Schager Courant Utfwwd&A oQmge Superieure menschen in verleden en toekomst Raad Callantsoog. Tweede Blad. DE MAN DIE TERUG KWAM Woensdag 24 December 1930 73ste Jaargang. No. 8788 door Sir ARTHUR KEITH. De bekende Engelsche geleerde. Sir Arthur Keith heeft een artikel geschreven over het bij uitstek belangwekkende onderwerp: „Superieure menschen In verleden en toe komst." DIEGENEN onder ons, die een studie hebben ge maakt van het menschelijk lichaam, vragen zich uit den aard der zaak wel eens af, hoe het menschelijk geslacht er in de toekomst uit zal zien. In den loop der eeuwen zijn het gewicht en de veelzijdige ontwikkeling der hersenmassa toegenomen; men mag dus verwaohten, dat het ras der toekomst op zijn beurt ons zal overtreffen. Hoe meer de hersens zich ontwikkelden, hoe meer de dierlijke elementen in het lichaam op den achtergrond kwamen. De kaken werden minder zwaar en het geheele gezicht fijner. Wij zouden dus verwachten, dat de menschen der toekomst meer de slanke, lenige gestalte van een Paris, dan de forsche, massieve figuur van een Hercules vertoonen; dat zij hun jeugd op hoogen leeftijd behouden en een plotselingen, zachten dood sterven. Wij droor '*ri van menschen met uitstekende hersens, fijne gelaatstrek ken en slanke lichamen. De feiten zijn echter fantastischer dan onze verbeel ding en de nieuwste ontdekkingen in Zuid-Afrika be wijzen dit opnieuw want uit fossielen, dié men daar gevonden heeft, blijkt, dat zulke „toekomstmenschen" reeds in lang vervlogen eeuwen geleefd hebben en dat wij op den huldigen dag hun nakomelingen kunnen bewonderen in de zeer primitieve en gedegenereerde Boschjesmannen. In den zomer van 1913 heeft J. P. Bartha, een land bouwer te Boskoop, .district Potchefstroom, Transvaal, een diepe sloot gegraven in een wei, waarvoor hij ook den rotsachtigen ondergrond moest openhakken. Tot zijn verwondering vond hij in dien rotswand eigenaar dige beenderen, die hij aan een buurman liét zien. Zij konden het er niet over eens worden en stuurden ze daarom naar den heer Fitzsimmons, curator van het museum te Port Elisabeth. Deze zag onmiddellijk het belang van de ontdekking in: De eerste fossiele over blijfselen van Zuid-Afrikaansche menschen waren ge vonden. De fossiele mensch van Boskoop deed de wereld ver baasd staan. Men verwachte primitieve menschen met weinig hersens, een terugwijkend voorhoofd, massieve kaken en een log lichaam, doch men vond een hersen massa van 1700 cM.3 d.i. 400 cM.3 meer dan de tegen woordige Boschjesman en 200 cM3. meer dan een Euro peaan. Het voorhoofd was vol en glad, het gezicht klein. De schedel van Boskoop maakt op den deskundige den indruk van een jongen met een groot hoofd en toch bleek uit de tanden en kaken, dat het een man van minstens 40 jaar moet zijn geweest De beenderen der ledematen wezen er op, dat hij kleiner was dan de gemiddelde Europeaan en zeer slank. Men heeft helaas niet kunnen uitmaken, in welk tijdperk hij geleefd heeft Men kon wel eenige overeenkomst opmerken met de tegenwoordige Boschjesmannen, doch de raskenmerken waren niet duidelijk genoeg om het skelet nauwkeurig Hertenjagers. FEUILLETON van JOHN FLEMING WILS0N. 11. DE TERUGWEG 9. „Dat ben ik nu niet langer... dat was immers de af spraak", zei Marcelle schril. „Ik blijf bij jou, daar behoor ik. Maar aan dat ver vloekte vergift mag je niet meer raken, nooit meer, Mar celle. al zou ik je ervoor moeten ranselen als een hond daarover zal ik waken!" „Harry, o Harry, liefste, nu is alles goed!" zeide Mar celle eensklaps op geheel veranderden toon. „Nu weet ik, dat je niet uit plichtsgevoel alleen bij mij blijft!" Harry wierp een onderzoekenden blik op haar gelaat. „Bedoel je... mijn God, was het dus niet waar? Heb je alleen maar gedaan alsof je...?" vroeg Harry buiten zich zelf van vreugde. „Ik wilde je op de proef stellen, liefste. Maar nu ben ik er zeker van, dat je van me houdt. Nu behoeven we nergens bang voor te zijn!" juichte Marcelle, terwijl zij zich in Harry's armen wierp. Nog een maand bracht Harry door met het opmaken van statistieken en het verzamelen van alle benoodigde gegevens. Toen hij daarmee gereed was, had hij een onderhoud met een drietal vooraanstaande mannen. Te gen den laatste zeide hij: „Is u het met mij eens, dat de exploitatie van deze bezittingen buitengewoon winstge vend zal zijn?" „Zeer zeker maar er is een enorm bedrijfskapitaal voor noodlg. Uw becijferingen „Denkt u, döt zij juist zijn?" „Dat wel. Maar er zijn mlllioenen voor noodig, Mr. Potter en „U en Uw compagnons kunnen, als u het ondernemen wilt, gemakkelijk het benoodigde kapitaal bij elkander krijgen." „Maar Harry pakte zijn papieren bij elkander en stond glim te klassificeeren en het is dan ook niet absoluut be wezen, dat de Boschjesmannen hun afstammelingen zijn. De heer Fitzsimmons ging echter door met zijn opgra vingen en stiet in 1921 op groote rotsholen aan de kust van Tzitzikama, 150 K.M. ten Westen van Port Elisabeth Een dezer holen was blijkbaar langen tijd bewoond ge weest, want op den rotsachtigen ondergrond lag een laag van 10 c.M. dikte, waarin zes afzonderlijke lagen te onderkennen waren. In elk der zes lagen vond hij vuurplaats en graven. De menschen in die graven waren van hetzelfde type als het skelet van Boskoop, vooral die in de oudere lagen, toch moet ook het oudste rotsgraf van veel lateren datum zijn dan het skelet van Boskoop. Reuzenhelden. Toen de eerste Hollanders in Zuid-Afrika kwamen, vonden zij daar o.a. een nu uitgestorven volk, de z.g. Strandloopers. Zij waren verwant aan de Boschjes mannen, doch zij waren grooter en hadden een veel grooter hoofd. Zij aten voornamelijk schaaldieren en hun keukenafval, de schelpen, kan men nu nog op groote hoopen zien liggen onder de rotsholen langs de kust. Het bleek den heer Fitzsimmons nu, dat de menschen uit de minst oude rotsgraven ook zulke Strandloopers waren, zoodat de Boskoop-mensch met zijn groote hersenmassa in de zeventiende eeuw reeds gedegenereerd was tot een Strandlooper. In 1929 ging men over tot nadere onderzoekingen en kwam tot de merkwaardige gevolgtrekking, dat de ge schiedenis der menschheid in Zuid-Afrika in groote lij nen parallel heeft geloopen met die in Europa. Zoo kenden men ook eerst een steenen tijdperk, men vond er ook rotsteekeningen. De aard der voorwerpen en teekeningen was echter niet aan elkaar gelijk, zoodat er geen sprake van kon zijn, dat er op de eene of andere wijze gemeenschap tusschen de volkeren be stond. Verder merkte men ook op, dat Zuid-Afrika rijker aan rotsteekeningen was dan Europa en dat de oudste het grootste artistieke talent vertoonden, zoodat ook hier een degeneratie merkbaar was. Een wolharig neushoorndier. Men hoorde in 1929 tevens van een merkwaardige ontdekking, die reeds in 1924 zou zijn gedaan. Het bleek, dat B. Peers Sr. en zijn zoon Bert, die werk zaam waren bij de spoorwegen en woonden te Visch- hoek tusschen Kaapstad en Kaap de Goede Hoop, in een vallei bij hun woonplaats dikwijls op onderzoek uit togen. In die vallei bevond zich een alleenstaande heu vel met steile rotsen op den top; aan de Zuidzijde be vond zich tusschen de rotsen een groot hol, dat het Schildgathol genoemd werd. Van daaruit heeft men een prachtig uitzicht en de heeren Peers kwamen op het lachend op. „Ik heb alle benoodigde gegevens stelselma tig gerangschikt en ik heb een uitstekend Ingenieur, die de gedeidelijke ontwikkeling van het werk beraamt. Ik ben niet rijk, maar ik wil u een voorstel doen. Geef mij tien duizend dollar voor het werk, dat ik gedaan heb, en mijn aandeel. U kunt u aan het hoofd plaatsen en uw maatschappij organiseeren en u hebt carte blanche. Ik vraag duizend dollar voor de overdracht van mijn rechten, en negen duizend vandaag over een jaar als u de zaak aan het rollen heeft gebracht. En anders be houd ik de duizend dollar en geeft u mij mijn rechten terug." Drie dagen later incasseerde Harry een chèque van duizend dollar, vroeg z'n deposito bij de bank op en nam afscheid van den accountant. Hij ging door Queen Street en kon niet nalaten zich ongemerkt even op den borstzak te slaan. Behalve contanten en chèques bevon den zich daarin vleiende brieven, welke zijn betrouw baarheid, zakenkennis en eerlijkheid roemden, onder teekend door inwoners van Honolulu, die daar hooge posities bekleedden. Later op den avond, terwijl hij te genover Marcelle aan tafel zat, schoot hem ineens iets te binnen. Hij opende zijn portefeuille en haalde een beduimeld stukje papier te voorschijn, waarop de verschillende af standen geschreven waren. Hij streepte met inkt den vierden regel door en toonde het aan Marcelle. „Dat dank ik aan jou. lieveling!" zei hij ontroerd. ,,'t Is precies drie duizend driehonderd vijf- en veertig kilometer naar San Francisco," sprak hij voor zich heen VIERDE TRAJECT. De koude wind van San Francisco herinnerde Harry er aan, dat het leven heel ernstig begon te worden. Hij schrok ervoor terug, alle menschen weer te ontmoeten, die hij in de Californische stad gekend had en hij over dacht met een toenemend gevoel van wroeging, hoe moeilijk het zou zijn, zijn vroegere dwalingen goed te maken. Het was vroeg in den morgen, toen de boot aankwam. Harry bracht eerst Marcelle naar een hotel en begaf zich toen onmiddellijk naar de kantoren van de firma Potter in Market Street. „Dit is m'n eerste pil", dacht hij gelaten. „Ik kom met hangende pootjes terug, nadat ik met de Noorderzon vertrokken ben en m'n directeurschap aan den kapstok gehangen heb, totdat er iemand zich over zou willen ontfermen. Wel, ze kunnen nrets ergers doen, dan me met wantrouwende blikken bekijken." Hij bevond even wel, dat eenige waardeerende brieven van zijn opvolger ldée, dat dit eigenlijk een Ideale woning zou zijn ge weest voor voorhistorische menschen. Zij hadden reeds jaren lang fossielen van dieren verzameld in de Zuid- Afrikaansche rotsen, doch dit was natuurlijk een veel interessanter onderwerp. Zij stelden zich op de hoogte van wat men behoort te weten van opgravingen en rotsholen, studeerden ijverig en werden daarbij voor gelicht door professoren van de universiteit te Kaap stad. In 1926 waren zij voldoende onderlegd om hun geluk te beproeven en voortaan zaten zij eiken vrijen dag in het Schildgathol. Toen in 1929 de Engelsche ge leerden in Zuid-Afrika kwamen, hadden zij reeds 5 Holbewoners maken teekeningen. M. diep gegraven en vijf verschillende lagen doorboord. Het skelet van Vischhoek, zooals dit eerste skelet heet, stamt dus uit een vrij nauwkeurig bepaald tijd perk. In de lagen, die daar boven waren ontstaan, kon men geleidelijk den ontwikkelingsgang der bevolking na gaan. In de bovenste laag trof men weer de reeds be kende Strandloopers aan. De Vischhoekmensch vertoont ook eigenschappen met de Boschjesmannen, doch is van lateren datum dan de Boskoop-mensch en zijn horsen- volume was dan ook slechts 1600 c.M.3, wat neg altijd meer is dan van den gemiddelden Europeanen. Er was dus al een teruggang merkbaar. Doch wat hebben die oude Zuid-Afrikanen met hun vele hersens bereikt? Wij hebben weinig anders dan do rotsteekeningen, die inderdaad meesterwerken genoemd mogen worden. Vooral de dieren uit dien tijd zijn er zeer natuurgetrouw op weergeven. Zoo moet er in hun tijd een dier geleefd hebben dat een tusschenvorm tus schen een olifant en mastodent is. Behalve dit zeld zame teekentalent, waarvan zelfs de Boschjesmannen Dog de sporen vertoonen, vinden wij echter geen aanwij zingen van een zeldzame begaafdheid, hoewel wij na tuurlijk niet ten volle erover kunnen oordeelen. Ook in Europa vond men vroeger menschen met een grooter hersenvolume dan men nu gewoon is. Zouden wij dezelfde degeneratie moeten meemaken als de Zuid- Afrikanen, waar de Boschjesmannen nog slechts ten getale van enkele duizenden in de woestijn leven en spoedig geheel uitgestorven zullen zijn? Zij behooren Vergadering van den Raad op Dinsdag 23 December 1930, 's morgens 10 uur. Voorzitter de heer Mr. D. Breebaart Kz., burgemees ter-secretaris. Aanwezig alle leden. Na opening der vergadering volgt de goedkeuring der notulen. De laatste kasverificatie wees aan, dat er in kas was en moest zijn f 2767.45. Voorzitter doet daarna eenige mededeelingen over besprekingen met opperbrandmeestor en brand meesters over de brandweer, de verdeeling der func ties enz. De looncn zullen niet worden uitbetaald ais de brandweermannen hun hendteekening niet op de betrokken loonlijst hebben geplaatst. De vaste premie wordt bepaald op fo, terwijl aan brand meesters 75 ct, per uur zal worden uitbetaald voor hun grooter verantwoordelijkheid. Ingekomen is de Kon. goedkeuring op de opcenten Gemeentefondsbelasting en op de wijziging personeele belasting. God. Staten hebben de aangebrachte wijzigingen in de begrooting voor 1030 goedgekeurd. Ook de wethouderssalarissen op f 150 voor elk zijn goedgekeurd. Van Ged. Staten is tevens bericht ontvangen van de goedkeuring van de Keur en Verordening van den Polder Callantsoog. Van den Minister van Waterstaat is bericht ont vangen dat nu 't G.E.B. aan de Provincie is overge gaan, ook de permissie om palen op rijksgrond te hebben enz., aan het P.E.N. is overgedragen. Dankbetuiging is ingekomen van de Schager Mid- denstandsvereeniging voor de subsidie voor de Win- in Yokohama hem den weg geëffend hadden. De tegen woordige directeur ontving hem beleefd, zag oplettend naar zijn krachtig gebruind gelaat en heldere oogen en merkte toen op: „U Is zeker op weg naar New York?" „Dat nu juist niet," antwoordde Harry. „Ik ben hier gekomen om u te vragen, of u ook een baantje voor me hebt" „Zonder instructies van het hoofdkantoor, werkelijk dat „Dat begrijp ik," viel Harry prompt in. „Maar geef mij een kans en laat me op provisie werken. Ik heb al een paar commissies op het oog." „Maar de anderen dan In Harry's oogen verscheen een eenigszins scherpe uitdrukking. „Als zij hun eigen commissies niet vast weten te houden, zoudt u hen dan niet even goed kunnen missen?" De directeur bemerkte, dat hier een Potter aan het woord was. „Ga uw gang en probeer uw kansen," zeide hij. Eenigen tijd wijdde Harry zich zoo uitsluitend aan zijn werk, dat behalve Marcelle en degenen, met wie hij zaken deed, niemand hem te zien kreeg. Hij nam bestel lingen op, en toonde hoezeer hij op de hoogte was van de verkoopsafdeeling. Maar voortdurend hield hij zijn hoofddoel voor oogen, zich connecties te verwerven en voor goed de slechte reputatie, welke nog altijd aan hem kleefde, uit te wis sen. Overal waar hij kwam, herinnerde men zich hem nog. Sommigen begonnen te lachen en klopten hem schertsend op den rug als hij over zaken begon. Ande ren luisterden koel naar hem en verwezen hem naar hun ondergeschikten; maar geleidelijk aan overwon hij eeni ge firma's die begonnen in te zien. dat de losbol van vroeger een ernstig en sober mensch geworden was en een ijverig werker. Hij vermeed het, zijn vroegere fuifvrienden te ont moeten en sloeg alle uitnoodigingen af, behalve als hij overtuigd was, dat hij om zijn tegenwoordige verdiensten gevraagd werd. Hij leefde eenvoudig in de bovenstad en besteedde zijn vrijen tijd geheel aan Marcelle. Soms seinde hij uitkomsten van zijn onderzoekingen op zakelijk gebied aan zijn vaders hoofdvertegenwoordi ger, maar met Thomas Potter zelf zocht noch had hij eenige communicatie. En temidden van zijn drukke beslommeringen wist hij, dat hij z'n zwaarste taak trachtte uit te stellen. Zi.in geweten maakte het hem hoe langer hoe lastiger. Zijn innerlijk conflict werd heviger, naarmate de tijd verging, nn tot de meest primitieve menschenrassen, het volume van hun hersens is steeds achteruitgegaan. Hun lot is zeer merkwaardig, en ieder, wien de toekomst der menschheid aan het hart gaat, zal er zich voor inte resseeren. Men heeft natuurlijk dadelijk nagegaan, welke con clusies uit het vosume der hersens te trekken zijn. Ten eerste bleek, dat er nu nog boschjesmannen zijn met zeer groote schedels; een had zelfs een volume van 2000 c.M.3, wat meer is dan dat van Bismarck. Waar om zijn zij dan minder begaafd? Om te beginnen is het mogelijk, dat hun hersenmassa veel grooter is, doch niet zoo fijn georganiseerd; ook in onzen tijd vindt men wel menschen met groote hoofden, die een minder goed ver stand hebben dan die met kleine hoofden. Er zijn dus uitzonderingen op den regel; toch staat het over het algemeen wel vast, dat een volk met een groote her senmassa verstandelijk hooger staat, terwijl ook de ge leerden van onzen eigen tijd gemiddeld een grootere hersenmassa hebben dan de doorsneemensch. Er is ook een andere oplossing mogelijk. Wij beoor- deelen de menschen uitsluitend naar hun verstand in engeren zin; groote gaven op dat speciale gebied behoe ven echter niet gepaard te gaan met een algemeene ont wikkeling van alle functies der hersens. Zoo kunnen dus groote geleerden met een eenzijdig ontwikkelde her senmassa toch een klein hoofd hebben. En omgekeerd kunnen de oude Zuid-Afrikaansche groote hoofden gehad hebben, omdat hun gevoels- .en gedachten leven bijzon der sterk ontwikkeld was. Hijn groote artistieke gaven wijzen al in die richting; hun levensvreugde w$s zeker veel grooter en al hun gevoelens veel heviger. Zij waren du6 evengoed zeer hoogstaande en ontwikkelde menschen doch niet in die richting van het intellect, waar in la tere eeuwen alles van afhangt Deze verklaring lijkt mij de meest aannemelijke wat betreft hun groote hersenmassa. Rest ons nog te verklaren, waarom dit hoogstaande ras zoo sterk gedegenereerd is. Vermoedelijk zijn er later andere volken gekomen, b.v. negers, die niet hun gaven hadden, doch meer praktisch inzicht bezaten en het door landbouw en veeteelt verder brachten, zoodat de voorouders der Boschjesmannen het veld moesten rui men en steeds ongunstiger levensomstandigheden kre gen. Tegenwoordig leven zij in de woestijn en dat heb ben zij eeuwen en misschien wel tientallen van eeuwen achtereen gedaan. Daardoor ging het geslacht eerst langzaam, vervolgens sneller en sneller achteruit. De wetenschappelijke schatten van het Schildgathol zijn nog niet uitgeput. Men heeft een proefschacht ge boord, waarbij men nog 9 M. verder kon komen, voordat men op den vasten rotsgrond stuitte. Geheel onderaan kwamen zeer primitieve werktuigen in het hol voor, zoodat men nog vele ontdekkingen over het verleden der Zuid-Afrikaansche menschheid kan verwachten. Nadruk verboden) 3^. Geen wo/- Ég^ ^oorWybe/.f/ Een das verwent Uw hals. Neem Sf Wybert. Het beste afweermiddel tegen verkoudheid en besmetting. tei'handelsavondschool; dito mej. Hollander voor ver hooging salaris school schoon ma ken; dito Witte Kruis voor V/2 ct. per inwoner subsidie voor den ontsmet- tingsoven. Van de Groep Nederland van het Nedcrlandsch Verbond, woixlt gewezen op het veelvuldig gebruik van vreemde woorden enz.v in verordeningen, op schriften, enz., enz. Zij vragen een verordening oni dat tegen te gaan. B. en W. zijn het eens met de opvatting dat het gewenscht is onze eigen taal te gebruiken. Maar hier zegt voorzitter, hebben wij er weinig Jast van. Daar om stellen B. en W. voor het adres voor kennisgeving aan te nemen. Allen voor. Het kohier van de grondbelasting is bepaald voor de gemeente op f 1121.17. De balans, verlies en winstrekening van den keu ringsdienst voor waren te Alkmaar, zal bij de raads leden circuleeren. Er is een adres van de Oudercommissie mot den wensch, dat de schoolarts meermalen de school be zoekt Dat is in 1030 maar éénmaal gebeurd. B. en W. hebben dat verzoek met den sohoolaris behandeld, deze heeft beterschap beloofd, dus stellen B. en W. voor dit adres voor kennisgeving aan to nernen. Allen voor. zonder dat hij het meisje ontmoette, dat hij in tranen had achtergelaten in een weelderig ingericht muzieksa lon in een voornaam huls in Jackson Street. Naar men vertelde, was zij nog ongetrouwd en wijdde zich aan haar geloof en aan liefdadigheid. Soms kleedde hij zich 's- avonds zorgvuldig, met het plan den knoop eindelijk door te hakken, maar het gelukte hem niet. zichzelve zoover te krijgen dat hij Marcelle verliet om Edith Cel- lenery van aangezicht tot aangezicht te gaan ontmoeten „Het is veel erger dan de heele verwenschte dertigdui zend driehonderd vijf en veertig kilometer bij elkander" merkte hij tegen Marcelle op. Eenige malen had hij zelfs besloten de heele geschie denis te laten rusten. Mogelijk was zij het vergeten. Maar Marcelle herinnerde hem eraan, dat hij aan zijn zelfrespect verplicht was, zijn onwaardige handelwijze goed te maken. Zoo begaf hij zich op zekeren avond tegen acht uur naar Jackson Street, belde aan en overhandigde het dienstmeisje zijn kaartje. „Miss Cellenery is in de muziekkamer," zeide het meieje. „Zij is vanavond thuis". Hij ontdeed zich van hoed en jas en volgde den zoo bekenden weg naar de kamer, waaraan zooveel herinne ringen verbonden waren. De deur was open en hij trad binnen. Edith zat bij de plano in wat losse muziek te bladeren. Zij keek op met een glimlach, die echter ver dween, toen zij zag, wie er binnentrad. Zij rees op en blikte hem afwerend aan, terwijl iedere lijn van haar gelaat trots uitdrukte. „Ik ben terug gekomen," zeide hij snel en zweeg toen. Hij wist niets verder te zeggen. Zij maakte een lichte buiging met het hoofd. Zij stelde hem niet voor, te gaan zitten. Harry kreeg een kleur. „Ik vraag maar een oogenblik van je geduld." ging hij voort. „Ik ben hier gekomen om je te vertellen, waar ik heengegaan ben, nadat ik San Francisco had verlaten en jou." Zij had zich hersteld. „Naar Honolulu, niet waar? Er werd zooveel gepraat dat ik maar niet getracht heb te ontdekken, wat eigen lijk de waarheid was." „Je hadt gelijk. Het was heel natuurlijk, dat je mij verachtte. Ik heb in de laatste jaren geleerd, Edith, oni de dingen onder de oogen te zien. Mag ik openhartig met je spreken voor den laatsten keer?" „Voor den eersten keer?" vroeg zij veelbeteekenend. Maar iets in zijn houding deed haar de oogen opslaan. Hij zag, dat zij van een klaar diep blauw waren, dat hem ontroerde. En met moeite volbracht hij de taak, die hij op zich genomen had.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 5