Radioprogramma Den Oever, kadaster Sectie A, no. 192, welke perceel tjes resp. 203 en 192 M2., dus samen 398 M2. groot zijn. De bedoeling is, om hier op te bouwen een loods met autogarage en het terrein verder te bezigen voor opslagplaats van bouwmaterialen. Tegen de inwilliging van het verzoek bestaan geen bezwaren, zoodat B. en W. voorstellen genoemde per ceeltjes aan adressanten te verkoopen tegen een prijs van f3.25 per M2., op de voorwaarden nader door hen te bepalen. In dezen prijs is begrepen een bedrag van f0.25 als bijdrage in de kosten der electrificatie, zooals die door de gemeente verschuldigd zijn. Weliswaar is mondeling met adressanten gespro ken over een prijs van f3.doch uit den aard der zaak moet door de vermelde omstandigheid veran dering in dit bedrag worden gebracht. Gezien de prijzen, die men aan Dén Oever voor bouwterrein vraagt, meenen B. en W. dat f3.25 niet aan den hoogen kant is. De heer Kaan merkt op, dat voor het terrein van bouwmateriaal geen electrisch licht noodig zal zijn en dus van het P.E.N. geen vergoeding verkregen zal worden. De heer Bosker wijst er op, dat voor de garage wel licht noodig is. De heer Oden vindt het billijk dat deze kabelkos- ten verhaald worden. Het terrein is door de gemeente aangekocht om het als bouwterrein tegen den kos- tenden prijs te verkoopen. De heer P. Kooij zegt, dat de gemeente tenslotte ook weer koopman is en voor de koopers is het ook van belang als de electrische kabel er ligt. De Voorzitter: En voor de verlichting van de school ook. De heer Kaan heeft een collega-raadslid gesproken en die vertelde dat men op het terrein kalk denkt te blusschen. wat voor Den Oever een groot be zwaar zou zijn. De heer M. Kooij: De uitbarsting van de Merapi! De heer Lub meent, dat dan de hinderwet er bij te pas zal komen. De heer Bakker heeft den heer C. Kaan bij zich ge had en deze deelde mede, dat kalk blusschen niet de bedoeling was. De heer Oden heeft ook gehoord, dat de heer Jb. Lont op dit grootn bezwaar wees. De heer M. Kooij acht het dan verkieslijker dat een andere plek wordt gekozen. De heer Bakker oordeelt, dat B. en W. er met de aanvragers over kunnen spreken. Nadat de Voorzitter nog gewezen had op den spoed dien de aanvragers graag betracht willen zien, wordt het voorstel van B. en W. aangenomen, onder voor waarde, dat op het terrein geen kalk gebluscht mag worden. Verhuring van perceel Beltstraat No. 2 Over de betaling van het abonnement waterleiding van het perceel Belstraat No. 2 is met den huurder C. Wit vliet geschil gerezen. Volgens B. en W. behooren deze kosten door den huur der te worden gedragen. Deze is evenwel van oordeel, dat, waar bij de ingebruikneming der woning de water leiding er reeds in lag, hij bij den bepaalden huurprijs niet afzonderlijk voor het watergebruik behoeft te be talen. Opvatting van B. en W. is echter, dat in dat ge val de raad bij het verhuren der woning uitdrukkelijk had moeten bepalen, dat het emolument „vrij water" werd toegekend, hetgeen, evenmin als met de overige gemeentewoningen, heeft plaats gehad. Ten einde aan alle misverstand een einde te maken, stellen B. en W. daarom voor het besluit tot het ver huren der woning opnieuw vast te stellen en daarbij den huurprys vanaf 1 Januari 1930 nader te bepalen op f 226 's jaars. Het waterabonnement ad f 26 is dan in dat bedrag inbegrepen. De heer Kaan vraagt, of met de andere woningen het water hoven de huur komt. De Voorzitter zegt, dat het water door de huurders wordt betaald. De heer P. Kooij zegt, dat het gebruikelijk is dat als iemand een woning huurt, de waterleiding voor rekening van den huiseigenaar is. De Voorzitter deelt mede, dat het verschil 1 Ja nuari aan 't licht is getreden. De heer Lub meent, dat al is het onwetend ge beurd, de raad toch niet goed heeft gehandeld. De Voorzitter vindt van wel, er is door den Raad niet gesproken over „vrij water". De heer Oden zegt dat er verzuimd is rekening mee te houden dat de waterleiding er was. De heer P. Kooij wijst er op dat waar het hier een politieagent betreft, verhaal mogelijk is, maar in een ander geval zou het moeilijk zijn. Spr. vraagt zich af of dc Raad aan deze huurbepaling wel terugwerken de kracht zal kunnen geven. De Voorzitter erkent dat het een bijzonder geval Is. De heer Oden zou de huurprijs maar vanaf 1 Jan. 1931 op f226 willen bepalen. De heer M. Kooij: Trek het boetekleed maar aan en beloof beterschap. De heer P. Kooij zegt dat als zijn huurbaas met een dergelijke regeling van terugwerkende kracht zou komen, spr. zou zeggen: ga maar een deur ver der, want je bent abuis. De Voorzitter zegt dat in het te nemen besluit ge wezen zou kunnen worden op de moreele verplichting om over 1930 die f26 te betalen. De heer Oden meent dat de gemeente als boete voor het verzuim, die f26 er maar bij in moet schie ten. De Voorzitter vraagt wie voorstelt die f26 voor oninbaar to verklaren. De heer Oden doet dit voorstel en met algemeene stemmen wordt het aangenomen. De huurprijs wordt dus met ingang van 1 Januari 1931 op f226 bepaald, het waterabonnément inbegrepen. Ophalen van vuilnis te Den Oever en De Haukes. Zooals te verwachten was wordt, evenals te Hippoly- tushoef, ook te Den Oever van den vuilophaaldienst steeds meer gebruik gemaakt. Zoo hebben B. en W. o.m. eenlgen tijd geleden machtiging verleend Qm ook hi de Dijkstraat het vuil van de daar wonenden op te ihalen. De ophaler J. Zomerdijk verzoekt in verband met een en ander zijne vergoeding met f 25 te verhoogen. Aangezien dit verzoek alleszins redelijk is, stellen B. en W. voor zijne belooning, ingaande met 1931, nader op f 325 per jaar te bepalen. In herinnering brengende, dat In een vroegere verga dering sprake was van een in te dienen aanvrage voor een ophaaldienst te Westerland, deelen B. en W. mede, dat tot nu toe eene dergelijke aanvrage niet is ingeko men. Dit geeft hun aanleiding voor te stellen de als proef Ingestelde ophaaldienst voor De Haukes definitief voort te zetten en de daarvoor aan den ophaler D. van Duin te betalen vergoeding te bepalen op f 160 's jaars. Dc heer Bakker vindt dat het ophalen van vuil nis heel wat begint te kosten en vraagt of er nu geen anderen weg is, n.1. om de burgers, wier huisvuil wordt opgehaald, een kleine vergoeding te laten be talen. De Voorzitter zegt dat B. en W. over een derge lijke regeling hebben gesproken en ze in voorberei ding is. De heer Kaan meent dat de menschen in Anna Paulowna een dubbeltje per keer of per week betalen. Dc Voorzitter zegt dat die vergoeding in verband met de kosten gebracht kan worden. De heer P. Kooij vraagt zich af of de tijd niet ge komen is om dezen vuilnisophaaldienst te reorgani seren, een auto aan te schaffen en met het ophalen één man te belasten. Die paar kinderwagens rijden maar over den weg, de papieren waaien je om de ooren, het duurt een dag om naar De Haukes te rij den. Hetzelfde is het geval te Den Oever, waar dc papieren over den Molgerdijk waaien. Te Anna Paulowna worden zelfs emmers beschik baar gesteld. Spr. herhaalt zijn vraag: is de tijd niet gekomen om het bedrijf te rationaliseoren, die vehi kels blijven maar over den weg schuiven. De Voorzitter herinnert er aan dat reeds eerder is voorgesteld een auto aan te koopen en het spijt spr. dat dit niet gebeurd is. De man die de vuilnis te Den Oever ophaalt, doet het buitengewoon goed. De heer P. Kooij wijst erop, dat het niet om den persoon gaat, de gemeente is er tenslotte niet om den man eten te geven, doch het gaat er om, een goede dienst te krijgen. Paard en wagen zijn uit den tijd. Spr. verwacht dat ook voor Westerland een op haaldienst zal moeten komen en het is ongewenscht om dan daar op deze wijze voort te stukkelen. De Voorzitter zegt dat als er één huisvullophaaldienst moet komen, een der eerste gedachten moet zijn, prijs van een auto op te vragen. De heer P. Kooij denkt niet direct aan een ophaal dienst voor de geheele gemeente. Al was het maar voor Den Oever, Hippolytushoef, Haukes en Wester land, en dan was er voor den man, die er mee belast wordt, ook wel ander werk. De heer M. Kooij hoopt, dat de bedoeling voorzit, dat het bedrijf zich zelf zal bedruipen. Iemand die de vuilnis kwijt wil, moet het maar betalen. De heer P. Kooij vindt er niets tegen, dat men er iets aan betaalt De Voorzitter merkt op, dat men de zaak al vooruit loopt met deze besprekingen. De heer Jn. Lont wil er op wijzen, dat als een auto moet worden gekocht, men ook de belt zal moeten kunnen bereiken. De Voorzitter zegt dat B. en W. dat alles zullen overwegen. De heer Lub wijst op de mogelijkheid dat er menschen zullen zijn, die de verlangde vergoeding niet zullen wil len geven. De heer Kaan meent, dat die menschen het vuil dan maar moeten houden, doch de heer Lub zegt dat dit weer niet in het belang der volksgezondheid is. Het voorstel van B. en W. wordt vervolgens aange nomen. Een steunregeling voor de werkloozen in den winter 19301931. Van de Sociaal-Democratische Raadsfractie is een voorstel ingekomen tot het verleenen van steun aan werkloozen in dit winterseizoen en wel: aan de geor- ganiseerden op hun uitkeerlng een gemeentelijke toe slag van f 2.50 en f 1 voor ieder kind, voor uitgetrok ken werkloozen een bedrag van f 10, plus f 1 per kind, tot een maximum van f 15 per week; voor de onge organiseerden een wachtweek in te stellen en voorts om den toeslag en uitkeerlng aan georganiseerden via den penningmeester der werkloozenkassen te doen gaan. B. en W. brengen in herinnering, dat gedurende den strengen winter 19281929 de gemeentelijke toeslag op de uitkeeringen uit de werkloozenkassen was bepaald op f 2 met f 0.50 per kind voor gehuwden en op f 1 voor ongehuwden, met dien verstande, dat aan uitkee- ring plus toeslag nimmer meer dan f 15.per week zou worden genoten. Wat nu het opnieuw toestaan van den toeslag be treft, merken zij op, dat aanvragen om steun wegens werkloosheid tot nu toe noch van georganiseerden noch van ongeorganiseerden zijn ingekomen. In overeen stemming met het in het vorig jaar door den raad ingenomen standpunt lijkt het hun daarom wenschelijk ook nu voorlooplg af te wachten hoe de toestand zich zal ontwikkelen. De weersomstandigheden, die van zoo grooten invloed zijn op het bestaan van een al dan niet ruime werkgelegenheid, zijn tot nu toe niet al te on gunstig geweest. B. en W. staan op het standpunt, dat als er nood is, de gemeente moet bijspringen; zoolang het aanwezig zijn van nood niet is aangetoond, be hoort de gemeente afzijdig te blijven. Veranderen de omstandigheden in ongunstigen zin, dan zullen zij niet nalaten met voorstellen tot steun te komen. In de te genwoordige omstandigheden meenen zij aanneming van het ingediende voorstel echter te moeten ontraden. Mocht de Raad echter een andere meening zyn toe gedaan, dan adviseeren zij ten minste niet verder te gaan dan de hierboven weergegeven regeling en voorts een termijn te bepalen gedurende welke de regeling van kracht zal zijn, b.v. tot 1 Maart. Verder is een voorstel gedaan voor steun aan onge organiseerden en uitgetrokkenen, waaromtrent B. en W. er op wijzen, dat deze ondersteuning beheerscht worden dooT de bepalingen der Armenwet en tot de uitsluitende bevoegdheden van Burgemeester en Wet houders behooren. De Raad kan omtrent dit onderwerp dus niets bepalen. Op grond van deze overwegingen wordt voorgesteld, het voorstel thans niet aan te nemen. De heer Oden, het voorstel zijner fractie toelichtende zegt, dat het den voorstellers genoegen doet dat tot he den geen steun behoefde te worden verleend. Dit is een reden te meer om de voorgestelde steunregeling aan te nemen, opdat wanneer een crisistoestand ontstaat, Wie- ringen niet van de crisisregeling uitgesloten wordt Spr. herinnert aan het Ministerieel besluit om een crisdsrege- llng in 't leven te roepen, doch gemeenten waar geen of een onvoldoende steunregeling bestaat komen niet in aanmerking. De heer Jn. Lont staat wat den extra steun betreft, nog op hetzelfde standpunt als verleden jaar. Er is geen noodtoestand, we hooren van B. en W. dat er geen aan vraag om steun is, en daarom kunnen we bet punt wel aanhouden en behoeven we niet op de zaak vooruit te loopen. De heerLub wijst er op dat de toestand nu anders is dan vorig jaar. Nu is er een crisisregeling, waarbij de gemeenten van 25 tot 75 pet. tegemoet gekomen kunnen worden. Als de noodzakelijkheid niet bestaat behoeven we geen gebruik van de crisisregeling te maken. De Voorzitter vraagt hoe het dan zal gaan met de ge organiseerden, die uit de werkloozenkassen trekken. Zou den die dus direct vergoeding moeten hebben? De heer Oden deelt mede dat de crisisregeling tot stand is gekomen, nadat de heer Van den Tempel daar over aan den Minister van Binnenlandsche zaken vra gen had gesteld. Een behoorlijke plaatselijke steunrege ling is gewenscht en op grond daarvan heeft de fractie het voorstel ingediend. Allereerst wordt daarbij gevraagd voor de georganiseerden, om daarmede tot organiseeren aan te sporen. Spr. wijst er op dat de ongeorganiseerden de gemeente veel meer kosten. De fractie kan zich er wel mee vereenigen dat de regeling iets lager wordt, zooals B. en W. voorstellen, hoofdzaak is dat er een steunregeling komt. Den heer P. Kooij frappeert het dat B. en W. nog niets afweten van deze crisisregeling en zij dus hun advies hebben gesteld, terwijl ze niets van de zaak wis sen. De Voorzitter zegt dat B. en W. vorig jaar wel dege lijk tot een steunregeling hebben geadviseerd, maar dat dit voorstel is afgestemd. Van deze crisisregeling wisten we door middel van de courant, maar officieel hebben B. en W. nog geen bericht ontvangen. De heer Lub zegt dat de raad zich in beginsel voor een steunregeling zou kunnen uitspreken, hoewel dat een beletsel is voor de georganiseerden. De heer Tijsen wil, als de nood dwingt, een spoed- eischende vergadering beleggen. De heer Oden zegt, dat zooals de zaak thans staat, het voorstel toch niet wordt aangenomen en waar B. en W. de circulaire nog niet hebben ontvangen, acht hij het wel gewenscht dat B. en W. de zaak eerst onder de oogen zien en dat de volgende week of over een paar da gen opnieuw wordt vergaderd. Wanneer B. en W. een conferentie met een der voorstellers willen hebben, zal dat mogelijk zijn. De heer Lub zegt nog dat de circulaire van den Mi nister gedagteekend is 7 Januari. Dezer dagen zal de circulaire dus wel komen. Besloten wordt dit punt aan te houden. De heer Oden merkt op dat we een gemeente heb ben waar we plotseling voor een crisis kunnen staan. Benoeming hoofd der school te Westerland. Naar aanleiding van de door het vertrek van den heer T. Clay ontstane vacature van hoofd der O. L. school te Westerland, bieden B. en W. ter benoeming van een nieuwen functionaris een voordracht aan, waar op als eenigen candidaat voorkomt: H. N. Cornelissen te Anna Paulowna. Ter toelichting deelen zij mede, dat voor deze betrek king slechts twee sollicitaties waren ingekomen, waar van inmiddels één is Ingetrokken. Daar, zooals vermoe delijk bekend is, tegenwoordig een groot tekort aan man nelijke leerkrachten bestaat, hebben B. en W. geimeend geen nieuwe oproeping van sollicitanten te moeten doen, aangezien daarvan geen betere uitkomsten werden ver wacht De stukken van den sollicitant, alsmede het advies van den Inspecteur van het lager onderwijs worden overgelegd. B. en W. stellen voor de benoeming te doen ingaan op een nader door hen vast te stellen datum. Geen principes. De heer M. Kooij zegt eerst nog een belofte te willen uitlokken wat de woning voor het hoofd der school be treft. Het is niet verantwoord het hoofd der school in zoo'n woning te laten wonen. De Voorzitter herinnert er aan, dat in principe beslo ten is tot den bouw van een nieuwe woning. De heer M. Kooij wil er aan verbinden dat dit in 1931 gebeurt, deze is werkelijk geen woning. Principes lapt spr. aan zijn laars, we zullen tot daden moeten komen Toen spr. 57 jaren geleden naar school ging, stond de woning er reeds en ze is niets veranderd, het is een rotgat De heer P. Kooij: Het is een echt hok. De heer Oden acht het goed dat de sollicitant dit niet te voren wist. De heer M. Kooij vraagt den Voorzitter of het bouwen dus in 1931 gebeurt De Voorzitter: Dat is het plan. De heer Lub raadt den heer M. Kooij aan, voor te stellen dat in 1931 tot den bouw van een nieuwe woning zal worden overgegaan. Dan dienen B. en W. dat besluit uit te voeren. De heer M. Kooij, tot den Voorzitter: Zal ik het doen, mijnheer de Voorzitter. De Voorzitter: Ik zou het maar niet doen, de toezeg ging heeft U. De heer M. Kooy hoopt dat de pers het in de courant zal zetten. De heer H. N. Cornelissen wordt vervolgens met al gemeene stemmen benoemd. Benoeming onderwijzeres aan de school te Oosterland. Ingevolge het nlet-aannemen door Mej. S. van der Meer 'van hare benoeming tot onderwijzeres aan de O. L. school te Oosterland, welke betrekking vaceert we gens het aan Mej. Dekker verleend eervol ontslag, bie den B. en W. ter vervulling dezer vacature, thans de volgende voordracht aan: 1. Mej. E. Groenland, thans tijdelijk te Oosterland werkzaam; 2. Mej. C. M. Roos te Koog aan de Zaan; 3. Mej. S. E. J. Teerink te Alkmaar. De stukken der sollicitanten, alsmede het advies van den Inspecteur van het lager onderwijs en het bericht van het waarnemend hoofd der school, worden overge legd. B. en W. stellen voor de benoeming te doen ingaan op 16 Januari 1931. Mej. Groenland wordt met algemeene stemmen be noemd. Samenstelling stembureaus. Nu de zittingstijd, welke 4 jaar duurt, van de in 1927 benoemde leden der stembureaux voor de verkiezing van leden der Staten en van den Raad, weldra afloopt, moet met het oog op de komende verkiezingen voor die colle ges opnieuw tot samenstelling van de stembureaux wor den overgegaan. Benoemd worden: le. in de stembureaux voor de ver kiezing van leden der Staten en van den Raad: in stemdlstrlct 1 (burgemeester ambtshalve voorzitter) tot leden de heeren W. F. Lub en Jb. Lont Dz.tot plaats vervangende leden de heeren A. H. J. van 't Hof en B. Kat; in stemdistrict 2. tot voorzitter de heer J. Bosker, tot leden de heeren P. Kaan en P. Kooij, tot plaatsvervan gende leden de heer D. Minnes en N. Engel; in stemdistrict 3 tot voorzitter de heer D. Ooden, tot leden de heeren M. Kooij Pz. en J. Kooij Cz., tot plaats vervangende leden de heeren D. Blaauboer en S. Rus- selman; in stemdistrict 4 tot voorzitter de heer M. Bakker Sz., tot leden de heeren Jn. Lont Cz. en C. Koorn Vz., tot plaatsvervangende leden de heeren S. de Jongh Wz. en K. Maaskant; in stemdistrict 5 tot voorzitter de heer Jn. Tijsen Jz., tot leden de heeren W. Hermans en L. Spaander, tot plaatsvervangende leden de heeren C. Maars en J. Kui per. 2e, in het hoofdstembureau voor de verkiezing van le den van den Raad (burgemeester, ambtshalve voorzit ter), tot leden de heeren J. Bosker, D. Oden, P. Kaan en W. F. Lub, tot plaatsvervangende leden de heeren Jb. Lont Dz., P. Kooij en C. F. van Duin. Voor zoover aanwezig, nemen de benoemden hunne benoeming aan. De rondvraag. 't Veege lijf. De heer Jn. Tijsen zegt dat de schoorsteen van de oude school te Hippolytushoef gebarsten is. De heer M. Kooij: Daar begint het al, maar mijn ver antwoording Is er af. Zaken doen. De heer Jn. Lont heeft iemand gesproken, die uit de brandassurantie geschrapt is, omdat hij naast zijn wo ning een keet had staan. Die persoon kon in verband met het grootere brandgevaar zijn perceel niet meer verzekerd krijgen. Dit kan voor de gemeente tot gevolg hebben dat als brand ontstond, de hulp van de gemeen te werd ingeroepen. Het zal dus wel gewenscht zijn dat de keten wat meer van de woningen verwijderd blijven. De heer Oden zegt agent te zijn van verschillende brandwaarborgmaatschappijen en de man moet dan maar eens bij spr. komen. Spr. kan hem wel verzekeren. Over deze mededeeling ontstaat groote vreugde en de heer M. Kooij zegt dat het hier geen gewoonte is, maar anders zou hij applaudiseeren. De heer Oden: Ik kan hem wel uit den brand helpen! Rooilijn en zwembad. De heer P. Kooij zegt dat de kwestie over de f 6000 verschil aan belasting dus afgehandeld Is, maar 25 Juni heeft spr. de vaststelling der rooilijn besproken en tot nu toe beeft spr. geen voorstel daaromtrent ge zien. Mag spr. in de volgende vergadering een voor stel tegemoet zien? Over het zwembrd heeft spr. 27 Mfl gesproken, daarna op 30 October er weer naar ge vraagd en ook hieromtrent is nog geen voorstel van B. en W. verschenen. Wei Is er op 't oogenblik water genoeg, maar spr. zou willen dat er a.s. zomer een zwembad was en vraagt in de volgende vergadering een voorstel te mogen verwachten. De Voorzitter antwoordt dat er aan het vaststellen van een rooilijn groote werkzaamheden zijn verbonden, want alle perceelen moeten op teekening worden ge bracht En de opzichter heeft veel werk, o.a. de scholen. De heer P. Kooij wijst erop, dat er weer een huis onjuist ls gebouwd. De Voorzitter deelt verder mede, dat de kwestie zwembad in handen van den opzichter ls, om advies. Op 't oogenblik laten we u dus zwemmen. De heer P. Kooij zegt dat de Gesterweg een modder poel is. De Voorzitter deelt mede, dat die weg van het Heem raadschap i& Woensdag 21 Januari. Hilversum (1875 M.) VAK.A. 8.00 Gramofoonmuziek; 9.25 Orgelspel door Johan Jong. V.P.R.O. 10.00 Morgenwijding. V.A.R.A. 10.15 Orgelspel door Johan Jong; 10.30 „Onze Keuken" door P. J. Kers; 11.00 Gramofoonmuziek; 11.05 Radio- Volks-Universiteit: Voeding en voedingsstoornissen bij het kleine kind; 11.35 Gramofoonmuziek; 12.00 Politie berichten; 12.30 Middagconcert door het VARA-Septet; I.45 Onderbreking voor verzorging van den zender; 2.15 Vrouwenuurtje; 3.05 Gramofoonmuziek; 3.10 Coöperatie kwartiertje; 3.25 Gramofoonmuziek; 3.30 „Maak het zelf" door Céline SchaakeVerkozen; 4.20 Plano-recital door Annie de Ridder; 4.55 Kindervertellingen; 6 05 Concert door het VARA-Mandoline-Ensemble o.l.v. Joh. B. Kok; 6.30 Mandoline-cursus; 7.00 Radio-Volks-Univer- siteit; 7.30 Politieberichten; 8.00 Gramofonmuziek; 8.15 Uitzending uit Apeldoorn. Medewerking van het VA- RA-Orkest o.l.v. Hugo de Groot; 9.20 Opvoering van „Het verleden spreekt", dramatisch tooneelspel in 3 be drijven, door het Groot Volkstooneel; 11.00 Persberich ten van Vaz Dias; 11.10 Gramofoonmuziek; 12.00 Slui- itng. Huizen (298 M.) N.C.R.V. 8.008.15 Schriftlezing; 8.159.30 Morgenconcert; 10.30 II.00 Korte Ziekendienst; 11.0012.00 Harmoniumbe speling door M. F. Jurjaanz; 12.0012.30 Gramofoon- platen; 12.302.00 Middagconcert: fluit, harmonium en piano; 2.002.30 Gramofoonmuziek; 2.303.00 Lezen van Chr. Lectuur; 3.004.30 Concert: sopraan, viool, piano; 4.304.45 Gramofoonmuziek; 4.455.00 Verzor ging van den zender; 5.006.00 Kinderuurtje; 6.007.00 Uurtje voor de Landbouwers, door H. Pilon. Onder werp: „De stikstof meststoffen"; 7.007.30 Gramofoon muziek; 7.308.00 Lezing door Dr. G. Esselink, over: „Ons bestaan een worsteling om het leven" (VII); 8.009.00 Concert door de Chr. Harmonievereeniging „Sursum Corda", te Vlaardingen; 9.009.30 Spreker: J. C. v. d. Does. Onderwerp: „Johan Luyken, zijn leven en zijn werk"; 9.3011.00 Concert door de Chr. Gem. Zangvereeniging „Sions Lofzang" te Amsterdam; 11.00 11.30 Gramofoonmuziek. De heer P. Kooij wijst erop, dat de burgemeester toch het toezicht op de provinciale en andere wegea heeft. eD Secretaris merkt op, dat dit toezicht bij B. en W, berust. De ketenbouw. De heer P. Kooij merkt voorts op, dat met den ketenbouw verschillend wordt gehandeld. Door den heer Besseling was het bouwen van een keetwoning aangevraagd, maar het werd hem geweigerd, omdat hij inwoner der gemeente zou zijn. Maar spr. oordeelt dat we tenslotte allemaal inwoners zijn. En de keet van Van Hoorn wordt ook verhuurd. Aan den Koninga weg staat er een, waarin een winkeltje wordt gedreven, en die dus ook niet tijdelijk is. De Voorzitter zegt dat dit toch wel het geval is. De woningwet laat ketenbouw niet toe, of er moet sprake zijn van een tijdelijk karakter. Wat het winkeltje be treft, door de zoons werd de keetaanvraag ingediend,zij werkten hier tijdelijk, maar hét winkeltje wordt ge dreven opdat de vader wat zou verdienen. Van de be palingen der woningwet kunnen we maar niet wille keurig afwijken. Een keetwoning kan achteraf ver huurd worden, maar juist is het niet en de vergunning blijft dan ook voor Van Hoorn. De keet mag staan tot men hier werkt aan een tijdelijk werk. Spr. heeft er den Inspecteur der Volksgezondheid ofkr geoprolcea, want feitelijk moet een keet worden verwijderd, wan neer de betrokken persoon op dat werk gedaan krijgt. Maar in de praktijk gaat hij dan dikwijls over naar een ander werk. De heer P. Kooy zegt dat Besseling ook niet vast werkte, maar tijdelijk. De Voorzitter herinnert zich het geval-Besseling niet, maar zal het noteeren. De heer P. Kooij wijst erop, dat. men keten koopt, om goedkooper te kunnen wonen. De Volkshuisvesting heeft hier nog niet zooveel gedaan, dat men goed kooper kan wonen. De Voorzitter zegt dat het een heel moeilijke kwes tie is. De woningwet zegt, dat keten zooveel mogelijk geweigerd moeten worden, 't Is ook de vraag of de Inspecteur der Volksgezondheid alle aanvragen accep teert De heer P. Kooij brengt dan ter sprake het geval- Duinker, wat de verpleging in een krankzinigengesticht betreft. Drie maanden heeft de man f 21 per week plus f 1.50 voor geneesmiddelen moeten betalen, nu is de patiënt in Castricum en spr deelt mede, dat de kosten met elkaar op ongeveer f 1000 komen. Dat is voor den man niet te betalen, al wil hij in de kosten wel het zijne bijdragen. Het schijnt dat de man eerst van de gemeente vergoeding heeft gekregen, maar later niet meer. De motieven van B. en W. kent spr. niet, maar spr. zou willen, dat zij deze kwestie nog eens wilden onderzoeken. De Voorzitter acht het beter deze kwestie niet in 't openbaar, doch aanstonds in comité te behandelen. De heer M. Kooij informeert naar de keten aan den Poelweg. De Voorzitter deelt mede dat deze zijn van het gemeen tebestuur van 't Bildt en keetwoningen van gemeente, provincie of rijk, vallen buiten de plaatselijke regeling. De heer M. Kooij vindt dat zonderling en misschien zou aan den Minister kunnen worden gevraagd, waarom die keten hier worden gezet. De Voorzitter zegt dat B. en W. dat ook vinden en aan den Minister hebben gevraagd waarom ze niet in den Wieringermeerpolder worden geplaatst. Het schijnt dat men ze in den Wieringermeerpolder liever niet heeft Aan de Ned. Heidemaatschappij is toestemming verleend er een te Westerland te bouwen, omdat er geen gevaar voor brand enz. enz. bestond. De heer J. Kooij merkt op dat het waagloon te Hippo lytushoef nog eens zoo hoog is als te Den Oever, hier 40 cent per 100 Kg., te Den Oever 20 cent. Zal onderzocht worden. De heer J. Kooij bepleit aanvulling (van grint? of grond?) van de begraafplaats te Westerland. De Voorzitter zegt dat die zaak niet bij het gemeen tebestuur, doch bij het Kerkbestuur behoort. De heer Kaan dringt er ook op aan dat dit jaar de nieuwe onderwijzerswoning te Westerland wordt ge bouwd. En spr. vraagt hoe het staat met het uurwerk van den Oosterlandertoren. De Voorzitter zegt dat er naar geinformeerd ls, maar er is geen antwoord ontvangen. De heer Oden had een voorstel verwacht omtrent den weg'. De weg ls in desolaten toestand, vooral om den Oost, De Voorzitter deelt mede, over den weg een paar in genieurs van de Z.Z.-werken bij zich te hebben gehad. In verband met de subsidieaanvrage is de zaak nu dus bij Zuiderzeewerken aanhangig en daarna gaat ze naar het Departement. Wat gaat het weer over vele schijven, hooren we op merken en de heer M. Kooij zegt dat dit wat de subsidie aanvrage betreft, juist goed is. De heer Oden vraagt hoe het zit met het schip basalt te Den Oever. De Voorzitter deelt mede dat het hoogwaterbasalt is en vrij wat slib bevat en er nog over onderhandeld wordt Hierna volgt sluiting. (Reeds gisteren aan onze abonné's te Wierlngen toegezonden)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 12