SchagerCourant
khkad&i Jjowge fóeAcAuifyeó
ONTERFD...!
7
Tweede Blad.
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Waarnaar men
luistert
Donderdag 8 Januari 1931.
74ste Jaargang. No. 8795
Uit het Statistisch
Jaarboek.
Ons land driemaal zooveel In
woners dan 100 jaar geleden.
Ons volk wordt langer en er ko
men meer mannen dan vrouwen.
Aan het Statistisch Jaarboek voor 1930 ontleenen
wij de volgende wetenswaardigheden. We moeten
natuurlijk volstaan met enkele grepen. Het boekje
telt 136 bladzijden en bevat allerlei cijfermateriaal.
Wil worden langer.
Dit blijkt uit de lengte van hen, die ingeschre
ven zijn voor den dienstplicht. In 1865 waren van
elke 1Ó0 ingeschreven 10 korter dan 155 c.M. en 25
langer dan 170 c.M. Voor 1929 zijn deze getallen resp.
j en bijna 60.
Het volgende staatje geeft nog wat meer bizon-
derheden, in percenten:
Lengte in c.M.
Korter dan 155 c.M.
Van 155—159
Van 160169
170 en meer
1865 1929
10.67 1.—
14.20 3.12
50.52 35.96
24.61 59.92
Als het zoo doorgaat, worden we een reuzenvolk.
In elk geval is dit langer-worden geen slecht tee
lten. Of mogen we uit dien groei niet afleiden, dat
de woningtoestanden, de voeding en de omstandig
heden, waaronder we werken, verbeterd zijn?
Men heeft ook nagegaan, of er tusschen kleinere
en grootere plaatsen verschil is. Wat zou u raden,
als u gevraagd werd, waar de meeste kleine en de
meeste groote menschen gezocht moeten worden?
Dit staatje geeft u antwoord:
Groepen van gemeenten in 1929
Lengte a b ede
Beneden 155 c.M. 1.1 1.06 0.75 1.06 0.93
Van 155—159 c.M. 3.07 3.04 3.13 3.89 3.01
Van 160—169 c.M. 38.59 36.48 33.29 37.87 33.56
170 c.M. en meer 57.24 59.42 62.83 57.18 62.50
a zijn gemeenten met 5000 en minder inwoners
b zijn gemeenten van 500020000 inw.
c zijn gemeenten van 2000150000 inw.
d zijn gemeenten van 50001100000 inw.
e zijn gemeenten boven 100000 inw.
Veel gevolgtrekkingen zullen we uit deze getallen
niet maken. Duidelijk blijkt echter, dat de groote
steden het winnen. De veelgeprezen frissche lucht
van het platteland kan dus niet alles.
"Wij worden talrijker.
In 1829 telde Nederland 2.613.487 inwoners.
In 1929, dus 100 jaar later, was dit getal driemaal
zoo groot, n.1. 7.832.175.
Als dat zoo doorgaat, komen we op eikaars schoot
te zitten.
De laatste jaren komen er geregeld 100.000 mon
den per jaar bij.
In 1829 woonden er gemiddeld op eiken K.M.2 of
100 bunders 80 menschen en nu 240.
Er waren en er zijn meer vrouwen dan mannen,
doch wij mannen doen ons best om de overhand te
krijgen.
Een kwade kans, denkt u?
Op 1000 mannen waren er in 1828 zelfs 1045 vrou
wen en nu nog maar 1012.
Er worden ook steeds meer jongens dan meisjes
geboren. De verhouding is zoo ongeveer 106 tegen 100.
Op den duur winnen we het vast!
Minder geboorten; minder sterfte.
Per 10.000 zielen werden in 1900 nog 315 kinderen
geboren (zonder de levenloos aangegevenen).
In 1929 was dit getal 228.
FEUILLETON
Uit het Engelsch van
DOLF WYLLARDE
Eulalie soheen den dieperen grond van zijn koel ant
woord bij intuïtie te begrijpen. Even snel als ze zich
zooeven aan hem had vastgeklemd, maakte ze zich nu
weer van hem los en wankelde achteruit, alsof ze een
messteek had gekregen. Ze sloeg haar oogen neer en
werd vuurrood. Ze was blijkbaar niet in staat om ant
woord te geven, want ze wees alleen maar den weg af,
naar een plek niet ver van hen vandaan, waar de
ponnie rustig stond te grazen.
Zooals ze na een poosje hortend en stootend ver
telde, was ze op den terugweg geweest van Trinity, en
afgestegen om voor Alice een bijzonder soort boonen
te plukken, die hier overvloedig groeiden en waarvan
het kind een halsketting wilde maken. Duplgny, die
waarschijnlijk op den uitkijk had gestaan, wilde deze
gelegenheid niet voorbij laten gaan. Harrel huiverde
hij de gedachte aan wat had kunnen gebeuren, als hij
Biet in de onmiddellijke nabijheid was geweest. Zijn ge
zicht stond grimmig en strak, toen hij zich naar de
ponnie wendde.
..Bent u alweer in staat om op te stijgen of wilt u
eerst mee in huis gaan om wat op uw verhaal te ko
men," vroeg hij, meer uit beleefdheid dan uit mensch-
lievendheid, dan dat hij werkelijk begeerde dat zij onder
deze omstandigheden van zijn uitnoodiging gebruik zou
maken. „Dan kan ik u iets te drinken geven, waar u
een beetje van opknapt."
Ze schudde het hoofd; het kostte haar merkbaar in
spanning om haar zelfbeheersching terug te krijgen
..Neen dank u; ik rijd liever verder."
..In ieder geval niet alleen," verklaarde Harrel, ter
wijl hij haar hielp opstijgen. „U moet maar even wach
ten tot ze voor mij opgezadeld hebben. Ik zal u naar
huis brengen."
„Het is al laat en er is geen gevaar meer," protes
teerde ze zwakjes.
Hij nam geen notitie van haar bezwaren, leidde haar
Ponnie naar zijn stal, riep een van de negerjongens toe
°m „Columbus" te zadelen en vy'f minuten later reed
Ën t'odh stijging 'der bevolking'?"
Zeker, want de sterfte daalde.
Van de 1000 leyend aangegeven kinderen stierven
er in 1900 niet minder dan 155 beneden 1 jaar.
Dit was in 1929 nog maar 59.
Landverhuizing.
De ouderon onder ons hebben de tijden gekend,
dat de bevolkingstoename hier werd tegengegaan
door den sterken trek naar andere landen, speciaal
naar de Vereenigde Staten van Noord-Amerika. Dat
is nu uitgesloten. Er zijn niet alleen muren opgetrok
ken om vreemde producten te weren, maar ook
vreemde menschen.
Hier volgt een overzicht van de landverhuizing ge
durende de laatste 14 jaren. Voor 19161920 en voor
19211925 zijn het de gemiddelde jaarcijfers.
Landen van bestemming.
Totaal
Noord- Z.- en Midden- inclusief
Jaren Amerika Amerika Afrika and. landen
1916—1920 10.702 543 9 11.355
1931—1925 3.135 256 33 3.450
1926 2.817 302 3.156
1927 2.991 256 3.340
1928 2.553 187 17 2.804
1929 2.709 166 8 2.970
Wordt vervolgd.
Dit is bewerkt door 't Centraal Bureau voor de
Statistiek. Het boekje kost fl.25 en wordt uitge
geven door de Algemeene Landsdukkerij, Den
Haag.
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
Zitting op Maandag 6 Januari 1931.
Geen uitspraken ,doch behandeling van aangehouden
en nieuwe strafzaken.
DE BEZWAREN VAN ARTIKEL 453.
De uitgestelde zaak tegen den arbeider Willem K. te
Alkmaar, die in hooger beroep was gekomen van een
veroordeeling door den Kantonrechter tot opzending
naar een rijkswerkinrichting ter zake open/bare dron
kenschap bij herhaling, werd heden door de meerv.
strafkamer voortgezet met het hooren van den heer
Wiggers, reclasseeringsambtenaar. Het rapport voor
een voorw. veroordeeling luidde niet gunstig. Beter
werd gevonden het uitgesproken vonnis voorloopig niet
te executeeren en af te wachten de gedragingen van den
veroordeelde. De verdachte opposant beweerde sinds
dien zich niet meer aan misbruik van sterken drank te
hebben schuldig gemaakt, doch volgens het rapport der
Alkmaarsohe politie, zou verdachte in den nacht van
31 December beschonken zijn aangetroffen in het groot
Nieuwland.
Waarop de opposant repliceerde, dat hij op bewusten
datum zich te hebben bevonden in Den Helder, zoodat
h ij dien beschonkene niet geweest kon zijn. De waar
neming der politie zou dus berusten op een mystefl-
catie, wat echter, gelet op de 'kenmerkende persoonlijk
heid van verdachte, toch wel wat onwaarschijnlijk lijkt.
Een feit is evenwel, dat de heeren in- den verdachte
geen overmatig vertrouwen stelden.
De Officier vorderde vernietiging van in eerste in
stantie gewezen vonnis op juridische gronden en voi^
derde 3 dagen hedhtens en 3 maanden opzending naar
de rijkswerkinrichting te Hoorn.
"N OVERTREDING UIT DE OUDE DOOS
OPNIEUW OPGEPOETST.
Voor de zooveelste maal diende heden weder het
overtredingszaakje tegen de 24-jarige dienstbode, mej.
Hermina K., geboren en wonende te Alkmaar, welke
jongedame door den kantonrechter aldaar was veroor
deeld wegens het rijden zonder licht te Bergen, in den
nacht van 23 Juli 1929. De rijksveldwachter Vermeu
len, die intusschen weer 'n paar jaar ouder was ge
worden, had het feit geconstateerd en proces-verbaal
opgemaakt De veroordeelde, die zich ten onrechte
gestraft achtte, was van dit vonnis in hooger beroep
gekomen, doch de behandeling in appél moest om ver
schillende omstandigheden telkens worden uitgesteld.
De appellante beweerde, niet zonder licht te hebben
gereden, doch onmiddellijk bij het bespeuren, dat het
licht weigerde, te zijn afgestapt. Zij was besig met den
heer, die haar vergezelde, de lantaarn na te zien, toen
Vrijdag 9 Januari.
Hilversum (1875 M.)
V.A.R.A.
8.00 Gramofoonmuziek.
V.P.R.O.
10.00 Morgenwijding.
V.A.R.A.
10.15 Voordracht door Jo Sternheim; 10.30 Zieken-
uurtje; 11.30 Gramofoonmuziek.
A.V.R.O.
12.00 Tijdsein; 12.30—2.00 Concert door het Omroep
orkest o.l.v. Nico Treep; 2.052.30 Uitzending voor
Scholen: „Het Aquarium" door H. Gijswijt; 2.303.00
Gramofoonmuziek; 3.004.00 Middag-Concert door het
AVRO-Kwintet.
V.A.R.A.
4.00 Orgelspel door Joh. Jong; 4.45 Vocaal- en Instru
mentaal Concert; 5.15 Concert dopr het VARA-Orkest
o.l.v. Hugo de Groot; 6.15 Accordeonmuziek door Jo
Kolvers; 6.45 Vervolg Concert; 7.05 Actueele mededee-
lingen uit de Arbeidersbeweging; 7.20 Oorsprong, ge
schiedenis en hedendaagsche stand der socialistische
beweging, door W. H Vliegen; 7.45 Politieberichten.
V.P.R.O.
8.00 Tijdsein; 8.01 Catechisatie door Ds. F. W. J. van
den Kieboom; 8.30 Concert; 9.00 Spreker: Dr. J. A. de
Koning. Onderwerp: Walther Rathenau( 2e voordr.);
9.30 Concert; 10.00 Persberichten van het Vrijz. Gods
dienstig Persbureau; 10.03 Vaz Dias; 10.15 Spreker:
Willem Pijper. Onderwerp: Psychologie en muziek;
10.45 Concert.
V.A.R.A.
11.00 Gramofoonmuziek; 12.00 Sluiting.
Huizon (298 M.)
N.C.R.V.
8.008.15 Schriftlezing; 8.159.30 Gramofoonplaten;
10.3011.00 Korte Ziekendienst; 11.0012.30 Gramofoon
platen; 12302.00 Middagconcert door kwartet; 2.00
3.15 Gramofoonmuziek; 3.154.45 Concert; 4.455.00
Verzorging van den zender; 5.005.30 Cursus Handen
arbeid voor de ouderen; 5.306.30 Orgelconcert uit de
Evang. Luth. Kerk te Amsterdam, door Jac. Bonset,
m.m.v. L. C. Keereweer (cello); 6.30—7.00 Radio-
Dokter; 7.007.30 Cursus Engelsch voor beginners;
7.30—8.00 Causerie over: „De Humusvorming in den
grond", door A. J. Herwig; 8.0010.45 Concert door het
Chr. Radio-Orkest; pl.m. 10.00 Persberichten Vaz Dias;
10.4511.30 Gramofoonmuziek.
Zaterdag 10 Januari.
Hilversum (1875 M.)
V.A.R.A.
8.00 Gramofoonmuziek.
V.P.R.O.
10.00 Morgenwijding.
V.A.R.A.
10.15 Uitzending voor arbeiders in de Continu-Bedrijven.
Optreden van Kees Pruis, Stella Seemer en Willem
Ciere; G. E. den Boer (accordeon); 12.00 Politieberich
ten; 12.20 Middagconcert door het VARA-Septet; 2.00
Gramofoonmuziek; 2.15 Radio-Volks-Universiteit; 2.45
Paedagogisch Concert; 4.15 Cursus Duitsch; 4.45
I. v. A. O.-kwartiertje; 5.00 Onderbreking voor verzor
ging van den zender; 5.45 Kinderuurtje; 6.15 S.D.A.P.-
kwartiertje; 6.30 Literair Halfuurtje door A. M. de
Jong; 7.15 Gramofoonmuziek; 7.45 Politieberichten; 8.00
„Bij de Pomp", wekelijksch nieuws van Teun de Klep
perman; 8.15 Concert door het VARA-Orkest o.l.v. Hugo
de Groot, m.m.v. „The Four Serenaders" (accordeon);
9.00 Bestuursmededelingen; 9.10 Vervolg Concert; 10.00
VARA-Varia en Mededeelingen van Nederl. Voetbal
bonden'; 10.10 Vervolg Concert; 11.00 Persberichten van
Vaz Dias; 11.15 Gramofoonmuziek; 12.00 Sluiting.
Huizen (298 M.)
K.R.O.
8.009.15 Gramofoonmuziek; 11.3012.00 Godsdienstig
halfuurtje; 12.00 Tijdsein; 12.01—1.30 Lunchmuziek door
het K.R.O.-Sextet; 1.30—2.30 Gramofoonmuziek; 2.30—
3.00 Vragenhalfuurtje voor jeugdige personen; 3.00
4.15 Kinderuurtje; 4.15—5.00 Verzorging van den zen
der; 5.006.00 Gramofoonmuziek; 6.016.15 Sportpraatje
door S. P. J. Borsten, over „Schermen"; 6.156.35
Journalistiek Weekoverzicht door Paul de Waart; 6.35
6.45 Gramofoonmuziek; 6.457.15 Cursus Esperanto;
7.15—7.45 Lezing; 7.45—11.00 Concert door het K.R.O.-
Salon-Orkest o.l.v. Marinus van 't Woud, mm.v. G. den
Boer (accordeon); pl.m. 9 uur Nieuwsberichten van Vaz
de rijksveldwachter verscheen om proces-verbaal op te
maken.
De verbalisant bleef eohter pertinent bij zijn proces
verbaal. Hij had de juffrouw zien rijden op een on
verlicht rijwiel en haa.r van dat rijwiel in dien toe
stand zien afstappen. De heer Vermeulen merkte
hierbij op, dat de houding van appellante destijds niet
zeer welwillend was. Nadat hij op de overtreding had
gewezen, kwam pas de andere persoon in gezelschap
van mej. K., erbij.
De heer Jaco-bus Veen, 'n 24-jarig arbeider te Alk
maar, die niet al te best met den president scheen te
kunnen opschieten en bezwaren ontwikkelde tegen den
gebruikelijken eed, teekende daarop het be-kende for
mulier en volstond na voorlezing met de belofte. Deze
getuige sloot zich geheel aan bij de verklaring van mej.
K. en liet doorschemeren, dat de verbalisant 't al of
niet opmaken van het proces-vei$>aal. afhankelijk stelde
van de erkentenis, dat wèl zonder lioht was, gereden.
Hij verdacht den verbalisant van leugens te debiteeren,
'n manier van uitdrukken, waarop de president aan
merking maakte De heer Veen bleef bij zijn opvatting
en beweerde zélf een tegenstander te zijn van het
misbruik zonder licht te rijden. Hij verkeerde echter
in dit speciale geval in de meening, dat hier ten on
rechte proces-verbaal was opgemaakt en bleef bij die
opvatting.
Na een langdurig onderzoek verkreeg ten slotte de
heer Officier het woord, die na de diverse verklarin
gen de revue te hebben laten passeeren, tot de con
clusie kwam, dat de laatste getuige zich op een ver
keerd 3tandpunt stelde, zooals uit zijn ontreden moest
worden gedistilleerd. De Officier hield zidh dus aan de
verklaring van den rijksveldwachter, die als een be
trouwbaar ambtenaar kon worden aangemerkt en vor
derde per saldo bevestiging van het gewezen vonnis.
VRIJPOSTIGE HONDEN NIET TOT DE ORDE
GEROEPEN.
De 20-jarige vrachtrijder Petrus de Gr. te Egmond
aan Zee had volgens relaas van den jachtopziener
Nols van den heer v. Vliet op 17 Augustus in het jacht
veld in de duinen honden laten rondsnuffelen en deze
nieuwsgierige huisdieren alstoen niet terug geroepen.
Voor dit feit was hij door den Kantonrechter veroor
deeld tot f 15 boete en van dit vonnis in hooger be
roep gekomen, welk appèl heden werd behandeld. Ap-
pèllant, die destijds in gezelschap was van zekeren
Engelsman, 'n pensiongast, beweerde evenals bij eerste
behandeling, dat het niet zijn doel was geweest om
konijnen te stroopen en ontkende dat zijn herdershond
een konijn had doodgebeten.
Een hond behoorde aan appèllant en de andere aan
genoemden Engelsman, 'n jongmensch uit Den Haag,
als we ons niet vergissen.
De heer Officier wierp juridische bezv/aren op tegen
het in eersten .aanleg gewezen vonnis, requireerae .ver
nietiging en vorderde opnieuw veroordeeling tot f 15
boete of 10 dagen hechtenis.
DE STROOPLUSTIGE GROND-WERKER.
De 24-jarige zwaar gebouwde grondwerker Willem
O., te Wieringen, was door het kantongerecht te Den
Helder veroordeeld, omdat hij zich op 11 Januari 1929
aldaar op een openbaren weg had bevonden, terwijl
hij in het bezit was van een zwaren windbuks en
daarbij beihoorende patronen. De rijksveldwachter
Hazelaar hield hem aan op grond dat hii in een
zijner zakken een doode meerkoet vervoerde en con
stateerde na fouilleering, dat hij ook een windbuks bij
zich had. De meerkoet verklaarde hij gevonden te
hebben. Deze zaak diende nu in hnoger beroep, naar
aanleiding van het door veroordeelde aangeteekende
hij kalm naast haar op het pad naar Rêve dOr.
Er werd nauwelijks gesproken, gedurende de rit.
Belde voelden ze het pijnlijke van de situtatie; het
meisje toonde niets van haar gewone levendigheid; het
was alsof er een doffe wanhoop over haar was gevallen.
Toen Harrel haar uit den zadel hielp bij het inrijhek
van de planterswoning, keek hij vol medelijden naar
haar bleek, vertrokken gezicht.
„Neen, ik kom niet binnen," zei hij. „Het wordt di
rect donker en de vuurvliegen zijn niet bepaald een
schitterende straatverlichting."
Ze gaf hem zwijgend de hand. Toen, aarzelend, sloeg
ze de oogen naar hem op en begon te spreken. Het was
duidelijk dat het haar moeite kostte.
„Ik heb niet... geprobeerd u te bedanken... ten
minste..."
De woorden stierven weg in de beklemmende herin
nering aan het oogenblik dat ze zich aan hem vastge
klemd had en zijn naam gefluisterd had.
maar ik ben u toch ontzettend dankbaar dat u
mij gered hebt van iets... iets verschrikkelijks", eindig
de ze gejaagd.
„Praat er niet meer over," zei hij bruusk. „Het windt
u maar op. Belooft u me dat u niet weer alleen langs
dit pad naar Trinity zult rijden."
Ze aarzelde. Hij merkte dat ze over haar heele lichaam
beefde en dat in haar ocgen een uitdrukking van on
uitsprekelijke ellende was.
„Goed. ik beloof het u... als u dat zoo graag wilt."
zei ze eindelijk met trillende stem. „Goedenavond".
Harrel steeg weer op zijn ponnie en aanvaardde de
terugweg naar L'Opale. Er was een vreemde verwarring
in zijn hoofd en hart. Hij had Eulalie de Fioissac niets
te geven, dan wat medelijden cn wat vriendschap, hij
was in geen enkel opzicht ontrouw aan zijn gevoelens
voor de verre vriendin, wier portret Dr. Meillet zoo be
wonderd had. Maar dat nam niet weg dat geen man ter
wereld kon volharden in onaandoenlijke koelheid voor
de zoete stem, voor de vreemde, donkere oogen en de
bekoorlijke manieren van het meisje, waarvan hij voor
de poort van Rêve d'Or afscheid had genomen.
„Rêve d'Or Gouden Droom", bepeinsde hij, terwijl
hij zijn paard wat inhield om te genieten van den won-
dersohoonen tropischen avond. „Wat 'n poëtische namen
geven ze die plantages hier toch...!"
HOOFDSTUK IV!
„Goeden morgen, Kapitein Morrence! Gaat u naar het
poloveld?"
„Ja. u kunt mij zeker wel zeggen of ik op den goeden
weg ben, Mevrouw Melville."
„Zeker. We gaan hier rechts af. Dan zult u direct
het poloveld onder u zien liggen."
De dame wendde haar ponnie door een hek terzijde
van den weg en daalde langzaam een ruwe, steenach
tige helling ai, dié" naar het poloterrein leidde, waar
roode en witte figuren op hun kleine paardjes achter
den bal draafden.
De man, dien zij als kapitein Morrence had aangespro
ken volgde haar en keek met een critischen blik naar de
vóór hem rijdende dame. Hij was pas in Port Cranas aan
gekomen, maar hij was al voldoende op de hoogte van
het feit dat Mevrouw Melville de .leidende figuur" in
het garnizoen was, niet alleen omdat ze de vrouw was
van den troepcommandant, maar ook en vooral om haar
bazige, zelfingenomen persoonlijkheid.
„Hebt u eerder polo gespeeld?" vroeg mevrouw Mel
ville nadat ze haar ponnie wat had ingehouden, om-
den kapitein gelegenheid te geven naast haar te komen
rijden.
„Ja, in Indië."
Ze hadden inmiddels het veld bereikt en reden lang
zaam toe op een ruw-houten tribune, waarop verschei
dene dames zaten. Toen kapitein Morrence naar de man
nen keek, die achter den bal aanjoegen, speelde er een
verraderlijk glimlachje om zijn mondhoeken.
„Ik ben bang dat de polo-leerlingen van den kolonel
dat zijn deze jonge officieren immers? heel wat
moeilijkheden te overwinnen zullen hebben," zei de ka
pitein droogjes, „om te beginnen die van het terrein!"
„O, zeker, het is tamelijk ongelijk, maar een écht
sportliefhebber trekt zich daar niets van aan", antwoord
de Mevrouw Mellville op een toon van meerderheid, die
Morrence buitengewoon amuseerde.
„Ik ben bang dat mijn spelkwaliteiten te kort schie
ten om polo te spelen op de helling van een heuvel,"
verklaarde hij, terwijl hij van zijn ponnie sprong om zijn
begeleidster bij het afstijgen behulpzaam te zijn.
„Ja, het terrein is niet heel vlak," gaf mevrouw Mel
ville toe. ,Maar", voegde ze er met zalige onwetendheid
en op een toen van gezag aan toe," dat hindert toch
heelemaal niet!"
En met deze woorden liep ze de tribune op en begon
haar kennissen met luidruohtigen vriendelijkheid te be
groeten. Kapitein Morrence volgde langzaam, inwendig
dankbaar, dat hij zijn vrouw niet mee hierheen had be
hoeven te nemen. Hij had de militaire conversatie nu
al jaren meegemaakt en was er niet bijster verrukt van,
speciaal niet in zulke kleine garnizoenen als Port Gra-
Qas,
Hij kwam te zitten tusschen een jong meisje, dat het
te druk had met den jongsten luitenant, om notitie van
hem te nemen en een officier met een geestig, leelijk
gezicht, die hem direct hartelijk begroette.
„Hallo Morrence! Kom je onze geweldige sportpresta
ties eens bekijken?"
„Je raadt het precies! Mijn opvoeding moet voltooid
worden. Heb je een vlammetje voor me Wilkinson?"
„Dat wil zeggen je opvoeding volgens de principes van
Mevrouw Melville, hè?" antwoordde Doctor Tom Wil
kinson, terwijl hij den andere een brandenden lucifer
zeikte, halfluid. Als officier van gezondheid en dirigee-
rend garnizoensarts was hij van den aanvang af vrij
nauw in contact met Mevrouw Melville gekomen, maar
hij behoorde allerminst tot haar stoet van bewonderaars.
„Ze wil natuurlijk dat je meespeelt."
„Dien indruk heb ik tenminste gekregen. Maar ik
denk er niet aan om polo te spelen op een helling. Meet
je dat gedoe daar eens zien!" En de kapitein knikte
in de richting van de ruiters, die met al het jeugdig
vuur waarover zij beschikten een bal vervolgden en hem
bij iederen slag misten.
„Praat een beetje zachtqr," raadde Wilkinson. „Als
je bij mevrouw Melville in ongenade valt, ben je nog
niet gelukkig. Tusschen haakjes, je vrouw is niet bij je,
hè?"
Morenee schudde het hoofd.
„Enfin, dat maakt je positie tamelijk onafhankelijk,"
vei-klaarde „Doctor Tom", zooals de officier-van-gezond
heid ln de wandeling genoemd werd, „Als je vrouw bij
je was, zou je, of je wilde of niet, de vrouw van den
kolonel naar de oogen moeten zien, anders zou jullie
hier gewoon geen leven hebben, dat garandeer ik je!"
„Dat zal wel. Ze ziet er niet uit of ze zich gemak
kelijk terzijde laat schuiven.
„Ter zijde schuiven? Ze is woedend als ze niet overal
nummero één is. Ik zal nooit vergeten wat er eens op
een van de officieren-bals gebeurd is! „Mevrouw da
Commandante" had een nieuwe protégé' opgedaan; een
schoone bloem uit de wildernissen van San Joseph die
nooit iemand hier tevoren gezien had. En alle jonge of
ficieren verwaarloosden de beschermster voor de be
schermelinge! Je kunt je het resultaat voorstellen..."
„Het arme kind!"
„Het was een buitengewoon mooi meisje; een afstam
melinge van de oude Fransche aristocratie van het
eiland. Mevrouw Melville had een toer door de binnen
landen gemaakt en het meisje ontmoet op een of andere
plantage in de buurt van Trinity. Ze inviteerde het lieve
kind voor het bal cn tegelijk om een paar dagen in het
commandemenispaleis te logeeren. Maar een spektakel
dat er geweest is!"
Wordt vervolgd.