De uitbarsting van den Merapi. Nieuwe watervallen in Centraal-Afrika Internationale actie. Een zwerftocht door de doodenvallei. appei. Bevestiging van het vonnis des kantonrechters, f 5 boete, werd door den Officiei gevorderd. Kennelijk bestaat in strafrechtkringen versohil van opvatting omtrent de interpretatie van de Wapenwet, of een windbuks beschouwd moet worden als een schietwerktuig, dat gelijk wordt gesteld met een wapen, waarvoor machtiging wordt vereischt. Het schijnt, dat sommige rechtbanken in hooger beroep de in eerste instantie veroordeelden vrijspreken. De Officier hield zich echter aan het zijn inziens juist gewezen vonnis van den Kantonrechter te Den Helder en requireerde, zooals gereleveerd, bevestiging van het gewezen vonnis. EEN ONBETROUWBARE GEVELTOURIST. De 25-jarige ladderacrobaat Johannes T., 'n klein mannetje, woonachtig en werkzaam te Enkhuizen, stond op de plaats der zondaren, naar aanleiding van het minder aanbevelenswaardige feit, dat hij op of om trent 22 November van het vorige jaar uit de woning van den logementhouder J. M. A. Wolters aldaar had ontvreemd een ijzeren geldkistje, inhoudende eenlge spaarbankboekjes, 'n bedrag van f 35 in papiet en specie, 'n spaarpotje inhoudende f 0.75, benevens een blocknoot. Bedoeld kistje met inhoud was door den glazenwassdher, die veel bij Wolters over den vloer kwam en dus op de hoogte was van de situatie, ge peuterd van onder de matras in de bedstede. Hij was het aanvankelijk nog niet met zich zelf eens en telde zijn knoopen: doen of niet doen en plaatste eerst het kistje in den tuin, maar ten slotte schonk htj gehoor aan de stem des verderfs, brak het kistje open en eigende zich den Inhoud toe, terwijl hij de spaaibank- boekjes verbrandde. Volgens opgaaf van den verdachte zat hij door ziekte van zijn vrouw in geldelijiken nood door FARQUHAR B. MACRAE. Ontdekt op zwerftochten door Noord» Rh odes ia, het bergachtige Afrikaansche gebied met zijn wilde en grootsche natuur. Schuimende massa's water, die van een hoogte van 60 meter naar heneden storten. Wie in Centraal-Afrika de Victoria-watervallen ge zien heeft, kent ook de Batoka-kloof, die in het Oosten ligt en de grens tusschen Noord- en Zuld-Rhodesia vormt Weinigen zulien echter weten, dat men via deze pas een streek kan bereiken, die misschien de schoon ste natuur van geheel Afrika bezit. In het afgeloopen jaar was ik op mijn reizen in Noord-Rhodesia tweemaal in de gelegenheid, dit bergachtige gebied met zijn wilde en grootsche natuur te bezoeken. Daarbij ontdekte ik een aantal bijzonder mooie watervallen, waaronder eeni- ge, die zelfs onbekend waren bij de inboorlingen, die een paar kilometers verder naar het Noorden wonen en leven van de jacht in de kloven en op de bergen. De wa tervallen werden alle gevormd door zijriviertjes van de Zambesi. Deze machtige stroom heeft weinig groote zijrivieren, doch wordt gevoed door een zeer gr-oot aantal kleine riviertjes. Nu heeft de Zambesi benedenstrooms van de Victoria-watervallen een groote kloof uitgeslepen en naarmate de watervallen zich steeds verder naar het Westen verplaatsten, vormde het eene zijriviertje na het andere een waterval, die gaande weg de dikke lagen ba- zalt uitsleep, welke men ten Noorden en ten Zuiden van de Batoka-kloof vindt. Deze watervallen zijn niet zoo groot als de Victoriawatervalien, doch zij zijn allo mooi en vele ervan zijn indrukwekkend. Ik zag dit gebied het eerst, toen ik het laatste dorp, een paar uur achter mij had gelaten en langzaam voort ging over een heuvelrij langs de Ohisi. Terwijl mijn dra gers zich met moeite een weg baanden door het kreupel hout, besteeg ik een iets hoogeren top en had van haar uit een overzicht over het geheele landschap. Dat was in Februari en na een paar weken van droogte was het weer gaan regenen. In het Zuiden zag ik de eene heuvelrij achter de andere, zij waren met groene boom en bedekt en strekten zich uit, zoover mijn oog reikte; In de verte zag ik slechts een wazig blauw. In dit landschap zag men den loop van de Zambesi als een diepe inzin king, terwijl men aan de roode en bruine rotsen langs de diepe zijkloven kon zien, waar de talrijke zijriviertjes zich naar den machtigen stroom spoedden. Hier en daar scheen de zon door de wolken heen en wierp lichte plekken op het land. De dofroode rotsspleten zagen er en kon hy aan de verleiding geen weerstand bieden. Het bleek echter wel dat de zwakke broeder reeds eenige malen, ook voorwaardelijk was veroordeeld we gens vermogensdelicten. Ook de uitvoering der voor- waardelljke straf was gelast, zooals de president den verdachte ernstig voorhield. De heer Officier, na verhoor van getuige en ver^- dochte het woord verkrijgende, bleek niet zoo hemel hoog tegen den verdachte op te kijken, noemde, meer op grond van diens twijfelachtige antecedenten, het feit tamelijk ernstig en had geen reden anders dan 5 maanden gevangenisstraf te requireeren. Verdachte, die het laatste woord mocht hebben, wees er nog op dat hij getuige Wolters had gewaarsohuwd, het kistje weg te nemen. TEGENWOORDIGHEID VAN ONBEVOEGDEN NIET GEWENSCHT. Na de verschijning van den 65-jarigen kaalihoofdigen en zwaarhoorenden arbeider Hendrik Sm. uit Enkhul zen, bleek het al spoedig dat de nog aanwezige be langstellenden op de publieke tribune niet lang meer van hun bevoorrechte positie gebruik zouden kunnen maken, aangezien gezegde heer S. volgens de tegen hem in extenso uitgebrachte dagvaarding een rekening had te vereffenen, die verband hield met artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht, welke zaak behoorde tot de rubriek, die op deugdelijke gronden met ge sloten deuren wordt behandeld. Er werd dan ook-ontruiming van de zaal gelast en het eenige, dat we nog kunnen en willen mededeelen, is, dat mr. Thomas uit Hoorn zich had belast met de verdediging van den verdachte. In alle zaken uitspraak op Dinsdag 20 Januari. dan uit als vuur en het gouden zonlicht weerkaatste op de kruinen der boomen; een oogenblik later trok er echter weer een wolk voor de zon en werden de scherpe lijnen van het landschap verdoezeld door een vage mist; die de zwarte schaduwen der afgronden uitwisohte. Overal was het land kalm, rustig en volkomen een- Naarmate wij verder voorttrokken langs de Chisi, werd het dal dieper en tenslotte werd het weer nauw en vormde de Ohibongo,kloof. In den loop van den morgen passeerden wij een watervalletje, dat 8 M. hoog was en den naam Ichidi droeg, d.i. het diepe gat Aan den voet van den waterval is n.1. een diep gat uitgesleepen. Eer! paar kilometer verder kwamen wü aan een tweeden waterval, die ontstond uit een groot aantal kleine valle tjes en tenslotte van een hoogte van ongeveer 20 M. neerstortte ik de snel dieper wordende kloof. Den vol genden morgen bleven wij de rivier volgen en na twee kleine watervallen te hebben gepasseerd, bereikten wij de Lombe-lombe, die eveneens met een aantal kleine watervalletjes begon en van 12 M. hoogte neerviel in een soort arnphitheater. In dit ruwe, rotsachtige land is deze plek met haar weelderigen gras- en plantengroei van een zeldzame bekoring. Een paar honderd meter verder sluiten de bergen de rivier echter weer in en deze vormt opnieuw een waterval ter hoogte van 25 M. Onder dezen waterval wordt de bedding van de rivier onderbroken door groote rotssteenen, waarover het bijna onmogelijk ia, voort te loopen. Hoewel dit spoedig verbetert, worden de rotsen ter weerszijden steeds hooger. Zy moeten minstens 120 M. hoog zijn geweest en waren des te indrukwekkender, omdat de bodem van de kloof nergens meer dan 30 M. breed was. Wij waren nu dicht bij de Zambesi en na nog een klein watervalletje van 9 M. te zijn gepasseerd, kwamen wij uit de sombere Ghbongo-kloof en stonden aan den oever van de groote, bruisende rivier, die op dit punt een lange aaneenschakeling van schuimende stroomversnellingen is. Nogmaals beklommen wij de heuvels en volgden deze evenwijdig aan den Noordelijken oever der Zambesi. Wij staken de Kalamba over en bereikten de Chunga, een klein zijriviertje van de Malamba. Eerst dacht ik, dat de watervallen van de Cunga de Chienkwasl-water- vallen heetten; later bleek dit een vergissing te zijn. Deze watervallen zijn de hoogste, die ik in deze streek gezien heb. Wij volgden weer den loop van de rivier en bereikten zoodoende een aantal watervallen, die zich zeer geleidelijk vereenlgden tot den hoofdwaterval. Do kloof onderaan den waterval is nauw en onopvallend, wanneer men van boven den waterval nadert, en eerst op enkele meters afstand van den afgrond beseften wij, welk een groots oh natuurwonder voor ons lag. Ik kroop voorzichtig naar den rand en keek neer in de diepste kloof, die ik ooit gezien heb. De rotswand was eenigszins bol uitstaande, zoodat ik den waterval niet tot onder aan toe kon zien, doch diep, heel diep beneden mij zag ik de Chunga weer te voorschijn komen en verder stroomen als een zilveren slang tusschen de bijna loodrechte rotswanden. Nu besloten wij af te dalen; wij klauterden en gleden naar beneden over rotsen en losse steenen, wij staken verscheidene kleine waterval'.-.tjes over en bereikten eindelijk den bodem van de kloof en keken op tegen de volle hoogte van den hoofdwaterval, die volgens een vluchtige berekening ruim 60 M. moest bedragen. Het was werkelijk een grootsch gezicht. Doordat de rotswand bol was, kwam 't water niet bij stukjes en beetjes naar beneden, doch vormde het een aaneenge sloten, ondoorzichtige, schuimende massa, die f eiwit af stak tegen de heldergroene varens en andere planten, die in elk hoekje en spleetje van den rotswand bij den waterval groeiden en tegen de mooie boomen. die boven tot aan den rand van den afgrond groeiden. Hier en daar stak een rotspunt uit in den waterval en daar zag men het water dan opspatten in het zonlicht en in druppels uiteenvallen over het omringende groen; In- plaats van het gebrul, dat gewoonlijk door een grooten waterval wordt veroorzaakt, hoorde men slechts een aanhoudend geruisch als van een wind, die over een veld rijp koren waait Deze hoofdwaterval viel van onderen weer uiteen in een groot aantal kleinere watervallen; de totale hoogte van boven tot beneden bedraagt volgens mijn trigonometischo berekening 102 M. Eerst bij mijn tweede bezoek aan deze streek be merkte ik, dat dit niet de Chiengkwasi-waterval was en dat de inboorlingen er zelfs in het geheel geen naam voor hadden, omdat zij hem niet kenden. Ik noemde hem daarom Chilo cha Sikumpafwa of de slaapplaats der zwaluwen, omdat ik er bij mijn eerste bezoek zooveel zwaluwen had zien rondvliegen. Bij mijn tweede bezoek, dat in den drogen tijd viel, zag ik ook de echte Chieng kwasi-waterval in de Kalomo. Deze naam beteekent. visch-adelaar, en deze prachtige vogel, die men bij vele Afrikaansche rivieren vindt, heeft hier een goede ge legenheid om voedsel te zoeken. Aan den voet van den waterval vindt men n.1. een diepe plas, waar in de re gentijd vele visschen heen worden gespoeld. Zij kunnen er onmogelijk uit ontsnappen en op deze visschen jagen de visch-adelaars dan ook in grooten getale; zij eten ze verder op op de omri" gende rotsen. Nu moet ik nog één waterval vermelden en wel de Chico cha Basokwe of slaapplaats der apen. Deze water val ligt niet ver van Chiengkwasi-waterval en in de om ringende rotsen en klippen vindt men een groot aantal bavianen. Deze waterval heeft wel iets van de Chilo cha Sikampafwa, doch is 66 M. hoog. Men vindt dezen waterval in de Mamakunza. En dat was de laatste wa terval, die ik zag. Ik ben er echter van overtuigd, dat ik nog lang niet alle watervallen in deze streek heb ge zien en dat er nog heel wat te ontdekken valt (Nadruk verboden). IS HET U BEKEND: dat een van de groote cathedralen in Sint Peters burg omgezet is in een anti-godsdienst-museum, terwijl het altaar gebruikt wordt als het witte doek om er an ti-godsdienstige films op te vertoonen? dat 80 pot. van alle autobussen in China in beslag zijn genomen door de versohillende militaire autoritei ten? dat met het weer lang laten groeien der haren door de vrouwen, na de korthaar-mode, het verbruik van haarspelden weer sterk stijgt? dat er in 1930 twee keer zooveel haarspelden gepro duceerd werden dan in 1927? d a t de aarde een oppervlakte heeft van 57.510.000 vierkante mijlen? dat het Britsche Rijk daarvan 13.226.749 vierkante mijlen beslaat? dat het Britsche Rijk ongeveer van de bevolking der wereld bevat? d a t de coöperatieve verbruiksvereeniging In 40 landen een totaal ledental hebben van 55.000.000? dat daarvan alleen in Rusland 43.200.000 leden zijn? dat de vlag van de Admiraliteitsgebouwen in Lon den nooit neergehaald wordt, dan alleen om door een nieuwe vervangen te worden, waardoor gesymboliseerd wordt dat de vloot het land dag en nacht beschermt? dat in Frankrijk net zooveel kaas gegeten wordt als in Engeland, namelijk ongeveer 13% pond per hoofd van de bevolking per jaar? dat het kaasverbruik in Duitschland 9% pond per hoofd van de bevolking per jaar bedraagt? Om t© komen tot ontwapening en tot ver. sterking van de vred es gedachte. Elk duwtje kan waarde hebben. Zooals men weet, wordt er hard gewerkt aan de voorbereiding van een conferentie over ontwapening of ten minste over vermindering van bewapening. Van het slagen dier conferentie hangt ontzettend veel af. Loopt ze op niets uit, dan staat ons zoo goed als zeker te wachten, diat de bewapeningswedstrijd propor ties zal aannemen, waarbij de tegenwoordige verspil ling slechts kinderspul is. Geen wonder dat men in allerlei kringen zint op middelen om de vredesgedachte te versterken en de positie der militairisten op die aanstaande Conferentie te verzwakken. Over dit laatste moet men niet gering denken: zij vertegenwoordigen een macht, die moeilijk overschat kan worden, en die misschien alleen te over winnen is, als de volkeren in beweging komen. Een enlrel volk kan niet veel doen. Het moet een internationale beweging worden, doch hoe vinden de volkeren elkaar voor dat doel? De arbeidersbeweging en vooral de socialistische ar- beidersbeweging is op den goeden weg. Zij is interna- i tionaal georganiseerd, en heeft dus gelegenheid om ia 1 tal van landen op gelijke wijze op te treden. Volmaakt is die verbinding echter nog lang niet en tot veel is zij nog niet in staat. Geen wonder dat er dus op krach- tlger samenwerking wordt aangedrongen en gelukkig, dat dit weerklank vindt ver buiten de rijen der socla- 1 listen. Een paar teekenende voorbeelden daarvan zyn aan te wijzen. De buitenland-redacteur van Het Volk, de heer De Roode, heeft voor een paar weken weer eens met grooten nadruk voor internationale samenwerking ge pleit en kon toen dit succss boeken, dat twee kerke lijke kranten hem bijvielen. „De Standaard", het blad van den heer Colijn, sohreef aldus: „Andere politieke partijen hebben niet zulke in ternationale verbindingen; of, waar men ze wel heeft, zijn de banden veel slapper. Bij wie zouden wij, of andere partijen, b.v. in Frankrijk of Italië aansluiting moeten zoeken? Wel echter rijst de vraag, of de nog jonge Inter» nationale van Ohr. Vakvereenigingen hier wellicht iets zou kunnen doen in gelijke richting. Elk duwtje r kan waarde hebben. En men dient wel te begrijpen, dat aüeen de volksopinie op den duur de beperking der bewapeningen, internationaal en gelijktijdig, zal kunnen bewerken. Daarom moeten alle richtingen voor zoover ze over internationale verbindingen beschikken, zich aan dit socialistische voorbeeld spiegelen." Deze aansporing van het anti-revolutionnaire blad werd door de r.-k. „Morgen" blijkbaar met instemming overgenomen met de volgende toevoeging: „Ook voor ons katholieken, is hier ongetwijfeld een taak weggelegd: Is het niets voor den R.K. Vredesbond, om hier het initiatief te nemen?" Met de Standaard Eijn we het ten volle eens: Elk duwtje kan waarde hebben. Verkeerd is het en onverantwoordelijk nm zich xjr 1 groote dingen af te maken met de goedkoope verzucb ting: Daar kan ik toch niets aan verhelpen! Nadat het bovenstaande geschreven was, Jazen wij ia Het Volk: De besturen van Partij en Vakverbond hebben besloten om tot de besturen van S.A.I. en I.V.V. het verzoek te richten in het najaar van 1931 een inter nationaal congres te beleggen voor ontwapening en wereldvrede. Dit congres, indien gehouden, is bedoeld als agitatie ter beïnvloeding van de internationale ontwapenings conferentie, welke in 1932 te Genève zal plaats hebben. Met alle tegenstanders van militair geweld hopen wij, dat deze poging resultaat moge hebben. Labarstroomen sisten en kolkten, een lange vuurtong kronkelde nit den krater, grauwe boomgroepen bogen de kruinen over doode desa's. De legende van een natuurvolk, dat op en om den berg woont. Huiveringwek kende romantiek naast wetenschappo- lijke nuchterheid. ttver de verschrikkelijke vulkaanramp op Midden- Java, waarover in korte berichten reeds talrijke mededeeiingen zijn gedaan, verschijnen thans in de Maden uitgebreide beschrijvingen van dagblad-cor respondenten die persoonlijk een bezoek aan de plaats, waar het drama zich voltrokken heeft, heb ben gebracht. Wij ontleencn aan een particuliere corresponden tie, gedateerd 23 December 193 0, die de N.R.C. der luchtpost ontving' het volgende: Déwé Sambra. Déwè Sambra is de berggeest, die in het gloeiende hart van den vulkaan Merapi woont. Zij is het, die het lachende -land op de vulkaanhellingen vrucht baarheid schonk; zij is het, die in het gegrom van de cliepte en de siddering van het aardoppervlak haar toornige stemming uit; zij heerscht, en wordt gediend. Doeloe,doeloe, héél, héél lang geleden, smeedde zij de krissen van Modjopahit, die wonderkracht bezit ten en welker heiligheid alom in den lande diepen eerbied wekt. De heilige krissen van Modjopahit be vinden zich in de binnenkamers der Vorstenland- sche kratons, en astana's, waar zij haar bezitters tooien met de eigen glans van macht en bovenna tuurlijkheid. En boven op de helling, in de desa Balong, woont de wachter van den Merapi, die na weken van vasten de stem van Déwé Sambra verneemt en wiens wegen door haar worden geleid. Hij is de heilige van den vulkaan (vermoedelijk de beroemde kiahi Moe'min, wien zelfs de hooge vorsten van Midden-Java om raad vragen) die met een enkele handbeweging het spuwend vuur bedwingt en de alles-vernielende la- hars in hun loop stuit. Als de maand jong is, is zijn uiterlijk, als dat van een jongen man. Als de maand oud wordt, draagt hij de kenmerken van zijn hoogen leeftijd Kiahi Merapi, de Vader van Bolang, is de wachter aan de poort van den gevreesden vulkaan, die de woning is van Déwé Sambra. En nu heeft de berggeest getoornd en een ongekend aantal slachtoffers, dat de duizend wel ver te boven zal gaan, is gestikt in asch, modder en verzengende lucht. Vele honderdtallen stuks vee strekken in laat ste levensiddering de pooten naar den hemel. Eenige honderden bouws sawah vielen ten offer aan den toorn van den geestheerscher. die ze veranderde in een woestenij van heet zand, en vergeefs zoekt de Javaan-van-den-goening de plaats waar hij zaaide het zaad voor zijn tegalans. Vreeselijk is de wraak van den berggeest. Maar den wachter van den Merapi dan? Hij wist en verontrustte niet. In zijn desa Balong, waar de bewoners den grauwen donder van de lahars ver namen en het zieden van het bergvuur van dichtbij konden waarnemen, is hij gebleven met honderden van zijn getrouwen. En zijn gezaghebbend woord luidde, dat het werk der verwoesting de desa Balong niet zou bereiken, strekte hij niet zijn machtige hand ten afweer uit?! Zoo bleef Balong gespaard, Balong en het lager gelegen Klampean. Want tegen wie Déwé Sambra ook toornt, niet. tegen haar trou wen wachter, die niet sterven zal, doch wiens plotse ling verdwijnen, spoedig reeds of reeds in verre toe komst, voor zijn volgelingen het bewijs zal zijn, dat hij door zijn gebiedster is ontboden in het ingewand van den berg, om het loon voor zijn heilig leven en voor zijn trouw dienaarschap uit hare hand te ont vangen De eruptie. Dit is de geschiedenis van da jongste uitbarsting van den Merapi gekleed in romantiek, gesierd met de legenden van een natuurvolk, en innig geloofd door al wie op den berg woont. Zij heeft een beko ring. waaraan de vreemdeling op Java's grond zich nauwelijks kan onttrekken. Niettemin moge hier een enkele bizonderheid volgen, die het contrast met de romantiek van den Javaan wel zeer scherp stellen zal in haar wetenschappelijke nuchterheid. De tijdelijke leider van den Vulcanologischen dienst, dr. Neumann, van Padang, heeft namelijk te Magelang een uiteenzetting gegeven van zijn theo rieën over de uitbarsting. Men heeft zich daarbij voor te stellen dat de lava diep onder den berg door een smalle verticale pijp in verbinding staat met den krater. Deze verbindingsgang is echter afgeslo ten door een prop van lava, van de vorige uitbar sting overgebleven en in zulk een mate versteend, dat de prop veel harder is dan het omringende ma teriaal van den vulkaanmantel, die, uit puim is ge construeerd. De verhoogde werking nu, die reeds eenige weken geleden aanving, was van weinig be lang en kan in hoofdzaak gelimiteerd worden tot het ontsnappen van gassen, lava en ander eruptie materiaal door de vulkaanspleet tusschen de prop en den bergmantel. De heftige werking is midden ver leden week begonnen en culmineerde in de zware uitbarsting in den vroegen morgen van Zaterdag, te ongeveer zes uur, een eruptie bovendien, die vrij wel volkomen onverwachts kwam en noch door de bevolking, noch door de autoriteiten werd verwacht van een vulkaan, die nooit geheel rustig is, vrijwel altijd met een rookpluim is gesierd en periodiek tij den van onrust en ontstemming kent.. De uitbar stingen van midden verleden week, die uitliepen op totale verwoestingen van Maron en wat hooger op de helling langs de boven-Blongkeng was gelegen, werden beschouwd als het ergste; waartoe het dit maal komen zou. Deze erupties toch wezen uit, dat de spankracht van de gassen de vulkaanspleet bij den prop had verwijd tot een zoo groote opening, dat een behoorlijke hoeveelheid materiaal kon ontsnap pen. De veiligheidsklep was dus in werking, zoo meende men en al had dat slachtoffers en verwoes ting tot gevolg gehad, tóch meende men er een gun stig teeke" in te mogen zien voor het verder verloop der uitbarsting. Dit nu is de groote misrekening geweest. Zaterdag morgen tegen zessen is in het binnenste van den vulkaan een geweldige spanning gegroeid, die leid de tot het met geweldige kracht uitstooten van lava tot zulk een hoeveelheid, dat de vulkaanspleet dit niet snel genoeg kon verwerken. Een klein gedeelte van de prop en een grooter gedeelte van den daar aan grenzenden vulkaanmantel is weggestooten en wel met zulk een kracht, dat de bovenste laag van de vulkaanhelling, vlak onder het uiterste topje van den berg is meegesleurd. Dit zijn de ontzettende lahars geweest, die dpordrongen tot eenige kilometers van Sroemboeng, die het bovenste gedeelte van het Se- mowo-ravijn, den geheelen Blongkeng en een breede streep in de kali Batang vulden. Heete luchtstroo- men vergezelden deze met groote vaart neersuizendc lahars en wat op tientallen meters vrij bleef van zand en lava vond snellen dood in den verzengen den gloed van de luchtstroomen. Overal kan men dit constateeren. Desa's, die met het uiterste puntje in het lahnrgebied liggen, zijn niettemin volkomen ont volkt. Enkele huisjes op den uitersten rand van de desa werden bedolven door den lahar; het huisje van de buren bleef ongedeerd, maar wie met den voet de deur openstoot, vindt van de huren zelf slechts het stoffelijk hulsel, verschrompeld door de hitte, en ineengekrompen in grillige en griezelige houdingen. Daarnevens verdient melding te worden gemaakt van de zware aschregens, die samenvielen met het rijkelijk stroomen van hemelwater in zware buien en die daardoor verwerden tot een modderregen, die bamboe-stoelen tegen den grond drukte, huisjes deed instorten, bergbewoners in de vlucht achter haalde en deed neervallen-om nimmer op te staan... Verklaringen van den desaman. Zoo hebben wij dan de huiveringwekkende roman- tiele van den Merapi verteld en daarnaast gesteld da wetenschappelijke nuchterheid ter verklaring van de feiten. Wij zullen nu terugkeeren tot den^Javaan, i die met ongebreidelde fantasie en op welhaast onna- f speurlijke wijze de verhalen weeft, die naar. zijn in zicht de catastrofe op een bevredigende manier ver klaren kunnen. Wij bepalen ons tot een drietal. Alle zijn vluch- j tig, onvolledig en vreemd. Zij worden ook alleen vermeld ter typeering. Zoo zegt één verhaal, dat de berggeest een schotel en een lepel miste, die bij den pastoor terecht gekomen waren en door de toornige verongelijkte met veel lawaai zouden worden terug gehaald. Dat zou 22 dezer geschied zijn, onder een hevige uitbarsting. Vele Javanen in overigens vei lige desa's vluchtten dien dag, doch er gebeurde nietsEen soortgelijk verhaal vertelt van een huwelijk van berggeest en bergnymf, waar van de verloving werd gevierd tijdens de groote uitbarsting op Zaterdagmorgen en waarvan de trouwplechtig heid drie dagen later onder groote erupties zou plaats hebben. Ook dit huwelijk is blijkbaar niet doorgegaan. Tenslotte spreekt men geheimzinnig van een pop (heiligenbeeld?) die door den pastoor op den berg zou zijn geplaatst, hetgeen den toorn von den berggeest opwekte, die het met wild getier en vlammenspuwend retourneerde Beelden van verwoesting en ellende. Men moet dit verwoeste land aan de Westelijke helling van den Merapi gezien hebben, toen de sa- wahs bleekgroen kleurden tegen het donkere blader dak van de klapperboomen en de talrijke bamboe- boschjes, waarin de desa's verscholen liggen; toen de tani op zijn tegalans aan den voet van den reus, waarnaar hij met eerbied opzag, vroolijk zijn oogst oinnenhaalde, toen de karbouwen den ploeg trokken, pasnr-)dagen fleur en leven brachten in de hoog gelegen dorpjes, en in de raden van desa-oudsten na ernstige discussie de beslissingen werden genomen voor het heil van negari en volk. Als men zich het beeld van dit lachende land voor den geest roept,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 6