Alfcicci Nitms- Mmttiiii-Laiiinwllil. brieven K. Blaauboer Londen op Zondag. Uitgevers1 N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. UIT DE RIETHOEVE Uit het Statistisch Jaarboek. Auto=Meubelwagens Zaterdag 10 Januari 1931. SC1ACE 74ste Jaargang No. 8796 COURANT. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dagen Zatérdag. Bij inzending tot s morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No 20. Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse numtners 6 cent. ADVERTEN- TlcN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 eont (bcwijsno. inbegrepen) Groeitere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT Uil VlW BLADEN VIII. ALS een nieuw jaar zijn intrede doet, zijn we geneigd tot goede voornemens. Niet altijd worden die voornemens tot daden. En om dat ik hiervoor ook bij mijzelf vrees, ga ik er terstond toe over om een van die voornemens te vol brengen. Ik ga een praatje maken met mijn West- friesche vrienden. Allang was ik van plan om een brief te schrijven, maar het kwam er niet van. Ik begin met een hartelijk woerd van dank aan allen, die mij door kaartjes en brieven deden blijken, dat ze mij nog niet hebben vergeten. Ik hoop dat zij dit woord van dank willen beschouwen als een ant woord op hun felicitatie, want 't is mij niet mogelijk ieder persoonlijk te schrijven of hun een kaartje te rug te zenden. Aan allen een goed jaar van harte toegewenscht! Het is toch wel eigenaardig dat men menschcn, te midden waarvan men jaren gewoond en gewerkt heeft, nooit kan vergeten, evenmin als de streek, waar zij wonen. Ik woon hier in een omgeving, welke nog even sterk bekoort als in de eerste dagen, toen ik me hier vestigde en toch vind ik het bijzonder prettig om zoo nu en dan even naar West-Friesland terug te keeren. Weer een poosje in den ouden be kenden sfeer te zijn. Den oudejaarsavond bracht ik in Oude Niedorp dcor. Het ontroerde mij, toen ik in het eenvoudige kerkje binnentrad en de groote menigte overzag, waaronder ik zoovele bekende gezichten ontwaarde. En het ging door mij heen, hoeveel nader ik sta tot de West-Friezen met hun zin voor geestelijke vrij heid, dan tct de menschen hier, die voor verreweg het grootste gedeelte zeer rechtzinnig zijn en sterk hechten aan de oude kerkelijke dogma's. Ik denk dat menigeen in West-Friesland wonderlijk zou staan te kijken, als hij hier met de menschen in intieme aan raking kwam en met hen over religie en levensbe schouwing zou gaan redeneeren. Toch kan ik best met hen opschieten en ik voel me, op vergaderingen bijvoorbeeld heel goed onder hen thuis. En hoe of zij over rtiij oordeelen? Ik weet 't niet. Maar ik ver moed, dat, ofschoon ze me allen met „dominee" aan spreken, zij mij als dominee niet veel bijzonders ach ten. Welnu ik kan me dat best begrijpen. Ze zouden vreemde oogen opzetten, wanneer ik hier in het kleine buurtkerkje, eens voor hen zou preken. Zij zijn 't zoo anders gewoon. Enzij hechten zoo aan het oude. Vooral wat het kerkelijke en godsdienstige betreft. In ander opzicht kunnen de Soerenaren zich niet onttrekken aan den invloed der moderne tijden. Hoog-Soeren ligt t e dicht bij Apeldoorn. Van de oude kleeding, welke wij in Udclel en Elspeet om de naastbijzijnde plaatsen te noemen nog aantreffen, wil het jonge geslacht hier niet meer weten. Ik moest enkele weken geleden een lezing houden te Nunspeet voor den protestantenbond. Met een auto ging ik er heen. Gerrit, de chauffeur, bracht mij. Ger- rit is een echte Soerenaar, groot gebracht in de hier geldende leer. Zou hij de lezing willen aanhooren? Ik stelde hem voor het te doen en waarlijk, hij had er ooren naar. Toen we, na afloop, weer terugsnor- den, vroeg ik hem naar zijn indruk. Nu, dat viel nog al mee, hij verklaarde alles wel niet begrepen te heb ben, maar had toch met genoegen geluisterd. Dat is al een begin van afbrokkeling van het oude. Ik krijg vaak den indruk, dat het maar enkele menschen zijn, die werkelijk uit diepe, levende over tuiging orthodox zijn. De meesten zijn het, omdat zij die leer door opvoeding hebben meegekregen. Trou wens, zoo is het immers ook met vele vrijzinnigen. Laten wij 't maar eerlijk zeggen: de groote meerder heid der menschen vormen een kudde, die gaat in de richting, welke de herder wijst. Ik heb hier een vriend, die er net zoo over denkt. Natuurlijk iemand, die van elders zich hier met zijn vrouw metterwoon gevestigd heeft. We verschillen echter in één opzicht sterk van elkaar, Hij is van oor deel dat die kudde wel altijd hetzelfde zal blijven. Ik daarentegen ben van oordeel, dat de behoefte aan individualiteit, aan zich-zelf-wezen bij steeds meer deren zal opkomen. De tijd zal wel uitmaken, wie van ons beiden het juiste inzicht heeft. Maar vooiioopig zijn we 't mot elkaar eens dat 't gros van de menschen weinig oorspronkelijkheid toont en bij vorokeur geneigd is tot napraten en na doen. Ik kom veel in Apeldoorn en als ik dan door de straten dwaal, is er iets, dat mij altijd aan die nei ging herinnert. Daar is eens iemand op de gedachte gekomen om zijn winkel een „huis" te noemen, laat ons aanne men, dat het een sigarenwinkelier was. Hij liet met groote letters op zijn raam schilderen: „Het Sigaren- huis." En het gevolg? Apeldoorn wemelt nu van de „huizen". Dat was een idee, hebben de zakenmen- ■chen gedacht. Ik heb in Apeldoorn aangetroffen „Het Pettenhu'is", en „Het Hoedenhuis". Ik heb ge vonden een „Stoffenhuis", een „Modehuis", een „Con- fectiehuisen een „Kappershuis". Maar we zijn er nog niet. Ik las ook de opschriften „Het Dekenhuis", „Het Wolhuis", „Het Brillenhuis", „Het Lampenhuis" Meubelhuis„Het Muziekhuis", „Het Smul- huis", „Het Delicatessenhuis", „Het Kaashuis"! Dat zijn er zeventien, die ik zelf zag. Ik maak me sterk, dat er nog wel meer zullen zijn! O, Darwin, Darwin, gij, die geschreven hebt over cte afstamming van den mensch, gij die onzen oor sprong hebt teruggevoerd naar de apen en die daarom zoo werd verketterd en gehoond, hoe zoudt gtj genis tenals gij de winkelstraten van Apeldoorn doorkruis te en al die opschriften laast! Hoe zoudt gij ver sterkt worden in uwe meening! Overigens vind ik Apeldoorn, dat zich niet zonder IJdelheid de parel der Velutve noemt, een aardige, gezellige, plaats. Maar het heeft zoo zijn eigenaardigheden. Ik ken b.v. weinig parken, die de Apeldoornsche overtref fen en het onderhoud is schitterend. Maar daar staat tegenover dat er niet veel mooie gebouwen zijn Ds meeste huizen ik bedoel nu niet de winkels zijn karakterloos wat stijl betreft. Er zijn heele wijken inet oningen van kleine renteniers en ge- pensionneerden en van dit soort menschen zit het hier vol die eenvoudig afschuwelijk zijn Zij doen me altijd denken aan die bekende buurt vlak bij Pur- merend, die zulk een akeligen naam draagt. Daar staat ook zoo'n rij van die vreeselijke huizen, waar van de ouderwetsche Westfries niet anders zou kun nen zeggen dan: „nag al een pittig huisie, gnap, niet le.groot en niet klain, net goed voor een paar bedaar de ouwe mensche, niks gien opskik, maar wat hè je deer ok an?" Gelukkig zien we ook mooiere villa's en landhui zen uit den lateren en allerlaatsten tijd. Trouwens vele groote, voorname villa's zijn hier niet. Want er wonen hier geen rijke menschen. Dit stempelt Apel doorn tot een typisch klein-burgerlijke plaats. Er is een geest van conservatisme, waartegen het moeilijk vechten is. Daarom is er natuurlijk een vrijwillige burgerwacht en zijn er maar eventjes 5 afdeelingen van den bijzonderen vrijwilligen landstorm. Dan is er nog een afdeeling van den Nationalen Bond te gen revolutie, een vooroefeningsinstituut van den vrijwilligen landstorm en een afdeeling van „Volks weerbaarheid!" Nu vraag ik u of ik hier niet veilig ben opgeborgen! Of de rooie dominéé een secuur plekje heeft uitge kozen! Ik heb 't echter toch nog eens een keer gewaagd om mijn oud geliefd stokpaardje te berijden. Ik kreeg nl. het verzoek om een avond te spreken vóór het anti-militairisme. Ik heb de verzoeking niet kunnen weerstaan. En waarlijk er was een voor Apeldoorn groot aantal menschen opgekomen, zoodat ik voor een nagenoeg gevulde zaal kon spreken. Als van ouds werd er een collecte gehouden voor het steun fonds ten bate der dienstweigeraars. Het was reus achtig. Verscheidene guldens! Het deed me denken aan die mooie dagen, toen ik overal in West-Fries land sprak en toen er zulk een golf van enthousiasme door de menschen ging. Natuurlijk hebben we ook een afdeeling van de anti-militairistische vereeni- ging opgericht. Zoodat er tegenover de militairisti- sche en nationalistische vereenigingen nu een klein tegenwicht gekomen is. Gelukkig niet het eenige. Want er bestaat in Apeldoorn ook een anti-oorlog federatie en een afdeeling van „Kerk en Vrede" Maar het zal een heele toer wezen om den geest van de bevolking te beinvloeden. Die geest zit nog zeer sterk gevangen in de orthodoxie. En het aantal vrij zinnigen is daartegenover betrekkelijk klein. Zij zijn georganiseerd in den protestantenbond en in de ver- eeniging van vrijzinnig hervormden. Aan offervaar digheid ontbreekt het dezen menschen niet. Ze heb ben een eigen kerkgebouw en onderhouden een eigen voorganger. En het blijkt ook hier weer, dat in "de verdrukking nog wel eens goede krachten tot ont plooiing komen en de liefde voor een beginsel zich in daden openbaart. En hierbij steekt wel heel arm zalig af het gebrek aan daadwerkelijke liefde voor het vrijzinnig beginsel in menige gemeente in West- Friesland. Het schijnt 't gevolg te zijn van gebrek aan tegen stellingen. dat er in Noord-Holland over het algemeen een zekere lauwheid heerscht ten opzichte van den richtingsstrijd. Evenals door de heftige botsing het vuur uit de steen en springt, evenzoo schijnt ook voor vurigheid van geest botsing, strijd noodig te wezen, die uit richtingsverschil geboren wordt. Nu richtingsverschil is in Apeldoorn aanwezig. Wij hebben er de Ned Herv. Kerk, waarbij alleen ortho doxe predikanten werkzaam zijn. Dan is er een ge reformeerde kerk, een Christelijk gereformeerde kerk en een Oud-gereformeerde kerk. Wij vinden er een Evangelisch Lutersche en 'n Doopsgezinde gemeente en nog een vrij evangelische gemeente en Aposto lische kerk. Verder twee afdeelingen van het Leger des Heils. Dan nog een hersteld Apostolische ge meente en een gemeente van Baptisten. Ook de Boomsche kerk ontbreekt hier niet evenmin als de Joodsche synagoge. En wanneer gij bedenkt dat er dan ook nog een theosofische vereeniging bestaat en een vereeniging van spiritisten en van Christian Science, dan kunt ge een kleine voorstelling vor men van het geestelijk leven in de parel der Veluwe. Als ik me dit alles voor den geest roep, moet ik steeds bedenken dat met al die verschillen, het leven der menschen toch in hoofdzaak gelijk is. Naar welke kerk men ook gaat, de groote hoofdzaak is voor de menschen dezelfde: zij streven er allen naar om het zoo goed mogelijk te hebben. Mijn gereformeerde huurman, over wien ik in een mijner vroegere brie ven schreef, drukte het eens heel teekenend uit, toen hij tegen me zeide: „och, dominee, het gaat toch alles om de centen in de wereld." Gelukkig is dit niet heeleraaal waar. Er wordt nog veel gedaan uit zuivere onbetaalde toewijding, uit gevoel van solidariteit, van menschenliefde. Maar er zit veel waarheid in. Maar kan het anders in deze maatschappij? Daarom juist heb ik er altijd op gewezen dat wij moeten komen tot een andere maatschappelijke orga nisatie, tot een wereld, die werkelijk een samen leving is. Welnu, dit is nog steeds mijn innige over tuiging. Men zegt wel eens dat als de mensch ouder wordt hij geneigd is tot conservatisme Ik hoop te bewijzen, dat dit geen noodzakelijkheid is voor ieder een. Mijn idealisme is nog onverzwakt gebleven; ik hoop het te bewaren totdat ik heenga "uit deze we reld. Wanneer wij geen idealen meer hebben, die ons trekken en inspireeren, wat is dan het leven? Ik maak een einde aan mijn brief. Het is me, ter wijl ik zat te schrijven, geweest of ik allerlei bekende gezichten voor me zag, of ik met oude vrienden en bekenden nog eens, als voorheen, gezellig heb zitten praten. Ik groet U allen met gevoelens van sympathie. N. J. C. SCHERMERHORN. ALLEMAAL OP DE FIETS. Voor 19281929 werden 2.525.509 rijwielplaatjes ver kocht en 79.915 van die plaatjes gratis verstrekt. Aantal rijwielen dus 2.605.424. In 1924 was dit totaal 1.810.700. We zijn dus nu zóóver, dat er 1 rijwiel is per 3 In woners, wiegekinderen en ouden van dagen inbegrepen. MOTORR IJ TUIGEN. Latere, officieele gegevens, dan voor 1 Aug. 1929 zijn niet bekend. Toen was het aldus: Rijwielen met hulpmotor 203 Motorrijtuigen 30.022 Personen-auto's 60.262 Motorbussen 3.357 Vrachtauto's 35.040 Totaal 128.884 Dit is, vergeleken met andere landen, nog een be scheiden aantal. Er waren in 1929 neg 3 gemeenten zonder motor rijtuigen. De Statistiek vermeldt niet, of daar geen ongelukken door motorrijtuigen zijn voorgevallen. WAT WE VERROOKEN! Voor 1929 vinden we deze enorme getallen: Aantal Waarde Sigaren 1.346.089.000 f 92.703.000 Sigaretten 3.179.577.000 f 53.651.000 Tabak 11.299.000 K.G. f 26.671.000 Totale waarde f 173.025.000 Per hoofd der bevolking is dat ruim f 22, bijna 9 rijksdaalders, of gemiddeld 6 cent per dag. Sterke rookers kunnen hiermee zich zelf en anderen om den tuin lelden, of het althans probeeren. Een matig sigaren-rooker, die door elkaar 7 cent per stuk betaalt, komt gemakkelijk tot een uitgaven van ongeveer f 130 per jaar. Of het verantwoord is, moet hij maar zelf uitmaken en met zijn vrouw. Als die voor zich persoonlijk f 130 aan snoeperijen, eau de cologne en dergelijke dingen ging uitgeven, zou de heer der schepping misschien niet erg vroolijk kijken! WAT WE VERDRINKEN. De cijfers over 1929 staan nog niet alle vast. We geven ze, zooals ze in de statistiek voorkomen. Gemiddeld per jaar en per hoofd: Bier Wijn Gedistilleerd Koffie The® In 1929 28 L. 1.71 L. 2.49 L. 4.4 K.G. 1.37 K.G. In 1912—T4 38.1 L. 1.23 L. 5.35 L. 6.63 K.G. 0.92 K G. Wat de alcoholhoudende dranken betreft, is er een aanmerkelijke verbetering te constateeren. Ten aanzien van „gedistilleerd" bedepke men, dat alcohol van 50 wordt bedoeld. De drank, die ver kocht wordt, is nooit zoo sterk. Wie er verstand van heeft, moet maar eens uitreke nen, hoeveel dat drinken ons gemiddeld kost. Schatten wij goed, dan is het heel wat minder dan het rooken: de ellende, die er uit voortkomt is echter oneindig veel kleiner. Waarom het verbruik van koffie is gedaald en dat van thee gestegen, kunnen wij niet verklaren. Het is wel een merkwaardige wijziging in onze gewoonten. Als wij een gissing mogen wagen, dan is het deze, dat op het platteland het theeverbruik is toegenomen ten nadeele van het koffieverbruik. WAT WE ETEN Van de onderstaande voedingsmiddelen gebruiken we gemiddeld per jaar: Rund- en Kalfsvleesch 19.38 K.G. Boter 5.9 K.G. Margarine 9.2 K.G. Zout 8.5 K.G. Suiker 27 83 K.G. Aardappelen 4.69 K.G. Tarwe 1.59 H.L. Voor een gezin, bestaande uit man, vrouw en drie kinderen moeten deze getallen dus met 5 worden ver menigvuldigd. Eén voorbeeld: zulk een gezin heeft dus „recht" op bijna 200 pond vleesch per jaar, of bijna 4 pond per week. Eigenlijk op nog meer, want de vege tariërs deelen niet mee! Hoeveel gezinnen zouden er niet zijn, die aan hun „recht" niet toekomen? Het werken met gemiddelden voert tot zonderlinge conclusies. Kent u de mop van den jongsten bediende, die tegen zijn makkers opschepte: „Mijn ohef en ik verdienen gemiddeld 40 gulden per week!" Dat hij met f 5 naar huis ging en zijn chef met f 75, vertelde hij er niet bij. Sommige lezers zullen misschien opmerken, dat in bovenstaande lijstje van voedingsmiddelen ten onrechte suiker is opgenomen, omdat zij suiker nog tot de genotmiddelen rekenen. Suiker is echter niet alleen lekker, doóh ook uiter mate voedzaam. In tal van landen is het verbruik veel grooter dan in Nederland Hier wordt het beperkt door de duurte, voor een belangrijk deel veroorzaakt door de belasting. Die is wel eenigszins verlaagd, doch nog lang niet voldoende, om een groote stijging van het gebruik tot gevolg te hebben. Wie weet, welk een gunstig gevolg dit zou hebben voor de oplossing van de suikercrisis. Ter vergelijking wijzen wij er op. dat het suiker- gebruik in de jaren 19121914 nog niet hooger was dan 15.93 K.G. (Wordt vervolgd). TEL. 49. SCHAGEN. Complete Meubileeimg. Vanaf 1 Maart disponibel voor verhuizingen en transporten. Groot en klein laadvermogen. Nieuw materiaal. Compleet uitgerust. Vakkundige bediening. Aan.huis te. ontbieden. Droge opslagplaats voor inboedels. Aanbevelend, K. BLAAUBOER. Vertegenwoordiger voor DEN HELDER: J. HAUKES, Kerkgracht 27. EEN SAAIE, VERVELENDE BOEL. LONDEN, Maandag 5 Januari 1931. WIE zich eraan waagt, zoomaar over Londen te schrijven, is een dapper man. Want niemand meer dan hij zal de kans loopen, afgezaagd of vervelend te zijn. Heele bibliotheken vol zijn er geschreven over Londen. Krantenartikelen, waarvan de kolommen de aarde vele malen zouden kunnen omspannen. En dat ik toch nog den heldenmoed heb, om weer over Londen te beginnen, schuilt alleen maar in 't feit, dat ik razend ben. Woedend, omdat ik er gisteren met open oogen weer ben ingevlogen. Willens en wetens, want ik wist best, dat 't gisteren Zondag was en dat een Engelsche Zondag nu juist niet bepaald vermakelijk of interessant is. Ja, interessant is het toch wel, dat zoo'n reuzestad, de grootste stad ter wereld, met evenveel menschen als in ons heele land, zoo saai, zoo hopeloos saai kan zijn. 't Begon al met de bus, die mij van 't havenkwartier naar het hartje van de stad, naar de beroemde City reed. Anders zijn er altijd bussen genoeg, ondanks de machtige stroom van passagiers. Nu stond ik in mijn eentje te wachten in een saaie mist, niet eens zoo'n echte dikke Londensche mist, maar een echte vervelen de Zondagsmist Naast mij stond een eenzame paal, waar met dikke letters op stond, dat alle bussen daar stopten. Alle, jawel, elk halfuur een lepel, of liever, een bus. Bovenop was ik de eenige passagier, die het drukke stadsgewoel moest gadeslaan, zooals dat zoo sappig in de reisgidsen beschreven staat. Een dichte stroom van menschen en voertuigen, heet 't daar. stuwt zich voort door de steeds te nauwe straten. Nu was het een stroom, als in een dakgoot aan 't einde van een drog© Julimaand. Een enkele „bobby" stond verveeld onder zijn helm uit te kijken, alsof hij er zich voor schaamde, dat hij daar op Zondag staan moest. Even een kleine opleving in Whitechapel, dat an ders wel een vervuilde bijenkorf lijkt en dan naderen we de City. Een City, zooals die nu eens niet in de Baedeker's beschreven staat. Een enkele leege auto bus hobbelde dwaas door de verlaten straten, bijna of hij in zijn eigen gebied verdwaald was. De schitteren de etalages van de beroemde winkelstraten gingen schuil achter saaie rolluiken. Trouwens, er zou toch niemand zijn om ernaar te kijken. Zelfs de honden houden Zondag. Niets en niemand vertoont zich op straat. Ook niet bij de kerken en ook niet achter n® ruiten, waar ik vanaf de hooge bus yóó kon inkijken. Kent U dat boek van „het verlaten mierennest", waar in die eenig overgebleven man in eer "estorven stad komt? Die man moet nog meer te - ehad hebben, dan een argelooze vreemdeling, die Zondag ln Londen verdwaalt. Hij zag tenminste nog menschen, al waren ze dan ook dood. En hij zag wagens en treinen, al stonden ze stil. Maar gisteren in Londen zelfs dat niet. Ook de wind was stil. anders hadden er misschien nog wel wat papieren rondgedwarreld. Alles hield zich schuil, tot de gebouwen toe, die in de vage, vuile mist verdwenen. Toch ging ik maar wandelen. Wat moest ik anders doen? Zoo pu en dan kwam ik een sterveling tegen en onderzoekend keken we elkaar aan, als om te raden, wat ter wereld den andere wel bewogen mocht hebber, de straat op te gaan. Bij Westminster Bridge, gewoon lijk een ware heksenketel, moest ik oversteken. Een groot bord vermaande: „Terwille van de- veiligheid, ga door den tunnel naar den overkant". Een doove blin deman, zelfs een Hollandsche boevenkip, zou er nu geen kwaad kunnen. Dus slenterde ook ik maar kalm naar den overkant. En gelukkig, dat ik 't deed. Want nu kon ik de rivier zien: die stroomde tenminste, wat ik haast niet meer had durven hopen Wel voeren er geen schepen .maar het water stroomde, de meeuwen vlogen en ze schreeuwden zelfs! Maar dat was dan ook alles, wat er gisteren ih Londen te beleven was. Om zoomaar over Londen te schrijven en niet ver velend te zijn, dat gaat niet. Maar i k ben vervelend geweest met een goed doel; om iedereen te waar schuwen, die ooit op Zondag naar Londen mocht willen gaan. Dr. M.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 1