Goestes-Sport en Herses-SymnasM m 11 in UB 1 u Bi SU i IP jjj f m S 112 VOOR ONZE SCHAKERS M Bi: wë m WË i i E V E N T J ES_D ENKEN ONTERFD...! VOOR Om DAMMERS Hf m H§ Hf Si m Hf m Hf Hf fH! if IS ifc «S Éi ■1 SI Ml DE SNIPPER. SS Vraagstuk No. 675. Vraagstuk No. 673. Vraagstuk No. 674. Vraagstuk No. 676. WETENSWAARDIGHEDEN. Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 17 Januari 1931. No. 8800. onder leiding van GEO VAN DAM. van J. C. J. Wainwright. Zw.: 7 stukken. W//Z/ZV, W/////M j W4M g a b c d e f Wit: 7 stukken. Diagramstand: Ka2, Th3 en h8, Lh7 en pions op c4, d4, e4, h4. Wit Pb8, La3, Df3, pions e2 en h2, Tf2 en tl, Kcl. Wit speelt en geeft in 2 zetten mat. OPLOSSING VRAAGSTUK No. 672, van F. Sackmann. Diagramstand: Zw. Ke8, pion a7, Da6. Wit Lf8, pion e7, Pb5, Pe5, La4, Ke2. Dit probleem bevat een mat voering in 4 zetten door Kei (Da5), Kfl (Da6) en Ke2. Het werd in 1912 opgenomen in de Akad. Monatshefte. OPLOSSINGEN VAN DE PUZZLES uit ons vorig nummer. No. 669. „DE EENDENJONGEN". De jongen hoedde 13 eenden, want hij bedoelde met „12 eenden voor één eend" de 12, die voor de laatste eend liepen; met „12 eenden achter één eend" de i2, die achter de eerste liepen; en dat ten slotte één eend in het midden liep, spreekt vanzelf, omdat het aantal oneven was. No. 670. EEN RIJM-VRAAGSTUK". Met het rijmpje werden respectievelijk bedoeld: een dam, een bord, en als geheel: „een dambord!" FEUILLETON Vit het Engelsch van DOLF WYLLARDE 10. Morrence keek peinzend naar haar. Hij was overtuigd dat ze diepe genegenheid voor Harrel koesterde; dat bleek uit alles en toch was 't haar een doorn in het oog, dat een andere man zich onverschillig durfde too- nen voor haar charmes. „Wat een coquet nest", dacht hij grimmig. Ze gebruikten hun openlucht maaltijd in de onmid dellijke nabijheid van de watervallen; het geruisch van het neerstortende water vormde een indrukwekkende tafelmuziek, Morrence luisterde naar Alice's vroolijk ge praat, maar hij was daardoor niet zoo in beslag genomen of hij emrkte heel goed, hoe juffrouw de Floissac naast w»e Harrel op zijn ellebogen leunde, .voortdurend op ge- dempten toon tegen hem praatte. Het ergerde de kapi tein onuitsprekelijk... af en toe waren er van die veel- beteekende pauzes in het gesprek, en die stonden hem heelemaal niet aan. Opnieuw bedacht hij met smart, dat de herinnering aan Barabra niet tegen de voortdu rende nabijheid van Eulalie bestand zouden blijken, dat het eind zou zijn, dat Harrel, eenzaam en vervreemd, van zijn relatie's in Engeland, met Eulalie trouwde. En hij was overtuigd dat dit onstuimige, onevenwichtige meisje zijn vriend doodongelukkig zou maken. Dat moest hij trachten te verhinderen, het kostte wat het wilde! Om te beginnen moest hij een eind maken aan dit onderhoud, vond Morrence. „Kom, Alice," riep hij met een opgewektheid, die hij in werkelijkheid niet voelde, „kom meisje, nu moeten we nog naar de warme bronnen! Als we hier te lang treuzelen, komt er niets meer van!" „We gaan", antwoordde het kind vroolijk, en ze sprong overeind. „Kom Bob. pak jij de mandjes in, dan zorg ik voor de ponnies!" Eulalie kreeg verder geen gelegenheid tot conversa tie met Harrel. Kapitein Morrence scheen plotseling een bijzonder behagen in haar gezelschap te scheppen; hij legde op zijn kalme, nadrukkelijke manier beslag op haar en liet Harrel naast de kinderen rijden. Maar ofschoon haar niuewe cavelier zich niet liet afschepen, Eulalie NIEUWE OPGAVEN. „FAMILIE-GEHEIMEN". In een familie zijn 6 personen, waarvan er vier moeder, en vier kind zijn. Het hoofd des huizes, een man, is bij die zes inbegrepen. Wie kan dit raadsel tot oplossing brengen? „ANTI-ALGEBRA-VRAAGSTUK". In welk getal van drie cijfers is- 1) de som der laatste twee cijfers 2 maal zooveel als het eerste cijfer? 2) het verschil tusschen het tweede en het eerste cijfer gelijk aan het verschil tusschen het eerste en het derde cijfer? 3) het product der drie cijfers 45? van Ph. J. Ham, Rotterdam. Zw. 12 sch. WM m ,,Z m m m w m WE- 2! %-rz as ém Wit 12 sch. Diagramstand: Zw. 12 sch. op 2, 5, 6, 810, 12, 14, 17, 20, 25, 31. Wit 12 sch. op 21, 27, 33—36, 38—40, 42, 43, 49. Wit speelt en wint. OPLOSSING VRAAGSTUK No. 671, van Jac. Versteegh, Rotterdam. De diagramstand behoorde te zijn: Zw. 8 sch. op 6, 8, 13. 14. 19, 38, 40, 45. Wit 9 sch. op 17, 23, 25, 27, 28. 30, 39, 49, 50. Wit wint hier zeer verrassend door een slechts 3 zetten diepe, doch niet voor de hand liggende nam nauwelijks notitie van hem. Dat was echter niet de bedoeling. De warme bronnen kwamen niet uit denzelfden oor sprong als de watervallen; ze welden op uit een spleet in den berg en vielen terdug in dien krater, waaruit ze ontsproten. Een holte waaruit kokende stoom opsteeg een soort onderaardsche schoorsteen was alles wat ervan zichbaar was. Nergens in het rond was een spoor van plantengroei te ontdekken. „Het begint nu tot me door te dirngen," constateerde Kapitein Morrence, „dat Alouise tot op zekere hoogte een vulkanisch eiland is. Hebt u wel eens gehoord, juf frouw de Floissac. of dat water nog geneeskrachtige eigenschappen bezit?" „Ik denk het niet; vroeger was hier een soort bad inrichting geloof ik; de menschen dachten hier gene zing voor rheumatlek te kunnen vinden, maar van die badinrichting is niet veel meer over." „Zijn dit overblijfselen ervan?" Morrence wees naar een donkere plek op den berg. „Dat lijkt meer op een inboorlingenhut dan op de ruine van een badinrichting, zou ik zeggen..." Het wankele bouwsel lag daar zoo eenzaam, dat hij zioh niet kon voorstellen dat het bewoond was. „Neen, die badinrichting lag verder op, die kunt u van hieraf niet zien; daar woont de Obeahman." „De wat?" „Een soort van West-Indische wonderdokter of heksen meester of zooiets, een toovenaar, als je liever wilt," mengde Harrel zich in het gesprek, „Je hebt toch wel eens van Obeah (geheimzinnige inlandsche tooverkunst in West-Indië en Centraal-Amerika) gehoord, Jack?" „Zeker; maar ik dacht dat het niet meer bestond." „Dan vergis je je hoor! Het bestaat op elk West-In disch eiland, het Is de geheimzinnigste kracht om van het „boozen oog" te kunnen aanwenden, die die heeren geacht worden te bezitten. Als we meer tijd hadden, konden we er heen rijden om te zien of hij thuis is." „O, neen, alsjeblieft niet!" riep Eulalie heftig. „Ga daar in vredesnaam nooit naar toe!" „Maar u gelooft daar toch niet aan, juffrouw de Floissac?" Ze kreeg een kleur en sloeg in verwarring de oogen neer. „Ik weet het niet." antwoordde ze bijna fluisterend en half-onwilllg. .Maar het Is nooit goed om je met die inlandsche kunsten In te laten. Daar komt altijd ellende van. Ik hoop dat meneer Harrel nooit naar dien Obcah-man zal toegaan." „Het zal in ieder geval geen prettige visite zijn," oplossing met 3933. 3024!!. 25:34, 2823!!, waarna zwart gewoonweg „mat" staat! De 3 witten op 17, 23 en 27 houden de 4 zwarten op 8. 13, 14 en 18, met behulp van de zwarte schijf op 29. zoodanig ingeklemd, dat zwart den dans niet meer kan ontspringen, en de vlag moet strijken. Tot slot nog een aardig slagzetje, in de partij uit gevoerd door den heer Ph. J. Ham, tijdens een simul- taanséance te Pernis, eenige jaren geleden: Zw. 8 schijven. M pi 'pi l m fPf Wit 7 schijven. Wit, de simultaanspeler, stond hier een schijf achter, doch won niettemin de partij na zwart's foutzet 1319?, door 29—24(20:29 gedwongen) 37—31, 32:21, 38—32, 42:2, en 3530! wint op tempo. IS HET U BEKEND: dat men vóór de klokken algemeen in gebruik kwa men, den tijd mat door zonnewijzers en bij bedekten hemel met tijdkaarsen? dat die kaarsen op vaste afstanden gemerkt waren, waarbij elke afstand een bepaalden tijd noodig had om op te branden? d a t de Perzische regeering elk jaar 100 studenten naar Europa stuurt, terwijl ze Europeesche leeraren in Per zische scholen aanstelt, alles met het oogmerk om het analfabetisme te bestrijden? dat men bij opgravingen van de oude stad Nuzi in Irak bronzen haarspelden en een scheermes, zooals dat in de zeventiende eeuw in Engeland gebruikt werd, heeft gevonden? dat er 500 verschillende soorten spinnen zijn? dat een koe in Yersey (Canada) eenige jaren terug het recordcijfer van 1200 pond boter in één jaar pro duceerde? dat er over de heele wereld per jaar 2 millioen K.G. opium wordt geproduceerd? dat hiervan 1.900.000 K.G. als genotmiddel wordt ge consumeerd? lachte Harrel. „Die kerels zijn gruwelijk smerig of schoon ze in den regel een vermogen verdienen. Ik zou misschien koorts krijgen van de bedorven lucht, maar ik denk niet, dat er met eenige kans op succes Obeah tegen mij uitgeoefend zou kunnen worden." ,Maar meneer Harrel," zei Alice ernstig, „ze werken heusch wel met Obeth en het helpt ook! Er was een man in Trinity en die begon een proces tegen meneer Dupigny en meneer Dupigny ging naar den Obeah man, die werkte Obeah en meneer Dupigny won het proces." „Dat is waarschijnlijk de manier waarop zoo'n Obeah man rijk wordf." verklaarde Morrence nuchter. „In boorlingen geven hun laatste penny om vergelding te krijgen voor vermeend onrecht. Maar als het alleen maar helpt om een proces te winnen, dan zijn die heeren minder griezelig dan de meeste bezitters van het „booze oog"!" „Zoo eenvoudig is het niet," spotte Harrel. „Hun bezweringen werken door middel van leege sodawater- fleschjes en veeren en keisteenen. Als je merkt dat een neger-kind aan het spelen is geweest met den rommel van den vuilnis op je erf, reken dan maar dat ze met Obeah tegen je aan het werk zijn. Maar ik denk niet dat het veel effect heeft..." „Maar hoe verklaart u dan die geschiedenis met het proces?", vroeg Eulalie? „Omkooping!" Harrel haalde de schouders op. „De Obeah-man heeft geld van Dupigny gekregen en daar mee waarschijnlijk de jury omgekocht!" „De menschen worden soms ziek...", zei Eulalie hui verend. Morrence zag dat ze bleek geworden was en dat er een uitdrukking van grooten angst in haar oogen gekomen was. V/at een zonderling mengsel van allerlei wonderlijke eigenschappen was dat meisje toch. dacht hij, toen hij merkte hoe opgelucht zij was. dat ze hun paarden wendden en niemand er meer over sprak om de hut van den Obeah-man te bezoeken. Neen, een vrouw voor Digby was ze beslist niet. Het begon al donker te worden, toen ze op L'Opale terugkwamen en als de kinderen met hun gouvernante tijdig op Rêve d'Or terug wilden zijn, was er geen tijd meer voor een langademig afscheid. Morrence wenschte zichzelf geluk met deze loop van zaken. „Ik zou wel aangeboden hebben om ze thuis te bren gen," zei Harrel, toen ze tegenover elkaar in een ge makkelijke rieten stoel een sigaret zaten te rooken, „maar ik dacht dat jij er misschien geen zin in zoudt hebben." ZATERPAUA VONPRPH ETS. Een spannende geschiedenis, vrü bewerkt naar een Amerikaansch gegeven van William Mac Harg, p door S I R O L F. (Nadruk verboden alle rechten voorbehouden). HET was een van die ellendige gevallen, waarbij een man uit rijden werd genomen, van achteren aangevallen, en op een stil plekje in een boschje uit de auto werd gegooid. Niemand wist wie hij was, en, hoewel hij gelukkig na een paar weken er boven op kwam en ten slotte geheel genas, op het oogenbiik dat hü door een surveilleerend agent gevonden werd was hij er zóó naar aan toe, dat er geen woord uit hem te krijgen was. En die toestand duurde weken. Zijn onder goed was ongemerkt en daar zijn belagers alles uit zijn. zakken hadden gehaald, was er geen enkele aanwijzing omtrent zijn identiteit, noch eenig houvast omtrent da daders. En in dien alleronaangenaamsten stand van zaken was het dat mijn vriend Sharp, inspecteur der geheime recherche mij op een goeden dag kwam opzoe ken, omdat hij weet, dat ik mij als journalist wel voor onoplosbare raadsels interesseer. We gingen naar de plaats waar de gewonde man ge vonden was. „Mooi geval", bromde Sharp, „wel, hoe zou jij zoo'n puzzeltje oplossen, ouwe persmuskiet?" Hij raapte een snippertje rose gekleurd papier op-uit het gras „Zestig cent, parterre", stond er op, en verder het ver minkte woord „bioscoop". Het was namelijk de helft van een entreebiljet. „Hm, dat maakt de zaak nog wat moeilijker", zei Sharp, op het snippertje papier wijzend. „Dat is alles wat we aan sporen hebben. Niet veel, wat? En nu kun nen wij nog alle bioscopen in de stad afgaan, om te zien, waar dit biljetje van afkomstig is. En dan weten we nog niets." Sharp had gelijk. We liepen de halve stad af. En ein delijk was er een juffrouw aan de kassa, die het biljetje herkende. Het was van hun theater afkomstig. Van den vorigen avond. Of ze zich ook kon herinneren, aan wie ze dat biljet verkocht had? De dame van het loket was zeer verontwaardigd en informeerde bij Sharp, of hij soms meende, dat zij een geheugen als een ijzeren pot had. Ze verkocht den heelen dag aan honderden men schen immers parterre-biljetten van 60 cent! „Net wat ik dacht", zei Sharp, „we zijn dus net even ver als toen we begonnen. Enfin, ik zal het bureau even opbellen". Toen hij terugkwam uit een publieke telefooncel, zei hij: „Ze zijn er achter, wie de man is. Hij is uit de pro vincie afkomstig en was op weg naar Parijs, zeker voor een plezierreisje. Had tamelijk veel geld bij zich. Hij had een plaats besproken in den Parijschen trein, maar hij kwam niet opdagen. Dat is alles. Hm. ik begin iets te snappen. Ik denk dat het zoo gegaan is, dat hy een paar onbekende snoeshanen is tegen gekomen die hij getrac- teerd heeft en zoo, totdat hij uit rijden genomen werd, van zijn geld beroofd en bij het boschje uit den auto ge gooid. De gemeene honden. Als ik maar wist wie het waren. Kom in ieder geval even met me mee, ik ga een advertentie plaatsen!" We gingen naar het bureau van een krant en Sharp stelde deze advertentie op: „Gevonden, diamanten ring „Eerlijk gezegd heb je het bij het rechte eind," be kende Morrence ruiterlijk. „Enfin, ik geloof niet, dat er wat gebeuren kan... ze zijn met z'n drieën," zei Harrel peinzend. „Het lijkt me toe dat Jufrouw de Floissac uitstekend op zichzelf kan passen!" verklaarde de kapitein op droe gen toon. „Ofschoon; als ze alleen was geweest, er niet anders had opgezeten dan haar te begeleiden." „Jij kent de buurt hier niet," bracht Harrel in het midden. „Het is verschrikkelijk eenzaam op den San Joseph. Maar ik geloof dat jij het niet erg op Eulalie begrepen hebt, Jack? Je was allesbehalve vriendelijk tegen haar." „Ik voel geen innerlijke verwantschap met weerhanen Sommige menschen vergelijken vrouwen graag met het weer in April en vinden onevenwichtigheid en ongesta digheid en plotselinge wisseling van stemmingen een attractie in een vrouw. Ik voor mij, vind als een vrouw niet net zooveel gezond verstand heeft als een man, even min aangenaam gezelschap is als een pasgeboren kind of een idioot! Jack's oordeel liet aan duidelijkheid niets te wenschen over hij had het heel nuttig gevonden om dat oordeel in dezen krassen vorm te uita«u HOOFDSTUK VII. „Ik vind het verschrikkelijk jammer, dat je maar zoo kort verlof hebt, Jack; maar het was in ieder geval heerlyk om je een poosje hier te hebben!" Den volgenden keer hoop ik langer te kunnen blijven." „Ja, zie dat voor elkaar te krijgen. Je weet niet wat het voor mij beteekent gezelschap te hebben en dan nog wel jouw gezelschap. Het is hier zoo drommels eenzaam, zoo zonder eenige aanspraak." „Arme jongen. Ik wou dat je niet zoo ver van Port Graqas woonde. Ik zou je dolgraag dichterbij hebben, want die conversatie in de hoofdplaats is óók niet al les!" „Je zou die conversatie meer op prijs stellen, als je anderhalf jaar in je eentje hier gezeten had. Het ver baast me niets dat die achterneef van me een beetje zonderling is geworden. Als ik de Salmons niet had ge- gehad, was ik gek geworden, geloof ik." „Ik weet niet of de remedie niet erger is dan de kwaal," merkte Morrence bruusk op. „Kijk eens, Digby, het zijn mijn zaken niet en ik weet wel dat ongevraa-gde adviezen dikwijls niet welkom zijn. Maar dat moet ik riskeeren, Ben je je ervan bewust waar je heen drijft?" „Heendrijft? Hoe bedoel je? Met wat? Met wie?"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 17