. Als we dan nagaan, dat die vijf cn zeventig millioen briefkaarten van dat eerste jaar toch zeker wel, laten we zeggen, door vijf en zestig millioen brieven en enveloppen verte genwoordigd geweest zouden zijn, indien het nieuwe artikel niet was verschenen, kunnen we ons de ver ontwaardiging van de handelaars in schrijfbehoeften wel eenigszins voorstellen. De staat eveneens. In Juni 1872 werd toestemming gegeven eigen kaarten te gebruiken, die evenwel naar Somerset House gebracht moesten worden, om daar van een ingedrukt zegel te worden voorzien. Te gelijkertijd werd op de staatsbriefkaarten een kleine verhooging gelegd. Het middel werkte ten voordeele van de"handelaars, maar nog niet in zeer beduidende mate. De bepaling: wij moeten er een postzegel indrukken, werkte belemmerend. Die bepaling werd opgeheven in 1894. En van dat jaar dagteekent do overwinning van de winkeliers. Gelukkig voor hen. Wij moeten niet vergeten, dat de verkoop van briefkaarten nog geweldig gestegen was sinds 1872. Niet minder dan 500 millioen kaar ten werden er, in dat jaar verzonden. Een aanmer kelijk gedeelte daarvan waren toen nog rijkskaarten, maar de verhouding wijzigde zich geleidelijk, en op het oogenblik is niet meer dan tien procent van het aantal briefkaarten, dat in Engeland verzonden wordt, rijkswerk. Heel eigenaai'dig doet zich thans een verschijnsel voor, waarvan we de reden niet zoo op het eerste ge zicht kunnen heseffen. De briefkaart staat niet meer in de gunst. Vlak voor den oorlog werden er duizend millioen per jaar gebruikt. In 1921 was dit aantal ge slonken tot 570 duizend, en in 1928 is het nog ver der afgenomen tot. 470 duizend. Ongetwijfeld heeft de verhooging van de port hiertoe bijgedragen, te /.a- men met het. verschijnen van de correspondentie- kaart. Maar Gladstonc's hart kan er niet meer cloor bedroefd worden. Donderdag 18 December. Hilversum (398 M.) A.V.R.O. S.00 Tijdsein: 8.019.55 Gramofoonmuziek10.00 Tijd sein; 10.0110.15 Morgenwijding: 10.30—12.00 Ochtend- concert door het AVRO-Kwintet; 12.00 Tijdsein; 12.01 2.00 Concert door 't Orkest van het Theater Tuschinski te Amsterdam; 2.00—2.30 Halfuurtje voor de Vrouw; 2.303.00 Rustpoos voor het verzorgen van den zender; 3.004.00 Naaicursus door Mevr. Ida de Leeuwvan Rees; 4.004.30 Gramofoonmuziek; 4.305.30 Zieken- uurtje door Me/r. Ant. van Dijk; 5.307.00 Concert door het Orkest van het Asta Theater te Den Haag; 6.00 6.30 Sportpraatje door H. Hollander; 6.307.00 Vervolg Concert; 7.00—7.30 Engelsche les voor gevorderden; 7.30 —8.00 Radio-Volks-Unlverslteit. Dr. K. F. Proost spreekt over „Het Tooneel-probleem van onzen tijd" (II); 8.00 Tijdsein; 8.01—9.30 Vaudeville-programma, met mede werking van het OmroepAOrkest o.l.v. Nico Treep, Tholen en Van Lier en anderen; 9.30—10.15 Aansluiting Een interessante tentoonstelling te Londen. In de eerste dagen van Januari 1931 zal te Londen een historische tentoonstelling van Perzische kunst geopend worden, waar voor de eerste maal sinds men de kunstgeschie denis is gaan bestudeeren, de bakermat van onze eigen Westersche kunst, n.1. Voor-In- aië en zijn kunst, beter bekend zal worden gemaakt WIJ leeren steeds meer, dat wij kunst niet moeten opvatten als een verzameling van op zichzelf staande verschijnselen. Om een voorbeeld te noemen: hoeveel veranderingen hebben in den loop der tijden de afbeeldingen van de Madonna of van de Engelen niet ondergaan, niet alleen in Europa, doch ook in het verre Oosten. Reeds in vóórchristelijke tjjden zien wij in Duitschland en Italië in beeldende kunst en litteratuur de Engelen optreden als boden des hemels. Het motief van de tradilioneele engelenfiguren komt uit de Perzische hoogvlakte, tijdens de Babyloni sche ballingschap hebben de joden ze overgenomen en zoo deden dezelfde figuren hun intrede in de christe lijke kerkelijke kunst. De groote Europecsche schilders hebben dit van de oude Perzen geleerd. Toch heeft Europa en met name Italië op zijn beurt weer iets ge geven aan het Oosten, n.1. de Madonnafiguren, die wel dra in de Perzische en Voor-Indische kunst hun intrede deden. Zelfs de beschrijvingen van hemel en hel, die Dante in zijn „Divina Commedia" geeft, zijn identiek aan een Arabisch visioen, dat geschilderd is door een Arabier uit Murcia, die aan de Arabische academie van Salamanca studeerde. Men kan zich dus voorstellen, met hoeveel belangstel ling de geheele beschaafde wereld uitziet naar de ten toonstelling van Pezlsche kunst, die binnenkort te Lon den wordt gehouden. Hier zal men deze kunst in den ruimsten zin van het woord kunnen bewonderen. Musea, particuliere verzamelaars en regeeringen hebben ertoe medegewerkt, o.a. de regeering van Perzië zelf, die vier vliegtuigen met kostbare voorwerpen zond. Mrs. Roc- kefeller Mc. Cormick stuurt een zijden tapijt met figu ren, dat haar niet minder dan 200.000 dollar heeft ge kost. Naast tapijten en bronzen of porceleinen siervoor werpen kan men er ook de architectuur bewonderen, die duizenden Jaren lang de voornaamste kunst van Perzië ia geweest. Zoo komt er een 30 M. hoog model van de beroemde poort der Masdjid-i-Sjah, de keizerlijke moskee met zijn sprookjesachtige kleurenpracht. Een interessant Perzisch kunstwerk. Een minia tuur uit een Perzisch boek, de heilige familie Mohammed voorstellend. De tentoonstelling omvat een tijdperk van 5000 Jaar en zal een definiteif bewijs leveren, dat de Europeesche kunst haar bloei niet alleen aan Griekenland en Rome, doch nog veel meer aan het oude Perzië te danken heeft Helaas moet er één kunstgewrocht ontbreken: de pau- wentroon, de Divan-i-Khas, die in de particuleire audi ëntiezaal van de Voor-Indische Mogol te Delhi stond. Deze troon geleek een fantastisch visioen van Perzische kunst en is toch in werkelijkheid voortgebracht door een der vele Europeesche avonturiers, die destijds Indië overstroomen. Het was een Franschman, die reeds ver scheidene Europeesche vorsten bedrogen had door ge raffineerd nagemaakte edelsteenen voor echte te verkoo- pen en die nu zijn geluk beproefde aan het hof van den Groot-Mogol. Op de Divan-l-Khaa staat in gouden letters op een witmarmeren achtergrond: „Wanneer er een paradijs op aarde bestaat, dan is het dit: een vorm geworden droom." Perzen op jacht. Een Perzische schilderij uil de 16e eeuw. Het Paleis der Perzische Koningin te Ktesophon De maker van den troon had de rijkdommen van een keizerrijk tot zijn beschikking en een tijdgenoot schat alleen de waarde van den troonhemel al op 720 millioen francs tegen de toen geldende hooge koers. Thans ziet de bezoeker nog de marmeren plaats met zes gaten in de zaal, waarop de pauwetroon met zijn massief-gouden pooten heeft gestaan. De troon zelf was eveneens van zwaar goud en rijkelijk versierd met smaragden, dia manten en robijnen. Er stond een gouden troonhemel op met twaalf draagzuilen, die met de kostbaarste edel steenen bedekt waren, terwijl guirlandes van paarlen tot op den troonzetel afhingen. De keizer ontving, op dien troon gezeten, bij bijzonder plechtige gelegenheden zijn bezoekers. De troon ontving zijn naam naar de twee pronkende pauwen, die de rugleuning ervan vorm den. Hun veeren bestonden eveneens uit onschatbare, flonkerende juweelen. In Februari 1707 viel Nadir Sjah, do fortuinlijke Perzische soldaat, Voor-Indië binnen. Delhi, de hoofdstad van den Mogol, viel en daardoor geraakte ook de pauwentroon in zijn handen. Bij zijn terugtocht nam hij dien mee naar zijn vaderland Perzië, waar men hem nu nog te Teheran kan zien, van het Concertgebouw te Amsterdam. Uitzending van het tweede deel van het Abonnements-Concert o.l.v. Dr. Willem Mengelberg; 10.15 Persberichten van Vaz Dias; 10.30—11.30 PopulairConcert door het Omroep orkest o.l.v. Nico Treep; 11.00 Uitzending van muziek fragmenten uit de sprekenden en musiceerende Film: „Broadway Babies"; 12.00 Sluiting. Huizen (1875 M.) K.R.O. 8.009.15 Gramofoonmuziek. N.C.R.V. 10.00—10.30 Zang docr het N.C.R.V.-Dameskoor; 10.30 11.00 Korte Zlckendlcnst. K.R.O. 11.30—12 00 Godsdienstig halfuurtje; 12.00 Tijdsein; 12.01 —12.30 Politieberichten; 12.30—2.00 Lunehmuziek door het K.R.O -Trio. N.C.R.V. 2.00—2 45 Gramofoonplatèn; 2.45—3.45 Cursus fraaie Handwerken; 3.454.GÖ Gramofoonmuziek; 4.005.00 Ziekenuurtje; 5.0O—6.15 Kamermuziek door Trio „Arti": 6.156.30 Cursus knippen en stofversieren; 6.307.00 Causerie over „De kanarieteelt" door A. Bartels; 7.00 —7.30 Cursus Maleisch; 7.30—8.00 Politieberichten; 8,00 10.30 Uitzending uit de Ned. Herv. Kerk te Baarn, van Bach's Weihnachts-Oratorium, door de Christelijke Oratorium-Vereeniging „Halleluja", te Baarn. met me dewerking van solisten In de pauze spreekt Prof. Dr. A. Noordtzij, namens de Chr. Reisvereeniging over: „Naar het heilige land"; 10.3010.40 Persberichten Vaz Dias; 10.4011.30 Gramofoonplatèn. door HANS MARTIN. (Alg. secretaris Koninklijke Luchtvaart Mij.) Hans Martin, een der kunstige leiders der K.L.M. is zoo juist van zijn reis naar Indië teruggekomen. NA de studiereis langs de luc-htroute Amsterdam Batavia eerst langs den grond om de orga nisatie te beoordeelen en mogelijk te verbeteren daarna boven den grond, per vliegtuig, ten einde een inzicht te krijgen in de omstandigheden, waar mee de bemanningen te rekenen hebben, ben ik nog sterker dan voorheen bevestigd in mijn overtuiging, dat de Indiëlijn reeds thans van het hoogste belang is voor ons rijk in Europa en in Azië en dat met alle man en macht gewerkt moet worden, om deze lijn ten snelste verder te ontwikkelen. Wij moeten naar een wekelijk- schen dienst, met groote vliegtuigen, die ook reizigers kunnen vervoeren en die nog sneller zijn, dan de hui dige, zoodat de dag-trajecten langer kunnen worden en dientengevolge het aantal reisdagen korter. Deze zijn nu gemiddeld 12. Zij zouden al ras tot 10 teruggebracht kunnen worden, dan tot 9 en 8 en...: doch dat is een beeld der toekomst, wat niet wegneemt, dat het meer nabij is dan velen denken. HANS MARTIN. Het heden zegt: De lijn is goed, al zal zoo'anj radiostations nog niet overal langs de route bestaan de Moeson ons in de eerste jaren misschien ong wel eens moeilijkheden bereiden; de lijn ei3cht, om tot haar volle recht te komen, grootere erfquentle en snellere toe stellen. De K.L.M. heeft dit reeds in voorbereiding. Twee groote snelle toestellen, type Fokker F 9, zijn reeds ge reed: het eerste dat belangrijke proeven met de radio deed, bevindt zich op den terugweg van Batavia; het tweede komt weldra op de lijn, doch houdt op dit oogen- blik den voortreffelijken naam onzer vliegtuigbouwers hoog op de tentoonstelling te Parijs. Voorts wordt een ander, nog sneller type, de Fokker F 12, op Schiphol in gevlogen en heeft zeer mooie resultaten getoond. De K.L.M. werkt hard genoeg en aan de medewerking van de posterijen ontbreekt niets integendeel, poste rijen zijn de stuwende kracht bij de ontwikkeling van de luchtpostverbinding op en van Indië.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 1