Schager Courant
Utfwwd&A oQmge
Superieure menschen
in verleden en toekomst
Raad Callantsoog.
Tweede Blad.
DE MAN DIE TERUG
KWAM
Woensdag 24 December 1930
73ste Jaargang. No. 8788
door
Sir ARTHUR KEITH.
De bekende Engelsche geleerde. Sir Arthur
Keith heeft een artikel geschreven over het
bij uitstek belangwekkende onderwerp:
„Superieure menschen In verleden en toe
komst."
DIEGENEN onder ons, die een studie hebben ge
maakt van het menschelijk lichaam, vragen
zich uit den aard der zaak wel eens af, hoe
het menschelijk geslacht er in de toekomst uit
zal zien. In den loop der eeuwen zijn het gewicht en de
veelzijdige ontwikkeling der hersenmassa toegenomen;
men mag dus verwaohten, dat het ras der toekomst op
zijn beurt ons zal overtreffen. Hoe meer de hersens
zich ontwikkelden, hoe meer de dierlijke elementen in
het lichaam op den achtergrond kwamen. De kaken
werden minder zwaar en het geheele gezicht fijner. Wij
zouden dus verwachten, dat de menschen der toekomst
meer de slanke, lenige gestalte van een Paris, dan de
forsche, massieve figuur van een Hercules vertoonen;
dat zij hun jeugd op hoogen leeftijd behouden en een
plotselingen, zachten dood sterven. Wij droor '*ri van
menschen met uitstekende hersens, fijne gelaatstrek
ken en slanke lichamen.
De feiten zijn echter fantastischer dan onze verbeel
ding en de nieuwste ontdekkingen in Zuid-Afrika be
wijzen dit opnieuw want uit fossielen, dié men daar
gevonden heeft, blijkt, dat zulke „toekomstmenschen"
reeds in lang vervlogen eeuwen geleefd hebben en dat
wij op den huldigen dag hun nakomelingen kunnen
bewonderen in de zeer primitieve en gedegenereerde
Boschjesmannen.
In den zomer van 1913 heeft J. P. Bartha, een land
bouwer te Boskoop, .district Potchefstroom, Transvaal,
een diepe sloot gegraven in een wei, waarvoor hij ook
den rotsachtigen ondergrond moest openhakken. Tot
zijn verwondering vond hij in dien rotswand eigenaar
dige beenderen, die hij aan een buurman liét zien. Zij
konden het er niet over eens worden en stuurden ze
daarom naar den heer Fitzsimmons, curator van het
museum te Port Elisabeth. Deze zag onmiddellijk het
belang van de ontdekking in: De eerste fossiele over
blijfselen van Zuid-Afrikaansche menschen waren ge
vonden.
De fossiele mensch van Boskoop deed de wereld ver
baasd staan. Men verwachte primitieve menschen met
weinig hersens, een terugwijkend voorhoofd, massieve
kaken en een log lichaam, doch men vond een hersen
massa van 1700 cM.3 d.i. 400 cM.3 meer dan de tegen
woordige Boschjesman en 200 cM3. meer dan een Euro
peaan. Het voorhoofd was vol en glad, het gezicht klein.
De schedel van Boskoop maakt op den deskundige den
indruk van een jongen met een groot hoofd en toch
bleek uit de tanden en kaken, dat het een man van
minstens 40 jaar moet zijn geweest De beenderen der
ledematen wezen er op, dat hij kleiner was dan de
gemiddelde Europeaan en zeer slank.
Men heeft helaas niet kunnen uitmaken, in welk
tijdperk hij geleefd heeft
Men kon wel eenige overeenkomst opmerken met de
tegenwoordige Boschjesmannen, doch de raskenmerken
waren niet duidelijk genoeg om het skelet nauwkeurig
Hertenjagers.
FEUILLETON
van
JOHN FLEMING WILS0N.
11. DE TERUGWEG
9.
„Dat ben ik nu niet langer... dat was immers de af
spraak", zei Marcelle schril.
„Ik blijf bij jou, daar behoor ik. Maar aan dat ver
vloekte vergift mag je niet meer raken, nooit meer, Mar
celle. al zou ik je ervoor moeten ranselen als een hond
daarover zal ik waken!"
„Harry, o Harry, liefste, nu is alles goed!" zeide Mar
celle eensklaps op geheel veranderden toon. „Nu weet
ik, dat je niet uit plichtsgevoel alleen bij mij blijft!"
Harry wierp een onderzoekenden blik op haar gelaat.
„Bedoel je... mijn God, was het dus niet waar? Heb
je alleen maar gedaan alsof je...?" vroeg Harry buiten
zich zelf van vreugde.
„Ik wilde je op de proef stellen, liefste. Maar nu ben
ik er zeker van, dat je van me houdt. Nu behoeven
we nergens bang voor te zijn!" juichte Marcelle, terwijl
zij zich in Harry's armen wierp.
Nog een maand bracht Harry door met het opmaken
van statistieken en het verzamelen van alle benoodigde
gegevens. Toen hij daarmee gereed was, had hij een
onderhoud met een drietal vooraanstaande mannen. Te
gen den laatste zeide hij: „Is u het met mij eens, dat de
exploitatie van deze bezittingen buitengewoon winstge
vend zal zijn?"
„Zeer zeker maar er is een enorm bedrijfskapitaal
voor noodlg. Uw becijferingen
„Denkt u, döt zij juist zijn?"
„Dat wel. Maar er zijn mlllioenen voor noodig, Mr.
Potter en
„U en Uw compagnons kunnen, als u het ondernemen
wilt, gemakkelijk het benoodigde kapitaal bij elkander
krijgen."
„Maar
Harry pakte zijn papieren bij elkander en stond glim
te klassificeeren en het is dan ook niet absoluut be
wezen, dat de Boschjesmannen hun afstammelingen
zijn.
De heer Fitzsimmons ging echter door met zijn opgra
vingen en stiet in 1921 op groote rotsholen aan de kust
van Tzitzikama, 150 K.M. ten Westen van Port Elisabeth
Een dezer holen was blijkbaar langen tijd bewoond ge
weest, want op den rotsachtigen ondergrond lag een
laag van 10 c.M. dikte, waarin zes afzonderlijke lagen
te onderkennen waren. In elk der zes lagen vond hij
vuurplaats en graven. De menschen in die graven
waren van hetzelfde type als het skelet van Boskoop,
vooral die in de oudere lagen, toch moet ook het oudste
rotsgraf van veel lateren datum zijn dan het skelet
van Boskoop.
Reuzenhelden.
Toen de eerste Hollanders in Zuid-Afrika kwamen,
vonden zij daar o.a. een nu uitgestorven volk, de z.g.
Strandloopers. Zij waren verwant aan de Boschjes
mannen, doch zij waren grooter en hadden een veel
grooter hoofd. Zij aten voornamelijk schaaldieren en
hun keukenafval, de schelpen, kan men nu nog op
groote hoopen zien liggen onder de rotsholen langs de
kust. Het bleek den heer Fitzsimmons nu, dat de
menschen uit de minst oude rotsgraven ook zulke
Strandloopers waren, zoodat de Boskoop-mensch met
zijn groote hersenmassa in de zeventiende eeuw reeds
gedegenereerd was tot een Strandlooper.
In 1929 ging men over tot nadere onderzoekingen en
kwam tot de merkwaardige gevolgtrekking, dat de ge
schiedenis der menschheid in Zuid-Afrika in groote lij
nen parallel heeft geloopen met die in Europa. Zoo
kenden men ook eerst een steenen tijdperk, men vond
er ook rotsteekeningen. De aard der voorwerpen en
teekeningen was echter niet aan elkaar gelijk, zoodat
er geen sprake van kon zijn, dat er op de eene of
andere wijze gemeenschap tusschen de volkeren be
stond. Verder merkte men ook op, dat Zuid-Afrika
rijker aan rotsteekeningen was dan Europa en dat de
oudste het grootste artistieke talent vertoonden, zoodat
ook hier een degeneratie merkbaar was.
Een wolharig neushoorndier.
Men hoorde in 1929 tevens van een merkwaardige
ontdekking, die reeds in 1924 zou zijn gedaan. Het
bleek, dat B. Peers Sr. en zijn zoon Bert, die werk
zaam waren bij de spoorwegen en woonden te Visch-
hoek tusschen Kaapstad en Kaap de Goede Hoop, in
een vallei bij hun woonplaats dikwijls op onderzoek uit
togen. In die vallei bevond zich een alleenstaande heu
vel met steile rotsen op den top; aan de Zuidzijde be
vond zich tusschen de rotsen een groot hol, dat het
Schildgathol genoemd werd. Van daaruit heeft men een
prachtig uitzicht en de heeren Peers kwamen op het
lachend op. „Ik heb alle benoodigde gegevens stelselma
tig gerangschikt en ik heb een uitstekend Ingenieur, die
de gedeidelijke ontwikkeling van het werk beraamt. Ik
ben niet rijk, maar ik wil u een voorstel doen. Geef mij
tien duizend dollar voor het werk, dat ik gedaan heb,
en mijn aandeel. U kunt u aan het hoofd plaatsen en
uw maatschappij organiseeren en u hebt carte blanche.
Ik vraag duizend dollar voor de overdracht van mijn
rechten, en negen duizend vandaag over een jaar als
u de zaak aan het rollen heeft gebracht. En anders be
houd ik de duizend dollar en geeft u mij mijn rechten
terug."
Drie dagen later incasseerde Harry een chèque van
duizend dollar, vroeg z'n deposito bij de bank op en nam
afscheid van den accountant. Hij ging door Queen
Street en kon niet nalaten zich ongemerkt even op den
borstzak te slaan. Behalve contanten en chèques bevon
den zich daarin vleiende brieven, welke zijn betrouw
baarheid, zakenkennis en eerlijkheid roemden, onder
teekend door inwoners van Honolulu, die daar hooge
posities bekleedden. Later op den avond, terwijl hij te
genover Marcelle aan tafel zat, schoot hem ineens iets
te binnen.
Hij opende zijn portefeuille en haalde een beduimeld
stukje papier te voorschijn, waarop de verschillende af
standen geschreven waren. Hij streepte met inkt den
vierden regel door en toonde het aan Marcelle. „Dat
dank ik aan jou. lieveling!" zei hij ontroerd.
,,'t Is precies drie duizend driehonderd vijf- en veertig
kilometer naar San Francisco," sprak hij voor zich heen
VIERDE TRAJECT.
De koude wind van San Francisco herinnerde Harry
er aan, dat het leven heel ernstig begon te worden. Hij
schrok ervoor terug, alle menschen weer te ontmoeten,
die hij in de Californische stad gekend had en hij over
dacht met een toenemend gevoel van wroeging, hoe
moeilijk het zou zijn, zijn vroegere dwalingen goed te
maken.
Het was vroeg in den morgen, toen de boot aankwam.
Harry bracht eerst Marcelle naar een hotel en begaf
zich toen onmiddellijk naar de kantoren van de firma
Potter in Market Street.
„Dit is m'n eerste pil", dacht hij gelaten. „Ik kom met
hangende pootjes terug, nadat ik met de Noorderzon
vertrokken ben en m'n directeurschap aan den kapstok
gehangen heb, totdat er iemand zich over zou willen
ontfermen. Wel, ze kunnen nrets ergers doen, dan me
met wantrouwende blikken bekijken." Hij bevond even
wel, dat eenige waardeerende brieven van zijn opvolger
ldée, dat dit eigenlijk een Ideale woning zou zijn ge
weest voor voorhistorische menschen. Zij hadden reeds
jaren lang fossielen van dieren verzameld in de Zuid-
Afrikaansche rotsen, doch dit was natuurlijk een veel
interessanter onderwerp. Zij stelden zich op de hoogte
van wat men behoort te weten van opgravingen en
rotsholen, studeerden ijverig en werden daarbij voor
gelicht door professoren van de universiteit te Kaap
stad. In 1926 waren zij voldoende onderlegd om hun
geluk te beproeven en voortaan zaten zij eiken vrijen
dag in het Schildgathol. Toen in 1929 de Engelsche ge
leerden in Zuid-Afrika kwamen, hadden zij reeds 5
Holbewoners maken teekeningen.
M. diep gegraven en vijf verschillende lagen doorboord.
Het skelet van Vischhoek, zooals dit eerste skelet
heet, stamt dus uit een vrij nauwkeurig bepaald tijd
perk. In de lagen, die daar boven waren ontstaan, kon
men geleidelijk den ontwikkelingsgang der bevolking na
gaan. In de bovenste laag trof men weer de reeds be
kende Strandloopers aan. De Vischhoekmensch vertoont
ook eigenschappen met de Boschjesmannen, doch is van
lateren datum dan de Boskoop-mensch en zijn horsen-
volume was dan ook slechts 1600 c.M.3, wat neg altijd
meer is dan van den gemiddelden Europeanen. Er was
dus al een teruggang merkbaar.
Doch wat hebben die oude Zuid-Afrikanen met hun
vele hersens bereikt? Wij hebben weinig anders dan do
rotsteekeningen, die inderdaad meesterwerken genoemd
mogen worden. Vooral de dieren uit dien tijd zijn er
zeer natuurgetrouw op weergeven. Zoo moet er in hun
tijd een dier geleefd hebben dat een tusschenvorm tus
schen een olifant en mastodent is. Behalve dit zeld
zame teekentalent, waarvan zelfs de Boschjesmannen
Dog de sporen vertoonen, vinden wij echter geen aanwij
zingen van een zeldzame begaafdheid, hoewel wij na
tuurlijk niet ten volle erover kunnen oordeelen.
Ook in Europa vond men vroeger menschen met een
grooter hersenvolume dan men nu gewoon is. Zouden
wij dezelfde degeneratie moeten meemaken als de Zuid-
Afrikanen, waar de Boschjesmannen nog slechts ten
getale van enkele duizenden in de woestijn leven en
spoedig geheel uitgestorven zullen zijn? Zij behooren
Vergadering van den Raad op Dinsdag 23 December
1930, 's morgens 10 uur.
Voorzitter de heer Mr. D. Breebaart Kz., burgemees
ter-secretaris.
Aanwezig alle leden.
Na opening der vergadering volgt de goedkeuring
der notulen.
De laatste kasverificatie wees aan, dat er in kas
was en moest zijn f 2767.45.
Voorzitter doet daarna eenige mededeelingen over
besprekingen met opperbrandmeestor en brand
meesters over de brandweer, de verdeeling der func
ties enz. De looncn zullen niet worden uitbetaald ais
de brandweermannen hun hendteekening niet op
de betrokken loonlijst hebben geplaatst. De vaste
premie wordt bepaald op fo, terwijl aan brand
meesters 75 ct, per uur zal worden uitbetaald voor
hun grooter verantwoordelijkheid.
Ingekomen is de Kon. goedkeuring op de opcenten
Gemeentefondsbelasting en op de wijziging personeele
belasting.
God. Staten hebben de aangebrachte wijzigingen in
de begrooting voor 1030 goedgekeurd.
Ook de wethouderssalarissen op f 150 voor elk zijn
goedgekeurd.
Van Ged. Staten is tevens bericht ontvangen van
de goedkeuring van de Keur en Verordening van den
Polder Callantsoog.
Van den Minister van Waterstaat is bericht ont
vangen dat nu 't G.E.B. aan de Provincie is overge
gaan, ook de permissie om palen op rijksgrond te
hebben enz., aan het P.E.N. is overgedragen.
Dankbetuiging is ingekomen van de Schager Mid-
denstandsvereeniging voor de subsidie voor de Win-
in Yokohama hem den weg geëffend hadden. De tegen
woordige directeur ontving hem beleefd, zag oplettend
naar zijn krachtig gebruind gelaat en heldere oogen en
merkte toen op:
„U Is zeker op weg naar New York?"
„Dat nu juist niet," antwoordde Harry. „Ik ben hier
gekomen om u te vragen, of u ook een baantje voor me
hebt"
„Zonder instructies van het hoofdkantoor, werkelijk
dat
„Dat begrijp ik," viel Harry prompt in. „Maar geef
mij een kans en laat me op provisie werken. Ik heb al
een paar commissies op het oog."
„Maar de anderen dan
In Harry's oogen verscheen een eenigszins scherpe
uitdrukking. „Als zij hun eigen commissies niet vast
weten te houden, zoudt u hen dan niet even goed kunnen
missen?"
De directeur bemerkte, dat hier een Potter aan het
woord was.
„Ga uw gang en probeer uw kansen," zeide hij.
Eenigen tijd wijdde Harry zich zoo uitsluitend aan
zijn werk, dat behalve Marcelle en degenen, met wie hij
zaken deed, niemand hem te zien kreeg. Hij nam bestel
lingen op, en toonde hoezeer hij op de hoogte was van
de verkoopsafdeeling.
Maar voortdurend hield hij zijn hoofddoel voor oogen,
zich connecties te verwerven en voor goed de slechte
reputatie, welke nog altijd aan hem kleefde, uit te wis
sen.
Overal waar hij kwam, herinnerde men zich hem
nog. Sommigen begonnen te lachen en klopten hem
schertsend op den rug als hij over zaken begon. Ande
ren luisterden koel naar hem en verwezen hem naar hun
ondergeschikten; maar geleidelijk aan overwon hij eeni
ge firma's die begonnen in te zien. dat de losbol van
vroeger een ernstig en sober mensch geworden was en
een ijverig werker.
Hij vermeed het, zijn vroegere fuifvrienden te ont
moeten en sloeg alle uitnoodigingen af, behalve als hij
overtuigd was, dat hij om zijn tegenwoordige verdiensten
gevraagd werd. Hij leefde eenvoudig in de bovenstad
en besteedde zijn vrijen tijd geheel aan Marcelle.
Soms seinde hij uitkomsten van zijn onderzoekingen
op zakelijk gebied aan zijn vaders hoofdvertegenwoordi
ger, maar met Thomas Potter zelf zocht noch had hij
eenige communicatie.
En temidden van zijn drukke beslommeringen wist
hij, dat hij z'n zwaarste taak trachtte uit te stellen. Zi.in
geweten maakte het hem hoe langer hoe lastiger. Zijn
innerlijk conflict werd heviger, naarmate de tijd verging,
nn tot de meest primitieve menschenrassen, het volume
van hun hersens is steeds achteruitgegaan. Hun lot is
zeer merkwaardig, en ieder, wien de toekomst der
menschheid aan het hart gaat, zal er zich voor inte
resseeren.
Men heeft natuurlijk dadelijk nagegaan, welke con
clusies uit het vosume der hersens te trekken zijn. Ten
eerste bleek, dat er nu nog boschjesmannen zijn met
zeer groote schedels; een had zelfs een volume van
2000 c.M.3, wat meer is dan dat van Bismarck. Waar
om zijn zij dan minder begaafd? Om te beginnen is het
mogelijk, dat hun hersenmassa veel grooter is, doch niet
zoo fijn georganiseerd; ook in onzen tijd vindt men wel
menschen met groote hoofden, die een minder goed ver
stand hebben dan die met kleine hoofden. Er zijn dus
uitzonderingen op den regel; toch staat het over het
algemeen wel vast, dat een volk met een groote her
senmassa verstandelijk hooger staat, terwijl ook de ge
leerden van onzen eigen tijd gemiddeld een grootere
hersenmassa hebben dan de doorsneemensch.
Er is ook een andere oplossing mogelijk. Wij beoor-
deelen de menschen uitsluitend naar hun verstand in
engeren zin; groote gaven op dat speciale gebied behoe
ven echter niet gepaard te gaan met een algemeene ont
wikkeling van alle functies der hersens. Zoo kunnen
dus groote geleerden met een eenzijdig ontwikkelde her
senmassa toch een klein hoofd hebben. En omgekeerd
kunnen de oude Zuid-Afrikaansche groote hoofden gehad
hebben, omdat hun gevoels- .en gedachten leven bijzon
der sterk ontwikkeld was. Hijn groote artistieke gaven
wijzen al in die richting; hun levensvreugde w$s zeker
veel grooter en al hun gevoelens veel heviger. Zij waren
du6 evengoed zeer hoogstaande en ontwikkelde menschen
doch niet in die richting van het intellect, waar in la
tere eeuwen alles van afhangt Deze verklaring lijkt
mij de meest aannemelijke wat betreft hun groote
hersenmassa.
Rest ons nog te verklaren, waarom dit hoogstaande
ras zoo sterk gedegenereerd is. Vermoedelijk zijn er
later andere volken gekomen, b.v. negers, die niet hun
gaven hadden, doch meer praktisch inzicht bezaten en
het door landbouw en veeteelt verder brachten, zoodat de
voorouders der Boschjesmannen het veld moesten rui
men en steeds ongunstiger levensomstandigheden kre
gen. Tegenwoordig leven zij in de woestijn en dat heb
ben zij eeuwen en misschien wel tientallen van eeuwen
achtereen gedaan. Daardoor ging het geslacht eerst
langzaam, vervolgens sneller en sneller achteruit.
De wetenschappelijke schatten van het Schildgathol
zijn nog niet uitgeput. Men heeft een proefschacht ge
boord, waarbij men nog 9 M. verder kon komen, voordat
men op den vasten rotsgrond stuitte. Geheel onderaan
kwamen zeer primitieve werktuigen in het hol voor,
zoodat men nog vele ontdekkingen over het verleden der
Zuid-Afrikaansche menschheid kan verwachten.
Nadruk verboden)
3^. Geen wo/-
Ég^ ^oorWybe/.f/
Een das verwent Uw hals. Neem
Sf Wybert. Het beste afweermiddel
tegen verkoudheid en besmetting.
tei'handelsavondschool; dito mej. Hollander voor ver
hooging salaris school schoon ma ken; dito Witte Kruis
voor V/2 ct. per inwoner subsidie voor den ontsmet-
tingsoven.
Van de Groep Nederland van het Nedcrlandsch
Verbond, woixlt gewezen op het veelvuldig gebruik
van vreemde woorden enz.v in verordeningen, op
schriften, enz., enz. Zij vragen een verordening oni
dat tegen te gaan.
B. en W. zijn het eens met de opvatting dat het
gewenscht is onze eigen taal te gebruiken. Maar hier
zegt voorzitter, hebben wij er weinig Jast van. Daar
om stellen B. en W. voor het adres voor kennisgeving
aan te nemen. Allen voor.
Het kohier van de grondbelasting is bepaald voor
de gemeente op f 1121.17.
De balans, verlies en winstrekening van den keu
ringsdienst voor waren te Alkmaar, zal bij de raads
leden circuleeren.
Er is een adres van de Oudercommissie mot den
wensch, dat de schoolarts meermalen de school be
zoekt Dat is in 1030 maar éénmaal gebeurd.
B. en W. hebben dat verzoek met den sohoolaris
behandeld, deze heeft beterschap beloofd, dus stellen
B. en W. voor dit adres voor kennisgeving aan to
nernen. Allen voor.
zonder dat hij het meisje ontmoette, dat hij in tranen
had achtergelaten in een weelderig ingericht muzieksa
lon in een voornaam huls in Jackson Street. Naar men
vertelde, was zij nog ongetrouwd en wijdde zich aan haar
geloof en aan liefdadigheid. Soms kleedde hij zich 's-
avonds zorgvuldig, met het plan den knoop eindelijk
door te hakken, maar het gelukte hem niet. zichzelve
zoover te krijgen dat hij Marcelle verliet om Edith Cel-
lenery van aangezicht tot aangezicht te gaan ontmoeten
„Het is veel erger dan de heele verwenschte dertigdui
zend driehonderd vijf en veertig kilometer bij elkander"
merkte hij tegen Marcelle op.
Eenige malen had hij zelfs besloten de heele geschie
denis te laten rusten. Mogelijk was zij het vergeten.
Maar Marcelle herinnerde hem eraan, dat hij aan zijn
zelfrespect verplicht was, zijn onwaardige handelwijze
goed te maken.
Zoo begaf hij zich op zekeren avond tegen acht uur
naar Jackson Street, belde aan en overhandigde het
dienstmeisje zijn kaartje.
„Miss Cellenery is in de muziekkamer," zeide het
meieje. „Zij is vanavond thuis".
Hij ontdeed zich van hoed en jas en volgde den zoo
bekenden weg naar de kamer, waaraan zooveel herinne
ringen verbonden waren. De deur was open en hij trad
binnen. Edith zat bij de plano in wat losse muziek te
bladeren. Zij keek op met een glimlach, die echter ver
dween, toen zij zag, wie er binnentrad. Zij rees op en
blikte hem afwerend aan, terwijl iedere lijn van haar
gelaat trots uitdrukte.
„Ik ben terug gekomen," zeide hij snel en zweeg toen.
Hij wist niets verder te zeggen.
Zij maakte een lichte buiging met het hoofd. Zij stelde
hem niet voor, te gaan zitten.
Harry kreeg een kleur. „Ik vraag maar een oogenblik
van je geduld." ging hij voort. „Ik ben hier gekomen om
je te vertellen, waar ik heengegaan ben, nadat ik San
Francisco had verlaten en jou."
Zij had zich hersteld.
„Naar Honolulu, niet waar? Er werd zooveel gepraat
dat ik maar niet getracht heb te ontdekken, wat eigen
lijk de waarheid was."
„Je hadt gelijk. Het was heel natuurlijk, dat je mij
verachtte. Ik heb in de laatste jaren geleerd, Edith, oni
de dingen onder de oogen te zien. Mag ik openhartig
met je spreken voor den laatsten keer?"
„Voor den eersten keer?" vroeg zij veelbeteekenend.
Maar iets in zijn houding deed haar de oogen opslaan.
Hij zag, dat zij van een klaar diep blauw waren, dat
hem ontroerde. En met moeite volbracht hij de taak,
die hij op zich genomen had.