Radioprogramma
Den Oever, kadaster Sectie A, no. 192, welke perceel
tjes resp. 203 en 192 M2., dus samen 398 M2. groot
zijn. De bedoeling is, om hier op te bouwen een loods
met autogarage en het terrein verder te bezigen voor
opslagplaats van bouwmaterialen.
Tegen de inwilliging van het verzoek bestaan geen
bezwaren, zoodat B. en W. voorstellen genoemde per
ceeltjes aan adressanten te verkoopen tegen een prijs
van f3.25 per M2., op de voorwaarden nader door hen
te bepalen.
In dezen prijs is begrepen een bedrag van f0.25 als
bijdrage in de kosten der electrificatie, zooals die
door de gemeente verschuldigd zijn.
Weliswaar is mondeling met adressanten gespro
ken over een prijs van f3.doch uit den aard der
zaak moet door de vermelde omstandigheid veran
dering in dit bedrag worden gebracht.
Gezien de prijzen, die men aan Dén Oever voor
bouwterrein vraagt, meenen B. en W. dat f3.25 niet
aan den hoogen kant is.
De heer Kaan merkt op, dat voor het terrein van
bouwmateriaal geen electrisch licht noodig zal zijn
en dus van het P.E.N. geen vergoeding verkregen
zal worden.
De heer Bosker wijst er op, dat voor de garage
wel licht noodig is.
De heer Oden vindt het billijk dat deze kabelkos-
ten verhaald worden. Het terrein is door de gemeente
aangekocht om het als bouwterrein tegen den kos-
tenden prijs te verkoopen.
De heer P. Kooij zegt, dat de gemeente tenslotte
ook weer koopman is en voor de koopers is het ook
van belang als de electrische kabel er ligt.
De Voorzitter: En voor de verlichting van de
school ook.
De heer Kaan heeft een collega-raadslid gesproken
en die vertelde dat men op het terrein kalk denkt
te blusschen. wat voor Den Oever een groot be
zwaar zou zijn.
De heer M. Kooij: De uitbarsting van de Merapi!
De heer Lub meent, dat dan de hinderwet er bij
te pas zal komen.
De heer Bakker heeft den heer C. Kaan bij zich ge
had en deze deelde mede, dat kalk blusschen niet de
bedoeling was.
De heer Oden heeft ook gehoord, dat de heer Jb.
Lont op dit grootn bezwaar wees.
De heer M. Kooij acht het dan verkieslijker dat een
andere plek wordt gekozen.
De heer Bakker oordeelt, dat B. en W. er met de
aanvragers over kunnen spreken.
Nadat de Voorzitter nog gewezen had op den spoed
dien de aanvragers graag betracht willen zien, wordt
het voorstel van B. en W. aangenomen, onder voor
waarde, dat op het terrein geen kalk gebluscht mag
worden.
Verhuring van perceel Beltstraat No. 2
Over de betaling van het abonnement waterleiding van
het perceel Belstraat No. 2 is met den huurder C. Wit
vliet geschil gerezen.
Volgens B. en W. behooren deze kosten door den huur
der te worden gedragen. Deze is evenwel van oordeel,
dat, waar bij de ingebruikneming der woning de water
leiding er reeds in lag, hij bij den bepaalden huurprijs
niet afzonderlijk voor het watergebruik behoeft te be
talen. Opvatting van B. en W. is echter, dat in dat ge
val de raad bij het verhuren der woning uitdrukkelijk
had moeten bepalen, dat het emolument „vrij water"
werd toegekend, hetgeen, evenmin als met de overige
gemeentewoningen, heeft plaats gehad.
Ten einde aan alle misverstand een einde te maken,
stellen B. en W. daarom voor het besluit tot het ver
huren der woning opnieuw vast te stellen en daarbij
den huurprys vanaf 1 Januari 1930 nader te bepalen op
f 226 's jaars. Het waterabonnement ad f 26 is dan in
dat bedrag inbegrepen.
De heer Kaan vraagt, of met de andere woningen
het water hoven de huur komt.
De Voorzitter zegt, dat het water door de huurders
wordt betaald.
De heer P. Kooij zegt, dat het gebruikelijk is dat
als iemand een woning huurt, de waterleiding voor
rekening van den huiseigenaar is.
De Voorzitter deelt mede, dat het verschil 1 Ja
nuari aan 't licht is getreden.
De heer Lub meent, dat al is het onwetend ge
beurd, de raad toch niet goed heeft gehandeld.
De Voorzitter vindt van wel, er is door den Raad
niet gesproken over „vrij water".
De heer Oden zegt dat er verzuimd is rekening mee
te houden dat de waterleiding er was.
De heer P. Kooij wijst er op dat waar het hier een
politieagent betreft, verhaal mogelijk is, maar in een
ander geval zou het moeilijk zijn. Spr. vraagt zich af
of dc Raad aan deze huurbepaling wel terugwerken
de kracht zal kunnen geven.
De Voorzitter erkent dat het een bijzonder geval
Is.
De heer Oden zou de huurprijs maar vanaf 1 Jan.
1931 op f226 willen bepalen.
De heer M. Kooij: Trek het boetekleed maar aan
en beloof beterschap.
De heer P. Kooij zegt dat als zijn huurbaas met
een dergelijke regeling van terugwerkende kracht
zou komen, spr. zou zeggen: ga maar een deur ver
der, want je bent abuis.
De Voorzitter zegt dat in het te nemen besluit ge
wezen zou kunnen worden op de moreele verplichting
om over 1930 die f26 te betalen.
De heer Oden meent dat de gemeente als boete
voor het verzuim, die f26 er maar bij in moet schie
ten.
De Voorzitter vraagt wie voorstelt die f26 voor
oninbaar to verklaren.
De heer Oden doet dit voorstel en met algemeene
stemmen wordt het aangenomen. De huurprijs wordt
dus met ingang van 1 Januari 1931 op f226 bepaald,
het waterabonnément inbegrepen.
Ophalen van vuilnis te Den Oever en De
Haukes.
Zooals te verwachten was wordt, evenals te Hippoly-
tushoef, ook te Den Oever van den vuilophaaldienst
steeds meer gebruik gemaakt. Zoo hebben B. en W.
o.m. eenlgen tijd geleden machtiging verleend Qm ook
hi de Dijkstraat het vuil van de daar wonenden op te
ihalen. De ophaler J. Zomerdijk verzoekt in verband met
een en ander zijne vergoeding met f 25 te verhoogen.
Aangezien dit verzoek alleszins redelijk is, stellen B.
en W. voor zijne belooning, ingaande met 1931, nader op
f 325 per jaar te bepalen.
In herinnering brengende, dat In een vroegere verga
dering sprake was van een in te dienen aanvrage voor
een ophaaldienst te Westerland, deelen B. en W. mede,
dat tot nu toe eene dergelijke aanvrage niet is ingeko
men. Dit geeft hun aanleiding voor te stellen de als
proef Ingestelde ophaaldienst voor De Haukes definitief
voort te zetten en de daarvoor aan den ophaler D. van
Duin te betalen vergoeding te bepalen op f 160 's jaars.
Dc heer Bakker vindt dat het ophalen van vuil
nis heel wat begint te kosten en vraagt of er nu geen
anderen weg is, n.1. om de burgers, wier huisvuil
wordt opgehaald, een kleine vergoeding te laten be
talen.
De Voorzitter zegt dat B. en W. over een derge
lijke regeling hebben gesproken en ze in voorberei
ding is.
De heer Kaan meent dat de menschen in Anna
Paulowna een dubbeltje per keer of per week betalen.
Dc Voorzitter zegt dat die vergoeding in verband
met de kosten gebracht kan worden.
De heer P. Kooij vraagt zich af of de tijd niet ge
komen is om dezen vuilnisophaaldienst te reorgani
seren, een auto aan te schaffen en met het ophalen
één man te belasten. Die paar kinderwagens rijden
maar over den weg, de papieren waaien je om de
ooren, het duurt een dag om naar De Haukes te rij
den. Hetzelfde is het geval te Den Oever, waar dc
papieren over den Molgerdijk waaien.
Te Anna Paulowna worden zelfs emmers beschik
baar gesteld. Spr. herhaalt zijn vraag: is de tijd niet
gekomen om het bedrijf te rationaliseoren, die vehi
kels blijven maar over den weg schuiven.
De Voorzitter herinnert er aan dat reeds eerder is
voorgesteld een auto aan te koopen en het spijt spr.
dat dit niet gebeurd is. De man die de vuilnis te Den
Oever ophaalt, doet het buitengewoon goed.
De heer P. Kooij wijst erop, dat het niet om den
persoon gaat, de gemeente is er tenslotte niet om
den man eten te geven, doch het gaat er om, een
goede dienst te krijgen. Paard en wagen zijn uit den
tijd. Spr. verwacht dat ook voor Westerland een op
haaldienst zal moeten komen en het is ongewenscht
om dan daar op deze wijze voort te stukkelen.
De Voorzitter zegt dat als er één huisvullophaaldienst
moet komen, een der eerste gedachten moet zijn, prijs
van een auto op te vragen.
De heer P. Kooij denkt niet direct aan een ophaal
dienst voor de geheele gemeente. Al was het maar
voor Den Oever, Hippolytushoef, Haukes en Wester
land, en dan was er voor den man, die er mee belast
wordt, ook wel ander werk.
De heer M. Kooij hoopt, dat de bedoeling voorzit,
dat het bedrijf zich zelf zal bedruipen. Iemand die de
vuilnis kwijt wil, moet het maar betalen.
De heer P. Kooij vindt er niets tegen, dat men er
iets aan betaalt
De Voorzitter merkt op, dat men de zaak al vooruit
loopt met deze besprekingen.
De heer Jn. Lont wil er op wijzen, dat als een auto
moet worden gekocht, men ook de belt zal moeten
kunnen bereiken.
De Voorzitter zegt dat B. en W. dat alles zullen
overwegen.
De heer Lub wijst op de mogelijkheid dat er menschen
zullen zijn, die de verlangde vergoeding niet zullen wil
len geven.
De heer Kaan meent, dat die menschen het vuil
dan maar moeten houden, doch de heer Lub zegt dat
dit weer niet in het belang der volksgezondheid is.
Het voorstel van B. en W. wordt vervolgens aange
nomen.
Een steunregeling voor de werkloozen in
den winter 19301931.
Van de Sociaal-Democratische Raadsfractie is een
voorstel ingekomen tot het verleenen van steun aan
werkloozen in dit winterseizoen en wel: aan de geor-
ganiseerden op hun uitkeerlng een gemeentelijke toe
slag van f 2.50 en f 1 voor ieder kind, voor uitgetrok
ken werkloozen een bedrag van f 10, plus f 1 per kind,
tot een maximum van f 15 per week; voor de onge
organiseerden een wachtweek in te stellen en voorts om
den toeslag en uitkeerlng aan georganiseerden via den
penningmeester der werkloozenkassen te doen gaan.
B. en W. brengen in herinnering, dat gedurende den
strengen winter 19281929 de gemeentelijke toeslag op
de uitkeeringen uit de werkloozenkassen was bepaald
op f 2 met f 0.50 per kind voor gehuwden en op f 1
voor ongehuwden, met dien verstande, dat aan uitkee-
ring plus toeslag nimmer meer dan f 15.per week
zou worden genoten.
Wat nu het opnieuw toestaan van den toeslag be
treft, merken zij op, dat aanvragen om steun wegens
werkloosheid tot nu toe noch van georganiseerden noch
van ongeorganiseerden zijn ingekomen. In overeen
stemming met het in het vorig jaar door den raad
ingenomen standpunt lijkt het hun daarom wenschelijk
ook nu voorlooplg af te wachten hoe de toestand zich
zal ontwikkelen. De weersomstandigheden, die van zoo
grooten invloed zijn op het bestaan van een al dan niet
ruime werkgelegenheid, zijn tot nu toe niet al te on
gunstig geweest. B. en W. staan op het standpunt, dat
als er nood is, de gemeente moet bijspringen; zoolang
het aanwezig zijn van nood niet is aangetoond, be
hoort de gemeente afzijdig te blijven. Veranderen de
omstandigheden in ongunstigen zin, dan zullen zij niet
nalaten met voorstellen tot steun te komen. In de te
genwoordige omstandigheden meenen zij aanneming
van het ingediende voorstel echter te moeten ontraden.
Mocht de Raad echter een andere meening zyn toe
gedaan, dan adviseeren zij ten minste niet verder te
gaan dan de hierboven weergegeven regeling en voorts
een termijn te bepalen gedurende welke de regeling
van kracht zal zijn, b.v. tot 1 Maart.
Verder is een voorstel gedaan voor steun aan onge
organiseerden en uitgetrokkenen, waaromtrent B. en
W. er op wijzen, dat deze ondersteuning beheerscht
worden dooT de bepalingen der Armenwet en tot de
uitsluitende bevoegdheden van Burgemeester en Wet
houders behooren. De Raad kan omtrent dit onderwerp
dus niets bepalen.
Op grond van deze overwegingen wordt voorgesteld,
het voorstel thans niet aan te nemen.
De heer Oden, het voorstel zijner fractie toelichtende
zegt, dat het den voorstellers genoegen doet dat tot he
den geen steun behoefde te worden verleend. Dit is een
reden te meer om de voorgestelde steunregeling aan te
nemen, opdat wanneer een crisistoestand ontstaat, Wie-
ringen niet van de crisisregeling uitgesloten wordt Spr.
herinnert aan het Ministerieel besluit om een crisdsrege-
llng in 't leven te roepen, doch gemeenten waar geen of
een onvoldoende steunregeling bestaat komen niet in
aanmerking.
De heer Jn. Lont staat wat den extra steun betreft,
nog op hetzelfde standpunt als verleden jaar. Er is geen
noodtoestand, we hooren van B. en W. dat er geen aan
vraag om steun is, en daarom kunnen we bet punt wel
aanhouden en behoeven we niet op de zaak vooruit te
loopen.
De heerLub wijst er op dat de toestand nu anders is
dan vorig jaar. Nu is er een crisisregeling, waarbij de
gemeenten van 25 tot 75 pet. tegemoet gekomen kunnen
worden. Als de noodzakelijkheid niet bestaat behoeven
we geen gebruik van de crisisregeling te maken.
De Voorzitter vraagt hoe het dan zal gaan met de ge
organiseerden, die uit de werkloozenkassen trekken. Zou
den die dus direct vergoeding moeten hebben?
De heer Oden deelt mede dat de crisisregeling tot
stand is gekomen, nadat de heer Van den Tempel daar
over aan den Minister van Binnenlandsche zaken vra
gen had gesteld. Een behoorlijke plaatselijke steunrege
ling is gewenscht en op grond daarvan heeft de fractie
het voorstel ingediend. Allereerst wordt daarbij gevraagd
voor de georganiseerden, om daarmede tot organiseeren
aan te sporen. Spr. wijst er op dat de ongeorganiseerden
de gemeente veel meer kosten. De fractie kan zich er
wel mee vereenigen dat de regeling iets lager wordt,
zooals B. en W. voorstellen, hoofdzaak is dat er een
steunregeling komt.
Den heer P. Kooij frappeert het dat B. en W. nog
niets afweten van deze crisisregeling en zij dus hun
advies hebben gesteld, terwijl ze niets van de zaak wis
sen.
De Voorzitter zegt dat B. en W. vorig jaar wel dege
lijk tot een steunregeling hebben geadviseerd, maar dat
dit voorstel is afgestemd. Van deze crisisregeling wisten
we door middel van de courant, maar officieel hebben
B. en W. nog geen bericht ontvangen.
De heer Lub zegt dat de raad zich in beginsel voor
een steunregeling zou kunnen uitspreken, hoewel dat een
beletsel is voor de georganiseerden.
De heer Tijsen wil, als de nood dwingt, een spoed-
eischende vergadering beleggen.
De heer Oden zegt, dat zooals de zaak thans staat, het
voorstel toch niet wordt aangenomen en waar B. en W.
de circulaire nog niet hebben ontvangen, acht hij het
wel gewenscht dat B. en W. de zaak eerst onder de
oogen zien en dat de volgende week of over een paar da
gen opnieuw wordt vergaderd. Wanneer B. en W. een
conferentie met een der voorstellers willen hebben, zal
dat mogelijk zijn.
De heer Lub zegt nog dat de circulaire van den Mi
nister gedagteekend is 7 Januari. Dezer dagen zal de
circulaire dus wel komen.
Besloten wordt dit punt aan te houden.
De heer Oden merkt op dat we een gemeente heb
ben waar we plotseling voor een crisis kunnen staan.
Benoeming hoofd der school te Westerland.
Naar aanleiding van de door het vertrek van den
heer T. Clay ontstane vacature van hoofd der O. L.
school te Westerland, bieden B. en W. ter benoeming
van een nieuwen functionaris een voordracht aan, waar
op als eenigen candidaat voorkomt: H. N. Cornelissen
te Anna Paulowna.
Ter toelichting deelen zij mede, dat voor deze betrek
king slechts twee sollicitaties waren ingekomen, waar
van inmiddels één is Ingetrokken. Daar, zooals vermoe
delijk bekend is, tegenwoordig een groot tekort aan man
nelijke leerkrachten bestaat, hebben B. en W. geimeend
geen nieuwe oproeping van sollicitanten te moeten doen,
aangezien daarvan geen betere uitkomsten werden ver
wacht
De stukken van den sollicitant, alsmede het advies
van den Inspecteur van het lager onderwijs worden
overgelegd.
B. en W. stellen voor de benoeming te doen ingaan op
een nader door hen vast te stellen datum.
Geen principes.
De heer M. Kooij zegt eerst nog een belofte te willen
uitlokken wat de woning voor het hoofd der school be
treft. Het is niet verantwoord het hoofd der school in
zoo'n woning te laten wonen.
De Voorzitter herinnert er aan, dat in principe beslo
ten is tot den bouw van een nieuwe woning.
De heer M. Kooij wil er aan verbinden dat dit in 1931
gebeurt, deze is werkelijk geen woning. Principes lapt
spr. aan zijn laars, we zullen tot daden moeten komen
Toen spr. 57 jaren geleden naar school ging, stond de
woning er reeds en ze is niets veranderd, het is een
rotgat
De heer P. Kooij: Het is een echt hok.
De heer Oden acht het goed dat de sollicitant dit niet
te voren wist.
De heer M. Kooij vraagt den Voorzitter of het bouwen
dus in 1931 gebeurt
De Voorzitter: Dat is het plan.
De heer Lub raadt den heer M. Kooij aan, voor te
stellen dat in 1931 tot den bouw van een nieuwe woning
zal worden overgegaan. Dan dienen B. en W. dat besluit
uit te voeren.
De heer M. Kooij, tot den Voorzitter: Zal ik het doen,
mijnheer de Voorzitter.
De Voorzitter: Ik zou het maar niet doen, de toezeg
ging heeft U.
De heer M. Kooy hoopt dat de pers het in de courant
zal zetten.
De heer H. N. Cornelissen wordt vervolgens met al
gemeene stemmen benoemd.
Benoeming onderwijzeres aan de school te
Oosterland.
Ingevolge het nlet-aannemen door Mej. S. van der
Meer 'van hare benoeming tot onderwijzeres aan de O.
L. school te Oosterland, welke betrekking vaceert we
gens het aan Mej. Dekker verleend eervol ontslag, bie
den B. en W. ter vervulling dezer vacature, thans de
volgende voordracht aan:
1. Mej. E. Groenland, thans tijdelijk te Oosterland
werkzaam; 2. Mej. C. M. Roos te Koog aan de Zaan;
3. Mej. S. E. J. Teerink te Alkmaar.
De stukken der sollicitanten, alsmede het advies van
den Inspecteur van het lager onderwijs en het bericht
van het waarnemend hoofd der school, worden overge
legd. B. en W. stellen voor de benoeming te doen ingaan
op 16 Januari 1931.
Mej. Groenland wordt met algemeene stemmen be
noemd.
Samenstelling stembureaus.
Nu de zittingstijd, welke 4 jaar duurt, van de in 1927
benoemde leden der stembureaux voor de verkiezing van
leden der Staten en van den Raad, weldra afloopt, moet
met het oog op de komende verkiezingen voor die colle
ges opnieuw tot samenstelling van de stembureaux wor
den overgegaan.
Benoemd worden: le. in de stembureaux voor de ver
kiezing van leden der Staten en van den Raad:
in stemdlstrlct 1 (burgemeester ambtshalve voorzitter)
tot leden de heeren W. F. Lub en Jb. Lont Dz.tot plaats
vervangende leden de heeren A. H. J. van 't Hof en B.
Kat;
in stemdistrict 2. tot voorzitter de heer J. Bosker, tot
leden de heeren P. Kaan en P. Kooij, tot plaatsvervan
gende leden de heer D. Minnes en N. Engel;
in stemdistrict 3 tot voorzitter de heer D. Ooden, tot
leden de heeren M. Kooij Pz. en J. Kooij Cz., tot plaats
vervangende leden de heeren D. Blaauboer en S. Rus-
selman;
in stemdistrict 4 tot voorzitter de heer M. Bakker Sz.,
tot leden de heeren Jn. Lont Cz. en C. Koorn Vz., tot
plaatsvervangende leden de heeren S. de Jongh Wz. en
K. Maaskant;
in stemdistrict 5 tot voorzitter de heer Jn. Tijsen Jz.,
tot leden de heeren W. Hermans en L. Spaander, tot
plaatsvervangende leden de heeren C. Maars en J. Kui
per.
2e, in het hoofdstembureau voor de verkiezing van le
den van den Raad (burgemeester, ambtshalve voorzit
ter), tot leden de heeren J. Bosker, D. Oden, P. Kaan
en W. F. Lub, tot plaatsvervangende leden de heeren
Jb. Lont Dz., P. Kooij en C. F. van Duin.
Voor zoover aanwezig, nemen de benoemden hunne
benoeming aan.
De rondvraag. 't Veege lijf.
De heer Jn. Tijsen zegt dat de schoorsteen van de
oude school te Hippolytushoef gebarsten is.
De heer M. Kooij: Daar begint het al, maar mijn ver
antwoording Is er af.
Zaken doen.
De heer Jn. Lont heeft iemand gesproken, die uit de
brandassurantie geschrapt is, omdat hij naast zijn wo
ning een keet had staan. Die persoon kon in verband
met het grootere brandgevaar zijn perceel niet meer
verzekerd krijgen. Dit kan voor de gemeente tot gevolg
hebben dat als brand ontstond, de hulp van de gemeen
te werd ingeroepen. Het zal dus wel gewenscht zijn dat
de keten wat meer van de woningen verwijderd blijven.
De heer Oden zegt agent te zijn van verschillende
brandwaarborgmaatschappijen en de man moet dan maar
eens bij spr. komen. Spr. kan hem wel verzekeren.
Over deze mededeeling ontstaat groote vreugde en
de heer M. Kooij zegt dat het hier geen gewoonte is,
maar anders zou hij applaudiseeren.
De heer Oden: Ik kan hem wel uit den brand helpen!
Rooilijn en zwembad.
De heer P. Kooij zegt dat de kwestie over de f 6000
verschil aan belasting dus afgehandeld Is, maar
25 Juni heeft spr. de vaststelling der rooilijn besproken
en tot nu toe beeft spr. geen voorstel daaromtrent ge
zien. Mag spr. in de volgende vergadering een voor
stel tegemoet zien? Over het zwembrd heeft spr. 27 Mfl
gesproken, daarna op 30 October er weer naar ge
vraagd en ook hieromtrent is nog geen voorstel van
B. en W. verschenen. Wei Is er op 't oogenblik water
genoeg, maar spr. zou willen dat er a.s. zomer een
zwembad was en vraagt in de volgende vergadering
een voorstel te mogen verwachten.
De Voorzitter antwoordt dat er aan het vaststellen
van een rooilijn groote werkzaamheden zijn verbonden,
want alle perceelen moeten op teekening worden ge
bracht En de opzichter heeft veel werk, o.a. de
scholen.
De heer P. Kooij wijst erop, dat er weer een huis
onjuist ls gebouwd.
De Voorzitter deelt verder mede, dat de kwestie
zwembad in handen van den opzichter ls, om advies.
Op 't oogenblik laten we u dus zwemmen.
De heer P. Kooij zegt dat de Gesterweg een modder
poel is.
De Voorzitter deelt mede, dat die weg van het Heem
raadschap i&
Woensdag 21 Januari.
Hilversum (1875 M.)
VAK.A.
8.00 Gramofoonmuziek; 9.25 Orgelspel door Johan Jong.
V.P.R.O.
10.00 Morgenwijding.
V.A.R.A.
10.15 Orgelspel door Johan Jong; 10.30 „Onze Keuken"
door P. J. Kers; 11.00 Gramofoonmuziek; 11.05 Radio-
Volks-Universiteit: Voeding en voedingsstoornissen bij
het kleine kind; 11.35 Gramofoonmuziek; 12.00 Politie
berichten; 12.30 Middagconcert door het VARA-Septet;
I.45 Onderbreking voor verzorging van den zender; 2.15
Vrouwenuurtje; 3.05 Gramofoonmuziek; 3.10 Coöperatie
kwartiertje; 3.25 Gramofoonmuziek; 3.30 „Maak het
zelf" door Céline SchaakeVerkozen; 4.20 Plano-recital
door Annie de Ridder; 4.55 Kindervertellingen; 6 05
Concert door het VARA-Mandoline-Ensemble o.l.v. Joh.
B. Kok; 6.30 Mandoline-cursus; 7.00 Radio-Volks-Univer-
siteit; 7.30 Politieberichten; 8.00 Gramofonmuziek; 8.15
Uitzending uit Apeldoorn. Medewerking van het VA-
RA-Orkest o.l.v. Hugo de Groot; 9.20 Opvoering van
„Het verleden spreekt", dramatisch tooneelspel in 3 be
drijven, door het Groot Volkstooneel; 11.00 Persberich
ten van Vaz Dias; 11.10 Gramofoonmuziek; 12.00 Slui-
itng.
Huizen (298 M.)
N.C.R.V.
8.008.15 Schriftlezing; 8.159.30 Morgenconcert; 10.30
II.00 Korte Ziekendienst; 11.0012.00 Harmoniumbe
speling door M. F. Jurjaanz; 12.0012.30 Gramofoon-
platen; 12.302.00 Middagconcert: fluit, harmonium en
piano; 2.002.30 Gramofoonmuziek; 2.303.00 Lezen
van Chr. Lectuur; 3.004.30 Concert: sopraan, viool,
piano; 4.304.45 Gramofoonmuziek; 4.455.00 Verzor
ging van den zender; 5.006.00 Kinderuurtje; 6.007.00
Uurtje voor de Landbouwers, door H. Pilon. Onder
werp: „De stikstof meststoffen"; 7.007.30 Gramofoon
muziek; 7.308.00 Lezing door Dr. G. Esselink, over:
„Ons bestaan een worsteling om het leven" (VII);
8.009.00 Concert door de Chr. Harmonievereeniging
„Sursum Corda", te Vlaardingen; 9.009.30 Spreker:
J. C. v. d. Does. Onderwerp: „Johan Luyken, zijn leven
en zijn werk"; 9.3011.00 Concert door de Chr. Gem.
Zangvereeniging „Sions Lofzang" te Amsterdam; 11.00
11.30 Gramofoonmuziek.
De heer P. Kooij wijst erop, dat de burgemeester
toch het toezicht op de provinciale en andere wegea
heeft.
eD Secretaris merkt op, dat dit toezicht bij B. en W,
berust.
De ketenbouw.
De heer P. Kooij merkt voorts op, dat met den
ketenbouw verschillend wordt gehandeld. Door den
heer Besseling was het bouwen van een keetwoning
aangevraagd, maar het werd hem geweigerd, omdat
hij inwoner der gemeente zou zijn. Maar spr. oordeelt
dat we tenslotte allemaal inwoners zijn. En de keet
van Van Hoorn wordt ook verhuurd. Aan den Koninga
weg staat er een, waarin een winkeltje wordt gedreven,
en die dus ook niet tijdelijk is.
De Voorzitter zegt dat dit toch wel het geval is. De
woningwet laat ketenbouw niet toe, of er moet sprake
zijn van een tijdelijk karakter. Wat het winkeltje be
treft, door de zoons werd de keetaanvraag ingediend,zij
werkten hier tijdelijk, maar hét winkeltje wordt ge
dreven opdat de vader wat zou verdienen. Van de be
palingen der woningwet kunnen we maar niet wille
keurig afwijken. Een keetwoning kan achteraf ver
huurd worden, maar juist is het niet en de vergunning
blijft dan ook voor Van Hoorn. De keet mag staan tot
men hier werkt aan een tijdelijk werk. Spr. heeft er
den Inspecteur der Volksgezondheid ofkr geoprolcea,
want feitelijk moet een keet worden verwijderd, wan
neer de betrokken persoon op dat werk gedaan krijgt.
Maar in de praktijk gaat hij dan dikwijls over naar
een ander werk.
De heer P. Kooy zegt dat Besseling ook niet vast
werkte, maar tijdelijk.
De Voorzitter herinnert zich het geval-Besseling niet,
maar zal het noteeren.
De heer P. Kooij wijst erop, dat. men keten koopt,
om goedkooper te kunnen wonen. De Volkshuisvesting
heeft hier nog niet zooveel gedaan, dat men goed
kooper kan wonen.
De Voorzitter zegt dat het een heel moeilijke kwes
tie is. De woningwet zegt, dat keten zooveel mogelijk
geweigerd moeten worden, 't Is ook de vraag of de
Inspecteur der Volksgezondheid alle aanvragen accep
teert
De heer P. Kooij brengt dan ter sprake het geval-
Duinker, wat de verpleging in een krankzinigengesticht
betreft. Drie maanden heeft de man f 21 per week
plus f 1.50 voor geneesmiddelen moeten betalen, nu is
de patiënt in Castricum en spr deelt mede, dat de
kosten met elkaar op ongeveer f 1000 komen. Dat is
voor den man niet te betalen, al wil hij in de kosten
wel het zijne bijdragen. Het schijnt dat de man eerst
van de gemeente vergoeding heeft gekregen, maar
later niet meer. De motieven van B. en W. kent spr.
niet, maar spr. zou willen, dat zij deze kwestie nog
eens wilden onderzoeken.
De Voorzitter acht het beter deze kwestie niet in 't
openbaar, doch aanstonds in comité te behandelen.
De heer M. Kooij informeert naar de keten aan den
Poelweg.
De Voorzitter deelt mede dat deze zijn van het gemeen
tebestuur van 't Bildt en keetwoningen van gemeente,
provincie of rijk, vallen buiten de plaatselijke regeling.
De heer M. Kooij vindt dat zonderling en misschien
zou aan den Minister kunnen worden gevraagd, waarom
die keten hier worden gezet.
De Voorzitter zegt dat B. en W. dat ook vinden en
aan den Minister hebben gevraagd waarom ze niet in
den Wieringermeerpolder worden geplaatst. Het schijnt
dat men ze in den Wieringermeerpolder liever niet heeft
Aan de Ned. Heidemaatschappij is toestemming verleend
er een te Westerland te bouwen, omdat er geen gevaar
voor brand enz. enz. bestond.
De heer J. Kooij merkt op dat het waagloon te Hippo
lytushoef nog eens zoo hoog is als te Den Oever, hier
40 cent per 100 Kg., te Den Oever 20 cent.
Zal onderzocht worden.
De heer J. Kooij bepleit aanvulling (van grint? of
grond?) van de begraafplaats te Westerland.
De Voorzitter zegt dat die zaak niet bij het gemeen
tebestuur, doch bij het Kerkbestuur behoort.
De heer Kaan dringt er ook op aan dat dit jaar de
nieuwe onderwijzerswoning te Westerland wordt ge
bouwd. En spr. vraagt hoe het staat met het uurwerk
van den Oosterlandertoren.
De Voorzitter zegt dat er naar geinformeerd ls, maar
er is geen antwoord ontvangen.
De heer Oden had een voorstel verwacht omtrent den
weg'. De weg ls in desolaten toestand, vooral om den
Oost,
De Voorzitter deelt mede, over den weg een paar in
genieurs van de Z.Z.-werken bij zich te hebben gehad. In
verband met de subsidieaanvrage is de zaak nu dus bij
Zuiderzeewerken aanhangig en daarna gaat ze naar het
Departement.
Wat gaat het weer over vele schijven, hooren we op
merken en de heer M. Kooij zegt dat dit wat de subsidie
aanvrage betreft, juist goed is.
De heer Oden vraagt hoe het zit met het schip basalt
te Den Oever.
De Voorzitter deelt mede dat het hoogwaterbasalt is
en vrij wat slib bevat en er nog over onderhandeld
wordt Hierna volgt sluiting.
(Reeds gisteren aan onze abonné's te Wierlngen
toegezonden)