De uitbarsting van den Merapi.
Nieuwe watervallen in
Centraal-Afrika
Internationale actie.
Een zwerftocht door de
doodenvallei.
appei. Bevestiging van het vonnis des kantonrechters,
f 5 boete, werd door den Officiei gevorderd.
Kennelijk bestaat in strafrechtkringen versohil van
opvatting omtrent de interpretatie van de Wapenwet,
of een windbuks beschouwd moet worden als een
schietwerktuig, dat gelijk wordt gesteld met een wapen,
waarvoor machtiging wordt vereischt. Het schijnt, dat
sommige rechtbanken in hooger beroep de in eerste
instantie veroordeelden vrijspreken. De Officier hield
zich echter aan het zijn inziens juist gewezen vonnis
van den Kantonrechter te Den Helder en requireerde,
zooals gereleveerd, bevestiging van het gewezen vonnis.
EEN ONBETROUWBARE GEVELTOURIST.
De 25-jarige ladderacrobaat Johannes T., 'n klein
mannetje, woonachtig en werkzaam te Enkhuizen,
stond op de plaats der zondaren, naar aanleiding van
het minder aanbevelenswaardige feit, dat hij op of om
trent 22 November van het vorige jaar uit de woning
van den logementhouder J. M. A. Wolters aldaar had
ontvreemd een ijzeren geldkistje, inhoudende eenlge
spaarbankboekjes, 'n bedrag van f 35 in papiet en
specie, 'n spaarpotje inhoudende f 0.75, benevens een
blocknoot. Bedoeld kistje met inhoud was door den
glazenwassdher, die veel bij Wolters over den vloer
kwam en dus op de hoogte was van de situatie, ge
peuterd van onder de matras in de bedstede. Hij was
het aanvankelijk nog niet met zich zelf eens en telde
zijn knoopen: doen of niet doen en plaatste eerst het
kistje in den tuin, maar ten slotte schonk htj gehoor
aan de stem des verderfs, brak het kistje open en
eigende zich den Inhoud toe, terwijl hij de spaaibank-
boekjes verbrandde. Volgens opgaaf van den verdachte
zat hij door ziekte van zijn vrouw in geldelijiken nood
door
FARQUHAR B. MACRAE.
Ontdekt op zwerftochten door Noord»
Rh odes ia, het bergachtige Afrikaansche
gebied met zijn wilde en grootsche natuur.
Schuimende massa's water, die van een
hoogte van 60 meter naar heneden storten.
Wie in Centraal-Afrika de Victoria-watervallen ge
zien heeft, kent ook de Batoka-kloof, die in het Oosten
ligt en de grens tusschen Noord- en Zuld-Rhodesia
vormt Weinigen zulien echter weten, dat men via deze
pas een streek kan bereiken, die misschien de schoon
ste natuur van geheel Afrika bezit. In het afgeloopen
jaar was ik op mijn reizen in Noord-Rhodesia tweemaal
in de gelegenheid, dit bergachtige gebied met zijn wilde
en grootsche natuur te bezoeken. Daarbij ontdekte ik
een aantal bijzonder mooie watervallen, waaronder eeni-
ge, die zelfs onbekend waren bij de inboorlingen, die
een paar kilometers verder naar het Noorden wonen en
leven van de jacht in de kloven en op de bergen. De wa
tervallen werden alle gevormd door zijriviertjes van de
Zambesi.
Deze machtige stroom heeft weinig groote zijrivieren,
doch wordt gevoed door een zeer gr-oot aantal kleine
riviertjes. Nu heeft de Zambesi benedenstrooms van de
Victoria-watervallen een groote kloof uitgeslepen en
naarmate de watervallen zich steeds verder naar het
Westen verplaatsten, vormde het eene zijriviertje na het
andere een waterval, die gaande weg de dikke lagen ba-
zalt uitsleep, welke men ten Noorden en ten Zuiden
van de Batoka-kloof vindt. Deze watervallen zijn niet
zoo groot als de Victoriawatervalien, doch zij zijn allo
mooi en vele ervan zijn indrukwekkend.
Ik zag dit gebied het eerst, toen ik het laatste dorp,
een paar uur achter mij had gelaten en langzaam voort
ging over een heuvelrij langs de Ohisi. Terwijl mijn dra
gers zich met moeite een weg baanden door het kreupel
hout, besteeg ik een iets hoogeren top en had van haar
uit een overzicht over het geheele landschap. Dat was
in Februari en na een paar weken van droogte was
het weer gaan regenen. In het Zuiden zag ik de eene
heuvelrij achter de andere, zij waren met groene boom en
bedekt en strekten zich uit, zoover mijn oog reikte; In de
verte zag ik slechts een wazig blauw. In dit landschap
zag men den loop van de Zambesi als een diepe inzin
king, terwijl men aan de roode en bruine rotsen langs
de diepe zijkloven kon zien, waar de talrijke zijriviertjes
zich naar den machtigen stroom spoedden. Hier en daar
scheen de zon door de wolken heen en wierp lichte
plekken op het land. De dofroode rotsspleten zagen er
en kon hy aan de verleiding geen weerstand bieden.
Het bleek echter wel dat de zwakke broeder reeds
eenige malen, ook voorwaardelijk was veroordeeld we
gens vermogensdelicten. Ook de uitvoering der voor-
waardelljke straf was gelast, zooals de president den
verdachte ernstig voorhield.
De heer Officier, na verhoor van getuige en ver^-
dochte het woord verkrijgende, bleek niet zoo hemel
hoog tegen den verdachte op te kijken, noemde, meer
op grond van diens twijfelachtige antecedenten, het
feit tamelijk ernstig en had geen reden anders dan 5
maanden gevangenisstraf te requireeren. Verdachte,
die het laatste woord mocht hebben, wees er nog op
dat hij getuige Wolters had gewaarsohuwd, het kistje
weg te nemen.
TEGENWOORDIGHEID VAN ONBEVOEGDEN
NIET GEWENSCHT.
Na de verschijning van den 65-jarigen kaalihoofdigen
en zwaarhoorenden arbeider Hendrik Sm. uit Enkhul
zen, bleek het al spoedig dat de nog aanwezige be
langstellenden op de publieke tribune niet lang meer
van hun bevoorrechte positie gebruik zouden kunnen
maken, aangezien gezegde heer S. volgens de tegen
hem in extenso uitgebrachte dagvaarding een rekening
had te vereffenen, die verband hield met artikel 247
van het Wetboek van Strafrecht, welke zaak behoorde
tot de rubriek, die op deugdelijke gronden met ge
sloten deuren wordt behandeld.
Er werd dan ook-ontruiming van de zaal gelast en
het eenige, dat we nog kunnen en willen mededeelen,
is, dat mr. Thomas uit Hoorn zich had belast met de
verdediging van den verdachte.
In alle zaken uitspraak op Dinsdag 20 Januari.
dan uit als vuur en het gouden zonlicht weerkaatste op
de kruinen der boomen; een oogenblik later trok er
echter weer een wolk voor de zon en werden de scherpe
lijnen van het landschap verdoezeld door een vage mist;
die de zwarte schaduwen der afgronden uitwisohte.
Overal was het land kalm, rustig en volkomen een-
Naarmate wij verder voorttrokken langs de Chisi,
werd het dal dieper en tenslotte werd het weer nauw en
vormde de Ohibongo,kloof. In den loop van den morgen
passeerden wij een watervalletje, dat 8 M. hoog was en
den naam Ichidi droeg, d.i. het diepe gat Aan den voet
van den waterval is n.1. een diep gat uitgesleepen. Eer!
paar kilometer verder kwamen wü aan een tweeden
waterval, die ontstond uit een groot aantal kleine valle
tjes en tenslotte van een hoogte van ongeveer 20 M.
neerstortte ik de snel dieper wordende kloof. Den vol
genden morgen bleven wij de rivier volgen en na twee
kleine watervallen te hebben gepasseerd, bereikten wij
de Lombe-lombe, die eveneens met een aantal kleine
watervalletjes begon en van 12 M. hoogte neerviel in een
soort arnphitheater. In dit ruwe, rotsachtige land is deze
plek met haar weelderigen gras- en plantengroei van een
zeldzame bekoring.
Een paar honderd meter verder sluiten de bergen
de rivier echter weer in en deze vormt opnieuw een
waterval ter hoogte van 25 M. Onder dezen waterval
wordt de bedding van de rivier onderbroken door groote
rotssteenen, waarover het bijna onmogelijk ia, voort te
loopen. Hoewel dit spoedig verbetert, worden de rotsen
ter weerszijden steeds hooger. Zy moeten minstens 120
M. hoog zijn geweest en waren des te indrukwekkender,
omdat de bodem van de kloof nergens meer dan 30 M.
breed was. Wij waren nu dicht bij de Zambesi en na
nog een klein watervalletje van 9 M. te zijn gepasseerd,
kwamen wij uit de sombere Ghbongo-kloof en stonden
aan den oever van de groote, bruisende rivier, die op
dit punt een lange aaneenschakeling van schuimende
stroomversnellingen is.
Nogmaals beklommen wij de heuvels en volgden deze
evenwijdig aan den Noordelijken oever der Zambesi.
Wij staken de Kalamba over en bereikten de Chunga,
een klein zijriviertje van de Malamba. Eerst dacht ik,
dat de watervallen van de Cunga de Chienkwasl-water-
vallen heetten; later bleek dit een vergissing te zijn.
Deze watervallen zijn de hoogste, die ik in deze streek
gezien heb. Wij volgden weer den loop van de rivier en
bereikten zoodoende een aantal watervallen, die zich
zeer geleidelijk vereenlgden tot den hoofdwaterval. Do
kloof onderaan den waterval is nauw en onopvallend,
wanneer men van boven den waterval nadert, en eerst
op enkele meters afstand van den afgrond beseften wij,
welk een groots oh natuurwonder voor ons lag.
Ik kroop voorzichtig naar den rand en keek neer in de
diepste kloof, die ik ooit gezien heb. De rotswand was
eenigszins bol uitstaande, zoodat ik den waterval niet
tot onder aan toe kon zien, doch diep, heel diep beneden
mij zag ik de Chunga weer te voorschijn komen en
verder stroomen als een zilveren slang tusschen de bijna
loodrechte rotswanden. Nu besloten wij af te dalen; wij
klauterden en gleden naar beneden over rotsen en losse
steenen, wij staken verscheidene kleine waterval'.-.tjes
over en bereikten eindelijk den bodem van de kloof en
keken op tegen de volle hoogte van den hoofdwaterval,
die volgens een vluchtige berekening ruim 60 M. moest
bedragen.
Het was werkelijk een grootsch gezicht. Doordat de
rotswand bol was, kwam 't water niet bij stukjes en
beetjes naar beneden, doch vormde het een aaneenge
sloten, ondoorzichtige, schuimende massa, die f eiwit af
stak tegen de heldergroene varens en andere planten,
die in elk hoekje en spleetje van den rotswand bij den
waterval groeiden en tegen de mooie boomen. die boven
tot aan den rand van den afgrond groeiden. Hier en
daar stak een rotspunt uit in den waterval en daar zag
men het water dan opspatten in het zonlicht en in
druppels uiteenvallen over het omringende groen; In-
plaats van het gebrul, dat gewoonlijk door een grooten
waterval wordt veroorzaakt, hoorde men slechts een
aanhoudend geruisch als van een wind, die over een veld
rijp koren waait Deze hoofdwaterval viel van onderen
weer uiteen in een groot aantal kleinere watervallen;
de totale hoogte van boven tot beneden bedraagt volgens
mijn trigonometischo berekening 102 M.
Eerst bij mijn tweede bezoek aan deze streek be
merkte ik, dat dit niet de Chiengkwasi-waterval was en
dat de inboorlingen er zelfs in het geheel geen naam
voor hadden, omdat zij hem niet kenden. Ik noemde
hem daarom Chilo cha Sikumpafwa of de slaapplaats
der zwaluwen, omdat ik er bij mijn eerste bezoek zooveel
zwaluwen had zien rondvliegen. Bij mijn tweede bezoek,
dat in den drogen tijd viel, zag ik ook de echte Chieng
kwasi-waterval in de Kalomo. Deze naam beteekent.
visch-adelaar, en deze prachtige vogel, die men bij vele
Afrikaansche rivieren vindt, heeft hier een goede ge
legenheid om voedsel te zoeken. Aan den voet van den
waterval vindt men n.1. een diepe plas, waar in de re
gentijd vele visschen heen worden gespoeld. Zij kunnen
er onmogelijk uit ontsnappen en op deze visschen jagen
de visch-adelaars dan ook in grooten getale; zij eten
ze verder op op de omri" gende rotsen.
Nu moet ik nog één waterval vermelden en wel de
Chico cha Basokwe of slaapplaats der apen. Deze water
val ligt niet ver van Chiengkwasi-waterval en in de om
ringende rotsen en klippen vindt men een groot aantal
bavianen. Deze waterval heeft wel iets van de Chilo
cha Sikampafwa, doch is 66 M. hoog. Men vindt dezen
waterval in de Mamakunza. En dat was de laatste wa
terval, die ik zag. Ik ben er echter van overtuigd, dat
ik nog lang niet alle watervallen in deze streek heb ge
zien en dat er nog heel wat te ontdekken valt
(Nadruk verboden).
IS HET U BEKEND:
dat een van de groote cathedralen in Sint Peters
burg omgezet is in een anti-godsdienst-museum, terwijl
het altaar gebruikt wordt als het witte doek om er an
ti-godsdienstige films op te vertoonen?
dat 80 pot. van alle autobussen in China in beslag
zijn genomen door de versohillende militaire autoritei
ten?
dat met het weer lang laten groeien der haren
door de vrouwen, na de korthaar-mode, het verbruik
van haarspelden weer sterk stijgt?
dat er in 1930 twee keer zooveel haarspelden gepro
duceerd werden dan in 1927?
d a t de aarde een oppervlakte heeft van 57.510.000
vierkante mijlen?
dat het Britsche Rijk daarvan 13.226.749 vierkante
mijlen beslaat?
dat het Britsche Rijk ongeveer van de bevolking
der wereld bevat?
d a t de coöperatieve verbruiksvereeniging In 40
landen een totaal ledental hebben van 55.000.000?
dat daarvan alleen in Rusland 43.200.000 leden zijn?
dat de vlag van de Admiraliteitsgebouwen in Lon
den nooit neergehaald wordt, dan alleen om door een
nieuwe vervangen te worden, waardoor gesymboliseerd
wordt dat de vloot het land dag en nacht beschermt?
dat in Frankrijk net zooveel kaas gegeten wordt als
in Engeland, namelijk ongeveer 13% pond per hoofd van
de bevolking per jaar?
dat het kaasverbruik in Duitschland 9% pond per
hoofd van de bevolking per jaar bedraagt?
Om t© komen tot ontwapening en tot ver.
sterking van de vred es gedachte. Elk
duwtje kan waarde hebben.
Zooals men weet, wordt er hard gewerkt aan de
voorbereiding van een conferentie over ontwapening
of ten minste over vermindering van bewapening.
Van het slagen dier conferentie hangt ontzettend veel
af. Loopt ze op niets uit, dan staat ons zoo goed als
zeker te wachten, diat de bewapeningswedstrijd propor
ties zal aannemen, waarbij de tegenwoordige verspil
ling slechts kinderspul is.
Geen wonder dat men in allerlei kringen zint op
middelen om de vredesgedachte te versterken en de
positie der militairisten op die aanstaande Conferentie
te verzwakken. Over dit laatste moet men niet gering
denken: zij vertegenwoordigen een macht, die moeilijk
overschat kan worden, en die misschien alleen te over
winnen is, als de volkeren in beweging komen.
Een enlrel volk kan niet veel doen. Het moet een
internationale beweging worden, doch hoe vinden de
volkeren elkaar voor dat doel?
De arbeidersbeweging en vooral de socialistische ar-
beidersbeweging is op den goeden weg. Zij is interna- i
tionaal georganiseerd, en heeft dus gelegenheid om ia 1
tal van landen op gelijke wijze op te treden. Volmaakt
is die verbinding echter nog lang niet en tot veel is
zij nog niet in staat. Geen wonder dat er dus op krach-
tlger samenwerking wordt aangedrongen en gelukkig,
dat dit weerklank vindt ver buiten de rijen der socla- 1
listen.
Een paar teekenende voorbeelden daarvan zyn aan
te wijzen.
De buitenland-redacteur van Het Volk, de heer De
Roode, heeft voor een paar weken weer eens met
grooten nadruk voor internationale samenwerking ge
pleit en kon toen dit succss boeken, dat twee kerke
lijke kranten hem bijvielen.
„De Standaard", het blad van den heer Colijn,
sohreef aldus:
„Andere politieke partijen hebben niet zulke in
ternationale verbindingen; of, waar men ze wel
heeft, zijn de banden veel slapper. Bij wie zouden
wij, of andere partijen, b.v. in Frankrijk of Italië
aansluiting moeten zoeken?
Wel echter rijst de vraag, of de nog jonge Inter»
nationale van Ohr. Vakvereenigingen hier wellicht
iets zou kunnen doen in gelijke richting. Elk duwtje r
kan waarde hebben. En men dient wel te begrijpen,
dat aüeen de volksopinie op den duur de beperking
der bewapeningen, internationaal en gelijktijdig, zal
kunnen bewerken. Daarom moeten alle richtingen
voor zoover ze over internationale verbindingen
beschikken, zich aan dit socialistische voorbeeld
spiegelen."
Deze aansporing van het anti-revolutionnaire blad
werd door de r.-k. „Morgen" blijkbaar met instemming
overgenomen met de volgende toevoeging:
„Ook voor ons katholieken, is hier ongetwijfeld
een taak weggelegd: Is het niets voor den R.K.
Vredesbond, om hier het initiatief te nemen?"
Met de Standaard Eijn we het ten volle eens:
Elk duwtje kan waarde hebben.
Verkeerd is het en onverantwoordelijk nm zich xjr 1
groote dingen af te maken met de goedkoope verzucb
ting:
Daar kan ik toch niets aan verhelpen!
Nadat het bovenstaande geschreven was, Jazen wij ia
Het Volk:
De besturen van Partij en Vakverbond hebben
besloten om tot de besturen van S.A.I. en I.V.V. het
verzoek te richten in het najaar van 1931 een inter
nationaal congres te beleggen voor ontwapening en
wereldvrede.
Dit congres, indien gehouden, is bedoeld als agitatie
ter beïnvloeding van de internationale ontwapenings
conferentie, welke in 1932 te Genève zal plaats hebben.
Met alle tegenstanders van militair geweld hopen wij,
dat deze poging resultaat moge hebben.
Labarstroomen sisten en kolkten, een lange
vuurtong kronkelde nit den krater,
grauwe boomgroepen bogen
de kruinen over doode
desa's.
De legende van een natuurvolk, dat op
en om den berg woont. Huiveringwek
kende romantiek naast wetenschappo-
lijke nuchterheid.
ttver de verschrikkelijke vulkaanramp op Midden-
Java, waarover in korte berichten reeds talrijke
mededeeiingen zijn gedaan, verschijnen thans in de
Maden uitgebreide beschrijvingen van dagblad-cor
respondenten die persoonlijk een bezoek aan de
plaats, waar het drama zich voltrokken heeft, heb
ben gebracht.
Wij ontleencn aan een particuliere corresponden
tie, gedateerd 23 December 193 0, die de N.R.C.
der luchtpost ontving' het volgende:
Déwé Sambra.
Déwè Sambra is de berggeest, die in het gloeiende
hart van den vulkaan Merapi woont. Zij is het, die
het lachende -land op de vulkaanhellingen vrucht
baarheid schonk; zij is het, die in het gegrom van de
cliepte en de siddering van het aardoppervlak haar
toornige stemming uit; zij heerscht, en wordt gediend.
Doeloe,doeloe, héél, héél lang geleden, smeedde zij
de krissen van Modjopahit, die wonderkracht bezit
ten en welker heiligheid alom in den lande diepen
eerbied wekt. De heilige krissen van Modjopahit be
vinden zich in de binnenkamers der Vorstenland-
sche kratons, en astana's, waar zij haar bezitters
tooien met de eigen glans van macht en bovenna
tuurlijkheid.
En boven op de helling, in de desa Balong, woont
de wachter van den Merapi, die na weken van vasten
de stem van Déwé Sambra verneemt en wiens wegen
door haar worden geleid. Hij is de heilige van den
vulkaan (vermoedelijk de beroemde kiahi Moe'min,
wien zelfs de hooge vorsten van Midden-Java om
raad vragen) die met een enkele handbeweging het
spuwend vuur bedwingt en de alles-vernielende la-
hars in hun loop stuit. Als de maand jong is, is zijn
uiterlijk, als dat van een jongen man. Als de maand
oud wordt, draagt hij de kenmerken van zijn hoogen
leeftijd Kiahi Merapi, de Vader van Bolang, is de
wachter aan de poort van den gevreesden vulkaan,
die de woning is van Déwé Sambra.
En nu heeft de berggeest getoornd en een ongekend
aantal slachtoffers, dat de duizend wel ver te boven
zal gaan, is gestikt in asch, modder en verzengende
lucht. Vele honderdtallen stuks vee strekken in laat
ste levensiddering de pooten naar den hemel. Eenige
honderden bouws sawah vielen ten offer aan den
toorn van den geestheerscher. die ze veranderde in
een woestenij van heet zand, en vergeefs zoekt de
Javaan-van-den-goening de plaats waar hij zaaide
het zaad voor zijn tegalans. Vreeselijk is de wraak
van den berggeest.
Maar den wachter van den Merapi dan? Hij wist
en verontrustte niet. In zijn desa Balong, waar de
bewoners den grauwen donder van de lahars ver
namen en het zieden van het bergvuur van dichtbij
konden waarnemen, is hij gebleven met honderden
van zijn getrouwen. En zijn gezaghebbend woord
luidde, dat het werk der verwoesting de desa Balong
niet zou bereiken, strekte hij niet zijn machtige
hand ten afweer uit?! Zoo bleef Balong gespaard,
Balong en het lager gelegen Klampean. Want tegen
wie Déwé Sambra ook toornt, niet. tegen haar trou
wen wachter, die niet sterven zal, doch wiens plotse
ling verdwijnen, spoedig reeds of reeds in verre toe
komst, voor zijn volgelingen het bewijs zal zijn, dat
hij door zijn gebiedster is ontboden in het ingewand
van den berg, om het loon voor zijn heilig leven en
voor zijn trouw dienaarschap uit hare hand te ont
vangen
De eruptie.
Dit is de geschiedenis van da jongste uitbarsting
van den Merapi gekleed in romantiek, gesierd met
de legenden van een natuurvolk, en innig geloofd
door al wie op den berg woont. Zij heeft een beko
ring. waaraan de vreemdeling op Java's grond zich
nauwelijks kan onttrekken. Niettemin moge hier een
enkele bizonderheid volgen, die het contrast met de
romantiek van den Javaan wel zeer scherp stellen zal
in haar wetenschappelijke nuchterheid.
De tijdelijke leider van den Vulcanologischen
dienst, dr. Neumann, van Padang, heeft namelijk te
Magelang een uiteenzetting gegeven van zijn theo
rieën over de uitbarsting. Men heeft zich daarbij
voor te stellen dat de lava diep onder den berg door
een smalle verticale pijp in verbinding staat met
den krater. Deze verbindingsgang is echter afgeslo
ten door een prop van lava, van de vorige uitbar
sting overgebleven en in zulk een mate versteend,
dat de prop veel harder is dan het omringende ma
teriaal van den vulkaanmantel, die, uit puim is ge
construeerd. De verhoogde werking nu, die reeds
eenige weken geleden aanving, was van weinig be
lang en kan in hoofdzaak gelimiteerd worden tot
het ontsnappen van gassen, lava en ander eruptie
materiaal door de vulkaanspleet tusschen de prop en
den bergmantel. De heftige werking is midden ver
leden week begonnen en culmineerde in de zware
uitbarsting in den vroegen morgen van Zaterdag, te
ongeveer zes uur, een eruptie bovendien, die vrij
wel volkomen onverwachts kwam en noch door de
bevolking, noch door de autoriteiten werd verwacht
van een vulkaan, die nooit geheel rustig is, vrijwel
altijd met een rookpluim is gesierd en periodiek tij
den van onrust en ontstemming kent.. De uitbar
stingen van midden verleden week, die uitliepen op
totale verwoestingen van Maron en wat hooger op
de helling langs de boven-Blongkeng was gelegen,
werden beschouwd als het ergste; waartoe het dit
maal komen zou. Deze erupties toch wezen uit, dat
de spankracht van de gassen de vulkaanspleet bij
den prop had verwijd tot een zoo groote opening, dat
een behoorlijke hoeveelheid materiaal kon ontsnap
pen. De veiligheidsklep was dus in werking, zoo
meende men en al had dat slachtoffers en verwoes
ting tot gevolg gehad, tóch meende men er een gun
stig teeke" in te mogen zien voor het verder verloop
der uitbarsting.
Dit nu is de groote misrekening geweest. Zaterdag
morgen tegen zessen is in het binnenste van den
vulkaan een geweldige spanning gegroeid, die leid
de tot het met geweldige kracht uitstooten van lava
tot zulk een hoeveelheid, dat de vulkaanspleet dit
niet snel genoeg kon verwerken. Een klein gedeelte
van de prop en een grooter gedeelte van den daar
aan grenzenden vulkaanmantel is weggestooten en
wel met zulk een kracht, dat de bovenste laag van de
vulkaanhelling, vlak onder het uiterste topje van den
berg is meegesleurd. Dit zijn de ontzettende lahars
geweest, die dpordrongen tot eenige kilometers van
Sroemboeng, die het bovenste gedeelte van het Se-
mowo-ravijn, den geheelen Blongkeng en een breede
streep in de kali Batang vulden. Heete luchtstroo-
men vergezelden deze met groote vaart neersuizendc
lahars en wat op tientallen meters vrij bleef van
zand en lava vond snellen dood in den verzengen
den gloed van de luchtstroomen. Overal kan men dit
constateeren. Desa's, die met het uiterste puntje in
het lahnrgebied liggen, zijn niettemin volkomen ont
volkt. Enkele huisjes op den uitersten rand van de
desa werden bedolven door den lahar; het huisje
van de buren bleef ongedeerd, maar wie met den
voet de deur openstoot, vindt van de huren zelf
slechts het stoffelijk hulsel, verschrompeld door de
hitte, en ineengekrompen in grillige en griezelige
houdingen.
Daarnevens verdient melding te worden gemaakt
van de zware aschregens, die samenvielen met het
rijkelijk stroomen van hemelwater in zware buien
en die daardoor verwerden tot een modderregen, die
bamboe-stoelen tegen den grond drukte, huisjes
deed instorten, bergbewoners in de vlucht achter
haalde en deed neervallen-om nimmer op te staan...
Verklaringen van den desaman.
Zoo hebben wij dan de huiveringwekkende roman-
tiele van den Merapi verteld en daarnaast gesteld da
wetenschappelijke nuchterheid ter verklaring van de
feiten. Wij zullen nu terugkeeren tot den^Javaan, i
die met ongebreidelde fantasie en op welhaast onna- f
speurlijke wijze de verhalen weeft, die naar. zijn in
zicht de catastrofe op een bevredigende manier ver
klaren kunnen.
Wij bepalen ons tot een drietal. Alle zijn vluch- j
tig, onvolledig en vreemd. Zij worden ook alleen
vermeld ter typeering. Zoo zegt één verhaal, dat de
berggeest een schotel en een lepel miste, die bij den
pastoor terecht gekomen waren en door de toornige
verongelijkte met veel lawaai zouden worden terug
gehaald. Dat zou 22 dezer geschied zijn, onder een
hevige uitbarsting. Vele Javanen in overigens vei
lige desa's vluchtten dien dag, doch er gebeurde
nietsEen soortgelijk verhaal vertelt van een
huwelijk van berggeest en bergnymf, waar van de
verloving werd gevierd tijdens de groote uitbarsting
op Zaterdagmorgen en waarvan de trouwplechtig
heid drie dagen later onder groote erupties zou
plaats hebben. Ook dit huwelijk is blijkbaar niet
doorgegaan. Tenslotte spreekt men geheimzinnig van
een pop (heiligenbeeld?) die door den pastoor op
den berg zou zijn geplaatst, hetgeen den toorn von
den berggeest opwekte, die het met wild getier en
vlammenspuwend retourneerde
Beelden van verwoesting en ellende.
Men moet dit verwoeste land aan de Westelijke
helling van den Merapi gezien hebben, toen de sa-
wahs bleekgroen kleurden tegen het donkere blader
dak van de klapperboomen en de talrijke bamboe-
boschjes, waarin de desa's verscholen liggen; toen
de tani op zijn tegalans aan den voet van den reus,
waarnaar hij met eerbied opzag, vroolijk zijn oogst
oinnenhaalde, toen de karbouwen den ploeg trokken,
pasnr-)dagen fleur en leven brachten in de hoog
gelegen dorpjes, en in de raden van desa-oudsten na
ernstige discussie de beslissingen werden genomen
voor het heil van negari en volk. Als men zich het
beeld van dit lachende land voor den geest roept,