VAN DIT EN VAN DAT
EN
WAT!
i
i
m
EVENTJES DENKEN
VOOR Om SCHAKERS
VOOR ONZE DAMMERS
HET SPOOKSCHIP.
HUMOR.
Vraagstuk No. 657.
Vraagstuk No. 658.
Vraagstuk No. 659.
l§!
m
Hf
ip
SÉI
i
jj§
i
18
H
i
u
(1
i
i
(1
ut
11
H
Hl
SU
urn
lip
Vraagstuk No. 660.
9 1 -é ft
WARE WOORDEN.
WETENSWAARDIGHEDEN.
y i
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 20 December 1930. No. 8786.
ZATERDAUAVOVRSCH ETE
EEN OLTKHOLLANDSCHE PUZZLE
„Hoe kan het sijn, dat van twee Tweelinghen, die
op een selve tijdt gebooren sijn ende ghelijck sterven,
nochthans de eene meerder daghen kan geleeft en
hebben als de ander?"
EEN ERFENIS-PROBLEEM.
In een dorp woonden van een aldaar gevestigd arts
drie eigen broers, die eveneens invloedrijke posities in
de gemeente bekleedden, n.1. resp. als burgemeester,
dominee en notaris.
De arts was gehuwd en had twee eigen kinderen, de
burgemeester was niet getrouwd, de dominee wel en
deze verheugde zich daarbij in het gelukkig bezit van
vijf eigen spruiten, terwijl de notaris weduwnaar was
en drie eigen kinderen bezat.
Toen de burgemeester overleden was, bleek bij het
openen van het testament, dat als eenige erfgenamen
werden aangewezen de kinderen van des burgemeesters
broeders, terwijl er f 80.000 te verdeelen was. Ieder
kind kreeg f 10.000.
Ho® kon dat???
OPLOSSINGEN DER PUZZLES
uit ons vorig nummer.
No. 858. ,3LA N".
Gevraagd werd drie rechtop staand t- dikke deelen van
een encyclopaedie, naast elkaar gezet, omver te blazen.
Men neemt daarvoor een grooten, ledigen papieren zak
en plaatst daarop de drie dictionnaires zóódanig, dat ze
op den kant van de tafel staan en de zak een eindje
vrij uitsteekt. Daarna plooit men het open einde van
den zak bijelkaar tot een soort mondstuk, waarin een
klein gaatje open blijft om in te blazen. Als men nu
eerst diep adem, haalt en dan de longen flink uitzet,
dan komt de zak vo} lucht en de boeken vallen alle
om! 't Is al weer „maar 'n weet!"
No. 654. „EEN LUCIFERS-PUZZLE".
De opgave was met zeven gave lucifers een berg
stroom te maken. Men legt daartoe volgens onder
staand model.
INN
De INN is 'n zijrivier van den Donau, die ontspringt
in de bergen van Grauwbunderland (Zwitserland).
van C. C. W M a n n.
Zwart: 9.
7
6
5
4
3
2
1
f
a b c d
Wit: 3.
t)e diagramstand in cijfers behoort te luiden: Wit
Kd8, Ddl en een pion op e2. Zwart Kd5, en 8 pionnen
op c6, d6, e6, c5, e5, c4, d4, en e4. Wit speelt en geeft
op interessante wijze mat in vier zetten.
OPLOSSING PROBLEEM No. 656,
van M. H a v e 1.
De diagramstand in cijfers was: Wit Db8, Kf7, Pe6,
Pa4, Lf5 en een pion op c6. Zwart Kd5, Db2, Le2, en
vier pionnen op c5, b3, e3. f3. Wit speelt als sleutelzet
Pe6d4 dreigende met 2. Pb6. Op zwart 1. c4 of Lc4
volgt 2. wit Df4; op zwart 1. cd4x volgt 2. Le6; op zwart
Ld4 volgt 2. wit Pd6; op zwart 1. Kc4 volgt 2. wit Db5;
en op zwart 1. Kd4 volgt 2 wit Dd6 steeds met mat
op den derden zet!
Een Probleempje uit de Boheemsche School, dat er
zijn mag!
van Geo van Dam, Wassenaar.
Zwart: 8.
m
W.
Wit: 10.
De diagramstand in cijfers behoort te lulden: Zwart 7
schijven op 2, 4, 7, 9, 12, 19, 27 en een dam op 21. Wit
10 schijven op 18, 25, 33, 34, 36—38, 41, 42, en 44.
Wit speelt en wint.
OPLOSSING PROBLEEM No. 655,
van Marius Fabre, Parijs.
De diagramstand in cijfers was: Zwart 10 schijven op
3, 8, 14, 15, 17, 19, 20, 25, 29 en 33. Wit 9 schijven op
27, 31, 35, 37, 40, 4345 en 50. Wit speelt en wint door
27—21, 43—38, 37x48, 48—42, 40—34. 50—44, 45x34 en
35x2!
Deze fraaie slagzet werd aldus door den bekenden
Franschen grootmeester toegepast in een partij, die hij
speelde met den heer Moulin, op de vermaarde Parij-
sche damclub „Damier Parisien".
EEN FRAAI PARTIJFRAGMENT.
In een partij, gespeeld op een clubavond van de
Fransche Damvereeniging „Damier Notre-Dame" speel
de de heer Gautherin met wit in de onderstaande po
sitie de volgende verborgen lokzet: (Zwart 11 sch. op 3,
7, 9. 13, 16, 18, 19, 21, 23—25. Wit 11 sch. op 27, 28, 32,
35—40, 42 en 48). Wit 39—34!! Zwart bemerkt, dat hij
nu direct 2430 kan spelen, doch dat hem de schijf
winst niettemin toch niet kan ontgaan als hij eerst
38 speelt. Hierin vergist hij zich echter, want op den
zet 38 van den heer Foucault, liet wit volgen: 2722!,
3833, 3731, 3126 en 34x1. Een zeer verrassende
afwikkeling!
Zwart: 1L
Ik zou wel eens willen weten, waarover
ik me vandaag weer zal moeien nijdig maken!
Oorspronkelijke schels door
S I RO L F.
(Nadruk verboden alle rechten voorbehouden).
KAPITEIN DA VIS van de stoomtrawler ,.Har-
gate" stond bij het aanbreken van den dag zelf
op de brug en commandeerde door de spreek
buis: „Volle kracht vooruit!" De zee was kalm
en de „Hargate" baande zich stampend een weg door
de deining van de immer bewogen zee. Naast kapitein
Davis stond de stuurman, die door een verrekijker
tuurde en zei: We zullen binnen tien minuten langszij
liggen, als hij niet van koers verandert! Het is een
rare sinjeur.
Kapitein Davis bromde wat en tuurde door zijn oog
haren naar het ouderwetsche zeilschip, dat op eenigen
afstand voer en waarvan hij nu, bij het aanbreken van
den dag, beter de omtrekken kon waarnemen, dan
tijdens den nacht, toen de maan en dikwijls door wol
kenflarden verduisterd licht had geworpen op de zon
derlinge bewegingen van den tweemaster. Gedurende de
laatste drie uren hadden ze het zonderlinge schip ge
volgd. De uitkijk had het het eerst ontdekt, omstreeks
twee uur dien nacht. Het had zijn aandacht getrokken,
dat het schip, hoewel er geen 3torm stond en de zee
kalm was, zoo'n onzekere koers had gehouden. Alle
zeilen waren bijgezet en de hulpmotor kon hij duidelijk
hooren loopen... tsjoeke, tsjoeke, tsjoeke... De „Har
gate" had met de stoomfluit gesignaleerd... maar de
tweemaster had geen antwoord gegeven... Daarna had
den ze met lichten signalen gegeven... maar er kwam
geen antwoord. De navigatielichten van den twee
master brandden, en dat was alles. En de motor liep...
Zou de stuurman dronken zijn? Of ingeslapen? Of was
er iets gebeurd aan boord? Maar de signalen dan?
Waarom antwoordden ze dan niet? En waarom die
vreemde, zigzagkoers?
De Hargate kwam dichterbij en dichterbij, en gaf een
luid attentiesein op de stoomfluit. De stuurman tuurde
nog door zijn verrekijker en zijn gezicht werd hoe lan
ger hoe strakker. Kapitein Davis schoof zijn pruim
ongedurig van links naar rechts en mompelde bin
nensmonds verwenschingen. Wat moest dat nu beteeke-
ken? Er vertoonde zich geen sterveling aan boord van
den tweemaster, waarvan ze nu duidelijk den naam
konden lezen: „Combrenol St. Malo". Het achter
schip was verlaten! Maar de motor tsjoekte regel
matig... hoewel er niemand aan het roer stond!
Kapitein Davis en de stuurman keken elkaar ont
steld aan. De bemanning van den trawler, die stuk voor
stuk aan dek was gekomen, staarde roerloos, met be
trokken gezichten naar het sombere, vreemd-stille
schip. Nogmaals liet Kapitein Davis de stoomfluit
gillen. Dan haalde hij zijn scheepsroeper te voorschijn
en riep schor: „Schipper... ahoyü!"
Het bleef doodstil aan boord van den tweemaster.
De Hargate voer nu halve kracht, gelijk met het vreem
de schip op. Slechts het geklots van de golven en het
geheimzinnige tsjoeke... tsjoeke... tsjoeke... van den
hulpmotor van de „Combrenol" werd gehoord.
„Da's niet pluis," zei Kapitein Davis tot zijn stuur
man, „hier, neem jij het stuur over. Ik zal laten vast
maken en met een paar man aan boord gaan kijken,
wacht, ik zal mijn zevenklapper meenemen, je kan niet
weten". Kapitein Davis nam zijn revolver op. daalde
het trapje van de brug af, naar het dek. schreeuwde
een paar bevelen. De mannen gehoorzaamden zwijgend,
maakten de Cambrenol met een paar goed geworpen
kabels aan de „Hargate" vast, en dan... voorafgegaan
door Kapitein Davis, met zijn revolver in de vuist,
klauterden ze omzichtig over. Er was geen levende ziel
te bekennen... Op een klusje, dicht opeengedrongen,
zochten ze het achterschip af, de slaapplaatsen van de
bemanning en het kombuis... er was niemand. In de
kleine machinekamer... geen sterevling... alleen de
motor, als een vreemd, spookachtig monster, liep re
gelmatig door... tsjoeke... tsjoeke... tsjoeke... En
iemand moest die motor toch aangezet hebben...
Toen kwamen ze in het vooronder. Door de half-
openstaande deur van de hut van den kapitein, zagen
ze, dat er binnen een flakkerend licht brandde... Met
bonzende harten gingen ze naar binnen... De hut was
verlaten... maar op de tafel stond een kaars te bran
den... naast een paar gesmeerde sneden brood en een
geopend sardineblikje met sardines... en twee inge
schonken koppen koffie...
„De Hemel beware me..." stamelde Kapitein Davis
fluisterend, „dat lijkt wel de geschiedenis van de
„Marie Céleste", die in 1872 uit New-York vertrok en
een paar weken later midden op den Oceaan gevonden
werd... verlaten... en van de bemanning geen spoor.
nooit meer iets gehoord... en toen ze bij de „Marie
Céleste" aan boord gingen, net als wij nu hier, waren
de koppen thee die op tafel stonden nog warm..."
Een paar van Kapitein Davis' mannen, oude zee
robben, huiverden en keken schichtig om zich heen.
„We zullen de schuit meenemen, op sleeptouw, en in
St Malo binnenloopen," besloot Kapitein Davis.
Het was een vreemd gezicht, toen tegen het vallen
van den avond de „Hargate" de haven van St Malo
binnenvoer, met de „Combrenol" op sleeptouw. Het
gerucht ging als een loopend vuurtje door de haven
plaats en al gauw werd de kerkklok geluid voor de
omgekomen bemanning... en zeven vrouwen van St
Malo weenden bittere tranen, omdat ze plotseling we
duwe of van een lieve zoon beroofd waren geworden...
En het nieuws van het zonderlinge schip met zijn ge-
heimzinnlg-spoorloos verdwenen bemanning ging door
de kranten van heel Europa en Amerika.
Doch zie, een paar dagen later kwam er een gedeelte
lijke, en buitengemeen vreugdevolle oplossing van het
vreeselijke raadsel. Dat was, toen er een kleine vlsch-
kotter van het kanaaleiland Jersey in St. Malo binnen
liep... met 5 van de leden van de bemanning van de
„Combrenol"! Die het verhaal deden, dat ze een paar
dagen geleden op de rede van Jersey voor anker waren
gegaan, om water in te nemen en het een en ander
te koopen. Twee matrozen waren als wacht achter
gebleven op de „Combrenol". Toen de 5, waaronder de
kapitein, een paar uur later weer aan boord wilden
terugkeeren, was de „Combrenol" verdwenen... De
Combrenol had een lange reis achter den rug, en goede
zaken gedaan in de wilde vaart, zoodat er een groote
som geld aan boord was... de twee, matrozen waren
blijkbaar met het schip ervandoor gegaan... want er
was bijna geen wind, zoodat het schip niet vanzelf van
zijn ankers geslagen kon zijn... Er was geen verbin
ding met St Malo. het vasteland, zoodat ze niet eerder
kennis hadden kunnen geven van het verdwijnen van
hun 9chip.
Weer een paar dagen later, kwam er bericht uit een
Portugeesche haven, van een kleine vrachtboot, die
geen radio aan boord had. dat ze, een week geleden
ongeveer, twee mannen in een sloep in volle zee hadden
opgepikt Daar de mannen een trommel met geld bij
zich hadden en een heel onwaarschijnlijke verklaring
van hun aanwezigheid in de sloep opgaven, waren ze
in hechtenis gesteld.
En zoo bleek eindelijk, dat de twee ontrouwe ma
trozen. nadat ze met de „Combrenol" een eind in zee
waren gegaan, in de sloep waren gestapt, in de hoop
zoo de Fransche kust te bereiken en zich bijtijds uit
de voeten te maken. Maar door de stroom waren ze
naar zee afgedreven en ten slotte opgepikt.
Dit is de vreemde geschiedenis van het „spookschip"
Combrenol.
Vergeet nooit, dat anderen zich op u zullen verla
ten en gij u niet kunt verlaten op hen!
-O—
Weest hiervan zeker, ouders, en denkt eraan, dat
de beste menschen zich altijd zelf maken.
Wat de groote man zoekt is in zichzelve; wat de
kleine zoekt, is in anderen.
o
God geeft eiken vogel zijn voedsel, maar Hij werpt
het niet in het nest.
o
Een denkend man accepteert niet alles, wat nieuw
is, maar hij wenscht te weten wat de nieuwe ideeën
inhouden. Hij kan geen muur rond zichzelf en zijn
zaak opbouwen.
In strijd of in zaken, bij al wat gij doet.
Geldt één vaste regel, als goud is zoo goed:
In worsteling om rijkdom, of worsteling om macht,
Zij dit steeds uw motto: „Vertrouw eigen kracht.''
o
Een liefdevolle opmerkzaamheid op datgene, wat
de monsch bezit maakt hem rijk.
Is het U bekend:
d a t er in Brazilië een vogel voorkomt, die een ge
luid voortbrengt dat sprekend gelijkt op hondenge
blaf?
d a t saké, de geliefde Japansche volksdrank, uit
rijst gedistelleerd wordt?
dat Charly Chaplin voor f3 millioen verzekerd is?
dat men gelooft, dat over 200 jaar de kolonisatie
een einde zal hebben genomen, omdat dan alle land
streken, die daarvoor in aanmerking komen, gekolo
niseerd zullen zijn?
dat men vóór 1700 bijna geen vorken op tafel ge
bruikte, alleen maar messen en lepels?
d a t er èlken dag in Londen 700 politie agenten om
verschillende redenen hun dienst moeten verzuimen
of niet kunnen waarnemen?
dat een stearinekaars zuiniger brandt, als men
fijn tafelzout om de pit strooit, als de kaars eenmaal
brandt?
Twee dorpsvoetbalclubs stonden op het punt een
groote match te spelen en de aanvoerders der clubs
inspecteerden het voetbalterrein.
„Bevalt me niks", zei de eene aanvoerder tot zijn
collega van de thuisspelende club en schudde mis
noegd zijn hoofd.
„Wat is er dan niet in orde?", vroeg de andere aan
voerder. een weinig in zijn wiek geschoten.
„De grond!", zei de eerste, „Er is bijna geen gras
sprietje te zien!"
„Nou, dat is ook wat! Je komt hier toch zeker niet
om te grazen?!", was het antwoord.
Klant: Zeg. Ober, breng mij eens even een lepeltje
voor mijn koffie.
Kellner: Spijt me, meneer, maar dat kan niet We
geven hier nooit lepeltjes, omdat de muziek hier zoo
roerend is.
Van Poffum: Ik geloof, dat de hulsbaas hier ook veel
huur vraagt, is het niet?
Van Platzak: Veel? Man, hij vraagt er bijna eiken
dag om!
Moeder (beknorrend): Miesje, wees toch niet zoo ver
schrikkelijk lastig en ondeugend! Weet je we' dat als
je zoo ondeugend blijft je later allemaal ondeugende
en lastige kindertjes krijgt?
Miesje (zeven jaar): O, mam, nu hebt U U zelf
verraden!
Trotsche vader: De man die met mijn dochter trouwt
trekt de hoofdprijs uit een loterij!
Jongeman: Heusch? Dat is een nieuw ide* Is het
een geldprijs of alleen maar een zilveren bek*r of zoo?
Vrouw van ervaring: Vraag je mar nooU om geld,
kindlief!
Jong vrouwtje (trotsch): Dat hoef ik ook nooit te
doen. Hij slaapt zóó vast!