Kantongerecht te Schagen.
klaar en voor de waterschappen is het hoe gauwer
hoe heter.
De lieer Langcdijk, Beemster, /.egt dat liet K.N.L.C.
dus heeft aangedrongen op opheffing van de sociale
lasten, doch dut de regeering daar afwijzend op heeft
beschikt. Dat moet. ons echter niet afschrikken en
het verwondert spr. dat het K.N.L.C. niet verder is
gegaan, n.1. om te verzoeken tot opheffing van alle
lasten, voornamelijk de grondlasten. Het zullen
voornamelijk de mensohen die een eigen boerderij
hebben, zijn, die aanstonds hun nek zullen hebben
gebroken door de lasten, als de regeering door blijft
gaan mot de vragen en eischen van den landbouw
af te wijzen. Het duurt geen 2 jaar, of zij, die de
Jaatste jaren hebben gekocht, zijnóTan naar den blik
sem.
Spr. meent dus, dat steeds weer moet worden ge
vraagd en tenslotte moeten ook «Ie grondlasten door
allen worden betaald. We zitten in een noodtoestand
en we moeten veel vragen, misschien krijgen we dan
een beetje. Spr. vraagt hoe het staat met den steun
aan de akkerhouwers, want we zitten hier allemaal
wel met een boord om, maar verscheidcnen hebben
hard dien steun noodig. Desnoods moet men de vuist
laten zien. De afschaffing van alle lasten, spr. geeft
toe dat het een toekomstbeeld is, maar spr. hoopt
toch dat er vandaag zal worden aangedrongen op
tijdelijke opheffing en dat de lasten door het geheele
land gedragen zuilen worden. (Applaus.)
De heer lr. Huisman antwoordt dat het feit, dat
'de regeering niet is ingegaan op het verzoek tot ont
heffing van de soeiole lasten, dit niet beteekent, dat
de centrale organisatie zich bij die beslissing neer
legt. Wat dat betreft, staan de heer Lagedijk en spr.'s
organisatie op één lijn. Maar we staan voor een
muur van nict-kunnen of onwillig. Al een jaar is er
op gebeukt., en onze regeering gevoelt nu wel dat et-
iets moet gebeuren en met een paar producten is
dan ook begonnen. We moeten het zoeken in de
richting van een loonenden prijs, maar met den
steun voor tarw- en suikerbietenbouwers zijn we nog
niet waar we wezen moeten. Iedere boer moet, als hij
'behoorlijk bouwt, op zijn bedrijf een bestaan hebben,
als er een behoorlijk product wordt geteeld moet dat
bedrijf geen verlies opleveren.
Kr moet dus meer gebeuren en spr. wijst op de pun
ten van Ifrt. urgentieprogramma der centrale land
bouworganisatie. Maar als men bedenkt, dat de re
geering met deze ontwerpen reeds véél moeite heeft
gehad om er te komen, dan begrijpt men toch dat
het ondoenlijk is met andere maatregelen aan te ko
men. Misschien is de regeering wel zoo hardleersch
dat ze eerst moet zien hoe de toestand op het platte
land is. wat loonen enz. betreft.
De centrale organisatie gaat evenwel in deze rich
ting verder en probeert de regeering te overtuigen
van de noodzakelijkheid tot het nemen van alle
maatregelen, die redelijk zijn. Dat men desnoods de
vuist moet loonen, spr. heeft reeds meerdere malen
deze stemming hij de landbouwers waargenomen,
een stemming die zich ook weerspiegelt bij de ver
tegenwoordigers in de organisaties.
Wat. den steun aan de akkerbouwers betreft, de
credietverlccning komt er en zelfs voor den meest
kapitaalkrachtigen akkerbouwer is het crediet nood
zakelijk. Hoe men het crediet moet krijgen, dat hangt
af van de organisatie, die in dezen tot stand zal ko
men en spr. denkt dat de vrager zich tot zijn gemeen
tebesturen moei wenden. Spr. merkt tenslotte op. dat
wat de heer Langcdijk naar voren heeft gebracht,
geen debat is, het is meer een versterking geweest
van spr.'s betoog, dat alle krachten moeten worden
ingespannen en we eensgezind voor een betere toe
komst moeten werken.
De beer Jrn. Blaauboer Kz., Schagen. lid van het
Hoofdbestuur van de Hollandsche Maatschappij van
Landbouw, richt woorden van dank tot het. comité
voor de activiteit anti den dag gelegd door het hou
den van deze vergadering. Een dergelijke actie van
onder af steunt krachtig het hoofdbestuur der orga
nisatie. De toestand van den landbouw begint nu
zoo te worden dat men reeds begint te eischen en het
is dan ook zeer noodzakelijk dat een vergadering als
deze werd gehouden en dat men in zulke groote ge
tale aanwezig is. Actie van onder af is voor den
landbouw alleen mogelijk als de landbouw goed ge
organiseerd is. Een goede organisatie geeft het be
stuur niet alleen meerdere kracht, maar ook meer
macht in den vorm van contributie. Spr. doet dan
ook een beroep op de niet aangeslotenen bij de Iiol-
landsche Maatschappij van Landbouw om zich aan
te sluiten en aan ie melden bij den secretaris hun
ner plaatselijke afdeeling en daardoor daadwerke
lijk steun te verloenen aan de actie die noodig is.
Den wel aangeslotenen verzoekt spr. hun gedachten
uit te dragen bij de niet-aangeslotenen. Wij allen
moeten meewerken om datgene te bereiken wat
noodzakelijk is.
De heer Jm. Blaauboer Gz., Kolhorn. spreekt ook
zijn voldoening uit over de groote opkomst. Het is
voor.spr. een bewijs dat wanneer het betreft een op
touw zetten van een actie als bij dezen malaise-toe-
stand, op aller steun kan worden gerekend en spr.
hoopt en vertrouwt dat de steünverleening zich niet
«lleen zal bepalen tot de akkerbouwers. Ook de vee
houders, tuinbouwers, wij allen hebben hulp noodig.
Do akkerbouwers waren alleen een jaar eerder in
den put, maar ook de veehouders zullen volgen. Spr.
meent dat het hecle platteland met goede kopstuk
ken. bun belangen moeten voorstaan, en dat we het
daarbij niet uitsluitend moeten hebben van heeren
met rar. voor hun naam.
Een motie.
Door den Voorzitter wordt nu de Volgende motie
voorgesteld:
De afdeelingen van de Hollandsche Maatschappij
van Landbouw in het Noorden van Noordholland en
verdere belanghebbenden bij den Landbouw, op 18
December 15)20 te Schagen in groote gecombineerde
vergadering bijeen,
van oordeel,
dat de toestand in den Xed. Landbouw tengevolge
van de crisis onverwijld ingrijpen der regeering
eischt,
dringt aan op:
lo. Aanneming van de tarwewet;
2o. onmiddellijke steun aan de suikerindustrie,
een loonende suikerbietenteelt waarborgende:
;Jo. billijke verdeeling der kosten van wegenon-
éeihoud ten plattelande:
4o. overname door den Staal van de lasten ver
oorzaakt door de sociale verzekeringswetten;
5o. behandeling van alle verdere voorstellen van
het urgentieprogram der Centrale Landbouworga
nisatie;
besluit:
deze motie ter kennis te brengen van regeering,
volksvertegenwoordiging, hoofdbestuur der Holland
sche Maatschappij van Landbouw en pers.
Met algemeen stemmen wordt deze motie aange
nomen.
In zijn sluitingswoord dankt de Voorzitter de beide
inleiders nog eens voor hun mooie, duidelijke, goed
gedocumenteerde inleidingen, dankt de commissiele
den en speciaal den secretaris, die een energie,
werklust en werkkracht heeft ontwikkeld, die in de
zen tijd tut voorbeeld moge strekken, dankt voorts de
bezoekers voor hunne aanwezigheid en spreekt er
zijn voldoening over uit, dat de besprekingen op
zulk een waardige wijze zijn gevoerd.
Met den wensch dat de beste resultaten mogen wor
den verkregen, sluit spr. deze bijeenkomst.
Zitting van Donderdag 18 Dec.
EEN INGEWIKKELD VERKEERSPROBLEEM.
Een treffen tusschen ruiters en auto.
Zondag den 15den Juni was de rijvereeniging van
Barsingerhorn met haar instructeur, den heer J. C.
Vethman. naar Wicringen geweest voor een demon
stratie. Op de brug, bij de Kleinesluis gekomen, kwam
uit de tegenovergestelde richting een auto. bestuurd
door den heer Jannis B., aannemer te Wieringen. Deze
laatste staat thans terecht als hebbende op dat oogenblik
roekeloos gereden en het verkeer in gevaar gebracht.
Verdachte, die verdedigd wordt door mr. J. A. E.
Buiskool te Schagen, ontkent het hem ten laste geleg
de. Het geval zou zich als volgt hebben toegedragen.
De ruiters kwamen in colonne van twee aangereden
en reeds waren de instructeur en nog een tweetal over
de brug. Verdachte zei, dat hij op dat moment 5
meter vóór de brug stilstond om zo de gelegenheid te
geven, te passeeren. Maar Vethman zou hem toen ge
last hebben om nog 5 meter achteruit te gaan en daar
verkoos verdachte niet aan te voldoen. Het gevolg was,
dat hij tenslotte was doorgereden en uiterst rechts de
brug was overgegaan, waarbij de zich daarop bevindende
paarden eenigszins in het gedrang kwamen.
Getuige Vethman geeft vervolgens eveneens een relaas
van het gebeurde, waarin hij verklaart, dat hij als lid
van de vrijwillige verkeerspolitie het inderdaad noodza
kelijk had gevonden, dat verdachte wat meer ruimte had
gegeven en dat deze toen hoogst roekeloos te werk ging
door desondanks de brug over te rijden. Getuige be
klaagde zich over de onbeschofte manier zooals hij zei,
dat verdachte tegen hen was opgetreden. Hij had ten
slotte gezegd: „donder op, of ik rij je in puin". Hij was
toen ook doorgereden en had toen zóóveel rechts gehou
den, dat de auto de rechterleuning van de brug had ge
schuurd en de paarden op zij had gedrongen, zonder dat
dezen echter eenig letsel bekwamen. Een geluk was, dat
de twee dames die er bij waren, op makke paarden za
ten. In Veerburg was men toen afgestapt om wat te
bekomen.
Verdachte B. blijft ontkennen en zegt nog, dat hij te
gen Vethman had gezegd, dat die kon stWel een
bewijs, dat het er nog al warm toegegaan was.
De verdediger, Mr. Buiskool begrijpt niet, dat de rui
ters niet één voor ,één achter eikander hadden gereden.
In dit verband komt de breedte van de brug ter sprake
waaruit blijkt, dat deze 3 meter 35 breed is, doch het
wegdek is 2 meter 85.
Getuige Abr. Dekker die met zijn Citroen even te vo
ren door B. was voorbijgereden, heeft vanaf de plaats
vóór Veerburg het een en ander gade geslagen en zegt
wel den indruk te hebben gekregen, dat B. inderdaad
wat roekeloos heeft gedaan.
Nic. W. Kaan was één van de ruiters en verklaart
ongeveer zooals door Vethman reeds alles uitvoerig is
toegelicht.
De kwestie, dat Vethman zich als lid van de Vrij
willige Verkeerspolitie heeft voorgedaan, wordt sterk
door verdachte bestrèden.
Een getuige a décharge, H. J. v. d. Berg uit Rhenen,
die bij B. in de auto zat, wordt nog gehoord, maar
behalve dat hij gehoord heeft, dat Vethman gelastte
om terug te gaan, kan hij zich verder niet veel meer
herinneren.
De ambtenaar van het O.M., tenslotte aan het woord
komende, zegt dat het ten laste gelegde in deze on-
verkwlkclijke zaak wettig en overtuigend bewezen kan
worden geacht Hij zegt niet te kunnen nalaten, Veth
man een pluimpje te geven voor diens tactvol optreden.
Spr. heeft den indruk gekregen, dat verdachte als een
stijve Westfries nie'. heeft willen toegeven en maar is
doorgereden. Er is echter geen twijfel aan, dat op dat
moment de ruiters op de brug waren. Ook met het oog,
dat de leuning van deze brug laag is (90 c.M.) en dat
er dames bij het gezelschap waren, was het toen zeer
gevaarlijk om met een auto er over heen te gaan. Spr.
herhaalt dat deze kwestie hem zeer onsympathiek is, en
dat verdachte in deze het verkeer niet heeft willen
dienen. Hij eischt daarom tegen deze een boete van f 50
of 50 dagen hechtenis.
Verdachte valt nog eens heftig uit, dat hij toch ten
slotte wel door moest rijden, maar dat ondanks dat 't pas
seeren der ruiters neg niet onmogelijk gemaakt was.
Mr. Buiskool meent, dat de Ambtenaar van het O.
M. zich op glad ijs begeeft, door de getuigen op het
eerste gezicht zoo hoog te waardeeren.
Nadat pleiter er op gewezen heeft, dat onomstoote-
lijk is komen vast te staan, dat de auto 5 meter vóór
de brug is blijven stilstaan, vraagt hij waarom de rui
ters naast elkaar reden en waarem de colonne op de
brug bleef stilstaan, indien zij toch meende den voor
rang te hebben. Dat juist vindt pleiter roekeloos. Maar
de kwestie waar het hier om gaat, zegt spr., is dat
B. niet achteruit wilde gaan, toen Vethman hem dat
gelastte, ofschoon de laatste zich heelemaal niet als lid
van de Vrijwillige Verkeerspolitie had geïdentificeerd.
Na nog eenige re- en dupliek zegt de kantonrechter,
uitspraak doende, dat niet heelemaal duidelijk naar
voren is gekomen, dat verdachte roekeloos heeft ge
handeld. Het onderzoek is niet geheel volledig geweest,
de zaak nog eens zal dienen op den 15en Januari van
het volgende jaar, om dan nog een paar getuigen te
hooren.
NOG EEN AANRIJDING IN DEN POLDER.
Teutelink wordt nog eens gehoord in de aanrijding,
welke heeft plaats gehad tusschen den bloemist St. en
den groentenhandelaar Deutekom uit Schagen, op den
hoek bij Veerburg. Veel nieuwe gezichtspunten worden
hierbij niet naar voren gebracht. De kantonrechter kan
zich volkomen het standpunt van Teutelink indenken,
dat wanneer de noodige voorzichtigheid wordt betracht,
zelfs op dezen gevaarlijken hoek geen ongelukken be
hoeven te gebeuren.
Het komt nu vast te staan, dat Deutekom wel wat al
te hard gereden heeft, en in verband daarmee wil de
ambtenaar van het O.M. verdachte wel schuldgi verkla
ren, maar zonder toepassing van straf, iets waar de kan
tonrechter zich volkomen mee kan vereenigen en ver
dachte natuurlijk ook.
DAT KAN DE NEDERL. SPOORW. GELD KOSTEN.
Wordt eveneens voortgezet de zaak tegen de Wed. P.
te Warmenhuizen, van wie dezen zomer een koe, die
door sloot gegaan was, op de spoorbaan door de tram
werd doodgereden. De moeilijkheid in deze was nog,
wie of voor het onderhoud van de sloot had te zorgen,
want juist omdat deze geheel en al dichtgegroeid was.
was het mogelijk geweest, dat de koe er doorheen heeft
kunnen gaan.
De heer Overdijk, opzichter bij de Ned. Spoor.w te
Schagen, als getuige gehoord, verklaart dat de Ned.
Spoorwegen inderdaad de sloot hebben schoon to houden
Na het ongeluk is dit dan ook direct gebeurd. Het was
derhalve te wijten aan de nalatigheid van de Ned.
Spoorwegen, en in verband daarmee zal de ambtenaar
ook in deze zaak geen straf opleggen, ofschoon het wet
tig en overtuigend bewijs geleverd is.
De kantonrechter refereert zich volkomen aan dezen
elsch.
De Ned. Spoorwegen zal nu wel spoedig een eisch om
schadevergoeding voor de doode koe thuisgestuurd krij
gen.
DE WATER-PUZZLES TE HARENKARSPEL.
Die met vrijspraak eindigden.
Men herinnert zich dc paar zaken, die we water-puzz-
le's noemden.
Daarvoor moest terechtstaan een zekere Sch., die
aanvankelijk waterleiding had, maar later op bevel van
Ged. Staten weer van de leiding werd afgesneden.
Hoe een dergelijk, zoo op het oog onbegrijpelijk geval
heeft kunnen ontstaan, wordt ons hedenmorgen toege
licht door den heer Bel, amtenaar aan het P.W.N. te
Schagen, nadat de kantonrechter eerst had opgemerkt
dat bij deze overtredingen het finantleele steeds vast
zit aan het strafrechterlijke, waarom ze zoo moeilijk
zijn te vervolgen.
De heer Bel vertelt dan, dat De Goede, smid te Ha
renkarspel aan het P.W.N. meldde, dat hij het perceel
Sch. had aangesloten. Maar dit, zegt spr.,. was een we
derrechtelijke aansluiting, omdat De Goede daarvoor
eerst toestemming van het P.W.N. had moeten hebben.
Afsnijding volgde dus, maar volgens de gemeenteveror
dening moet Sch. aan de waterleiding zijn aangesloten,
en dies volgde hierop proces-verbaal. Aldus de heer Bel.
Het valt niet te ontkennen dat een dergelijke afwikke
ling niet geheel en al de eenvoudigste lijkt.
Sch. verklaarde nog. dat toen de leiding eenmaal voor
de gebruikelijke 1 meter lengte op zijn erf was aang.?-
lc&d, hij van de Waterleiding-menschen, die dit hadden
gedaan, de toestemming had gekregen, om nu zijn huis
verder te doen aansluiten, zooals hij verkoos, in dit ge
val door den dorpssmid.
De secretaris van de redactie van het Waterleiding
bedrijf, dc heer Schönberg, licht het een en ander nog
toe. waaruit wel blijkt, dat een aansluiting, anders dan
met toestemming van het P.W.B. een onrechtmatige
daad blijft, maar die in sommige gevallen later door eén
accoord kan worden gedekt.
De heer Eel zegt nog, dat aan alle smeden in de om
geving gedrukte kaarten worden verstrekt, waarin het
verzoek aan het P.W.B. voor aansluiting van een of an
der perceel is opgenomen. Makkelijker kan het dus al
niet
De ambtenaar van het O.M. begint dan met gevallen
te memoreeren uit vroeger tijd, waarbij de overtreders
van alle rechtsvervolging werden ontslagen. Maar dit
is weer een geval op zich zelf. Om een bepaalde reden
wordt den menschen aangezegd, om de leiding te doen
afsnijden. Ze voldoen aan het bevel, denken daarmee
van alles af te zijn, de politie komt kijken en omdat ze
niet aangesloten zijn, krijgen ze een proces-verbaal. Gek
ker kan het niet zegt spr. Maar bij dit alles is het steeds
d i t ééne, dat in het gedrang komt. en dat is de fi-
nancieele aangelegenheid van het P.W.B. Spr. wil het
hier dan ook in het openbaar zeggen, dat volgens zijn
inzicht iedere dorpssmid bevoegd is
om aan te sluiten en dat het P.W.B. over
deze zaken andere inlichtingen zal moeten verstrekken,
willen ze in de toekomst vervolgd worden. Hij wenscht
dezen verdachte dan ook van alle rechtsvervolging te
ontslaan, iets waar de kantonrechter zich volkomen mee
kan vereenigen, onmogelijk als ook hij de wijze van doen
van het P.W.B. kan goedkeuren. Het is hier onmisken
baar een geval van overmacht
Het perceel van den volgenden verdachte, J. Sn.,
eveneens te Harenkarspel, was van de waterleiding af
gesneden, omdat de binnenleiding door den smid aan
gelegd niet voldeed aan de voorschriften, door het
P.W.B. gesteld.
Op grond van technische bezwaren, wordt door den
heer Bel toegelicht, werd het niet voldoende geacht, dat
het water gewoon uit een kraan boven den grond werd
afgetapt. Het perceel was dan wel kadastraal, maar niet
als woning aangesloten.
De ambtenaar van het O.M. beroept zich er op, dat bij
gemeenteverordening niet wordt voorgeschreven, hoe
of moet worden aangesloten, weshalve hij ook in deze
zaak ontslag van rechtsvervolging vroeg, wat ten volle
de goedkeuring van den kantonrechter wegdroeg.
Nog een tweetal andere zaken op waterleidinggebied
betroffen de gewone weigerachtigheid tot aansluiten.
W. werd veroordeeld tot f 3 boete of 3 dagen hech
tenis en Corn Si. die zeide dat het hem te veel
kostte en dat, als de Waterleiding hem noodig had,
dat ze zijn huis ook maar moesten aansluiten tot
f 5 of 5 dagen.
GEVAARLIJK EXPERIMENT.
Corn. B., een 25-jarige veehouder te Nieuwe Niedorp,
had den 31sten Augustus, zijn koeien, die kennelijk aan
mond- en klauwzeer leden, over het land van Willem
Kamp vervoerd, een gevaarlijk experiment, waarmee de
laatste, zooals begrijpelijk, alles behalve ingenomen was.
Hiervan bleek de ambtenaar van het O. M. ook wel
overtuigd, ,want hij eischte maar even f 100.boete
of 100 dagen hechtenis.
De uitspraak luidde f 60 of 60 dagexi.
EEN DOLLEMANSRIT.
Maarten K., een arbeider te Anna Paulowna, had
met een auto zoo'n dolle rit gemaakt langs den Schoi-
weg, dat het scheen alsof er een gek achter het stuur
zat. Het was bijna een doodenrit geweest, want na
eerst den heer Weijers, die daar met zijn twee kinde
ren op de fiets reed, rakelings gepasseerd te zijn, stoof
hij tegen een paal van het electrisch net, zoodat de
stukken er af vlogen en vervolgens de sloot in. Do finale
van deze race speelde zich hedenmorgen voor het
Kantongerecht af, waar vader en zoon Wijers getuig
den van de snelheidsprestaties des heeren K., die, als
hij verschenen was, f 25 boete of 25 dagen hechtenis
tegen zich had kunnen hooren opleggen met Intrekking
van zijn rijbewijs voor den tijd van 6 maanden.
EEN ONGELUK IS EEN KWADE KANS.
In den vroegen ochtend van den 6den November had
op het gevaarlijke kruispunt te Lutjewinkel een botsing
plaats tusschen de Dion-Bouton van J. Schermer te
Hoogwoud en de vrachtauto van Willem L. uit Nieuwe
Niedorp.
Het ongeluk dat nog altijd een kwade kans Is -•
wilde, dat ze gelijk op het kruispunt aankwamen, maar
L. had aan Sch., die van rechts kwam, den voorrang
moeten geven. Hij was dan ook in dit geval de man die
de klappen kreeg, in den vorm van f 10 boete of 10
dagen hechtenis. De eisch was f 30 of 30 dagen.
Sch. had voor de opgeloopen schade nog een civiele
vordering in willen stellen, maar daar had hij al di
rect, bij den aanvang der behandeling, mee moeten
komen. Nu was het te laat
EEN VENT VAN NIKS!
Een zekere Mich. v. A., had met zijn auto te War
menhuizen, den bakkersjongen Antoon Hopman, bijna
aangereden, toen hij wilde keeren. De jongen was er
met een kapotte broek afgekomen, maar die zou ver
goed worden, wat een heel goede oplossing was. Doch,
al wat er kwam, geen nieuwe broek, dus werd het een
strafzaak.
Een vent van niks, meende de kantonrechter.
Het gevolg was echter, dat hij nu veroordeeld werd
tot f 25 boete of 25 dagen hechtenis. Daar had de dom
oor misschien wel 5 nieuwe broeken voor kunnen geven!
VOORTAAN NIET MEER DOEN.
De twee gezusters Trien en Afra Sn., te Schagen,
hadden langs de spoorbaan geloopen, om langs een
korteren weg op het station te komen en zoo den trein
nog te halen. Dat is hun dan ook gelukt, maar tevens
elk een proces-verbaal, dat ze hedenmorgen tegen den
civielen prijs van f 3 konden inwisselen, met de be
lofte, dat ze het niet meer zouden doen.
NOG EEN PAAR KLEINE ZAAKJES.
Simon Br., landbouewr te Anna Paulowna. die zijn 13-
jarigen jongen van school had thuisgehouden om wat
mee te helpen verdienen voor de 10 andere grage mon
den thuis, had daarmee de Leerplichtwet overtreden.
In aanmerking genomen de omstandigheden, werd hij
tot f 5 boete of 5 dagen hechtenis veroordeeld.
Simon de B. te Schagerbrug had op zijn fiets, waar
mee hij in den avond van den 18den November op den
Schagerweg reed, geen licht en geen reflector. Ondanks
zijn minder gunstige huiselijke omstandigheden in ver
band waarmede hij de clementie der heeren rechters
inriep, werd hij veroordeeld tot f4 en f 2 boete of 4
en 2 dagen hechtenis.
Tot slot nog een jachtwet-overtredingszaakje, wat a's
altijd de groote belangstelling van den kantonrechter
heeft. Aris Schr, een broodjager te Barsingerhorn, was
namelijk jagende in het veld van Corn. Vis aangetrof
fen, ofschoon hij daarvoor geen schriftelijke vergun
ning had.
Door Marskamp aangetroffen, ging hij op de bon, en
werd zijn dubbelloops jachtgeweer in beslag genomen.
Dat laatste is nog het ergste.
Majoor Boot geeft nog eenige inlichtingen over ver
dachte, over wien klachten waren binnengekomen, dat
hij zich wel meer op verboden jachtterrein bevond.
Naar aanleiding hiervan ontspint zich tusschen ver
dachte en den kantonrechter een levendig gesprek, waar
bij de laatste in verschillende dingen kan meevoelen. En
als de kantonrechter het in zijn macht gehad had, dun
zou verdachte zeker zijn geweer niet kwijtgeraakt zijn.
Nu werd het verbeurd verklaard en kreeg hij daarbij
nog de overigens zeer lichte boete van f 3 of 3 dagen
hechtenis.
Het failiet van een
Regime.
(Bijzondere correspondentie)
Antwerpen, December 1930.
Wat er met de eeuwfeesten gebeurd is bij onze te
ruggevonden „broeders uit Eupen-Malmedy", (Eupen-
Malmedy is het gebied ten Zuiden van Aken, dat vóór
den grooten wereldoorlog aan Duitschland toebehoorde,
maar na het teekenen van den vrede aan België werd
toegewezen. Red. Sch. Crt.), levert het bewijs dat men
er tot nog toe niet in geslaagd is ze te verzoenen met het
Belgische regime.
Wie het prachtige album heeft doorgebladerd, dat
General Balta bij het einde van zijn „directorium" als
memoriaal liet verschijnen, zal daarin het min of meer
verdraaid historisch betoog wel hebben gelezen van den
kern-echten Belgischen aard van land en volk der van
Duitschland „gedesannexeerde" gebieden.
Moest men de scribenten van die groote monografie
gelooven, dan zijn de Duitschers uit Eupen en St. Vith
niet anders dan Vlamingen en vragen de Walen van
Malmedy niet beter dan naar Duitschland den rug te
kunnen toekeeren.
Wie ginder heeft rondgereisd of verbleven en met de
menschen links en rechts heeft gepraat, weet wel dat
het heel anders staat.
Meer dan tien jaar zijn de Eupenaars en de Malme-
dyanen met, wat men daar noemt, de „oud-Belgen",
vereenigd en van een Belgisch patriotisme valt er wei
nig te merken.
Het spreekt vanzelf dat men in 1930 voor de buiten
wereld de gehechtheid van de bevolking aan België
moest demonstreeren.
Waarschijnlijk werd men in dit voornemen aangemoe
digd door de vaststelling, dat op het fameuze burgemees
tersbanket te Brussel, alle burgemeesters uit Eupen-
Malmedy waren. Dat was nu wel eens een teeken van
do verknochtheid der streek aan het teruggevonden va
derland. Men vergat dat het middenbestuur te Brussel
zijn controle bij de benoeming van zijn vertegenwoordi
gers in de gemeentebesturen scherp had uitgeoefend...
en meer dan één burgemeestersaanstelling, b.v. te Eupen
gebeurde tegen den wil in van de meerderheid der ge
kozenen.
Wat daarvan zij, indien de burgemeesters er een reis
je naar Brussel voor over hadden, in hun gemeente ze'.f
vonden zij, dat het jubelen naar best achterwege kon
blijven.
De mannen van Brussel er zitten ginder heel wat
daarheen getrokken oud-Belgen probeerden toen hier
en daar een klein eeuwfeestje in te richten. Merkwaar
dig was, dat dit niet in de grootste plaatsen gebeurde,
maar ergens in een verloren hoekje van de streek. Het
formaat van die plechtigheden was toch waarliik te
pietluttig om een indruk naar buiten te maken. En ten
slotte zou men het in Malmedy zelf beproeven.
Malmedy is Waalsch, ontegenzeggelijk, in dit bij uit
stek katholieke stadje zijn de socialisten met een meer
derheid aan het bewind gekomen, omdat zij bij de laat
ste gemeente-verkiezingen ondubbelzinnig waren uitge
komen voor een nieuwe volksraadpleging over de
„Desannexatie."
Dat was op zich zelf genomen nu wel een veeg
teeken voor degenen die hun hoop op de assimilatiepo-
litiek gesteld hebben. Maar vooreerst, ligt die gemeen
teverkiezing toch al eenige jaren achter den rug, en
Malmedy, zooals gezegd, is dan toch Waalsch. Men kon
dus hier met de meeste kans van slagen het Belgische
eeuwfeest insceneeren, zoo dacht men.
Het viel tegen. De gemeenteraad van Malmedy weiger
de zijn steun voor het fce&L Het stadhuis werd r-iet be
schikbaar gesteld, en geen toelage verleend! Daar stond
men nu!
Verleden Zondag is het feest niettemin doorgegaan.
Men heeft alie beschikbare officieren en ambtenaren,
aie men tot in Luik to« is gaan halen, opgetrommeld
en men heeft den zuren appel maar doorgebeten. Een
banketje in een restaurant besloot de plechtigheid.
Schoolkinderen zongen een „Brabanconne". Wellicht zijn
dat leerlingen geweest van het college, waar Pater Bas
tin de gangmaker is va'n het „Belgisch" patriotisme,
en van het atheneum, dat natuurlijk een officieele on
derwijsinrichting is.
Zaterdag verscheen In het veelgelezen het meest-
gelezen weekblad, dat te Malmedy verschijnt, „Der
Landbot", een manifest onder den titel: „Sympathie
laat zich niet afdwingen! Patriotisme is niet te koo-
pen!" Daarin wordt op de mislukking van de „Zente-
narfeier" in het Warchedal gewezen, verder, verklaard
dat de Walen uit Malmedy, met de Duitschsprekenden
uit Eupen en St. Vith solidair zijn en trouw aan de
..Heimat" gezworen hebben. Moet men de opstellers van
dit manifest gelooven, dan zouden in de papierfabriek
Steinbacht, waarvan de leiders het met Brussel hou
den en sommige bestuurders zelf „Oud-Belgen" zijn, ar
beiders ontslagen zijn en zijn verdere ontslagen aange
kondigd geworden met het doel drukking te oefenen op
het personeel tot deelneming aan de „Zentenarfeier".
Het brutale feit is daar: in het Waalsche Malmedy
vindt men noch de overheid, noch de bevolking bereid
de vereeniging met België te vieren. Eenige propagan
disten voor België, slagen er niet In een sympathiestroo-
ming te verwekken.
Het is een failliet van een regime. Indien men er bij
de Walen in Malmedy nog niet in slaagt, wat zal het
dan wel bij de Duitschers uit Eupen en St. Vith zijn?
De afzijdigheid van de bevolking te Malmedy, bij het
feest van Zondag, spreekt boekdeelen.
Het régime, dat er niet in slaagt, om na tien jaar,
getrouwheid aan en liefde voor het weergevonden va
derland bij de Waalsche bevolking van Malmedy in te
boezemen, heeft failliet geleden.
De Brusselsche machthebbers zullen hun hoop op lan
gen termijn moeten instellen en kunnen misschien van
de schoolpolitiek, die het Duitsch daar stilaan verdringt
een ommekeer verwachten. Mogelijk, hoewel volstrekt
niet zeker. Maar in het Duitschsprekende gebied, waar
de taalfactor in anderen zin zal blijven werken, zijn de
kansen gelijk aan nul.
Eupen-Malmedy blijft een kankerende kwestie zoo
lang men het recht op zelfbepaling, dat door de schijn-
volksraadpieging van 1919 grof geschonden werd, niet
vol laat gelden.
(Nadruk verboden).