Alieieci Nieuws- limttitit- LaMImliai. De ontdekker van de bronnen van den Nijl. Herinneringen en nog eens herinneringen KENNISGEVING. Uitgevers: N.V. ?.h. TRAPMAN Co., Schagen. afdeeling VERHUIZING per AUT0»MEUBELWAGENS, K. BLAAUBOER - Schagen, Telef. 4®. Springende - Handen Kloosterbalsem Tweede Kamer. Provinciale Staten. Gemeenteraden. Zaterdag 3 Januari 1931. SCIAGER 74ste Jaargang No. 8792 COURANT. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- teritiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden f 1.80". Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TIcN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. j inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN (Van onzen Engelschen Briefschrijver.) 27 December 1930. Het was deze maand, om precies te zijn op den 14en December, twee honderd jaren geleden, dat een groot Schotsch ontdekkingsreiziger werd geboren, James Bruce, van Kinnaird in Stirlingshire. Bruee stamde uit een oud adellijk Schotsch ge slacht. Zelf was hij met de omschrijving „adellijk" niet voldaan. Van „koninklijke bloede" beweerde Bru ce te zijn. Zijn naam hielp hem om zijn bewering kracht bij te zetten. Want wie kent niet den beroem den Robert Bruce, die in 1306 koning van Schotland werd? Al weten we verder niets van hem af, één feit (laten we hopen, dat het historisch is) uit zijn leven is ons alleen bekend: hoe de koning, achtervolgd door zijn vijanden, toevlucht zocht in een spelonk, waarvoor, terstond na zijn binnenkomen, een spin liaar web begon te weven. Toen kort daarop de vijan den aan den ingang van 's konings schuilplaats kwamen, en reeds op het punt stonden er binnen te dringen, deed het spinneweb hen van dit voor nemen afzien. Immers, daar kon de koning niet ver borgen zijn. Anders zou het web verscheurd zijn. Misschien zou er zonder de vriendelijke tusschen- komst van de spin dus nooit een James Bruce ge weest zijn om geboren te worden op den 14 December van het jaar 1730. En dan zouden de bronnen van den Nijl nog wat langer hebben moeten wachten, voor ze door een blanke ontdekt werden. Kleine oorzaken hebben toch maar steeds groote gevolgen! De koninklijke .nazaat, James, begon met in Edin- .burgh rechten te studeeren. Maar daar kreeg hij spoedig genoeg van. Hij gaf de rechtsgeleerdheid op, en besloot zich aan den handel te wijden, met het doel later naar Indië te gaan. Ook dit plan viel in het water, maar op een romantische wijze. Tijdens zijn verblijf in Londen, waarheen Brucè zich had be geven om passage te nemen op een, schip naar Indië, kwam hij in aanraking met een. jonge dame, Adriana Allan, de dochter van een pas gestorven rijken wijn koopman. Op voorstel van de moeder van Adriana liet Bruce zijn Indische handelsplannen varen en trad in het huwelijk met de jonge wijnkoopersdoch- ter. Dit was in Februari 1754, maar een lang en ge lukkig huwelijksleven was Bruce niet beschoren. Bin nen negen maanden stierf zijn jonge vrouw, en Bru ce, die haar oprecht had lief gehad, verliet Engeland, om te trachten door reizen zijn verdriet van zich af te zetten. Drie tot vier jaar bleef hij weg, en bezocht in dien tijd Spanje en Portugal. Daarna keerde hij naar Londen terug, waar hij al heel spoedig in aan raking kwam met bekende staatslieden: Pitt, en Lorei Halifax. Het was deze laatste, die Bruce aan bood Britsch consul te worden in Algiers. Het was niet zoozeer, dat men Bruce noodig had als consul, maar Lord Halifax, en koning George III, wenschten, dat hij de noordkust van Afrika zou on derzoeken. Hij vertrok met de opdracht van den ko ning, zooveel mogelijk teekeningen te maken van oude architectuur. De eerste twee jaren na zijn aankomst in Algiers wijdde Bruce zich voornamelijk aan zijn consulaire plichten. Daarna vroeg en verkreeg hij vacantie van onbepaalden tijdduur, en begon zijn onderzoekingen. Het begin er van was allesbehalve fortuinlijk. Bru ce begop met schipbreuk te lijden. Zwemmend be reikte hij de kust, en werd door de Arabieren van al les beroofd, wat hij bezat. Zijn vrijheid behield hij evenwel en zonder er gras over te laten groeien, scheepte hij zich opnieuw in, ditmaal met bestem ming naar Egypte. Van nu af aan was het Bruce's plan de bronnen van den Nijl op te sporen. Indien iemand, dan was James Bruce de aangewe zen man voor zulk een onderneming. Hij was een „koninklijke", gestalte: op zeven centimeter na twee meter lang. Zijn geheele verschijning was indruk wekkend. Vrees kende hij niet, en zijn doorzettings vermogen was onbegrensd. Toch zou zonder een bij komende omstandigheid van de ontdekkingsreis nooit iets terecht.zijn gekomen. En die bijkomende om standigheid was, dat Bruce zich eenigen tijd had be zig gehouden met de studie van medicijnen. Zijn ken nis als „dokter" zou hem, zooals wij zullen merken, van meer dienst zijn, dan zijn moed, zijn kracht, en zijn lengte. Hij begon al direct met zijn neus in het vet te val len: de Bey in Cairo was ziek, en Bruce genas hem. Dat was een'fortuinlijk begin. De dankbare Bey gaf Bruce aanbevelingsbrieven mee aan de hoofden van de stammen, door wier gebied de ontdekkinghreizi- ger zou moeten trekken, en dientengevolge bereikte hij veilig Massowah. Het had maar een haar gescheeld, of Bruce was wel in, maar nooit levend uit Massowah gekomen. De inlander, die daar de lakens uitdeelde, trok zich blijkbaar van aanbevelingsbrieven niet veel aan, en was juist van plan den vreemden indringer alle ver dere moeite te besparen, door hem op een of andere langzame manier naar de andere wereld te helpen, toen het geluk wilde, dat des heerschers neef een allergevaarlijkste ziekte opliep. Bruce werd aan het werk gezet, en binnen een paar weken liep het zwarte neefje weer vroolijk door de Afrikaansche wildernis. Voor wat hoort wat, en met nieuwe protectie ver volgde Bruce zijn tocht. Ditmaal ging het in de rich ting van Gondar, de hoofdstad van Abessinië. Het was een zware en gevaarlijke tocht van vijf en ne gentig dagen, door een onherbergzaam oord, maar het doel van de reis werd bereikt. In Gondar was de nieuwe protectie natuurlijk weer uitgewerkt. Maar de eerste minister van Abessinië had een jongetje, dat bij aankomst van Bruce juist zoo goed was pokken te hebben. Bruce kon direct aan het werk gaan, en weer met succes. De koning van Abessinië, die op dat oogenblik toevallig veel op had met zijn eersten minister, verschafte den dokter onderzoekingsreiziger toen zijn koninklijke hulp, om verder te trekken naar het brongebied van den Nijl. Hij maakte hem daartoe zelfs hoogwaardigheidsbe kleder aan het Abessinische hof. Het geluk was Bruce nog verder dienstig. Een op stand brak uit in Abessinië, en vóór hij vertrok, hielp de „dokter" den koning dien te bedwingen. Hij legde daarbij zulke veldheersbekwaamheden aan den dag, dat de Abessinische heerscher hem een heele landstreek cadeau gaf met het dorpje Geesh, precies de plaats, waar men meende, dat de Nijl zijn oor sprong had. Wat nu volgde was voor Bruce maar en peule schilletje. Op zekeren namiddag in November van het jaar 1770 stond de lange Schot op een heuveltje in een moeras, en zag als eerste blanke, die het ooit zoo ver gebracht had, den Blauwen Nijl borrelend te voorschijn komen. Hij holde, zooals hij ons vertelt, naar beneden, en vulde den bast van een cocosnoot met het water van de bron, om daarna met zijn trouwen metgezel, den Griek Strates te drinken op de gezondheid van Zijne Majesteit George III, een dronk, die gevolgd werd door een tweeden, op Marie. Voor deze Marie had Bruce een nieuwe genegen heid opgevat. Helaas voor hem zou ze tot niets lei den.. Jonge dames kunnen niet altijd wachten, tot heeren ontdekkingsreizigers teruglceeren van hun uitstapjes. Toen Bruce weer terugkeerde in de be schaafde wereld, merkte hij tot zijn grenzelooze ver ontwaardiging, dat zij ondertusschen in het huwelijk was getreden met een Italiaanschen markies. Bruce is toen nog In allerijl naar Rome gereisd om dien brutalen markies dood te schieten of te steken, maar heeft zich daar door overreding van terug laten brengen: Over de rest kan ik kort zijn. Op de terugreis door Gondar was er natuurlijk juist weer een revolutietje aan den gang, waarbij Bruce zijn diensten ten beste gaf. Dat karweitje duurde maar even dertien maan den en de belooning was ditmaal een zwaren gouden ketting van 184 schakels. Het zou een mooi cadeau geweest zijn voor Marie, als ze nog slechts een paar ■jaartjes langer geduld had gehad Laat ik eindigen met te zeggen, dat Bruce bij zijn terugkomst in Schotland toch nog weer getrouwd is, en zelfs met een Marie. Alleen was de achternaam verschillend. Deze onverschrokken Schot, die de grootste gevaren in de Afrikaansche wildernis had doorstaan, eindigde zijn leven, door in zijn voorva derlijk slot Kinnaird op 64-jarigen leeftijd van de trap te vallen. Kleine oorzaken alweer! Hiermede deelen wij mede, dat wij aan onze Meubileering- zaak gaan verbinden een ingaande 1 Maart a.s. - Opdragen kunnen nu reeds worden aangenomen. Conjmi-reerende tarieven. Droge opslagplaatsen voor Inboedels. Vertegenwoordiger v. Den Helder en Omstr.IJ. Haukes, Kerkgracht 27 DOOR ANATOLIë. VAN GRIEKEN, ROMEINEN EN KRUISRIDDERS. DE KAMEEL EN DE SPOORTREIN. DE NACHTELIJKE BE GROETING AAN HET VERRE STATION- NETJE. (Van onzen reizenden correspondent.) Fevzipasja, 24 December. Over een afstand van 1258 kilometer voert de reis van Haydarpasja, het begin van den Aziatischen spoorweg naar mijn doel, Fevzipasja, daar ergens bij de Syrische grens in het oude Koerdistan. Derde klasse kon men die reis niet maken, zoo hadden alle Europeanen te Konstantinopel me verklaard, en ze hadden me de derde klasse van den Anatolischen spoorweg in de zwartste kleuren afgeschilderd. Den exprestrein, die twee maal per week loopt, moest ik nemen, hadden allen me gezegd. Dat zou me zes uren op een reis van twee-en-veertig uren sparen. Boven dien kon ik dan een plaats in een slaapwagen be stellen en in den exprestrein loopt een restauratie wagen mede en ik zou keurig" op Europeesche wijze kunnen eten. Dit zijn me evenwel alle dingen, waar voor men West-Europa niet behoeft te verlaten; com fort en luxe, die men bij ons overal vindt. In den restauratiewagen komt men dan in aanraking met menschen die uit principe of gewoonte het leven be kijken door de spiegelvensters van wei-verzorgde lu xe-compartimenten en die menschen zoek ik niet. Dus nam ik tegen alle raadgevingen in de derde klasse in een gewonen trein en ik heb er geen spijt van. De treinreis van Konstantinopel Azië in kan elke West-Europeaan tot bescheidenheid stemmen, want de weg gaat voor een deel door een streek, waar een hoog ontwikkelde cultuur bloeide indertijd, toen on ze landen nog diep in barbarisme waren verzonken. De geschiedenis der menschheid heeft hier teekens en herinneringen nagelaten op en in den bodem, maar weinig in de harten der menschen, die hier wonen. Namen klinken hier op, die legenden, bijna ideeën zijn geworden, en toch behooren tot de ge schiedenis. Aan Hannibal herinnert het stadje Geb- se, gebouwd in de nabijheid van de plaats, waar eens lag het oude Libyssa. Hier maakte nog vóór onze jaartelling Hannibal door vergif een einde aan zijn leven, toen hij in zijn huis belegerd werd door de Romeinen. Enkele kilometers verder nog bij de blau we wateren van de Zee van Marmara, en de Golf van Icmid, vindt men de ruinen van het kasteel Anleyro», waar Konstantijn de Groote, de stichter van Konstantinopel, stierf. Niet ver vandaar be ëindigde sultan Mohamed de veroveraar van Kon stantinopel, zijn leven. Ismid, het oude Nicomedia, was eens de pronkerige residentie van keizer Diokle- tan. Pracht, glorie, orraergang, alle hebben hier hun herinneringen, hun ruines gelaten. Maar ook aan la tere tijden doet dit landschap denken, aan de mid deleeuwen, aan kruisvaders, die uittrokken naar het Heilige Land..Bij Eskisjehir, het Doryleon d,er Ouden, versloeg Godfried van Bouillon met zijn kruisridders de Turken; bij Kadin-Han streed Barbarossa tegen ,den leeuw van Arnslan II". Konia, het oude Iconium, Colonia Aclia Hadriana, zag het laatste groote wa penfeit van Frederik Barbarossa, de verovering dier stad door de kruisvaarders. Maar lang vóór dien tijd streden hier de tienduizenden onder Xenophon, de van heimwee vervulde, onsterfelijke, heldhaftige tien duizend. En Paulus predikte hier in de Grieksche taal het evangelie van den Gekruisigde, een evange lie van vrede. Maar euwen, vele eeuwen later nog, vloeide hier toch weder bloed. Na een meedoogenloo- zen strijd werd in 1832 hier het Turksche leger doof de Egyptenaren verslagen. En nog later, niet veel meer dan zeven jaar geleden, zagen in dezelfde streek de Grieken hun droom van een nieuw Groot- Griekenland ondergaan. Kemal Pasja hief in den be- slissenden strijd zegevierend hoog de Ilalve Maan. Herinneringen! herinneringen! De spoorweg, een deel van de nog steeds niet geheel voltooide Bag- dadbaan, volgt voor een groot dea! de route van de oude karavanen, die verdwenen, ten onder gebracht door de moderne verkeersmiddelen. In mijn derde-klasse-coupé waren we met ons vie ren; een Armeniër, die ook een weinig Bulgaarsch sprak, en met wien ik me dus min of meer kon on derhouden, een Turksche soldaat, die naar huis voer, ergens ver weg in Anatolië, een oude vrome Muzel man en ik. De Turksche soldaat werd me van groot nut. Ik gaf hem sigaretten en toen hij wilde eten droog brood met een ui, schonk ik hem een poot en een vleugel van een gebraden kip, die ik ergens aan een stationnetje voor veertig piaster (47 cent) had gekócht van een Turkschen boer. Daarvoor verde digde de soldaat aan elk stationnetje, waar we een eenigszins langer oponthoud hadden en ik een oogen blik uitstapte, mijn coupé tegen den storm van nieu we reizigers, zeggend: „deze bank is voor mijn gene raal." Zoo kon ik me dien nacht uitstrekken en eenige uren slapen De vrome oude Muzelman meen de mijn vriendelijkheid tegenover der. soldaat te moe ten beantwoorden en bood me sigaretten aan. Maar hij vergat niet gedurende de reis zijn gebeden en enkele malen hurkte hij neder op zijn bank en boog zich diep en herhaaldelijk in de richting van Mekka, voor zoover dit mogelijk was. Vol afwisseling was het landschap: vlakten, meren, bergen, maar de bosschen, die hier vroeger het land tot een paradijs maakten, zijn verdwenen, en de be volking is arm. Over een langzaam stijgende hoog vlakte met hier en daar groote en zwarte kudden, schapen en zwarte koeien en buffels, ging de trein tegen het Taurus-gebérgte op. De houten armen bij waterputten, zooals men die ook in de Hongaarsclie poesta vindt, verhieven zich op de oneindige vlakte. Lange karavanen gingen er van lastpaardjes en ezels. Maar dan waren er plotseling een ontroe ring, een herinnering, een opleving van oude jon- Doe het dit jaar beter dan den vorigen winter. Zorg dat ge een pot Akker s Kloosterbalsem in huis hebt. en bescherm* Uw huid tegen inwerking van koude en vocht, door haar iederen avond voor het naar bed gaan, in te smeren met Akker's „Geen goud zoo goed" gensdroomen, als een vervulling van heimwee achter elkander tien, twaalf zwaar bepakte kamee-i len, statig, bedachtzaam, ernstig en klein op da on-j eindige vlakte. Ze keken niet naar den trein. Ze be-1 seften het niet, dat deze hun grootste vijand is, die, hen zal d'ooden, allen, hun geslacht uitroeien. De trein, de automobiel verdringen de kameelen en de ondankbare menschen zullen hen en hun onschat bare diensten vergeten. De weinige dorpen, die we passeerden, bestonden.! uit ellendige leemen hutten. De menschen hier bou-] wen geen grooter huizen meer uit vrees voor do aardbevingen. Tot ruim achttienhonderd meter steeg de trein en gedurende een uur reden we door een sneeuwge- bied. Dan ging het omlaag tusschen grillig gevormde rotsen, door engten, door tunnels, langs wilde berg- stroomen. Grootsch en indrukwekkend is het zuide lijk deel van het Taurusgebergte, yvaarboyen hoog in de koude lucht adelaars zweven. - t Aan vele stationnetjes werden vruchten, producten van het land te koop aangeboden:sappelen, druiven, noten. Ten zuiden van Adana werden door knapen aan de stations sinaasappelen gebracht, sinaasappe len, die ze zelf hadden geplukt. Vier groote voor vijf piaster (nog geen zes cent) kostten ze. Twee dagen in den trein waren het en anderhalve nacht. Ver na het middernachtelijk uu^ kwam ik te Fevzipasja aan; een klein stationnetje,veen paar pe troleumlampen, vocht, koude, vele vreemde kerels in fantastische kleeding, Turken, Koerden, een paar pakpaardjes. Dit alles was na de toch wel vermoeien de reis in de vochtige, kille duisternis bij een vage lampenschemering in dit wild-vreemde land als het gezicht uit een droom. Mannen spraken me aan in een taal, die ik niet verstond, maar plotseling klonk mijn Nederlandsche naam in al die vreemdheid. Het was mijn vriend Rudolf, de Tsjechische machinist, die me begroette. Een Turk nam op zijn order mijn koffer op den rug, mijn Tsjechische vriend ging ons voor, een zaklantaarn in de hand en ik volgde, stol- perend over steenen naar zijn barak, die voor eeni gen tijd mijn woning zal zijn. J. K. BREDERODE, In deze volgorde worden in den regel de openbare lichamen opgenoemd en daar is eenige reden voor. Men rangschikt ze dan naar den omvang van het gebied, waarover zij gezag oefenen. De elf provinciën tellen gezamenlijk omstreeks 1100 gemeenten, welke in grootte en zielental sterk uiteen- loopen. Sommige beslaan nog geen 200 H.A., terwijl andere grooter zijn dan 30.000 H.A. Dit is echter nog heel wat minder dan de kleinste provincie. Zooals men weet. is dit Utrecht, metende bijna 140.000 H.A., ongeveer de helft van onze provincie Noord-Holland, waarvan de kadastrale grootte precies staat aangegeven op 279.604 H.A 5 A. en 4 c.A. Wat het zielental der gemeenten betreft, dit vari eert van nauwelijks 200 tot 750.000. In dit opzicht zijn enkele gemeenten bijv. Amsterdam, Rotterdam en s'-Gravenhage van meer beteekenis dan een heele provincie, bijv. Drente. Dit is echter niet de voornaamste reden, waarom de meeste menschen meer belangstelling voor het werk der Gemeenteraden hebben dan voor dat der Staten en voor de Statenverkiezing lang niet zoo warm loopen als voor de Raadsverkiezing. Hiervan moet men de verklaring zoeken in het feit, dat het bestuur der Provincie veel minder ingrijpt in het leven der burgers dan het bestuur der Gemeente. Langzamerhand wordt dit wel anders en ons gebied is daarvan een sprekend voorbeeld, doch een feit is het, dat de Provincie wat zijn bemoeiingen met het openbare leven betreft, de minst belangrijke van de drie is. Op één gebied zijn de Staten stellig belangrijker en machtiger dan Kamer en Raad: n.1. op waterstaats gebied. Onder goedkeuring des Konings hebben zij hier alle macht in handen. Tientallen jaren na de Fransche overheersching hebben zij weinig anders gedaan dan waterstaatszaken regelen, en het heeft moeite genoeg gekost om hen te bewegen, zich ook met andere zaken in te laten. In meer dan één gewest vechten de de mocratische elementen nog tevergeefs voor uitbreiding der provinciale bemoeiingen en zal het waarschijnlijk nog tal van jaren dur§n, eer men daar zoo ver is als in Noord-Holland Ook hier valt echter nog wel wat meer te doen en wat we over de a.s. Statenverkiezing gaan schrijven, heeft de uitgesproken bedoeling, onze lezers zoo moge lijk te overtuigen, dat zij verstandig doen, als ze straks in April hun stem geven aan candidaten van werke lijk democratische partijen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 1